NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN. GELDERLAND
ONDER 'T OORDEEL.
No. 1.
Woensdag 4 Januari 1893.
Twee-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG M ZATERDAG.
VLINDERS.
BINNEN LAN D.
F euilleton.
X 9
IE COÜBiST.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden, 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Ceni.
Ingezonden stukken en berichten inte/enden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer B Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend,
Croote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Wij vliegen nu eenmaal alleen 'sWoens-
dags uit en daarom konden wij u op den
Nieuwjaarsmorgen niet bereiken. En
misschien hadt gij het toen wp| te druk,
zoodat gij ons toch niet zoudl hebben
opgemerkt, en al komen wij wal laat,
onze wensch zal u daarom niet minder
welkom zijn, wij wenschen u in het
nieuwbegonnen jaar: «leven, gezondheid,
voorspoed," en bovenal datgene, .wat gij
ook zonder de genoemde zaken kunt
bezitten en wat zeker wel de hoogste
waaide heeft: «geluk."
Wat 1893 voor u zal zijn en wat het
geven zal op politiek-, sociaal-, of han
delsgebied? Wie zal het zeggen? Voor
spellen kunnen ook wij vlinders niet;
het is ons niet gegeven in de toekomst
te zien, en allerminst natuurlijk waar het
persoonlijke lotgevallen betreft. Wij
kunnen niet anders dan het beste hopen
■er woncohen er> m- u>»»roepen -.-«he-bl.
goedën moed."
De nieuwjaarsdag bracht overal weer
de gewone drukte met zich, op de stralen
en in de huizen. Toch meenen wij, dnt
op dien dag niet meer zoo'n feestelijke
stemming heersehte als vioeger, en dat
die stemming wel wat koeler wordt.
Vrienden en bekenden reiken elkaar als
in 't voorbijgaan de hand en vaak met
een spottenden glimlach also! zij zich
schaamden, dat ze nog mededoen aan den
ouderwelschen onzin. Het «veel heil en
zegen in het nieuwe jaar" is al veel te
plat gewoiden en men zegt nu liever:
«het compliment van den dag!" Het
«wenschen" wordt wel beschouwd als
een lastige gewoonte, waaraan rnen zich
ongaarne onderwerpt en alleen nog maar,
omdat anderen hel ook doen eri omdat
men het om verschillende redenen niet
nalaten kan. Wij behoeven dan ook niet
te vragen, hoeveel van al die met kwis
tige hand uitgestrooide wenschen ge
meend zijn, welke uit het hart komen
en welke niet. Men komt er onomwon
den voor uit, dat men het «nieuwjaar-
wenschen" onder die ijdele vormen erkent
die men maai goed doet langzamerhand
op te ruimen; en als ze dan nog maar
voor andere plaats maakten, maar dut is
niet het geval en dus als men met vor
men aan 't opruimen gaal is het te
vreezen, dat nog vele andere zullen volgen.
Nu, dal zouden wij betreuren, want de
meeste vormen toch veraangenamen liet
levende betuiging van deelneming in
onze vieugde of droefheid, ze is ons al-
lijd aangenaam, ze verhoogt onze vreugde,
lenigt onze smart.
Zijn wij jarig en niemand neemt er
eenige notitie van. dan vinden wij dat
verre van pleizierig en nu een dag, die
voor allen een mijlpaal is op den levens
weg, zouden wij dien onopgemei kt laten
voorbijgaan.
Waarom zouden wij Het leven woidt
toch al machinaal en prozaisch genoeg,
laten wij er niet meer warmte en poëzy
uan omriemen. En zyn die vormen ook
zoo lasiig? Wij behoeven die deelneming
van anderen, er. de aangenomen vormen
en welvoegelijkheden, die er nu in de
wereld zijn en die veeltijds door oor
sprong' en gewoonte gewettigd zijr., mag
niemand willekeurig ovei treden, zonder
daardoor de geheele maatschappij als in
'i. aangezicht te_slaan.
Wy móeten met denken ik "b'ehoé
mij aan dezen of dien vorm niet te on
derwerpen ik houd dien voor dwaas
heid. Jin-t omdat hij in onze oogert
slechts een dwaasheid, maar geen kwaad
is, moeien wij een of andeieri voi m
soms volgen, want wat ons dwaas toe
schijnt, is het nog niet altijd voor een
ander, is daarom nog geen dwaasheid.
Uit geldt van alle vormen in 't alge
meen, en ook voor hel z. g. n. «wen
schen."
Voor het begin van 1893 maakte een
ieder zijn balans op en al naarmate die
balans oversloeg was ook het oordeel
over het afgeloopen jaar gunstig of on
gunstig. Houden wij een beschouwing
over hetgeen 1892 in Nederland bracht,
vooial dan op sociaal gebied, het eind
oordeel zou wellicht luiden: «het ver
schilde met veel van de andere jaien ook
in dit was licht en donker bet gaf ons
reden tol bezorgdheid, maar ook tot
dankbaarheid."
«Eenige forsche stuiptrekkingen tot
vooi Keistinis,toen beweging-
looze stilte en langzaam veiflauwend adem
halen nu een laatste snik en
heijaai is dood," zoo beschreef het Han
delsblad den dood van het oude jaar.
-JjLWtjl doar_iijir
ik behoef
Het geeft ook een overzicht van het ge
beurde in het buitenland en wijst op de
algemeene onzekerheid, welke liet afge
loopen jaar kenmerkte. Het Handelsblad
meent, niet te optimistisch te moeten
zijn. De Amsterdammer is niet zeer te-
vieden over 1892; nergens niet het be-
viedigende resultaten in dat jaar voort
gebracht. «Alleen kan er sprake zijn
van goeden wil, die iels belooft," wat
ziet op de goede pogingen voor een be-
lastinghervoi ming.
Op sociaalgebied acht het blad den
vooruitgang niet groot en weinig ver
wachting heeft het van hel nieuwe jaar.
«Wat valt er onder deze omstandigheden
anders te doen, vraagt het blad, dan
zich gereed te houden op elk oogenblik
voor den stiijd?" Het Haogsche Dagblad
zegt: «Er zijn tegenover het licht, dat
men moet toejuichen, ontzettende schadu
wen. Zoo wordt betreurd de overmoed
van de wetenschap, stalend op de stof,
xejreogf e.;-"srs een hoogcre
orde der dingen dan de rechtbank der
rede geloochend wordt. Ontbinden, zon
der iels daarvoor in de plaats te stellen,
dat is de signatuur van dit laatste twee-
lal jaien. Thans woidt gemaaid wat op
het einde der vorige eeuw werd gezaaid.'
Maar ook hel Dagblad heeft nog hoop
op beter en zijo slem is niet een der
wanhoop.
Het Nieuws van den dag hei dacht
degenen, die voor ons zijn heengegaan,
en wekte tot dankbaarheid op voor wat
ons geschonken werd in hen, die wij
weer moesten verliezen. Dit blad wikte
op, om elkander te sterken, in opbouwen
en liefde.
Zoo was het oordeel van enkele voor
name heeren ovei 1892, en wij gelooven,
dat wij goed doen met ons bij diegenen
aan te sluiten, die liet goede, wat ons
het afgeloopen jaar schonk, niet over
't hoofd zien, maar waardeeren en op
prijs stellen en er dankbaar voor zijn
en ook de toekomst niet te zwart zich
voorstellen, maar hoopvol en kalm te
gemoet gaan. Pessimisten zijn, is niet
goed in de eerste plaats niet voor ons-
zelven, en bovendien zou het van ver
keerden invloed zijn op arideie personen
en zaken.
H. M. de Koningin-regentes woonde
op nieuwjaar in de Duitsche kerk de
loormiddaggodsdienstoefening bij, onder
gehoor van ds. Blech.
Behalve de nog al vele gevallen
van choleia nostias, die zich in verschil
lende plaatsen des lands blijven vooi doen,
is ook de cholera Asiatica nog steeds niet
geweken. Zoo deed zich te Oudewater
in deu afgeloopen week nog een geval
voor met doodelijken afloop.
De man uit de Douwes Dekkerstraat
te Nieuwer-Ainstel, bij wien de vorige
week de ziekte was vastgesteld, is weder
aan de hetere hand.
Na de ontvangst van een regee-
ringstelegram staan de drie escadrons
huzaren te Venloo marschvaardig, om
op liet eerste bevel naar het Noorden
te vertrekken. Daarvoor worden treinen
gereed gehóuden.
Een jongeling van twintig jaar te
Langezwaag werd met een pistool ten
gevolge van onvoorzichtigheid door een
anderen jongeling, hij liet Nieuwjaar-
schieten doodelyk aan' het hoofd gewond.
Uit Pretoiia wordt gemeld, dat de
zuidelijke lijn van den Nederlandsch-
Zuidalrikaanschen spoorweg 1 Jan. tot
aan die stad voor het personenverkeer
zou worden opengesteld. Pretoria is dus
thans dooi een spoorujn verhonden met
Port-Elizabeth en daardoor met den
Oceaan.
Men meldt uit Friesland aan de Stan
daard, dat de predikant der Herv. ge
meente te Sirens besloten heeft voortaan
na de godsdienstoefeninggele
genheid te geven tol debat.
En naar verder medegedeeld wordt,
zou Mr. Tioelstra zich reeds hebben
aangemeld, om de eerste keel de beste
van die gelegenheid gebruik te maken.
Waar zulk een debat over loopen zal,
luat zich, voor wie de toestanden in
Friesland kent, wel denken, evenzeer als
liet kaïakler van de «predikatie," die een
debat zijn zal.
Nieuw is dit plan voor ons land zeker.
Het gaal zelfs nog verder, dan wat inen
onlangs in Parijs aanving, waar geheele
piedikaties gewijd werden aan de be
handeling van een of ander onderdeel
der sociale quaestie, dat dan te voren
gepubliceerd werd. Daarbij werd geen
debat toegelaten, maar het werd door de
socialisten geëischt met het gevolg, dal
de sterke arm ten slotte een eind aan
heel deze nieuwigheid maken moest.
In dezen tijd, waarin het vraag
stuk van weikverschaffing, vooral inden
winter, aan de orde is, mag het voor
beeld te Lunteren gegeven wel tot na
volging wekken.
Door de verdeeling der woeste gron
den nu 4 jaar geleden daaitoe in
slaat gesteld, ontwierp de Luntersche
Tuinbouwvereeniging het plan van een
dorpspark op hel in de onmiddellijke na
bijheid van bet dorp zoo gunstig gelegen
terrein, dal thans reeds tot circa 50
hectaren is uitgebreid.
Zij draagt daardoor veel bij tot ver
fraaiing der plaats, verandert woeste,
kale vlakten in- alleszins nuttige en voor-
deelige hoschgronden en heeft op die
wijze gelegenheid aan meer dan 20
hoofden van arbeidersgezinnen van Nov.
lot Mei werk te verschaffen, zeer tot leni
ging van den winteinood en tot bevor
dering der algemeene tevredenheid.
Ook van andeie zijden wordt duurin
tegemoet gekomen. De heer De Balbian
vau Doorn, notaris te Utretjil, die leeds
30 H. A. woesten grond in een ander
deel der gemeente onder leiding van de
Heide-rnaatscliappij in cultuur heeft,
houdt daarmede insgelijks in den winter
circa 20 arbeiders aan hel werk.
Als in iedere heidegemeente dit loffe
lijke voorbeeld gevolgd werd, zou op
menige plaats ten plattelande veel ellende
worden voorkomen en weggenomen.
Nft. Cl.)
De H. IJ. S. en SS. zijn overeenge
komen om van 1 Januari 1893 af de door
de H. IJ. S. afgegeven abonnements
kaarten op de gemeenschappelijke lijnen
ook geldig te doen zijn voor de S.S.
treinen; evenals, omgekeeid de door SS.
afgegeven abonnementskaarten op de
gemeenschappelijke lijnen, toegang ge
vende lol de H. IJ. S. treinen.
Van alle oorden des lands koruen
berichten omtrent het stremmen der
biunenlandsche vaart.
noon
MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE.
33) Mijne tante zou u zoo gaarne
bij zich zienzoudt u ons niet het ge
noegen willen doen bij haar een uurtje
te gaan pralen en het rijtuig weg te
zenden?" vroeg hij zacht snieekend.
«Mijne ouders zullen mij wachten;
doch indien het u genoegen doet,"
ze zag hein even aan, en bloosde. «Jean,''
zeide ze tot den koetsier, «rijd me naar
het huis van dokter Vernande."
Ze groette, ze noodigde hem niet uit
om met haar te rijden, maar hare toe
stemming deed hem bijzonder veel ge
noegen. Hij maakte dal hij voortkwam,
trad zijne pleegmoeder ter zijde, eri fluis
terde: «Elizabeth is naar u toegereden;
help mij thans opdat dit Paaschleest ook
voor mij een heerlijk feest worde."
Ze knikte toestemmend, en liep haas
tig rnet hem vooi t. Vart verre zagen ze
de jonge dame voor het. huis uitstappen
en met den koetsier spreken. Deze reed
op Julian af en zeide: «de freule heeft
me gezegd, dal ik u vragen moest of
het goed is dat ik haar over een uurtje
terughaal
«Mijn man zal de freule in zijn koetsje
huiswaaits geleiden," sprak Adelheid in
Johans plaats. «Doe den baron en barones
onze beleefde gioeten, en zeg dat ik goed
voor de freule zoigeu zal."
Met een deftige buiging reed de koet
sier verder.
O, tante," sprak Johan verheugd, «welk
een lieei lijk denkbeeld. Nu behoeven we
ons niet al te zeer te haasten, en kan
Elizabeth den garischen middag blijven."
«We willen hopen dat uwe blijdschap
loeneme," sprak Adelheid. «Zie, de dok
ter is oos vooi, wat zal hij opzien als
hij zulk een deftig bezoek bij ons treft."
Ze hadden nu de woning bereikt, die
door Elizabeth zelve geopend weid. «Ik
ben blijde uwe uitnoodiging aan te kun-
ueu nemen, lieve mevrouw," zeide ze,
Adelheid onbevangen de baud reikend.
Wat heeft uw broeder heeiltjk gepreekt;
zijn garische ziel lag in zijn woorden."
«Heeft hij ook u getrollen, lief kind
o, als ge hem kendel zooals ik, hoe ge-
lieel andeis zou die indruk nog zijn."
«Ik heb altijd gehuoid, dat gij en uw
broer ontzaggelijk veel van elkander
hieldt. Het moet een heerlijk voorrecht
zijn zulk een broeder te hebben; ik, die
een eenig kirid ben, heb vaak het geinis
van zusjes en broertjes beti e rd I"
«Het is een onschatbaar vooi> echt, doch,
lieve Elizabeth, ontdoe u r i van hoed
en mantel en blijf hedenn Jdag rustig
bij ons. Ik ben zoo blijde dat ik u eens
zie, en zeker iemand straalt het geluk de
oogen uit," zeide ze plagrrnd.
Hel jonge meisje zag Jolian aan, bloosde
en glimlachte. Neen onverschillig was hij
baar met, dat zag Adejfheid dadelijk en
vol Jiuup sloeg ze die beiden gade.
Een uutlje ging orideiv gezelligen kout
vooibij. Elizabeth had uitstekende onder-
wijzns gehad, veel edi met oordeel ge
lezen, en was daaidoor liet gezelschap
wel waard. Ze had ei|m bijzonder talent
om met ieder om te .gaan, en was ook
niet onbedreven in d[e muziek en schil
derkunst. De eerste voornamelijk werd
zeer door haar geliefd ea op vriendelijk
verzoek van den dokte r zette ze zich een
oogenblik voor de pit, no. Ze Uaclit niet
lang na wat ze te u beste geven zou,
maar met ongekunstt tlden eenvoud zong
zw een lied vau Beelh 'oven. Het was een
lievelingsstuk van 1 aai dal ook Adelheid
kende, en onwillekeiung begeleidde ze
met haai prachtige topraan de aangrij
pende melodie van helt: «Kennst du das
Land, Dahin, dahin, mocht ich mil dir
o mein Geliebler ziehn."
«Hoe goed komen u beider stemmen
overeen," zeide de dokter. «Mij dunkt ge
moest u dikwijls te zamen oefenen."
«Hoe zelden heb ik tijd voor zulk een
lievelingsstudie," zeide Adelheid. «Gij,
mijn beste man, weet het wel dat er
geen uurtje on besteed voorbijgaat."
«Neen, ge zijt immer werkzaam. Het
was een gelukkige gedachte ^an u om
mij in mijn arbeid te helpen, liefste.
Hoeveel tevredener en beter is uw uit
zicht in de laatste maanden. Niet waar,
freule Elizabeth, ik heb een vrouw uit
duizend.
«Eene vrouw die althans het benijden
waard is," zeide het jonge meisje glim
lachend. «Uw lof, lieve mevrouw, hoorde
ik leeds zoo menigmaal uilbazuinen, dat
liet me waarlijk een genot was toen ik
u kennen leerde."
„Ach kom, gij lieve vlijster, gaat ge
nu ook nl met mijn man en jongen mede-
pralen. Gij allen maakt mij ijdel, en zult
er latei zelf de gevolgen vari ondervin
den." Dit zeggend stond ze op, nam hoed
en parasol, en vioeg: «zullen we een
weinig in den tuin gaan, de voorjaars
lucht is zoo heerlijk, en ik bewonder
zoo graag de jong ontluikende takjes."
De dokter volgde zijne vrouw, en Johan
bood beleeld aan Elizabeth den arm aan,
dien ze niet weigerde.
We willen niet een ongevraagde ge
tuige zyn vau wat die beiden verhandel
den. De doktersvrouw bemerkte al spoe
dig dal het gespiek steeds intiemer werd,
en ze sprak zacht tot Veiuande: «laat
ons die twee luidjes maar een beetje
samen laten."
«Maar Adelheid," voerde hij haar te
gen, «wat wilt ge? Daarvan komt nooit
iets goeds. Denkt ge dat baron van As-
peren deze verhouding zou billyken, en
nrogen wij liet toestaan dat zoo iets in
onze woning tot stand komt?"
«Ach manliel, waarom niet. Als die
twee nu eenmaal elkander beminnen, dan
volgt de rest van zelf wel. De baron zal
toch boven alles het geluk van zijn eenigst
kind zoeken."
«Gij kent den baron niet als ge dat
denkt. Hoog en trotsch, verwaand op
zijn adel en fel legen iederen omgang
met minderen, zal hij zich met kracht
tegen zulk een echt verzetten."
«En toch zegt rny een inwendige
stem dat als zij elkander liefhebben, de
liefde hen zal doen zegepralen ook over
dezer» adellrotsch. De liefde, de ware on
geveinsde liefde vermag zoo eindeloos
veel."
«Gy kunt geljjk hebbennochtan