NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
Officieele Publicatièn.
binnenland.
ONDER 'T OORDEEL.
]\o. 21.
Woensdag 15 Maart 1893.
Twee-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
VLINDERS.
De Tentoonstelling.
Feuilleton.
AMEBSFOORTSCHE COD
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Onze tijd kenmerkt zich door een
edelen wedstrijd op allerlei gebied.
Tentoonstellingen van kunst, nijver
heid, landbouw, sport enz. enz.; de
eene is nog niet afgeloopen of elders
is weer een andere geopend. Gren
zen vallen weg, partijzucht en vol-
kenhaat wordt het zwijgen opgelegd,
waar de wereld-tentoonstelling de
volkeren oproept tot den vreedzamen
strijd der mededinging. En niet
weinig wordt de verbroedering dei-
volken bevorderd in dezen edelen
wedstrijd, waarin zij elkander beter
leeren kennen en waardeeren. De
eerste wereld-tentoonstelling had in
1851 in Londen plaats, in het kris
tallen paleis.
Daarna volgden andere wereldste
den dit voorbeeld en met snelheid
volgden de internationale tentoonstel
lingen elkander op. Amsterdam kwam
in 1883, die van '89 te Parijs over
trof alle voorgaande en die thans te
Chicago gehouden wordt, stelt alle
andere in de schaduw. Behalve eenige
echt Amerikaansche gewrochten van
het menschelijk vernuft heeft zij pk
deze nieuwigheid, dat er congres.en
voor alle mogelijke wetenschappen
zullen gehouden worden, waarvo<" de
geleerden en groote mannen van llle
oorden der wereld zullen samenko
men. Die tentoonstellingen zijn on
twijfelbaar nuttig, in de eerste p' lats
hierdoor, dat zij de beste voortbi -ng-
selen en kunst onder de oogen van
het publiek brengen. Bovendien
prikkelen zij den wedijver var* de
mannen der nijverheid, om doo de
gelijke en doelmatige en tegelijlösier-
lijke en goedkoope voortbrengselen
eer te behalen. Op het gebied der
nijverheid is de tentoonstelling een
uitstekende leerschool. Talrijker zijn
natuurlijk die tentoonstellingen, die
zich bepalen tot het land, waar zij
gehouden worden; deze zijn ook ouder.
De eerste werd in het begin dezer
eeuw in Frankrijk gehouden.
De eerste tentoonstellingen van
kunst en nijverheid in ons vaderland
waren die te Utrecht in 1808 en te
Amsterdam in 1809. Daarna zijn ze
veelvuldiger geworden en hebben ons
bekend gemaakt met schatten van
Nederlandsche kunst en nijverheid,
die Holland's roem op schitterende
wijze handhaven en ver inden vreemde
bewondering afdwingen.
Soortgelijke tentoonstellingen, door
het uitreiken van eereblijken voor de
beste ingezonden stukken, door par
ticuliere genootschappen en van 's
rijkswege, aangemoedigd, kweeken
kunstzin, wekken ijver op, en zijn
wel het best in staat om de natio
nale geestdrift, om de ware vader
landsliefde te ontvonken. In den
laatsten tijd komen vaktentoonstellin
gen meer in zwang Volgens velen.
zijn deze van gunstiger invloed op
de nijverheid dan de wereld-tentoon
stellingen dit is evenwel moeilijk
uit te maken. Wel hebben die ten
toonstellingen op kleinere schaal een
groot voordeel, en wel dit, dat men
alles nauwkeuriger kan beschouwen
en dat alles beter tot zijn recht
komt. Wanneer wij een menigte
volgepropte zalen moeten doorloopen,
kunnen wij maar betrekkelijk weinig
goed zien, en veel wordt voorbijge
gaan of vergeten, wat toch inder
daad wel mag gezien worden. Een
kunstbeschouwing is ook zoo vreese-
lijk vermoeiend, de overvloed en
rijkdom der voorwerpen wordt druk
kend, en bij het edelst genot wordt
van het lichaam de grootste afmat
ting gevergd. Gewoonlijk moet daarom
de bezoeker van museum of tentoon
stelling zijne beschouwing maar tot
enkele stukken bepalen, en het eenige
voordeel is dan, dat ieder wel wat
van zijn gading vindt.
Weinig maar mooi was het, wat
ons op de tentoonstelling werd te
zien gegeven, die door tusschenkomst
van het Departement Amersfoort van
de maatschappij tot bevordering van
nijverheid vanwege het museum van
kunstnijverheid te Haarlem hier in
den afgeloopen week gehouden is. Er
was inderdaad iets moois te zien, en
wij vonden het gelukkig dat wij dit
maal niet overladen werden, maar
gemakkelijk alles aandachtig en in
bijzonderheden konden beschouwen.
Het lokaal van de tentoonstelling leent
zich daar niet best voor, en vele
stukken kwamen door het gebrekkig
licht niet goed tot hun recht, dat was
jammer. Maar dit neemt niet weg,
dat wij dankbaar zijn voor het genot
dat ons geschonken werd, en een
woord van lof mogen wij het bestuur
zeker niet onthouden, dat belangeloos
velen belangstellenden de gelegenheid
-verschafte - om eer. itijDje te komen
nemen. En die er geweest zijn waren
hoogst voldaan, want zij vonden veel
belangwekkends en ook veel leerrijks.
Veel leerrijks vooral ook voor werk
lieden. Een kundig werkman, die met
belangstelling de tentoonstelling be
zocht, verzekerde mij, dat hij «gruwe
lijk mooie stukken" gezien had, en
dat hij ook nieuwe ideeën had op
gedaan en veel geleerd had wat hem
bij zijn werk te pas zou komen. Zie,
dat is tenminste al één goede vrucht,
en er zijn nog wel meerdere, die de
tentoonstelling tot een welgeslaagde
maken. Wij wenschen daarom ook,
dat deze eerste tentoonstelling door
meerdere moge gevolgd wordenook
de Amersfoortsche nijverheid zal er
door bevorderd worden.
kamer der staten-generaal, de Provinciale
staten en den Gemeenteraad, zijn vast
gesteld, en benevens die, behelzende de
namen der personen, welke ingevolge
art. 35 der wet van den 4. Juli 1850
(Staatsblad No. 37) van gemelde lijsten
zijn geschrapt, op heden aan de berg
plaats bij bet raadhuis zijn aangeplakt;
welke lijsten met den ScliaUingsstaat en
de verslagen der betrokken ambtenaren
gedurende veertien dagen, te rekenen
van heden, alle werkdagen van 's voor
middags 10 tot '1 uur des namiddags,
op de secretarie dezer gemeente voor
eenieder ter inzage liggen.
Amersfoort, den 13. Maart 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPEN NICK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
De Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort,
Brengen ter kennis van de belangheb
benden, dat de lijsten, aanwijzende de
personen, in deze gemeente bevoegd tot
het kiezen van leden voor de Tweede
In het begin van April a.s. zal van
Amsteidam of Rotterdam, via Liverpool,
naar Canada vertrekken de eerste serie
werklooze jongemannen, die zich voor
landverhuizing bij het emigratie-comité
heeft aangemeld. Door de ijverige be
moeiingen van het bestuur van bedoeld
comité (waarin o.a. de heeren Jhr. de Geer,
Gagel en van 't Lindenhout zitting hebben)
is liet gelukt met het gouvernement van
Canada op gemakkelijke voorwaarden
contracten te sluiten voor het verkrijgen
van land ter bearbeiding. Het comité
betaalt den overtocht en de voeding aan
boord en houdt zich het recht voor die
gelden binnen twee jaren terug teeischen.
Haid zal er gewerkt moeien vvorden.dat
is waar, maar in eenige jaren zal genoeg
zaam verdiend kunnen woiden oin zelf
te beginnen. Wij vinden het niet on
dienstig op deze nieuwe wijze van werk
verschaffing de aandacht te vestigen.
De le luit. Jhr. A. C. Druyvesteyn
van hel wapen der cavaleiie vertrekt in
April naar O.-I. om aldaar 3 jaar gede
tacheerd te blijven.
Het volgend jaar, zegt de Arnh. Ct.
zal het honderd jaar geleden zijn, dat de
eerste parapluies in gebruik kwumen.
Aanvankelijk liep men de menschen
na, die ze droegen en lachte hen uit.
Langzamerhand gewende men er zich
aan en, zoo ver bekend is, zijn er nooit
gemoedsbezwaren tegen dit voorbehoed
middel gerezen, zelfs niet tegen het ge
bruik op Zondag.
Wanneer de eerste parupluie bij ver
gissing werd medegenomen, is niet be
kend. Maar deze gewoonte is zoo zeer
in de volkszeden ingeslopen, dat het niet
te verwonderen zou zijn, zoo dit lot ook
ten deel viel aan de laatste der para
pluies, wanneer deze door een nieuwe
uitvinding der nijveiheid in onbruik ge
raakten.
Bij gelegenheid van de 8ste alge-
meene vergadering van den Nederland-
sclien schutterij-kaderbond, die op 6
Augustus te Zutfen zal gehouden worden,
is men voornemens daaraan op de beide
volgende dagen levens een grooten schiet
wedstrijd op uitgebreide schaal te ver
binden, bestaande uit verscheidene korps
wedstrijden en personeele banen. Met
het oog op de vele onkosten en den
financieelen toestand der vereeniging
heeft de bond zich tot H. M. de Koningin
regentes gewend, ter bekoming van een
rijkssubsidie ter gedeeltelijke bestrijding
der te maken uitgaven.
Door het ministerie van oorlog is
aan Stad en Land van Gooiland eene
vraag gericht, om over de geheele heide
onder haar beheer, gedurende zes weken
van de zes eerstvolgende jaren te mogen
beschikken voor groote manoeuvres.
Het lOOjarig bestaan van het corps
rijdende artillerie zal 21, 22, 23 en 24
dezer bij genoemd coips te Arnhem op
feestelijke wijze worden herdacht. De
feestelijkheden zullen bestaan in eene
revue op de Kemperheide, carousselrijden,
een militair assaut, concert, tooneeluit-
voering enz.
Volgens het Hbl. heeft dr. Mezger
het vooi nemen opgevat zich weder als
Nederlander te laten naturaliseeren.
Naar de Amstelbode verneemt, be
staat het plan, een eenvoudig maar waar
dig gedenkteeken op het graf van pastoor
Brouwers ep te richten.
Dr. Cuypers heeft daarbij zijne mede
hulp toegezegd.
DOOR
MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE.
53) En dit was in later dagen niet be
ter gewordenja zelfs nu, nu ze als vol
wassene, toch wel aanspraak mocht ma
ken op het vrtrouwen haier moeder,
scheen deze haar vreemd te blijven.
Het is waar, men had haar met al den
praal en kwistige weelde ontvangen, en
haar ingericht in keurige apartementen
toen ze voor goed op villa Belmonte te
rugkeerde, ze had over niets te kla
gen en deed zich soms heimelijk een ver
wijt dat ze zich zoo onbevredigd gevoe
len kon. Ze vroeg zich af, waarom hare
moeder zoo geheel anders met haar om
ging dan ze wel eens bij anderen op
merkte. Eens was ze vol opgewektheid
van een bezoek bij Ada teruggekeerd (het
was een jaartje geleden) en hartelijk had
ze de armen om moeders hals geslagen
en haar een kus gegeven, maar de
barones had haar afgeweerd met een:
«in onzen stand komen zulke "entimen-
ten niet te pas." Sedert had Elizabeth
steeds meer de eenzaamheid liefgehad.
En sinds haar jong hart de liefde ken
nen leerde, was het alleenzijn haar lie
ver dan ooit. Dan kon ze zijner geden
ken, wiens bijzijn haar verboden was;
dan herinnerde ze zich ieder woord,
iederen handdruk, en dit aandenken gaf
haar moed voor de toekomst, hoe don
ker die ook thans nog schijnen mocht.
Bijwijlen scheen het haar toe als was
de nevel begonnen te wijken, en wan
neer ze nu en dan het gezin v n den
dokter eens bezocht had, keerde ze steeds
opgeruimd huiswaarts. Ook heden had
ze gewenscht daarheen te gaan om Ada
te zien, die sinds weinige dagen in de
stad terug was, maar het werd haar ge
weigerd. Ze was verdrietig en om zich
te verzetten liep ze naar buiten waar
juist het rijtuig voorreed met de prach
tige nieuwe appelschimmels, die de baron
de vorige week gekocht had. De koet
sier verschikte nog iets aan de teugels,
en de baron, gekleed om uittegaan trad
op het bordes. Hij zag zijne dochter, en
getroffen door haar uiterlijk, dat de laat
ste dagen wel te wenschen overliet, riep
hij haar toe dat ze spoedig haar hoed
en een warmen doek halen moest, dan
kon ze mederijden. Elizabeth aarzelde.
«Kom maak voort kind, ik moet naar
de stad om een paar vrienden te spre
ken en inmiddels breng ik u bij den
dokter, en laat hem eens naar u zier.."
Het jonge meisje kleurde, «papa," zeide
ze zacht, en niet zonder zelfoverwinning,
„mama verbood me daar heden te gaan,
omdat Ada von Ellersleben er is; en
hoezeer ik ook verlang mijne vrienden
te zien
«Muizenissen, meisje; maak voort, ik
breng u niet naar uwe vriendin, maar
naar den dokter, omdat gij zijn raad
noodig hebt; zeg dat aan de barones,
en laat me niet langer wachten."
Elizabeth ijlde de trappen op, een blos
van blijde ontroering gleed over haar
wangenijlings maakte ze zich gereed
steeg in het rijtuig.
En voort ging het langs den stoffigen
straatweg, voort langs de vaart, voort
langs de reeks fabriekswoningen en het
groote gebouw waar zoo veel bezige
hinden om hun brood werkten, voort
langs kleine karren en boerenwagens,
langs het tolhek, waar de diepbuigende
tolbaas het rijtuig naoogde.
Het jonge meisje leunde genoegelijk
in de heerlijke zachte kussens; haar oog
straalde van vreugd, en hoewel ze weinig
sprak, had de baron toch de voldoening
te zien dat het ridje een kleui tje op haar
wang bracht.
Toen ze des dokters huis bereikte, liet
haar vader haar alleen uitstijgen en be
loofde haar na verloop van een kwartier
le halen.
Ze ging binnen.
Mevrouw Vernande begroette haar
hartelijk, doch ze was niet alleen. De
dokter was afwezig, doch zou spoedig
terugkeeren. Hem wachtte de heer Hester.
Hij zag op bij het hooren van dien
naam en sloeg een langen mijmerenden
blik op de jonkvrouw, die daardoor ver
legen naar Ada informeerde.
«Ze is in hare kamer, indien ge wilt
kunt ge bij haar gaan, en ik zal u roe
pen zoodra mijn man tehuis is."
Elizabeth voldeed gaarne aan deze
uitnoodiging en toen ze het vertrek ver
laten had, zeide de predikant: «welkeen
lief, eenvoudig meisje, ze gelijkt sprekend
op hare moeder."
«De barones?" vroeg Adelheid ver
wonderd, «kent gij die?"
De predikant aarzelde; «uw vraag is
meer nieuwsgierig dan beleefd," zeide hij
na eene wijle, «met hetzelfde recht zou
ik u kunnen vragen«hoe kent u de
freule?"
«O, die vraag beantwoord ik u gaarne.
De freule is reeds langen tijd verloofd
met rnijn pleegzoon Johan van Buigstede,
doch helaas, de ouders achten deze partij
niet voornaam en weigeren de toestem
ming tot den echt. Mjjn arme jongen
lijdt zwaar onder deze omstandigheid en
Elizabeth is de gehoorzaamheid in persoon.
Wilt ge wel gelooven, dat sinds haar
ouders haar bevolen hebben zijn omgang
te vermijden, zjj nimmermeer beproefd
heeft hem te zien het hoogste wat
ze zich veroorlooft is dat ze bij mjj naar
zijn welzijn informeert, en hem een groet
zendt."
«Dus een edel en braaf kind, waardig
geholpen te worden," sprak de predikant
peinzend. Langzaam streek hij met de
hand over zijn voorhoofd, toen zich plot
seling oprichtend, stak hij Adelheid de
hand toe en sprak«ik zie nu wat ik
doen kan, mevrouw, en ik wil het doen.
Eens heb ik twee jonge menschen on
doordacht rampspoedig gemaakt, thans
wil ik twee andere tot heil geleiden
ik kan helpen, ik ben misschien de eenige
die het kan, en ik zal het doen. Het
zal niijr, zoenoffer zijn, en als gij die
beiden door mijn toedoen vereenigt ziet
zult gij dan mij vertrouwen?"
Een glimlach gleed om de lippen van
mevrouw Vernande: «indien gij dat doen
kunt indien ge mijn pleegzoon het
geluk dezer vereeniging schenken kunt,
dan dan zijn jaren van schuld verzoend en
ik zal u mijn vertrouwen terugschenken."