NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND ONDER 'T OORDEEL. Zekre soort van handelslui. Zaterdag 8 April 1893. Twee-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Feuilleton. iVo. 28. AMERSFOORT HE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Eer 3 Uidairdcn Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIE Ni Van 16 regels 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertenti™ viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Wat sflesschentrekkers" zijn, weet iederhoe zij aan dien mooien naam zijn gekomen, schijnt in het duister te schuilen. En nog veel minder gevorderd is men in de kennis van de wijze, waarop men hen, door toepassing van een of ander strafwetboek-artikeltje, on schadelijk zou kunnen maken. Zoo vertelden, een week of drie geleden, de couranten een mooi stukje van zekeren D. Van Driel, den bekenden D. Van Driel noemt hem «Handelsbelangen," aan welk blad het bericht ontleend isvari dit individu is de gemeente Put- tershoek dp bevoorrechte woon plaats. Hij is geen heer, maar een heel eenvoudig, bijna onnoo- zel boertje, zoo iemand van wien men oogenschijnlijk zou zeggen dat er geen kwaad haar aan is. Het is geen gering voor deel, er zoo'n gezicht op na te houden, als men de lui wil beet nemen de meesten worden er door gefopt. Van Driel komt bij een Noord- brabantsch schoenenfabrikant, ver telt dat hij winkelier is in hel artikel, en vraagt monsters te zien. Hij wil er eenige meenemen, om ze thuis op zijn gemak en nauwkeurig te onderzoekenbe vallen zij, dan volgt er later een bestelling. Hij heeft reeds vele zaken gedaan met fabrikanten in Noordbrabantmen behoeft hem niet op zijn woord te gelooven, maar hier zijn eenige quitanties van Tilburgsche vakgenooten. De fabrikant beziet de papieren hij kent de namen zeer goed, 't is in orde. De monsters worden zonder eenig bezwaar meegegeven. Zij blijken zeer goed te zijn, want kort daarop volgt een niet onbelangrijke bestelling. Alvorens daaraan gevolg te geven, schrijft de industrieel aan een paar col lega's, om op de hoogte te komen van Van Driel's soliditeit. En wat blijkt nu? Dat geen van de ge noemde heeren ooit zaken met hem gedaan heeft, en dat de qui tanties, die dienen moesten om zijn credietwaardigheid te be wijzen, eenvoudig door hem ge schreven en in behoorlijken vorm, over een plakzegel, door hem met den naam van een Tilburgsche firma onderteekend waren. Een der quitanties was toevallig in handen van den fabrikant, ge bleven. Wacht, dacht deze, nu zal ;k je toch pakken, baasHet stuk werd naar den Officier van Justitie gezonden. Buiten den waard ge rekend er zijn geen termen aan wezig voor een strafvervolging. Althans, zoo bericht «Handels belang" en men heeft er daarna ook niets van gehoord. Volgens dit verhaal blijft Van Driel heel kalm in het bezit van de meege nomen schoenen, en moet de fabri kant maar afwachten, of zij ooit betaald zullen worden. Wij geloo ven, dat men geen boog bod zal behoeven te doen om die schuld vordering van hem over te nemen. Maar gaat dat zoo? Ja, ziet u, er zijn nu eenmaal geen termen. Er is geen jurist, geen advocaat, die het wetboek van strafrecht meer op zijn duimpje kent dan een echte flesschentrek- ker, al kijkt hij zoo onnoozel als een schaap. Hij weet precies hoe ver hij gaan kan. Een eisch tot betaling van het geleverde zou waarschijnlijk afstuiten op de be wering, dat uit niets is af te leiden dat hij geen plan heeft te betalen. Waarom in dit geval geen valsch- heid in geschrifte en desbewust gebruikmaken daarvan werd ten laste gelegd, is een quaestie, die wij niet kunnen beslissen. In elk geval blijkt er weer uit, dat er verkeerde dingen kunnen plaats hebben, op welke de wet geen vat heeft. Een niet politiek- ontwikkeld mensch, naïef genoeg om te meenen dat gebreken of leemten in de wet moeten worden hersteld of aangevuld zoodra men ze ontdekt, zou den eisch stellen dat onze mannen van de wetgeving er terstond werk van maakten om de eerlijke burgers op meer afdoende wijze te beschermen. Dat is echter een groote dwaling. Onder een absoluut regeeringsstelsel zou dat gemakkelijker gaan dan bij constitutioneele instellingenbij deze is aan elke wettelijke regeling zooveel omslag verbonden, dat het eind er aan verloren is. Alleen in heel enkele, zeer drin gende gevallen geven Regeering en volksvertegenwoordiging zich de moeite om, als de practische toepassing eener wet de wensche- lijkheid eener aanvulling heeft aangetoond, daartoe over te gaan. We hebben dat gezien met de perronkaartjes. Pas had de rech terlijke macht uitgemaakt, dat een strafvervolging wegens het op het perron bomen zonder kaartje op geen wettelijken grond steunt, of het reglement werd veranderd men was er als de kippen bij. Maar dat betrof ook de belangen der spoorwegmaatschappijen Nu de wet ons ten aanzien van de flesschentrekkers in den steek laat, moeten de belanghebbenden zichzelf maar zien te helpen. De leveranciers behooren te toonen, dat zij slimmer zijn dan de op lichters, en dat het niet zoo heel gemakkelijk gaat, hen bij den neus te nemen. Een krachtig wapen is de publi citeit. Wie dupe is geworden van een schelmstuk, moet zich niet door valsche schaamte laten weer houden, er ruchtbaarheid aan te geven. Al krijgt hij dan zelf zijn schade niet vergoed, hij hoedt er anderen voor, en dat is toch ook wel de moeite waard. De ervarin gen, die wij opdoen, mogen we niet vooronszelven behouden,maar moeten we doen schijnen als een licht op het pad dergenen, die met ons gelijke belangen te behartigen hebben. Door samenwerking is in deze veel te doen. We hebben weieens gesproken van de wenschelijkheid der oprichting van een centraal- bureau van informatiën, dat we aanbevolen om tot de kennis te komen van slechte betalers, wien men dan, door credietweigering, zou kunnen noodzaken van ge dragslijn te veranderen. In nog meerdere mate is dat noodzakelijk om een overzicht te krijgen van de ware of gefingeerde namen en adressen van personen, die er hun beroep van maken den handel op te lichten. Van de autoriteiten kan niet gezegd worden dat zij deze zaak met onverschilligheid bejegenen. Dikwijls, en meer dan vroeger, omdat nu de algemeene aandacht er op gevestigd is, vinden we in de bladen aankondigingen van burgemeesters, van commissaris sen van politie, van officieren der maréchaussee, waarin gewaa schuwd wordt, onder bereidver klaring tot het geven van inlich tingen, tegen het aanknoopen van handelsbetrekkingen met bepaalde individuen. Ofschoon nu voor het meerendeel de lezers wel wat oppervlakkig over dergelijke ken nisgevingen heenloopen, achten wij het toch noodzakelijk, deze niet te veronachtzamen. Waarom bijv. zou men ze niet kunnen uit knippen en in een daarvoor bestemd cahier hechten? Komt men dan in aanraking met een onbekende, wiens aanbiedingen of bestellingen eenig wantrouwen inboezemen, dan is één blik op het aldus samengestelde vol doende, om den twijfel in zeker heid te doen overgaan Vooral is het de plicht van alle handelaars, zich schrap te zetten tegen de misbruiken van het crediet. Hoeveel strijd het in den aanvang ook moge kosten, aller streven zij daarheen gericht, om den contant-handel meer en meer regel te doen worden, en slechts dan crediet te verleenen als er deugdelijke redenen voor bestaan. Er zijn firma's, die in geen geval van dezen regel afwijken, en niet alleen bevinden zij er zich goed bij, maar ook hun afnemers, dewijl dan het winstcijfer binnen de engst mogelijke grenzen beperkt kan blijven. Handelaars, die dit systeem hebben aangenomen, worden nooit vereerd met de aanzoeken der leden van het flesschentrekkers- gilde, omdat dezen wel weten, dat zij slib zullen vangen. En het is niet een individueel belang, dat we hier bepleitenhet algemeen wordt er door gebaat, als men perken stelt aan de aanslagen van gewetenlooze bedriegers. De maat schappij is te vergelijken bij een DOOR MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE. 60) Er waren te veel kleinen bijeen om niet in zulke gezegende bruids dagen een blijvende herinnering aan het daarmede samentreffend Kerstfeest hun mede te deelen, en toen straks de groote deuren geopend waren, en Elizabeth zich aan het klavier had ge zet om een Kerstlied te spelen, terwijl klein en groot daar mede instemden, toen was het of ook in het hart van de jonge weduwe een snaar weertriide van blijd schap, en vaster drukte ze haar Siegfried in de armen, en wees het kind op de tallooze lichtjes. Nu sprak de Professor een warm woord en zjjn oog rustte op de bevallige jonge vrouw en haar kleinen lieveling. Het was als luisterde ze met buitengewone belangstelling, als waren die woorden van hemelschen vrede alleen voor baar gesproken, en toen straks op nieuw een lied weerklonk, toen mengde zich ook haar stem daarin. Maar eenige oogenblikken later was ze stil weggeslopen men miste haar niet dadelijk in den kring, en haar kind kraaide op den arm van het kindermeisje. Alleen des professors blikken zochten haar, en had hij verder dan de kamer kunnen zien,dan zouhij haarheb- ben opgemerkt voor de sofa van mevrouw Verheul geknield, terwijl ze haar arm om den hals der zieke had geslagen en sprak »gii zijt hier zoo alleen, lieve mevrouw, en ik ook, ik ben eenzaam onder die allen. Daarom kom ik tot u en wil u gezelschap houden." En daar bleef ze tot het tijd was om kleinen Siegfried te gaan helpen, en toen met een blik van dank tot loon, ging ze haar kleintje halen en in het voor hem gereed gemaakt bedje te slapen leggen. Eerst veel later kwam ze weder binnen de kinderen waren allen moegespeeld en te rusten gebracht, de boom had zijn glans verloren, de groote menschen waren in de huiskamer bijeen. Johan en Elizabeth hadden de eereplaats ingenomen; beider oog stond lachend en vrooljjk. Vol ver trouwen in elkander hadden ze met schier kinderlijke vreugd het feest verbeid, dat hun echt voorafging, en toch was er te midden van alle blijdschap nu en dan een wolk op het voorhoofd dei bruid als ze aan den eenzamen vader dacht, die door de kracht van het fanatisme, alle aanspraak op aardsch geluk of kinder liefde had verloochend. Wanneer zij deze gedachte echter onder woorden bracht, streek Johan de rimpels weg en sprak; «ale we eens gehuwd zijn, reizen we te zamen tot hem. Over tuig hem van ons geluk, win hem door uwe liefde. Het hart kan niet geheel dood zijn, zoolang de banden des bloeds hun aanspraken laten gelden." Dan glimlachte zij en zeide: «Het is toch maar goed Johan, dat wij èèn zijn in godsdienst. Indien ik toch eens vroeger een open oor had geleend aan alles wal mij werd ge leerd, dan ware ik ou niet de uwe maar een bruid des Hemels; de aarde is toch schoon, wanneer de zon der liefde ze be straalt." «Ja," voegde Adelheid hierbij, die deze woorden opving, «maar schooner noch is het, wanneer echtgenooten die lief en leed samen deelden na verloop van jaren zeggen kunnen: de zon van mijn leven kwam met en bleef door geheel mijn hu welijk." Zoo sprekend reikte ze haar dokter de hand; uwe kunnen die jonge luidjes niets beters toewenschen dan dat ze gelukkig worden als wij, is het niet zoo, behalve en een traan kwam on willekeurig iu haar oog. Doch de dokter die haar begreep trok haar dichter tot zich en zeide »wat niet is kan nog wor den, vrouwtje." Een donkere blos steeg haar in het gelaat, en ze onthield zich van antwoor den. «Zoo heeft ieder wat te wenschen voor zichzelf en elkander," sprak de profes sor; «slechts gij, Walther, en ik, wij worden vergeten. Ons heeft niemand iets toe te wenschen;" hij zag Ada aan terwijl hij sprak, doch het onschuldig vrouwtje dat geheel leefde in de gedachte aan haar kind begreep hem niet, »Of ja," ging hjj voort, «ik heb toch ook een wensch, het is deze dat het nieuwe werk dat dezer dagen van de pers komt een gul onthaal moge vinden. Het was eeue zware studie die me veel arbeid kostle." «Daarop moeten we eens drinken," sprak van Hoogendam, en hij vulde de glazen «hoog, hoog, hoog leve onze pro fessor en zijn nieuwe pennevrucht!" De professor hief zijn glas op en klonk met ieder. Zoo moest hij opstaan om Ada's hand te bereiken, die hem ook haar glas tegenhield. «Hebt gij voor mij geen bijzondere felicitatie," vroeg hij zacht. Doch ze schudde het hoofd, mijmerend en ernstig, «zooveel vreugde maakt me stilhet is beter voor my thuis alleen met Siegfried te zijn." De professor drong dadelijk aan dat de rij tuigen voor moesten komen. Zelf hulde hij de jonge vrouw in den warmen omslagdoek, hielp haar het slapend kind inwikkelen en tegen de nachtlucht beschut ten, en zoo reed hij met haar en de kin dermeid huiswaarts, het aan den dokter overlatend zoolang hij wilde het afscheid te rekken. EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Eenige maanden waren verloopen waarin verschillende veranderingen pla its hadden gevonden. De jongelui hadden de huwe lijksreis volbracht en waren door de fa brieksarbeiders en allen, die tot de familie behoorden, met hartelijke vreugde ont vangen. Eerebogen, en vuurwerk hadden hen het «welkom thuis" gemeld, en de jonge vrouw was weldra, evenzeer als haar man, bij allen die tot haar in betrekking stonden geeeid en geliefd. De familie Verheul had het fabrieksterrein met der woon verlaten, en een net nieuw gebouwd huis betrokken, dat met de meeste zorg voo hen in orde gebracht was. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1