NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
NA KERSTMIS,
Oflciëele Publicatie.
NÜ. 68.
Woensdag 24 Augustus 1892.
Een-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
F e ui liet on.
HE COD
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 1fi regels 0,40 j iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Rtipsetiplaag.
De Geduputeerde Staten van Utrecht,
Gezien een schrijven van den Minister van
Binnenlandsche Zaken van 1 B Augustus 1892,
no. 39351, Afdeeling D, waarbij wordt mede
gedeeld, dat, hoewel daaromtrent geene zeker
heid bestaat, het toch iu hooge mate waar
schijnlijk is, dat de tweede generatie van de
rups van den gamma-uil, die groot nadeel
aan den landbouw heeft toegebracht, zich
spoedig op nieuw zal vertoon en, en dat het
daarom wenschelijk is, ter voorkoming vau
nog grootere scbade, dat men zicb spoedig
op bestrijding voorbereide;
Brengen ter kennis van belanghebbenden,
dat, blijkens door den Minister ontvangen
rapporten van deskundigen, de volgende mid
delen tot bestrijding van de rups aanbeveling
verdienen
a. het plaatsen van bakken met stroop
en azijn op de aangetaste velden en midden
in zoodanigen bak eene lantaarn (b.v. eene
gewone stallantaarn)
b. voor klaver, het zoo spoedig mogelijk
afmaaien van het gewas en vervolgens het
eggen of rollen van den stoppel of het over
weiden met schapen;
c. het besproeien van het aangetaste ge
was met een mengsel van petroleum en groene
zeep in water. Voor één hectare zou noodig
zijn lOOü liter water, 20 liter petroleum en
10 kilo groene zeep. Do gewone pulverisnteur
zal voor de verspreiding vau dit mengsel niet
gebruikt kunnen worden, wijl de petroleum
oplossend werkt op de caoutchoucdeelen van
het werktuig, waardoor dit spoedig onklaar
zal worden;
cl. voor late aardappelen is eene besproeiing
met bordeausche pap aan te bevelen en wel
van de sterkte van 3% koper-vitriool en
l°/o kalk op 1000 liter water;
e. besproeiing van den aangetasten akker
met gipspoeder of met poedervormig super-
phosphaat (a 500 tot 1000 kilo p. H. A.),
na voorafgaande bevochtiging van het loof met
water door den pulverisateur op den akker
gebracht
f. het graven van steilwandige greppels
langs de aangetaste velden. In deze greppels
kunnen de rupsen gedood worden doorjon-
geDS of door het leggen van geteerde stokken.
In plaats vau teer zou men beter een meDg-
sel van 3/% teer met gesmolten hars kunnen
nemen, wijl dit langer week blijft;
g. wanneer bet aangetaste terrein door
een sloot is omgeven, zal het wenschelijk zijn,
dat deze zooveel mogelijk van waterplanten
worde gezuiverd, om de rupsen het overtrekken
zoo moeilijk mogelijk te maken.
Utrecht, den 18. Augustus 1892.
Do Gedeputeerde Staten voornoemd,
H. G. ROMER, loco-Voorzitter,
DE KOCK, Griffier.
De huidige tentoonstelling van den
boekhandel geeft een duidelijk beeld van
wat men in den boekhandel noemt het
antiquariaat. Men vindt namelijk in de
retrospectieve afdeeling een paar inzen
dingen, die een ruimen blik geven op de
geschiedenis van het boek. Het zijn de
inzendingen van de vVereeniging ter be
vordering van de belangen des boekhan-
handels." en van de Crma's Fred Mul
ler en Co. R. W. P. de Vries, beiden
te Amsterdam.
Vooral de firma Fred. Muller Co.
mag eene waardige vertegenwoordigster
genoemd worden van den antiquariaat
boekhandel, die reeds in het begin dezer
eeuw door menig boekhandelaar werd
beoefend, en met succes.
Frederik Muller was de man, die in
het auctie-wezen en het antiquariaat eene
gunstige hervorming b: 3cht. Hij wist niet
aliecn vakgeooolen, maar ook het letter
kundig publiek op te wekken tot liefde
voor den wetenschappelijken handel in
oudeie boeken. Niemand meer dan hij
besefte de waarde voor de wetenschap,
gelegen in den antiquariscben boekhandel,
en naarmate bij zich als bibliograaf meer
en meer naam maakte, werd hij ook de
vraagbaak varr binnen- en buitenlandsche
geleerden omtrent oudeie en nieuwere
boeken, die zij noodig hadden.
Het catalogiseeren en verkoopen van
de kostbaarste bibliotheken werd bij voor
keur aan zijne zorg toevertrouwd, en ue
wijze, waarop hij zich steeds van die
taak kweet, vestigde zijn roem.
Het goede voorbeeld, door hem gege
ven, vond navolging, zoodat hel vroeger
eenigszins miskende antiquariaat langza
mer hand een tak werd van den boekhan
del, waaraan de bekwaamste mannen zich
gingen wijden.
Het verkoopen van boeken ging zoo
doende uit de handen van velen over in
die van een kleiner aantal meerbevoegden.
De verzamelingen oude boeken, op zol
ders en in pakhuizen opgestapeld, werden
geordend en tot een meer geregelden
handel geschikt gemaakt en leverden zoo
doende belangrijke bronnen voor kennis
en wetenschap, voor rie geschiedenis dei
letterkunde en der beschaving.
De bibliographie werd een op zich zelf
staand vak, dat zich bij de andeie we
tenschappen aansiootde antiquaar werd
om zoo te zeggen zelve historieschrijver
door de systematische boekenlijsten, die
zij van bunnp verzamelingen uitgaven.
Groot is het aandeel, dat Frederik
Muller genomen heeft in de ontwikkeling
van het antiquariaat. Door zich steeds in
verbinding te stellen met buitenlandsche
firma's, bibliotheken en boekenverzame
laars opende hij zich alle wegen tot een
meer en meer uitgebreid debiet.
Bekend is het, dat Frederik Muller
«oor de keizerlijke biblioteek te Peters
burg alles bijeenbracht, wat hier'e lande
betreflende Rusland was uitgegeven hoe
hij alles opspoorde, wat in betrekking
stond tot de reizen en tochten onzer voor
ouders, tot de vestiging der overzeesche
koloniën.
Wat de inzending zijner firma betreft
op de boekhandeltentoonstelling. deze is
voor de geschiedenis van het boek van
het hoogste belang.
Zij geeft een tamelijk volledig over
zicht der boek- en plaaldrukkunst van de
vr oegste tijden tot op heden, alsmede een
overzicht der boekversiering door bind
werk.
Men vindt er onder meer: 15e eeuw-
sclre binnen- en buiteulanJsclre drukken,
16e eeuwscl.e Antwerpsclre drukken, en
kele specimina uit den tijd van Lodewijk
XIV; 18e eeuwsche Fransche plaatwer
ken in kleurendruk, en eene zeer merk
waardige verzameling van 19e eeuwsche
kinderboeken.
Wat het bindwerk betreft, vindt men
er: Middeleeuwsch bindwerk, banden uit
den Renaissance-lijd in geperst kalfs- en
zwijnsleder, mozaïek enz.; 17e eeuwsche
banden in rood marokijn met verguldsel
»a petits fers"hoornen banden, banden
met wapens, enz.; een met zijde gebor
duurd bar.dje uit het begin der 17e eeuw.
benevens vele banden uit de 18e en 19e
Wie eerr bezoek brengt aan de boek-
handeltenloonstellig, verzuime niet een
kijkje te gaan nemen aan het uiterste
einde der zaal.
Achter de barrikade van oude boeken,
schijnbaar ordeloos daar opeengehoopt,
zal hij in deze merkwaardige collectie
een regelmaat ontdekken, die eerbied af
dwingt voor het antiquariaat en zijn hoogst
begaafde vertegenwoordigers.
In den Houtrakpolder hebben onge
regeldheden plaats gehad tusschen Hol-
landsche en Belgische werklieden, waarbij
een tweetal der eerstgenoemden door ruim
30 Belgen achtervolgd in eene hofstede
een schuilplaats zochten, die daarop dooi
de Belgen werd belegerd.
Door liet flink optreden van een tweetal
bewoners en de pachters der hofstede, die
hen met een pistool dreigden, namende
belegeraars den terugtocht aan.
Naar men aan de liaarl. Ct. mede
deelt, is op een pachthoeve bij Voerendaal
(Heerlen) een Romeinsch gebouw ontdekt.
Door de loffelijke bemoeiingen van de
heeren Jos. Habets, Rijksarchivaris, dr. Van
Oppen, rector van het gymnasium te
Maastricht, en J. van Oppen. jur. slud.,
welke Woensdag jl. met den heer Serolea.
ingenieur te Heerlen, op het terrein aan
wezig waren, is thans met de opgraving
dezer villa een aanvang gemaakt. Wegens
de groote kosten, aan die opgravingen
verbonden, zal bij de Regeering een sub
sidie worden aangevraagd. Reeds is een
gedeelte blootgelegd, o. a. hethypocauslum,
een kamer, die onder den vloer, op zuiltjes
van tichelsteenen rustende, verwarmd
werd. Thans is men bezig den kelder op
te delven. Tot de gevonden voorwerpen
behoort een sera, hangslot, zooals er een,
doch in giooter formaat, te Rome ineen
graf gevonden is en een ander in het
Biitsch museum bewaard woidt.
In de visitatiezaal van den Staats
spoorweg te Zevenaar werd Vrijdag aan
een darne haar beurs inet ongeveei 40
mark ontrold. Op zich zelf is dit feit niet
merkwaardig, maar het vei dient ver
melding omdat men vermoedt, dal iemand
opzettelijk meereist in drukke treinen,
om bij het visiteeren, waar allen moeten
uitstappen en de diukte op zoo'n oogen-
blik zeer groot is, zijn s(ag te slaan, wal
in de laatste dagen al meer voorgekomen
moet zijn. Reizigers mogen dus op hun
hoede zijn in dezen drukken tijd.
Van het plan tot uniform-verandering
bij het leger is thans, volgens het Fad.,
afgezien, op grond van de bezwaren, die
daartegen bleken te bestaan.
Zaterdag morgen zag de doodgraver
W. dat een juffrouw een pakje, dat zij bij
zich droeg, in de Biltsche Grift, nabij de
R.K. begraafplaats te Utrecht, wierp en
zich toen haastig verwijderde.
Daar hem dit verdacht voorkwam, haalde
hij het pakje uit het water en ontdekte
daarna dat het, behalve eenige stukken
toiletzeep, enkele voorwerpen voor huis
houdelijke gebruik bevatte.
Als oud-politieagent terstond begrijpen
de, dat de juffrouw er bijzonder belang
bij moest hebben niet ir. het bezit van
dat pakje te worden gezien, spoorde hij
haar op en gaf haar, toen zij geene vol
doende opheldering kon geven, aan een
politieagent over, die haar naar de Gan
zenmarkt overbracht. Daar werd nog
ruim f500 in haar bezit bevonden, ter
wijl tevens aan het licht kwam, dat het
juffertje tot voor eenige dagen als werk
meid bij eene familie te Baarn in be
trekking en heimelijk van daar vertrok
ken was.
Enkele voorwerpen moeten reeds ge
bleken zijn van diefstal afkomstig te we
zen, zoodat zij dan ook werd aangehou
den, tot het onderzoek zal zijn afgeloopen.
Te Rotterdam was op een avond
in de voiige week op een kantoor inde
Wijnstraat eeD oud-gediende, die daar
de avonduren moest doorbrengen, tot het
in ontvangstnemen van brieven of bood
schappen, op zijn post in slaap gevallen,
met het gevolg, dat hij eerst in den
nacht ontwaakte en toen de buitendeur
natuurlijk gesloten vond.
Hij trachtte de in het pand gevestigde
huisbewaarster te wekken, door het
trekken aan de bel, doch aangezien de
huisbewaarster aan doofheid lijdt, bleef
dit vruchteloos. Toen deed de onvrij
willige gevangene een poging om bij de
buren gehoor te vinden. Daar dit natuur
lijk met eenig geraas gepaard moest
gaan, trok het de aandacht vaneen paar
voorbijgaande politieagenten. Deze zoch
ten een ladder en klommen door het
raam naar binnen; daar vonden zij den
DOOR
WILKIE COLLINS.
Naar het EngelscheMiss or Mrs?)
19 Zijn aangezicht was met bloed bespat.
Een wond, een zware wond was op zijn
kaal hoofd zichtbaar, hoog boven 't oor. Hij
staarde naar haar en herkende haar, voor
hij bezwijnde. Zijne handen en kleederen
waren met aarde besmuld. Hij moest ge
kwetst nog eenigen afstand hebben afgelegd.
In dien vreeselijken toestand moest hij hebbea
voortgestrompeld en meermalen zijn gevallen
voor hij 't huis bereikte. Zijn zuster wischte
hem 't bloed van 't gelaat. Zijn dochter riep
hem handwringend toe, dat hij haar vergeven
zou voor bij stierfhij, de niets kwaad
denkende, liefhebbende, goedhartige vader,
die haar nooit een hard woord toegesproken
had, de vader, dien zij had bedrogen.
De verschrikte bedienden schoten toe in
't vertrek. Hunne komst schudde hun
meester als 't ware wakker, die iu een
buitengewoon verslagen of verdoofden toe
stand was blijven staan. Hij suelde naar het
venster, voor dat een bediende er nog bij
kon komen. Beiden droegen nu Sir Jozeph
in de kamer, en legde u hem op de canapé.
Nathalie knielde aan zijue zijde en onder
steunde ziju hoofd. Miss Laviuia stelpte
't bloed met haar zakdoek. De dienstmaagden
brachten linnen en koud water aan. De
huisknecht snelde naar den dokter, die aan
gindsche zijde van 't dorp woonde. Toen
Nathalie met Turlington alleen gebleven was,
merkte zij op, dat zijne oogen strak bleven
staren op haars vaders hoofd. Hij sprak
geen woord. Hij keek, keek en keek altijd naai
de wond.
De geneesheer kwam. Voor nog de dochter
of de zuster van den ongelakkigen inun een
vraag kon doen, vroeg Turlington: „Zal hij
in leven blijveu of er van sterven?"'
De geneeskundige onderzocht aandachtig de
wond.
„Stel u gerust. Eeu weinig dieper of
meer naar bet voorhoofd zou de slag ernstiger
aangekomen ziju. Zooals het nu staat, zal
hij 't er wel afbrengen. Houdt hem rustig
en hij zal binuen twee of drie dagen weer
geheel in orde zijn."
Toen zij deze hoopvolle woorden hoorden,
zonken Nathalie en hare tante op hare knieën
in sprakelooze dankbaarheid. Nadat de
geneesheer de wond verbonden had, keek
hij rond naar den heer des huizes. Turlington,
die eeu paar minuten geleden nog zoo erg
nieuwsgierig was, scheen thans alle belang
stelling in de zaak verloren te hebben. Hij
stond alleen, aan het veuster, in gedachten
verzonken naar het kerkhof starende. De
vragen, die de dokter noodig achtte, werden
door de dames beantwoord. De bediendeu
hielpen de kleederen van den overvalleue
onderzoeken; zij ontdekten toeu, dat zijn
horloge en beurs weg waren. Toeu het
noodzakelijk werd hem naar boven te brengen,
was het de bediende, die den dokter ter
zijde stond. De heer de9 huizes w au del de,
zonder een woord opheldering, blootshoofds
in het achtergedeelte van den tuin ten
einde, zooals de dokter en de bedienden
veronderstelden, eenig spoor tc ontdekkeu
van den struikroover, die het op Sir Jozeph's
leven toegelegd had.
Zijne afwezigheid was op dat oogen blik
ternauwernood opgemerkt. De moeiclijkheid
om den gewonden man naar zijne kamer te
brengen, had de aandacht van al de aan
wezige personen iu genomen.
Sir Jozeph kwam gedeeltelijk bij, toeu
men hem de steile en nauwe trappen opvoerde.
Hoe behoedzaam zij den lijder ook droegeu,
deed de beweging hem een smartkreet ont
snappen, voor dat zij boveu waren gekomen
De gang naar de slaapkamer, in het onge
regeld gebouwde huis, was door verscheidene
op- eu aftreden zeer ongelijk. Bij de deur
van het eerste slaapvertrek, vroeg de dokter
haastig of dat de kamer was, waar zij wezen
moesten? Neen, zij moesten nog drie treden
af, en een hoek om, eer zij die bereikten.
De eerste kamer was van Nathaliezij bood
die terstond haar vader ten gebruike aan.
De dokter, die oplette dat dit zoowel het
luchtigste als het naaste vertrek was, nam
den voorslag aan. Sir Jozepii was zoo ge
makkelijk mogelijk in zijn doch'ers bed ge
legd; de dokter had ze juist verlaten, met
hernieuwde verzekeringen, dat zij niet be
angst behoetden te zijn toen zij reeds be
neden zware stappen hoorden. Turliugton
was 't huis weder binnengetreden.
Hij was, zooals zij vermeenden, den
ouverlaat gaan opsporen, die Sir Jozeph aan
gerand hadnoch met een beweeggrond voor
die opsporing, die andere lieden met geen
mogelijkheid hadden kunneu gissen. Zijn
eigen veiligheid was nu verbonden aan die
van Thomas YVildfaiig. Zoodra hij buiten
't gezicht iu de duisternis was, liep hij
rechtstreeks naar de mouterij been. Het pak
andere kleederen lag daar ongeraaktgeen
spoor vau zijn medestander was daar te
bespeuren. Aan Turlington bleef geen andere
keus dan naar 't huis terugtekeeren, en
zich te vergewissen of gedurende zijne
afwezigheid eenig vermoeden was opgewekt.
Hij behoefde slechts even den trap op te gaan,
of hij zag door de open deur, dat Sir
Jozeph in de kamer zijner dochter was ge
bracht.
„Wat beteekend dat?" vroeg hij ruw.
Voor dac men hem hierop nog eenig ant
woord had kuunen geven, verscheen de be
diende meteen boodschap. De dokter was aan
de deur teruggekomen om te zeggen, dat hij
zelf wel den noodzakelijkea plicht vervullen
zou den constabel, wanneer hij in 't dorp
kwam, van 't gebeurde te onderrichten. Tur
lington schrikte en verbleekte. Indien Wild-
fung door anderen mocht worden ontdekt
en oudervraagd bij de afwezigheid van dengeen,
die hem in dienst had gesteld, kon dit tot
ernstige gevolgen loideu. »Ik zal 't den
constabel welgaan zeggen," sprak Turliugton,
die ijlings de trappen afliep. „Ik zal met
den dokter meegaan." Zij hoorden hem de
deur beneden openen, die daarna weer
sluiten (alsof hem eeu gedachte door 't hoofd
was geschoten) en deu bediende roepen,
't huis was slecht voorzien van slaapkamers
voor bedienden. Alleen de vrouwelijke be
dienden sliepen biunendeurs. De knecht
had een kamer boven de stallen betrokken.
Nathalie en hare tante hoorden Turlington
den man dien avond wel eeu nur vroeger
dan gewooulijk zijn afscheid geven. Nog
vreemder was zijne volgende handelswijs.
I Voorzichtig van de trappen af ziende, bemerkte