UTIEUWE
No. 13.
Woensdag 15 Februari 1893.
Twee-en-twintigste jaargang.
Of
Nummer 7.
15 Februari 1893.
Eerste Jaargang.
WEKELITKSCHE COTTZR^-IN T |ver
Orgaan van de „Nederiandsehe Maatsehappy ter bevordering van Ny verheid
LAIND.
Officieel gedeelte.
icatie.
AMERSFOOBTSCHE COURANT.
IJ^uoo wapnos&q s>p aooQ "wpiod nap 'ap.*n*fiT3p u.i siaAaSqiOAt lap najfciptiq '«apatpp.ui «W9* dl
,aq"Ü«a topfauw 00} apua'üaip 'ua,ouipm* nap do 1 -ozma, wp nattuqu*uoo %m uapuoao* uapnp «WW" J<d
•z oX- "aiaHusfAriN 5ia MNvanoo aHOSNrnasaM
vertentien:
0,40 iedere regel meer 5 Cent.
;eplaatflt worden slechts driemaal berekend,
en vignetten naar plaatsruimte.
DE NIJVERHEID
oop
neii
liet
jó.
.noemd.
meester
^PENNINCK.
Dit blad wordt uitsluitend verzouden aan donateurs
en leden der Nederiandsehe Maatschappij ter bevordering
van Nijverheid.
De Maatschappij neemt tot ledeu aan, allen, die door
een der departementen worden opgegeven of zich bij het
hoofdbestuur aanmelden.
Redacteur
F. W. WESTEROTJEN YAN MEETEREN,
P. C. Hooftstraat 133, Amsterdam
Uitgevers:
DE ERVEN H. VAN MUNSTER Sc ZOON.
Heerengracht 246, Amsterdam. Telefoon N°. 679.
Prijs der ad vertentienper regel 20 Cts.
Abonnement voor eene zelfde advertentie, tot weder
opzeggens toe, met minimum tijd van een jaar: 6 m verschillende plaat
bij maande lijkschc plaatsiu.', 15 Cts.bij veertiendaags 2yn ujt Berlijn plak-
12 Cts-; bij wekelijksche. 10 Cts. per regel 4 Van reusachtige afme-
Bijleggen van ^Courant enz 6;-'P1"8^eJjdeIijk zijn afgebeeld de
(combinaties in verhouding van 1 Lt. per Zo glare j j r
Betaalbaar te Amsterdamwelke men de gravin van
afhandig heefi gemaakt.
INHOUD:
Agenda der week.
Offirieel gedeelte.
Niet officieel gedeelte: Uit de departementen. Binnenland. (Ontwerp
•van wet op de bedrijfs- en beroepsbelasting. III). Buitenland. (De lucifer-
fabrikage in Japan. II, Verzekering tegen werkeloosheid te Bern).
Teclmisehe artikelen. (De molen in den Lauwerpolder, Transport van
bijtende stoffen). Rechterlijke uitspraken. (Een advies van Mr. J. A. Levy.)
Berichten en mededeelingen. Onze Leestafel. (Sempervirens, Ons
Huis.) Correspondentie. (Scliovcnhand.) Ledenlijst.
Dit nummer bestaat uit 8 bladzijden.
AGENDA DER WEEK.
De Heeren Departements-Seerefarissen worden dringenduifgenoodigd
ons de convocatiebiljetten voorde Departemenfs- Vergaderingen, ten behoeve
dezer rubriek geregeld toe te zenden.
Koloniaal Museum, or het Paviljoen te Haarlem.
Het Museum is dagelijks, nok. des Zondags geopend, van 10 tot 4J, uur.
Museum van Kunstnijverheid, op het Paviljoen te Haarlem.
Dagelijks, ook des Zondags geopend, van 10 tot 4 ure.
Donateurs en Leden der Maatschappij hebben tot beide Museums
vrijen toegang met ééne Dame, op vertoon van diploma.
Nationale Tentoonstelling van Kunstsmeedwerken,
Dagelijks, ook des Zondags geopend van 10 tot 4 ure.
Departement Amsterdam, 15 Februari. 81 uur. Nutsgebovw.
Spreker: Dr. P. C. Kaz. „De stcenkolervoorraad en liet benoodigd
arbeidsvermogen."
geschikte motoren voor de kleine industrie, Den 4en Febr. jl., zoo schrijft onze
Anisterdamsche toestanden?'" rrespondent te Aalsmeer, vertrok van
Ten einde dit onderwerp zoo grondig jnoge*r een gezelschap met een eigenaardig
iDeze personen walen in kennis ge-
kwam het aan het Bestuur weuschelijk voor
J nen met een oproeping van erfgena-
practische ondervinding hebben omtrent de m,n van zekere Neeltje Pater, overleden
mate van geschiktheid van eenigeu motor, v Broek in Waterland, den 8en Maait
in verbinding te willen stellen met den ttee/f89, eD> meenende aan deze rijke erf-
o latster veiwant te zijn, besloten zij hun
bachstraat 41) of met den Secretaris, wnan.^ erfgenamJe^ te doen geJlden.
ervaring ook partij getrokken kan worden. hadden afgesproken, dat een hunner,
kend als iemand, die niet op zijn mondje
Departement Alkmaar. In de verg:
i.l. ziin tot bestuursleden verkozen de F1"
1 CL 'ien
B. Prijer, ter vervanging van de al.tn zy
leden, de heeren P. Kool Jz. en dar wel
Verder werd besloten adhnesievan bun
crediet voor de commissie tot v'.n gebeurt,
Md, en voor
De aftredende penmngmecsli4unnei) wy
werd herbenoemdevenzoo
S. de Lange P.B.z. en de aftrc—
Verder zal waarschijnlijk
vergadering gehouden worden
worden tot onderzoek van
toekomstige werklieden in
en WETHOU-
11,
jXTo. 11. Haarlem, 6 Febr. 1893.
Aan Heeren Secretarissen van (le Departement™ -""H,
wet tot regeling van
in sterken drank en tot
JOtfiigwteg»'! an openbare dronkenschap;
Brengen ter openbare kennis, dal een
gevallen is, het woord voor hen zou voe
ren. Of hij werkelijk zijn opgedragen
taak heeft vervuld, kunnen wii niet inee-
deelen. Dit is zeker, het gezelschap kwam
genoemden dag te Stolwijk aan en maakte
deel uit van de 312 personen, die aan
het stille dorpje een ongewone levendig
heid gaven en in spanning het oogenblik
afwachten, waarop de deuren der zaal,
waarin de ware of gewaande erfgena
men zouden worden gehoord, werden ge
opend. Groot was veler teleurstelling,
toen men vernam, dat deze lokaliteit
slechts voor 70 personen plaats bood.
Wie fl wilde betalen, kon binnengaan.
Wie er dat niet voor over had, kon
builen blijven. Zooals te begrijpen is,
was de zaal spoedig vol. Uit de 70 werd
toen een commissie van 5 gekozen, die
de zaak zullen onderzoeken. Niemand der
opgekomenen kon zijn rechten bewijzen
en dat is ook niet te verwonderen, want
de rechthebbenden behoefden daar niet
te komen, aangezien zij reeds in het be
zit der erfenis zijn, ingevolge een vonnis
van de arr.-reclitbank te Haarlem d.d.
10 Februari 1891 en van het gerechts
hof te Amsterdam.
Mismoedig keerde men huiswaarts.
Het schijnt wel, dat deze Aalsmeerder-
de dupe zijn geworden van een niet ons
bekend soort oplichters, die men naar
analogie van kwartjesvinders, tonnen-
vinders, zoo niet millioenvinders zou kun
nen noemen, en die hun tusschenkomst
verleenen tot liet verkrijgen van vacante
of zoogenaamd vacante erfenissen.
Soms is er wel iets van waar van het
bestaan van zulk een erfenis, doch in
dat geval speculeeren de schatvinders
hoofdzakelijk op de oppervlakkigheid van
menschen, die in het minst geen rechten
hebben en alleen maar eenigszins gelijk
luidende namen dragen of ook in de fa
milie hebben.
Ieder, die geen fortuin heeft en het
dus zou kunnen hebber., heeft wel van
een erfenis hooren vertellen, die hem nog
wacht of die hem al lang zou zijn te
beurt gevallen, indien er niet het een of
ander in den weg zat.
Zulke menschen laten zich licht op den
klank van een naam af verleiden door
advertenties [en nieuwsberichtjes, die de
kwartjesvinders in de bladen weten te
doen opnemen.
Zijn er genoeg liefhebbers, dan wordt
er eeo vergadering belegd, contributién
worden g.-heven oin de kosten voor on
derzoekingen te dekken, terwijl er een
uitvoerend comité wordt benoemd, waar
van de leden nog iets meer dan de
overigen moeten offeren.
Het vormen van sub-comités in ge
meenten, waar desnoods maar één preten
dent woont, dient erenzeer om de con
tribuanten warm te houden. En wanneer
dan eindelijk een vreemde vraagt aan
zoo'n lid van het sub-comité, die zich
komt beklageD, dat hij al zooveel gestort
heeft, maar nog niets genotenjWat
hebt u eigenlijk met de zaak te maken
dan is het antwoord, dat de man op
zeer losse gegevens zich bij den leider
van de zaak had aangemeld, en dat deze,
van zijn goed recht onmiddelli]k over-
Ileeren Secretarissen der Departementen ajet meer. We zullen
herinnerd aan dc circulaire van 20 Dec-ud opvoeden.
i ij ,i,n \T„ 1 -o"dt u te schamen hebben
medegedeeld in dit oigaan INo. i.
vrouw, die niet alleen arm en
wordt medegedeeld: vrienden is, maar ook in het cir-
irVoorts worden de Departs bekend, en o, mijne gedachten
//dat voortaan alle ofticicelc -'geven we weder. Wat wilde ik
n zeuoen
//die vroeger m circula'
//in dit Orgaan zullen
Het is dus van
van zaken, dat /'vrouw;
j nimmer
men van dejfc hebbeili ik
.o niet bedrogen
.ans niet;" herhaalde
op Sara, laten we vergeten
wat achter was, vergeten die vreeselijke
schuld die me aan u bond, laat me
«Neen, vergeet ze niet," hernam ze
heftig, «ge hebt ze begaan, maar ge hebt
ook geboet. Indien ik er niet meer was
zoudt gij gelukkig kunnen zijn, zelfs nu
nog. Uwe vrouw zou u de smart vergeven,
die ge haar onwillens hebt aangedaan.
Mijn vriend ik heb heden nacht zeer hel
dere oogenblikken gekend, waarin ik al
les overdacht en overlegde. Aan mijn
leven wordt weinig verloren, mijn kind,
mijn lieveling zal uw gedachtenis zijn."
ïMaar Sara, waarom spreekt ge aldus
weder. Wat
u zeggen
Ze hield de hand aau het hoofd eri
peinsde«die andere," zeide ze, «heeft
u misschien nimmer zoo bemind als ik
het deed." Zeer langzaam kwamen de
woorden over haar lippen. «Zoo lief als
ik u hadweet ge hoe lief," vroeg ze
plotseling heftig, szie," en ze nam een
glas dat in de nabijheid stond en ledigde
het in een terug; hij wilde haar hand
grijpen, doch ze weerde hem met de an
dere af, «zie, zoo lief," vervolgde ze, en
hield het glas hem ledig voor, «lief tot
in den dood. Mijn leven nut u niet, mijn
dood zal u nutten; dat geve de Eeuwige
Macht die alles bestuurt."
„Wat hebt ge gedaan Sara; wat hebt
ge gedaan 1"
«Mijn vriend treur niet, verwijt het me
niet, dat ik u meer beminde dan het
leven. Breng me tot de mijnen. Het gift
kan niet dadelijk werken. De sneltrein
gaat over een half uur naar Holland.
Daar wensch ik te sterven, als ik het
weet dat mijn kind bij hen veilig is."
«O, Sara, Sara, hoe wreekt gij u!"
snikte hij verpletterd. «Ik loop, ik vlieg
en haal tegengif.'"
«Het zou u niet baten, ik weet wat
ik deed. Verwijl me niets maar volbreng
mijn laatste wenschen. Ik zal mijn pleeg
ouders terugzien, ik weet het."
Kalm kleedde ze zich verder, en zag
haar koffers naar beneden op liet rijtuig
brengen. Toen dwong ze hem haar te
volgen en gebogen onder den last van
zijn verdriet gehoorzaamde hij. Zoo re
den ze naar het station, narnen plaats
en stapten in een afzonderlijke wagen,
waarin ze blijven konden.
De jonge vrovw sprak en trachtte
door scherts de sombere buien van haar
gezel te verdrijven. Hij luisterde, en
sloeg haar opmerkzaam gade. De reis
duurde lang. Indien haar eens iets on
derweg overkwam, wat zou hij beginnen 1
Maar ze bleet opgewekt en bedaard.
Was misschien de dosis te gering ge
weest en het dreigend gevaar bezworen 1
Dien nacht reisden ze door; ze wilde
er niet van hooren in een hotel le gaan
en daar te rusten.
Tegen den namiddag waren ze aan
't einde der reis gekomen en moesten
nu den laatslen weg huiswaarts per rij
tuig afleggen. Terwijl Von Ellcrsleben
het halen ging, nam ze de tweede dosis
in, die ze in een klein fleschje bij zich
droeg. Ze zeide het hem niet, wat be
hoefde ze hem te ontrusten.
Met grooten spoed werd nu de reis
vervolgd.
Het gelaat van Sara werd wit en steeds
witter; de lippen werden nu en dan fel op
een geklemd als weerhielden ze een
smartkreet.
God lof, daar zijn de eerste daken van
liet dorp in het gezicht. „Wat is ons
kind lief en zoet geweest," zeide Sara
terwijl ze het stieelde. «Is het niet een
beeldig ventje, Guido; gij zult nog eer
aan onzen jongen beleven."
Ze hadden weinig samen gesproken
om der wille van de dienstbode. Thans
boog ze het hoofd op de borst van haar
geliefde en Duisterde: «het is goed dat
we thuis zijn, liet werkt."
«O Sara, waarom hebt ge dit zelf ge
daan," vroeg hij zacht.
Nu hield liet rijtuig stil. «Help me,"
sprak ze, «laat me vast op u mogen leu-
neD, en leid me zoo naar binnen."
Hij deed het.
Hij zag de verbaasde gezichleD niet
der oude lieden die vol blijdschap over
liet teruggekomen kind, zich over haar
lieengebogen en haar het welkom thuis
loeriepen hy zag slechts haar, de kranke
vrouw, die op de sofa neergevleid, zijn
hand hield en met dankbaren blik haar
pleegouders begroette.
Het kind werd nu nok naar binnen
gedragen, en grootmoeder speelde met
Sara's liéveling. Het was vreugd in huis,
en vreugd in veler hart.
Maar op de sofa lag zij, de jonge beeld-
schoone vrouw; de oogen, waarin thans
geen zwerving was, onafgewend geslagen
op hem, die haar alles geweest was.
«Mijn tijd is koit," fluisterde ze.
Op dit oogenblik ging de deur open
en de hulpprediker tiad binnen. «Sara
is thuisgekomen," riep de oude dame
verheugd. «Dit is Sura mijne pleegdoch
ter, van wie ik u zoo dikwijls verhaalde.
Ze ziel er slecht en erg moede uit, maar
hier zal ze wel spoedig opknappen; is
't niet, lieveling?"
«Wees stil," riep Von Ellersleber.,
«laat haar rnet rust, ze is krank, misschien
stervend. O, roep hier een dokter, dat
hij dadelijk kome."
«Laat dat, mijn vriend," sprak Sara
zacht, en toen tot hare pleegmoeder
«lieve moeder, zorg voor mijn kind, ver
wijt het hem nooit, dat hij me lijden
deed. Hij wist het niet, dat ik hem
hare lippen sloten zicb. Ze zocht zijn hand
en behield die.
Nu kwamen feller krampeD haar be
stormen; ze hield den adem in om het