NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND
ONDER 'T OORDEEL.
I\o. 27.
Woensdag 5 April 1893.
Twee-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
VLINDERS.
F euilleton.
AMIISFOOHTS
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.— Franco per post door het geheele Bijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer B Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Wij zijn nog in den Paaschtijd
en kunnen daarom niet beter doen
dan nog eens stil te staan bij de
Paaschgedachten, die ons Zater
dag in het hoofdartikel gegeven
werden. Daar werd gevraagd in
hoeverre theorie en praktijk van
het christendom met elkaar in
overeenstemming zijn, en werd de
vraag gesteldHeeft de Christe
lijke geest, sinds zijn ontwaken,
dan niets uitgericht, niet een be
langrijken invloed op de mensck-
heid uitgeoefend? Met het daarop
gegeven antwoord zijn, zooals wij
weten, niet allen het eens. Daar
zijn bv. vereenigingen, die waar
schuwen voor den slechten invloed
van het Christendom, die wanen
der menschheid de Dageraad van
een nieuw en beter leven te zul-
aanbrengen, wanneer zijn van dien
verkeerden invloed gevrijwaard
zijn. Ons dunkt, hier is een groote
misvatting. Een verkeerde toepas
sing en het niet beleven van het
Christendom is toch niet aan dat
Christendom te wijken Moedwil
lig sluit men de oogen voor het
goede, dat door zijn toedoen in
de maatschappij is tot stand ge
komen, en een invloed, waarvan
men zelf de weldadige gevolgen
ondervindt, vergeet men tot zijn
waren oorsprong terug te voeren
Om maar één punt te noemen,
heeft niet het Christendom, met
zijn ideale leer van vrijheid, ge
lijkheid en broederschap (altijd
goed verstaan), de individueele vrij
heid bv. machtig bevorderd? De
oude staat was op het beginsel
van slavernij gebouwd, toen het
christendom kwam met emanci
patie van den mensch, met ach
ting der persoonlijkheid als een
beginsel, waardoor de burgerlijke
zelfstandigheidmoest worden voor
bereid. 300 j. v. Chr. telde Athene
nevens 21,000 burgers en 10,000
halfvrijen alleen 400,000 slaven,
en de staat van Athene had in
zijn bloeiperiode op een half mil-
lioen inwoners 365,000 slaven.
Rome had onder Augustus bij een
bevolking van 2,265,000 zielen
940,000 slaven, voor het meeren-
deel het eigendom van enkele rijke
burgers. Die lijfeigenen golden als
koopwaar, als gereedschap, waar
mee men handelt naar willekeur
en waarvan men zich ontdoet als
het gebrekkig of oud wordt.
Zij werden allerminst als mede-
menschen beschouwd en veelal
werd geen andere band erkend
dan eigenbelang of nood. In vele
opzichten hadden de slaven een
hard lot en in ieder geval geen
menschwaardig bestaan. Het Chris
tendom, waarmede de vrijheid
zegevierde en dat met de wet der
liefde vrede en vreugde in de
harten deed wederkeeren, bracht
hierin verzachting. Aan de liefde
maaltijden zaten arm en rijk aan,
en de afscheiding tusschen vrijen
en slaven werd zoo niet geheel
weggenomen toch geringer ge
maakt. Ook hierin heeft het Chris
tendom bewezen te zijn de gods
dienst der humaniteit. Of zonder
het Christendom de staat ook zijn
doel zou bereikt hebben? Het kan
zijn, maar nu is in elk geval de
invloed van het Christendom op
den staat geen geringe geweest.
In den tegenwoordigen staat
heerscht meer vrijheid, dan in alle
oude republieken, die zonder de
slavernij van de massa niet bestaan
konden. De grondgedachte der
oude maatschappelijke toestanden
was niet vrij. Nu trad het Chris
tendom niet op met de leus »gij
zijt vrij, die gebonden zijt, ver
breekt uwe ketenen," het wilde
geen revolutie, maar een hervor
ming langs den weg der historische
ontwikkeling. De afschaffing der
slavernij kon ook geen zaak van
het oogenblik zijn, anders zou het
gaan als met den slavenopstand
onder Spartakus. Niet met geweld
en met het zwaard, maar door
het kweeken van een broederlijke
gezindheid, door den heer teleeren
in zijn slaaf zijn medechristen te
achten, en hem niet langer als
koopwaar te behandelen. Metter
tijd werd het lijfeigenschap verzacht
tot het leenstelsel der middel
eeuwen, en de gilden vormden
den overgang tot den vrijen arbeid.
Wie ziet hierin niet de weldadige
invloed van het Christendom Maar-
genoeg, het is hier de plaats niet
een apologie van het Christendom
te geven, maar waar in tijdschriften
en couranten met minachting, ja
soms met afkeer er over geschreven
wordt, daar mag ook wel eens
geprotesteerd worden. Wij zijn
het met den schrijver van Zaterdag
volkomen eens sdat het Christen
dom zal zijn een kracht ten goede,
als velen zich geroepen gevoelen
om zijn voorschriften in toepassing
te brengen en te doen inwerken
op de maatschappij." En »de sociale
strijd zal dan voorzeker veel van
zijn scherpheid verliezen." Langs
dezen weg zal men ongetwijfeld
beter en eer de maatschappelijke
nooden kunnen wegnemen dan
door opruien en door het ver
wekken van ontevredenheid, haat
en nijd.
Onlangs lazen wij in de couranten
een oproeping, waarin o.a. gepro
testeerd werd tegen de vonnissen,
geveld naar aanleiding van de
onlusten in het Noorden. Wij zijn
niet in staat die gevelde vonnissen
te beoordeelen, maar het komt
ons voor, dat men zonder zich op
feiten te beroepen een blaam
werpt op onze rechterlijke macht
en de onpartijdigheid der rechters
in verdenking brengt. Dit achten
wij zeer bedenkelijk en van ernstige
beteekenis, en een poging om een
volksbeweging uit te lokken, waar
van het einde niet te overzien is.
Het is natuurlijk koren op den
molen van de sociaal-democraten,
die al lang spreken van een klas
senjustitie, wanneer de justitie
beschuldigd wordt, dat zij onbe
wust haar macht voor politieke
doeleinden misbruikt. En dat wordt
gezegd van de Nederlandsche
rechtspraak, die zelfs in den
vreemde zoo hoog staat aange
schreven. Geeft men de voorkeur
aan een jury, men ga dan eens
kijken hoe het daarmede bij onze
naburen gesteld isom vele redenen
zullen wij onze wijze van recht
spreken blijven verkiezen. Welis
waar de rechtspraak geschiedt
door menschen en is derhalve niet
onfeilbaar en de rechters kunnen
ook wel eens falen en het is dus
niet onmogelijk, »dat de straffen
met te ruime hand zijn toebedeeld.
Zijn de vonnissen partijdig, dan
moet op de vernietiging ervan
worden aangedrongen,maar eerst
de bewijzen, en deze zijn niet
gegeven. Daarom achten wij de
oproeping bedenkelijk. Niet op
feiten beroept men zich, maar
slechts op den indruk, door de
straffen teweeg gebracht. Wel
verdient de aandacht hetgeen prof.
Van Hamel in het »Soc. Weekbl."
schreef over ïhet toemeten van
straf." »Het publiek, zegt hij o. a.,
let in den regel slechts op één der
vele elementen, dat der afkeuring
van de daad.
Voor waarschuwing, afschrik
king, verbetering, herstel van
rechtsveiligheid voelt het al
thans buiten den kring van de
onmiddelijk getroffenen of bedreig
den zooveel niet; daarvoor
draagt het publiek geen verant
woordelijkheid en voelt het ook
geen verantwoordelijkheid; voor
zulk een inzicht is ook meer rede
neering noodig en het publiek oor
deelt vooral naar indrukken, naar
zijn rechtsgevoelhet ziet in de
straf vooral de afkeuring van het
gebeurde, een afkeuring die toch
moet gelden als in naam der al-
gemeene rechtsovertuiging uitge
sproken, en vindt het naar het
geen het van de zaak weet, wat
nog zèer gebrekkig kan zijn
de afkeuring te zwak of te scherp,
dan revolteert zijn gevoel. Toch
zij het zich wel bewust, dat het
gevaar der eenzijdigheid hierbij
zeer groot is en daardoor groot
ook het gevaar van door een on
juist oordeel het gezag te onder
mijnen eener rechterlijke macht,
die onder den indruk harer ver
antwoordelijkheid haar plicht niet
alleen meende te doen, maar ook
werkelijk deed." Gelukkig zijn pro
testen niet uitgebleveno. a.
kwam prof. J. de Louter op tegen
de oproeping, die hij een licht
vaardige verdachtmaking noemt.
Gaarne zouden wij de betrekkin
gen der veroordeelden door ruime
giften voor armoede bewaard zien,
maar om dit doel te bereiken staan
nog andere wegen open, dan den
nu gekozen weg. In de oproeping
DOOK
MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE.
59) Het eerst herstelde zich Verheulblik
semsnel opende hij de deur en stond
tegenover zjjne vrouw die hem met dwa-
lenden blik aanschouwde: lAdelheid,
altijd weer Adelheid," sprak ze mijme
rend. Toen barste ze opnieuw in een
schaterlach uit, die haar man met ont
zetting vervulde.
nKorn met mij," fluisterde hij zijn com
pagnon toe, ïlaten we haar alleen laten, het
is het beste voor haar, en zoo herstelt ze
zich het spoedigst."
>Kent gjj deze toestanden dan bij er
varing
>Helaasja, en gij kent nu ook miju bitter
geheim. Het zijn vlagen, anders niet, maar
ze drijven mij bet huis uit, en verbitteren
mjjn leven."
iMaar dat kan zoo niet langer; boe vele
beerljjke stichtingen bestaan er niet om
zulke prikkelbare gestellen in te verple
gen. Waarom hebt ge geen maatregelen
genomen, om haar te verwijderen?"
lOmdat ik haar liefheb ondanks alles
wat zich tusschen ons verheft. En toch
acht ik thans ook, dat de tijd gekomen
is om haar onder streng opzicht en ge
neeskundige behandeling te plaatsen.
Het is of het denkbeeld van de aan
staande verandering, die wij tegen gaan,
zeer nadeelig op haar kwaal werkt."
Vau Burgstede verliet hem om naar
de stad te gaan ten einde nog eenige
bestellingen te doen. Het was vinnig
koud daarbuiten, maar hij gevoelde het
niet, zjjn hoofd en hart waren te zeer
vervuld met allerlei gedachten. Hij
moest naar Adelheid en bij haar het
volle hart ontlasten, als toen hij een knaap
was, die haar tot de vertrouwde van zijn
spelen en vreugde maakte. Zij had hem
eens een blik in haar vorig leven doen
slaan, en de dokter had hem verteld hoe
zwaar haar weg geweest was wie die
verwijdering tusschen twee gelieven toen
tol stand had gebracht, het was Emma,
nu Verheul's vrouw, en het woord dat
scheiding veroorzaakt had, het was tot
Adelheid gericht en luiddeliedereen
kan het u wel aanzien dat het hier niet
pluis is," en het was door de gewenschte
scheiding gevolgd, maar die beiden had
den toch elkander moeten vinden alsof
het kwaad zijn eigen rechter had willen
zijn, zoo was het niet Adelheid maar
juist na verloop van tijd Emma, op wie
de aanklacht van toepassing was. Des
jongmans hoofd was geheel met deze
gedachte vervuld, met smart om der wille
van zjjn compagnon, die meer leed te
dragen had gehad dan iemand vemoedde.
Maar daaraan moest nu een einde komen
en het was alweder Adelheid die
dat einde ten goede zou doen zijn. Hij
had heden een diepen blik iD veler
gemoedsleven geslagen, dieper dan nog
wel ooit het geval was geweest, en met
den blik op die allen vroeg hij zich af
wpt zijn eigen leven wezen en worden
zou. Zou zijn echt hem vreugde of ramp
spoed brengenzou hij nimmer spijt
hebben over de gedane keuze? Maar
toen hij bjj zijne pleegmoeder kwam, en
zij hem zoo hartelijk omhelsde toen ze
hem naar Elizabeth vroeg, toen werd hij
rustig, en gevoelde dat, wat er komen of
niet komen mocht, zijn weg bestuurd
zou worden door een heiligen macht.
Was hem niet het hoogste op aarde
geworden de liefde? Van af zijn
vroegste jaren had liefde hem omungd
en beschut; toen hjj denken leerde, had
zij hem geholpen en een baan gebreken,
en nu hjj man was geworden, had zij
hem weder de hand gereikt en gefluis
terd de uwe, voor immer. Hoeveel
beelden gingen voor zijn herinnering
voorbij, ouders die hem teer beminden,
grootouders voor wie hij het licht des
ouderdoms geworden was, pleegouders
die hem onmisbaar waren en Eliza
beth eindelijk de zonneschijn van zijn
leven I
Neen, bij zooveel zegen geen ondank,
geen twijfel; bij zooveel goeds, geen zorg,
geen onrust! Waakten niet over hem
de dierbaren, die hem voorgegaan waren,
de moeder, die hem bemind had I En
terwijl haar beeld in zijne herinnering
trad, boog hij het hoofd als tot een bede
nzij was rein en vlekkeloos, baar liefde
was haar dood, mocht mijn liefde mijn
leven blijven."
Meer bemoedigd dan eenige uren
geleden, reed hij straks huiswaarts.
Onder zulke ervaringen brak de Kerst
morgen aan. Van Burgstede had er op aan
gedrongen dat alle familieleden op dien
dag zich weder eens in het oude, ouder
lijke huis zouden vereenigen, en zoo ge
schiedde het. Het was een heerlijke win
terdag vol ijs en sneeuw, beschenen door
het helder zonlicht dat alles als met ju-
weelen tooide. Reeds vroegtijdig waren
Adelheid en Ada naar buiten gereden,
vergezeld van kleine Siegfried en de
dienstbode. De dokter en Professor zou
den later volgen, en ook Heer Walther
van Hoogendam werd gewacht. Elizabeth
had beloofd tegen het middagmaal te
komen, en Johan liet zich natuurlijk het
genoegen niet ontnemen van haar af te
halen.
Adelheid had het gansche bestuur der
huishouding voor dien dag op zich geno
men; ze deed het liever daar Emma het
niet doen kon, wijl ze sinds twee dagen
bedlegerig was en onder dokters handen.
Rust had deze gezegd is hier het eenigst
geneesmiddel. Verheul wilde bij haar blij
ven, doch ze weigerde zulks beslist.
iGij en de kinderen moeten heden het
feest bijwonen," zeide ze, nen dit alleen
zijn doet me goed." Ze was nu weer
zeer wel te spreken en zich onbewust
van het voorafgegane.
Hare kinderen bewonderden den klei
nen Siegfried en Emma, mama's lieve
lingetje wilde den kleinen vent dragen,
maar dit voorkwam de zorgzame Ada.
Het was een prettig gezicht die allen
samen te zien, en gewis zagen die oude
portretten zeldzaam opgewekter familie
bijeen. Johan en Elizabeth, heden de
hoofdpersonen, Vermande met zijoe harte
lijk geliefde vrouw, Ada met haar kind, en
de vrienden, meer eensgezind dan in lan
gen tijd het geval was. Geen wonder