NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
ONDER 'T OORDEEL.
l\o. 9.
Woensdag 1 Februari 1893.
Twee-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
VLINDERS.
F euilleton.
AMERSFOORT
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 inSHiiden 1Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer B Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Wat zijn modes? Als antwoord
hierop las ik eens, ik weet niet meer
waar.
«Lachende, spelende kinderen, lui
mig en hoogmoedig, na'if en opge
tooid, wisselturig en bevallig, met
kinderlijken lust het nieuwe speel
goed opvattende, en het in een vol
gend uur uit verveling weder weg
werpende, dat zijn de modes.
En evenals elke leeftijd zich gaarne
nog eens aan de beuzelarijen der
kindschheid overgeeft, zoo versmaadde
ook geen geslacht, geen volk het, om
de luimen der modes te gehoorza
men."
Dit beeld was zeker goed geko
zen. Onder het woord mode ver
staat men toch de veranderlijke
wijze, waarop de menschen op ver
schillende tijden en plaatsen zich-
zelven voordoen, en hetgeen hen
omgeeft, inrichten. Zij heeft dus niei
alleen betrekking op kleeding, maar
ook op onze woningen, meubelen,
samenkomsten, ja zelfs op ons den
ken en spreken. Ook dit verandert
naar omstandigheden, tijden en
plaatsen. In het algemeen kan de
samenleving zich nergens geheel en
al aan den invloed der mode ont
trekken wat wij reeds opnoemden
en nog veel meer is aan de mode
onderworpen. Er zijn zelfs systemen
en methoden en wijsgeerige stelsels
naar de mode en men spreekt van
geleerden, dichters, kunstenaars, die
in de mode zijn. Natuurlijk is sterk
af te keuren de toepassing van een
mode op gebied van kunst en weten
schap, daar moet een ander gezag
gehuldigd worden.
Is dan de mode niet een treurig
verschijnsel van de veranderlijkheid
der menschen, en is deze niet de
schuld van de heerschende mode om
met alle modes mee te gaan? Er is
wel iets van waar, maar wij willen
dat niet zoo grif toestemmen, want
er is nog een andere oorzaak, die er
ook veel toe bijdraagt, n.l, het streven
naar het betere en volkomene. Ieder
kleedingstuk b.v. blijft steeds vatbaar
voor volmakingniet iedere verande
ring is echter een verbetering, en
niet alles, wat volgens de laatste mode
is, overtreft datgene, wat uit de mode
is gegaan, integendeel soms gaan wij
door het zonderlinge en onnatuurlijke
meer achteruit dan vooruit, maar op
den duur houdt toch het goede stand,
en wordt het verkeerde op zij ge
schoven. De mode is ook van grooten
invloed op den handel; naarmate iets
in de mode is of niet, is ook de vraag
en de prijs verschillend. Dingen, die
uit de mode, maar daarom toch bruik
baar zijn, dalen in waarde tot ge
noegen van diegenen, die zich niet
veel om mode kunnen bekommeren,
of deze invloed van de mode op den
handei voui ui nadegtlg is, is
moeilijk uit te maken. Volgens som
mige staathuishoudkundigen iszij van
gioot nadeel, aannemelijker schijnt
echter wat von Hermann ervan zegt
«Sedert de mode zich over de ver
schillende standen des volks heeft
uitgebreid, gaf rij aan de voortbren
ging eene geheel andere richting. De
verbruiker verlangt bij de snelle ver
wisseling van de mode zoowel goed
koopheid als doelmatigheid. En juist
de verduizendvoudigde uitbreiding van
den afzet, door de mode bevorderd,
maakt liet voordeelig, sommige goe
deren in groote massa's voort te
brengen, en dit leidt tot technische
verbeteringen in het fabriekwezen.
De mode bezorgt hierdoor besparing
van kosten."
Wei is te begrijpen dat de dege
lijkheid erbij verliest, want alles be
hoeft nu niet zoo mee. Stelde men
vroeger prijs op kostbare kleeding en
kostbaar huisraad, dat ook de achter
kleinkinderen nog konden gebruiken,
en hechtte men hooge waarde aan
deftige stukken, dat alles kon alleen
de rijke bekomen en de burgerman
kon van zelf niet met de mode mee
doen. Nu is dat anders; ondanks de
grillen dei' mode kost de kleeding
jaarlijks veel minder en kan ieder
haast zoo'n beetje meedoen. Dus ook
de mode bevordert de gelijkheid der
standen. Soms gaat dat zoover, dat
wij niet eens weten of wij mevrouw
of haar meid voor hebben.
Wanneer de Lente in het land
komt, begint er weer een tijdperk
van overgang, van verandering. Dan
is er weer een strijd tusschen het
oude, dat nog niet geheel is afge
trokken en het nieuwe, dat het ter
rein wil vermeesteren. Wat de nieuwe
mode dan weer brengen zal Ik wed,
menig jonge schoone is er al nieuws
gierig naar. Wellicht zijn er ook, die
met een zekeren angst zoo'n veran
dering tegemoet zten,tri'regenaE *n. i.y
die het aan hun fatsoen meenen ver
plicht te zijn, zich van het nieuwste
op het gebied der mode te voorzien,
maar wier inkomsten met dat «fat
soen" geen gelijken tred houden, die
zich daarom vele opofferingen moe
ten getroosten om tenminste goed
voor den dag te komen, orn in de
groote wereld te kunnen paradeeren.
Zie, dat is nu weer een schaduwzijde
van de mode, dat zij vele menschen
noopt hooger te vliegen dan hun
wieken reiken, zoodat soms de vleu
gels er heelemaal bij inschieten en
hun het lot van Icarus ten deel valt.
Ieder moet roeien met de riemen, die
hij heeft. Als de mode eens kon ver
tellen, wat zij zooal uitgericht heeft
of wat door haar toedoen is geschied,
wij zouden veel goeds, maar ook veel
kwaads hooren. Door haar toedoen
is wel eens de betrekking tusschen
twee harten, de liefde van minnen-
den, de gemeenschap tusschen man
en vrouw verbroken, door haar is
wel eens een huisgezin geruïneerd.
hoepelrokken en hooge hakken enz.
Als wij de verschillende modes der
laatste eeuwen nagaan, hoe vaak
waren zij in strijd met de voorschrif
ten van gezondheid, welvoegelijkheid
en doelmatigheid! Het is te hopen,
dat een meer ontwikkelde, zuivere
kunstsmaak eindelijk eens die sma-
kelooze, ontsierende, ja misvormende
modes onmogelijk zal maken.
Misschien meent «eene," dat het
ons niet betaamt over deze dingen
te schrijven, en dat wij ons gevoelen
over het uiterlijke der dameswereld
maar liever voor ons moesten hou
den. Nu tor vergelijking willen wij
er dan wel bijvoegen, dat de heeren-
kleeding soms ook alles behalve mooi
is. Dan eens is het pak zoo wijd,
dat er nog wel een ander bij kan
dan weer zoo nauw en krap, dat
het den schijn heeft of wij het pak
van een jongeren broeder aanheb
ben, en het haar zoo kort knipt als
bij een tuchthuisboef en meer der
gelijks, zoodat men soms om zijn
eigen gek figuur zou lachen. Het
mag dan mode zijn, maar mooi is
anders.
Maar om tot het damestoilet te
rug te keeren (die «zij" zal nu wel
begrepen hebben, dat liet mij niet
om «spotten" te doen is), er is een
aethetische waarheid, die aldus luidt:
«Hoe eenvoudiger, ongekunstelder en
natuurlijker, des te schooner." Nu,
tegen deze waarheid zondigt rnen
tot eigen schade door het lichaam te
misvormen of het op onnatuurlijke
wijze te ontkleeden. Een eenvoudig
glad kleed, dat naar 'oeneden in
plooien neervalt, een blanke hals,
roode lippen, witte tanden, een lief,
vriendelijk gezicht en open gelaat,
een natuurlijke, ongedwongen graci-
euse houding, zie, zou dat niet ge
noeg zijn voor een schoonheid van
onzen tijd, om een goed toilet te
maken
Nog ander kwaad heeft de mode ge
sticht en wel door haar produkten
zelve, door keurslijven en corsetten,
Hoe wij er toe komen om midden
in den winter over de mode te
schrijven Wel de crinoline heeft
ons er op gebracht. Er loopen n.l.
geruchten, deze weer in de mode
zal komen, en men heeft reeds de
koningin van Engeland en de prin
ses van Wales gepolst, wat zij er
van dachten.
De leverancier, een of andere Pa-
rijsche firma heeft er natuurlijk niets
tegen, want dan is er weer zooveel
meer el stof noodig en ook de ijzer
industrie vaart er wel bij. Het hangt
dus maar van de smaak der schoone
sexe af, wat er van zal komen, en
wij hopen maar, dat die smaak dan
niet valt op zoo'n smakeloos ding.
Crinoline heette de rok inet stalen
banden, dienende om de hovenbe-
kleeding trechtervormig uit te span
nen.
Die mode was langzamerhand uit
dergelijke ontstaan de zucht, om
zich een groote omvang te geven,
zouden wij haast zeggen, schijnt van
ouds bij het schoone geslacht te
heerschen. De crinoline was een
gewijzigde vorm van de hoepelrok
ken, waarmede onze overgrootmoe
ders in de iS^e eeuw pronkten en
de hoepelrok was weer afkomstig van
de vertugallas of vertugadins, die in
de 16de eeuw de Fransche dames
van de Spaansche hadden overgeno
men zij heetten paniers (manden).
De niet minder onnatuurlijke tour
nure was nog een overblijfsel van de
crinoline.
Dikwijls is die crinoline door boos
aardige iasteraaars bespot. Zoo ver
haalde in 1858 de Punch, dat een
dame op een schilderijententoonstel
ling in zwijm viel bij de beschou
wing van een schilderij, waarop een
bloedig drama was voorgesteld. Door
den grooten omvang van hare crino
line was het echter onmogelijk haar
te naderen, en men kon haar dus de
noodige hulpmiddelen, als eaude co
logne, spiritus, eau des carines enz.
niet toedienen. De honderde om-
DOOK
MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE.
41) Lang had ze op het kleine slapende
kind gezien, dat rustig aan moeders
borst sluimerde, onwetend van het drei
gend gevaar.
«Maar," zoo had de jonge vrouw ge
zegd, «indien hij tot mij kwam, indien
hij me vergiffenis vroeg, ik zou zelf nu
nog hem de hand kunnen reiken. O, ik
geloof niet aan het verhaal der arme
Sara, dat ik u straks deed, althans
neen het is niet mogelijk dat hij zich
zoo tegenover mij vergrepen zou hebben.
Maar indien het ware, indien hij het mij
beleed wie is hem nader dan ik, zijne
vrouw? Ik zou weten vergiffenis te
schenken, en misschien eerst dan krach
tiger zijn tegenover hem. Gij zegt dat
ik te zwak geweest ben; verwijt het me
niet, moeder. De ontgoocheling na mijn
huwelijk was ook te wreed. Och, indien
gjj nog eenigen invloed op hem hebt,
breng hem tot mij terug, zeg hem dal
ik het hem nimmer verwijten zal indien
hij viel. Om der wille van mijn Siegfried
vermag ik alles 1"
De moeder kuste haar en het kind.
«Ik mag het u niet verheelen," zeide
zij, «dat u zeer ernsiige zaken wachten.
Uw schoonvader heeft Von Ellersieben
heden gedwongen hem inzage in zijne
boeken te geven de sommen die uw
lieve vader hem gaf, hebben een tijd
lang slechts het dreigend bankroet kun
nen afwenden. Vader heeft ernstig en
lang met uw man gesproken, het einde
was dat Berthold hem boos verliet. Wat
kunnen we meer doen? We deelen zelf
met enorme schade in de zaak van uw
echtgenoot, en toch zouden we nog doen
wat we maar eenigszius konden, indien
er maar van berouw sprake was. Mijn
man echter bespeurde daarvan niets; hoog
en verwaand wees hij de vriendenhand
terug, die hem werd toegestoken. Doch
mijne dochter, als die dingen u weldra
treffen, kom dan tot ons, met uw kind.
Gij zult open armen en u liefhebbende
harten vinden om u te helpen en te
steunen."
«Zij zal dat thans reeds behoeven,"
zeide Frans, die de laatste woorden had
opgevangen, en thans van zijn vriend ge
volgd, binnentrad. «Ada, mijne pupil, laai
me inplaats van uw vader voor u mogen
handelen."
Ze zag hem verschrikt aan de klank
van zijne gevoelvolle stem was zoo ern
stig en aangedaan. Ze hoorde er het
geluid in der dreigend naderende on-
weersslormen, die welhaast haar huis
tot op zijn fondamenten schokken zou
den.
«Van waar komt ge?" vroeg ze
zacht.
«Van uw echtgenoot."
«En.... enis hij ziek, stervend mis
schien I O, mijn voorgevoel bedroog me
niet."
Ik moet tot hem gaan, hij roept me
thans I
«Neen, mijne dochtergij moet blij
ven.
Uw echtgenoot is niet krank, hij be
hoeft, hn wenscht uw zorgen niet," sprak
de proffessor steeds ernstiger. «O, hoe
moet ik het haar duidelijk maken, haar,
het onschuldig kind, verdwaald in zulk
een jammer en ellende."
De oude dame had van Hoogendam
ter zijde gewenkt; in de kortst mogelijke
bewoordingen deelde hij haar tie zaak
mede. «Ge ziet," zeide hij, met een blik
vol sympathie op de zwaar beproefde
moeder, «dal onze jonge vriendin hier
in dit geval niet blijven mag. Zelfs uw
gastvrijheid mag ze niet aannemen. Het
beste voor haar is dadelijk met ons naar
haren vaJer te reizen."
«Ada had rondom zich gezien, bleek,
roerloos. Hoe wreed was toch het lot
tegenover haar en haar arm kind. Toen
riep ze zacht des professors naam. Hij
was dadelijk naast haar. Ze boog haar
hoofd aan zijn borst. «Bescherm me,"
zeide ze «mij en mijn arm kindje. O, ik
begrijp alles die vrouw heden middag
heeft waarheid gesproken en gij hebt
de waarheid ontdekt.
Hij zweeg.
«Maar indien deze zijne vrouw is, wat
ben ik dan?" riep ze met een plotselinge
drift.
De professor kon niet antwoorden
zijn hart was bitter gestemd. Doch van
Hoogendam naderde haar: «we moeten
haar alles zeggen," zeide hij. «Gij zijt
krachtens de wet zijne vrouw en blijft
hel, hoezeer hij op dit oogenblik van u
is afgetrokken door een hernieuwde
vereeniging met eene, die hij vroeger
onder een valschen naam misleidde."
«O God," kreet de arme moeder,
«mijn zoon! Mijn zoon een schelm!"
Toen trad ze met haast op hare
dochter toe: «Arm .schaap," zeide ze,
«ge lijdt als ik. Blijf bij me, help me
dezen zwaren slag dragen."
«Neen, neen," zeide Ada, en ze drong
zich dichter aan oom Frans, «ik moet van
hier I"
Plotseling ging ze naar het schelkoord
en rukte lievig er aan. «Als Pauline
komt geef haar orders, ik kan het niet.
We moeten reizen, nog heden avond.
Ik kan hier niet meer slapen. Pauline
is trouw, laat haar met me gaan."
Ze bukte zich over het kleintje dat
gedurende al dien tijd rustig in het
wiegje voortsliep. «Arm kind," zeide ze,
«ge hebt thans mij alleen. Uw vader
zult gij wel nooit kennen," Toen door
een plotselinge gedachte bezield, wendde
zij zich tot haar voogd«hij kan me
toch mijn kind niet ontnemen?" vroeg
ze heftig.
«Neen, neen, heb daarvoor geen
zorg."
De oude mevrouw had zich op de
sofa gezet en schreide bittere tranen.
O, jaren lang had ze om haren zoon ge
leden en gestreden maar dit was de
zwaarste slag, te weten dat hij tot zulk
een schelmstuk in staat geweest was.
Neen, niet het onschuldig vrouwtje dat
bij haren vader een toevlucht vinden zou,
leed het meest onder deze smart, maar
de moeder, die na haar kind van af zijn
eerste levensdag verzorgd, beschut, ge
liefd, gekoesterd te hebben, thans plot
seling tot de ontdekking kwam dat al