NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. ONDER T OORDEEL. rsio. 2. Zaterdag 7 Januari 1893. Twee-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG M ZATERDAG. Voorzorgen. BINNENLAND. F euilleton. AMERSFDORTSCHE COURANT VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. aovertentien: Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Croote letters en vignetten naar plaatsruimte. Bij de begrootingsdiscussiën van het vorig jaar bleek, dat het de bedoeling der Regeering was te komen met een wetsontwerp tot het voorschrijven van maat regelen ter bevordering van vei ligheid en gezondheid in fabrieken en werkplaatsen voor den volwas sen arbeider. Thans blijkt uit de mededeelingen der Regeering, dat het wetsontwerp reeds in een vrij ver gevorderd stadium van voor bereiding verkeert en dat de tijd niet meer ver zal zijn, dat het aan de Volksvertegenwoordiging kan worden aangeboden. Aldus, in de vergadering der Tweede Kamer van 6 December jJL, de heerüuys van Beerenbroek, Minister van Justitie in het vorig Kabinet, wiens bevoegdheid, om over sociale wetgeving mee te spreken, zeker door niemand zal worden betwist. De geachte af gevaardigde uit Roermond gaf over die toezegging zijn voldoe ning te kennen, want, zeide hij, »zoolang toch dit onderwerp niet is geregeld en die regeling niet heeft doorgewerkt, zoolang wij te dien opzichte niet een gevestigden toestand hebben, zoolang kan er geen sprake zijn van verzekering voor den ouden dag en nog veel minder van verzekering van den werkman tegen verminking en ongelukken. Immers bij de regeling van deze beide zaken zal de Staat noodwendig mindere of meerdere verplichtingen op zich nernen. De omvang van die verplichtingen zal grootendeels afhankelijk zijn van de voorwaarden waaronder de werkman in de fabrieken werkt. Ook de heer Goeman Borgesius verklaarde een regeling van dat onderwerp niet alleen noodig, maar zelfs zeer urgent te achten, en beriep zich daarbij op het oordeel van de inspecteurs van den arbeid. In 1891 zijn 1751 ongelukken, waarvan vele met doodelijken af loop. ter kennis van de inspec teurs gebracht, en alle drie de inspecteurs verklaren in hun ver slag dat tal van ongelukken had den kunnen worden voorkomen, indien slechts eenige voorzorgs maatregelen door de werkgevers waren genomen. In den beginne waren die in«pecteurs van meening dat bijna alle patroons wel vrij willig de noodige maatregelen zouden nemen, en dat dan een dringende wettelijke regeling over bodig zou zijn, doch de ervaring in het laalsi veiTdopen JaarsCtttjnt hen in dat opzicht bekeerd te hebben. De inspecteur van de derde inspectie, de heer Struve, een man die op dit gebied zijn sporen reeds verdiend heeft, komt er ten minste rond voor uit, dat hij alleen van de hulp der wet. afdoende verbetering verwacht. Op bladz. 307 van zijn verslag komt hij namelijk tot deze con clusie «Bij mij vestigt zich dan ook de overtuiging dat een deel der werkgevers zonder wettelijke voorschriften zeer lang wachten zal voor en aleer zij tot maat regelen van beveiliging overgaan en al is het nu een feit, dat slechts een deel der ongelukken, die ter zake van arbeid ontstaan, door beveiligingen kunnen voorkomen worden, het is ook een feit, dat er zijn die vermeden waren, indien eenige zorg in dit opzicht had bestaan." En de andere inspecteurs laten zich uit geheel in denzelfden geest. Zij zien telkens de onge lukkige slachtoffers van gemis van voorzorg, is het dan wonder, dat zij het onverantwoord achten dat in dezen liet laisser faire wordt toegepast? Het moge waar zijn, en het is gelukkig waar, dat de overgroote meerderheid van de patroons datgene doet, waartoe in bijna alle andere landen de wet de industriëelen dwingt." In antwoord op dezen aandrang gaf de Voorzitter van den Minis terraad, de heer Van Tienhoven, nogmaals te kennen»Zoo is een wetsontwerp tot verzekering van de veiligheid en gezondheid in fabrieken en werkplaatsen bijna in gereedheid gebracht, en zal het, naar de Regeering hoopt, spoedig het Departement, waar liet ont worpen werd, Luimen verlaten." Eigenlijk kan men liet slechts betreuren, dat deze zaak, van zoo ontzaglijk .veel belang voor arbei dersgezinnen, wettelijk geregeld moet wordenhet ware veeleer een bewijs van toenemende be schaving, als alle werkgevers zon der onderscheid uit eigen bewe ging de voorzieningen troifen, die de wetenschap aan de hand doet. De techniek gaat in ieder vak jaar op jaar vooruit, maar ongelukkig worden wel de uitvindingen toe gepast, die op vermeerdering van productie zijn gericht, maar beijvert men zich minder, datgene in te voeren wat de veiligheid verhoogt. Hierbij maken wij hetzelfde voor behoud als de heer Borgesius, die met lof gewaagde van de' groote meerderheid der werkgevers, die in dit opzicht aan hun plicht vol doen. Maar juist in het belang van dezen is het noodig, een al- gemeene verplichting op te leggen zij toch getroosten zich, in het be lang van hun personeel, geldelijke opofferingen, die de anderen een voudig achterwege laten, waar door voor dezen de concurrentie gemakkelijker wordt, en zij let terlijk een onrechtmatige winst behalen. Egoïstische werkgevers vindt men in alle landen, zoodat overal de noodzakelijkheid van wettelijke regeling is gebleken. Elders is men ons op dat gebied vooruit, en het wordt dus tijd dat we onze schade inhalen. In aanmerking moet echter ge nomen worden, dat het grootst aantal ongelukken plaats vinden bij de bouwvakken en bij den scheepsbouw, en dat daarbij om standigheden zich voordoen waarin niet of uiterst moeielijk is té voor zien. Een werkman kan van een steiger vallen, al is deze nog zoo solide opgetrokken bij het lossen of laden van zware goederen uit of in liet scheepsruim kan een touw uit de katrol schieten en de vracht een werkman treffen, al wordt er nog zoo nauwlettend toegezien. Een wet, zooals hier verlangd wordt, behoort tot nood zakelijke aanvulling te hebben een regeling van pensioenverzekering bij invaliditeit en voor den ouder dom, en ook aan deze is de Re geering, gelijk wij eveneens uit den mond van den Minister Van Tienhoven mochten vernemen, ijverig bezig. Onze achterlijkheid op dit ge bied heeft ten minste één voor deel, namelijk dat zij de Regeering gelegenheid schenkt, haar voordeel te doen met de ervaringen, elders opgedaan. Het Duitsche stelsel legt den patroons de verplichting op, zich te vereenigen en geza menlijk de schade te dragen, uit ongelukken voortvloeiendealleen wanneer opzet van den werkgever bewezen kan worden, heeft de vereeniging het recht van hem de terugbetaling te eischen. In België is thans een wetsontwerp aan hangig, waarbij bepaald wordt dat algeheele schadevergoeding, ten laste van den patroon, die zich daartoe natuurlijk verzekeren kan, alleen wordt toegekend als bewezen kan worden dat de wettelijke veiligheidsmaatregelen niet zijn genomenwanneer niet kan worden uitgemaakt, wie het ongeluk heeft veroorzaakt, terwijl de aanspraken op vergoe ding verloren gaan als het onge luk het gevolg is van verregaande onvoorzichtigheid van den werk man. Wettelijke vaststelling van de eischen, waaraan in fabrieken moet voldaan zijn, vooral met betrekking tot het beschermen van gevaarlijke machinedeelen, moet in elk geval vooraf gaan er mag niet op gerekend worden dat de werkman hij elke schrede die hij doet aan de gevaren denkt. Wij hopen van harte, dat de Regeering in staat zal zijn, aan haar stellige toezegging op dit punt gevolg te geven. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belangheb benden, dat op 1 Mei e. k. bij de rijks kweekscholen voor onderwijzers te s Her togenbosch, Haarlem, Middelburg, Deven ter, Groningen en Maastricht, kweeke- lingen kunnen worden geplaatst. Binnen korten tijd, vermoedelijk na 5 of G weken, zal aan de Rijks Munt te Utrecht weder een aanvang worden DOOR MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE. 34). Het was een woord zooals Abelheid gewenscht zou hebben van baar te ont vangen, en toen ze het haar pleegzoon lezen liet, voegde ze er bij„houd moed, m\jn jongen, wie zulk een trouw hart het zjjne noemen mag, mag niet wan- hoperr, want da nevelen moeten eindelijk wijken voor den helderen zonneschijn." «Waart gij maar altijd bij me, tante, gij zijt de beste raadgeefster op mijnen weg. Als gjj bjj me zijt, zie ik alles veel minder zwart in." «Men heeft Elizabeth wel den omgang met de bewoners van de fabriek verbo den," zeide Adelheid, «maar niet met den dokter. Ik ga heden de oude dame een bezoek brengen en wil eens zien wat ik voor u doen kan. Als ik het neisje zie, zal ik haar een groet bren- ieo." «O, tante, hoe lief en goed zijt ge tch. Als gij er u mede bemoeit komt kt zeker terecht. Gij bezit den takt om jeier voor u in te nemen." «In uw belang hoop ik, dat ge de waarheid zegt," sprak des dokters vrouw, en ze liet Johan met Elizabeth's briefje alleen. TWAALFDE HOOFDSTUK. Juni was gekomen met zijn bloemen en warmte. Het was lang, zeer lang koud ge weest, maar eindelijk waren ook de nacht vorsten geweken. In den tuin van defabriek wasalles groen, het huis werd nieuw geverfd en opgeknapt. Men zeide dat de jonge chef huwelijks plannen in het hoofd had maar doelde men er op, dan ontweek hij iederen scherts. De jonge man zelf echter was minder vroolijk en opgewekt dan voorheen de donkere wolken waren gekomen. Veel troost en bemoediging vond hij in den omgang met zijn oom Frans, die te zeer aan het lijden gewoon was om niet een open oor voor zijn verdriet te hebben. Op bovengemelden morgen zat de professor in zijn studeerkamer voor een volle schrijftafel. Zijn aandacht echter was verstrooid en algeleid. Hi| had een uitgewerkt stuk voor het volgend college voltooid, daarin breedvoerig zijn meenin gen uiteengezet, en leunde nu onvoldaan in zijn zetel terug. Een zacht kloppen op zijn kamerdeur deed hem opzien. «Mag ik binnenkomen?" vroeg Adel- heids slem. «Welkom als altijd 1" ei: hij reikte haar de band. «Nu zeker meer dan immer, want ik breng goede tijding met me." «Belichten uil den vreemde?" «Ja. Kunt ge het niet raden?" Zijn gelaat betrok blijkbaar wist hij, wat ze bedoelde en wilde het hem toch niet over de lippen. «Ada heeft een zoon. Zie zelf wat Berthold schrijft. Ze is zeer welvarend en laat ons allen recht hartelijk groeten." Van Burgstede wendde zich plotseling van zijne zuster af, en trad aan het ven ster. Weik een vreemd gevoel bezielde hem. Was het smart, was het blijd schap, hij wist het zelf schier niet. Doen zij was welvarend, hij moest immers dankbaar zijn I Hij stak de hand naar zijne zuster uit om den biief te ontvangen en trad nog dichter aan het venster. Hoe koel, hoe koud schreef de jonge vader over de geboorte van zijn eersteling. Hoe anders, meende hij, inoesl de uiling zijn van zulk een gevoel, de rijke taal zou te arm zijn om den rijkdom van die weelde te beschrijven. «Het is kort en bondig niet waar," zeide Adelheid. «Ja, zeer kort." Nu, we weten echter, dat moeder en kind wel zijn en dat is bet voornaamste. Kom Frans, ge moest nu niet meer wer ken rnaar een uurtje mei mij medeko- rnen. Het is zoo heerlyk daarbuiten, en mijn man beklaagt zich, dat gij tegen woordig zoo zelden komt." «Ach zus, het is me hier in de een zaamheid zoo wèl ik behoor nu een maal niet onder vroolijke mpnschen thuis." Kom, kom, ge wordt op deze wijs een erge dweeper als ik u eens een reme die zou mogen voorschrijven zou het dit zijn, ga eens een reisje maken, bezoek de jonge ouders en overtuig u van Ada's geluk. Als ge dit goed gezien hebt zult gij zelf genezen zijn, ik spreek uit ervaring." «Meent gij dit werkelijk." «Ja; doch zie daar komt heer Wallher den stoep op vraag het hem en hij zal u het zelfde raden." Een oogenblik later trad van Hoogen- dain binnen. Adelheid wilde zich verwijderen doch de twee vrienden protesteerden. Zjj bleef. Van Hoogendam sprak over den ker- kelijken strijd in zijn gemeente. «Het ziet er recht treurig uit," zeide hij. «Dominè Hester is nu in zoover hersteld, dat hij door de kamer strompelt, maar er is een hulpprediker aangesteld, die hem in de gemeente vervangt. Het is een man naar mijn hart, bezadigd en kalrn, maar met den predikant kan hij het niet vinden. Zijn kerken zijn zeer vol, en het is een doorn in het oog van Hester, die door zijne vrouw goed op de hoopte gehouden wordt. Als de predi kant geheel heisteld zal zijn, zal hij zich over veel hebben te verantwoorden, want die zaak met de deursluiling, toen gij er prediken zoudt, is ruchtbaar ge- woiden, de synode heeft er zich mede bemoeid, en alleen zijn toestand deed den voorziller aarzelen om er verder werk van te maken. Er hebben allerlei veranderingen in ons dorp plaats, doch naar ik acht, doet de hulpprediker veel goed om de opgewonden gemoederen tot vrede terug te brengen." «A propos, hebt ge nog wel een iets van dat meisje gehoord dat haar pleeg ouders ontloopen is, Sara meen ik «Ja, men beweert dat ze paardrijdster werd, doch ik kan het haast niet ge- looven." (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1