NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. MYLADY'S GEHEIM. I\o. 59. Woensdag 26 Juli 1893. Twee-en-twintigste jaargang. VOOR VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. VLINDERS. Voor de dames. BINNENLAND. Feuilleton. AMERSFOORTSCRE COURANT. abonnementsprijs: Per 3 u,«Miidcn 1Franco per post door het peheele Bijt. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten iutezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Crnote letters en vignetten naar plaatsruimte. Vervolg). Wat wij den vorigen keer ge zegd hebben van de mode-vormen geldt ook van de mode-kleuren. Ook die moeten niet slaafsch aan genomen worden, want ook zij passen maar voor weinigen. Ook hier hangt veel af van een goeden smaak, maar daar de kleuren- harmonie voor zelfs de kunste naar vaak moeilijkheden heeft, kan hier de theorie te hulp komen en ook het aandachtig beschouwen van goede schilderijen is leerrijk. Dan ziet men welke kleuren goed bij elkaar komen en goed passen hij de teint van het vleesch en het geziene kan men bij zich- zelven toepassen. Die kleuren moeten gekozen worden, die elkaar aanvullen, die het oog aangenaam aandoen, die niet met elkaar schreeuwen, zoo als men het noemt. En ook moet daarbij gelet worden op kleur van gelaat, haar, oogen enz. Met een eenvoudige proef kan men van elke kleur de aanvuliingskleur vinden. Wanneer men een rood voorwerp eenigen tijd sterk aan ziet en dan eensklaps op een wit vlak kijkt, ziet men op dat vlak een met het eerste gelijkvormig voorwerp, maar nu groengekleurd. Is omgekeerd het voorwerp groen dan is het nabeeld rood. Hieruit zien wij dat rood en groen elkan ders aanvullingskleuren zijn. Voor paars vinden wij geel en omge keerd en zoo kunnen wij voor alle kleuren deze proef nemen. Alleen die kleuren die elkaar aanvullen zijn voor ons oog aan genaam en geven een zuiver kleu renbeeld; zij harmoniëeren. De verklaring van dit natuurver schijnsel doet hier minder ter zakehet wordt toegeschreven aan de eigenaardige samenstelling van ons oog. Een ander middel om te weten welke kleuren harmoniëeren en welke niet hebben wij in de kleu- renroos. Die heeft twaalf kleu ren wil men bij de hoofdkleu ren ook de tusschentinten nemen dan brengt men het bv. tot 36 kleuren in deze volgorderood, rood-oranje, oranje, geel-oranje, geel, lichtgroen, groen, donker groen, blauw, donkerblauw, violet en bruin. In die kleurenroos, die men met gekleurd krijt gemakkelijk kan teekenen, staan de aanvul lingskleuren tegenover elkaar, de niet harmoniëerende naast elkaar Rood tegenover groen, geel over violet enz. Door deze roos kan men verschillende kleurenharmo- niëen samenstellen. Daartoe tee kent men in de roos vier gelijk zijdige driehoeken. De drie kleu ren aan de hoeken van iedere driehoek vormen dan een goede kleuren-harmonie, bv. rood, geel en blauworanje, groen en violet enz. en nog verschillende harmo- niëen kan men nu samenstellen. Deze aangegeven middeltjes kun nen zeer goed van dienst zijn en natuurlijk is het nog beter een bijzondere studie te maken van de regels en de schoonheidswetten der natuurdoor de kennis daar van is een goede smaak te ver krijgen zooals men aanstonds ziet bij de toepassing van eenige dier regels. Paars zagen wij geeft een geel nabeeld. Iemand met een bleek- geele plaatskleur zal dus door het dragen van paars dat geel nog verhoogen, en blauw zal bv. bij zonder goed koinen bij een blond kopje. Niet aanvullingskleuren passen zelden naast elkaar, en bovendien wijzigen zij elkaar in toon. Heeft men bv. rood en oranje naast elkaar dan schijnt het rood blauwer en het oranje geler. Nu kan men dezen invloed evenwel wegnemen door er wat zwart of wit tusschen te voegen het zwart dempt de sprekende tonen en het wit doet de kleuren des te sterker uitkomen. Een geheel wit kleedje staat meestal goed, maar de gestalte schijnt er grooter doordonkere kleuren daartegen doen de gestalte kleiner schijnen. Zwari en blauw zijn dus kleuren voor groote of gezette persoontjes. Een geele gelaatskleur wordt verminderd door een sterker geel aan te brengen en een roode door een krachtiger rood. Bij een blank teint past geen zwart, biauw zal beter voldoen. Bij een bleekgele kleur met zwart haar passen bijna alle kleuren, maar geel zal het best voldoen. En wil iemand met een bleekgeel teint zich een blosje op de wangen tooveren, dan is het groen te gebruiken, want zooals wij gezien hebben geeft groen een roode weerschijn. Bij bruin-geel is. zwart met geel zeer goed aan te wenden, en bij een roode kleur zwart en blauw, die het hooge rood verminderen. Hier hebben wij maar enkele verhou dingen aangegeven, er zijn er natuurlijk nog veel meer. Men ziet echter dat het zeer moeilijk is om bij het toilet maken goed met de kleuren om te springen. I Want op allerlei dingen moet gelet worden; op alle bestand- deelen waaruit een kompleet dames-toilet bestaat, als japon, hoed, voile, parasol, handschoe nen, gelaat, haar, oogen enz. enz. En wil dat alles in de kleuren één harmonisch geheel vormen dan wordt er heel wat zorg ver- eischt. Een goede smaak gehol pen door de theorie en onder vinding kan het echter een heel eind hierin brengen. Maar dan ook geen slavinnen zijn van de mode en niet vragen hoe de doch ters van mijnheer A of B doen, die voor u gezag hebben en den toon aangegeven. Draag wat uw persoontje het beste staat en kies die kleuren die uw gunstige eigen schappen beter doen uitkomen ot de soms minder gunstige verzach ten of verbergen. Het is van de Nederlanders bekend, dat zij liefde bezitten voor schoonheid en kunst en het is niet te ontkennen, dat er vooral in den laatsten tijd veel gedaan wordt om die liefde aan te kwee ken en het kunstgevoel te ont wikkelen. Nu de dames kunnen in deze richting goed meewerken. Een beschaafd mensch is het niet onverschillig of zijne omge ving naar de regels van het schoone en de kunst is ingericht, hij let er op wanneer hij zich kleedt en ook wanneer hij zijne woning inricht waarin hij zich tehuis en gelukkig wil gevoelen. Vorm en kleur van meubelen, behangsel, gordijnen enz. hebben evenals al het uitwendige die in zijne omge ving invloed op hem, ook deze dingen kunnen meewerken om het leven te veraangenamen en te vergemakkelijken. Bij voorwerpen dus kleeding, meubels enz., die alleen bij kunst licht gezien worden, moet men er aan denken, dat sommige kleu ren, die het roode of gele kunst licht in zich opnemen, bijna zwart schijnen, terwijl andere kleuren weer gewijzigd worden. Bij gas- of petroleum of electrisch licht krijgen de kleuren een vaal gelen tint, zoodat geen wit van geel of blauw van groen te onderschei den is. Rood wordt donkerder, blauw lichter en het geel witter. Deze kleurenverandering kan men voorkomen door het licht met witte schilden of kappen te omgeven of met kappen, die de aanvuliingskleur hebben van die der voorwerpen, die men verlich ten wilbv. bij roode voorwer pen groen licht. Of men kiest voor de voorwerpen die kleuren, of wel voegt die kleuren er hij, welke aanvullingskleuren zijn van het roode, blauwe of gele licht. Bv. door bij roode voorwerpen groene of oranje-gele versieringen aan te brengen. Men schrijft uit Sas van Gent, d.d. 21 Juh: «Stellig is in Nederland nog niet te zien geweest was eergister en gister hier te aan schouwen was. Eene schoone koets reed, of liever stoomde onze gemeente bin nen. Zij onderscheidde zich in niets van een gewoon vierwielig rijtuig. Vier per sonen, twee heeren en twee dames, had den daarin plaats genomen. Het was een vreemd gezicht, een rijtuig zonder paard, zoo geregeld zich te zien voortbewegen. Een paar bijzonderheden zullen den lezer stellig welkom zijn. Beschrijven wat den uiterlijken vorm betreft, is overbo dig. Het is een rijtuig als elk ander. Achter, onder de rugleuning, bevindt HISTORISCHE NOVELLE VAN EGBERT CABLLSEN. 8) Het rijtuig hield stil en Spencer nam afscheid. «Daar steekt wat anders ach ter," mompelde Wharton, toen hij alleen verder reed. «Alice moet er eene bijzon dere rede voor hebben om met zoo'n ernst hare stelling te verdedigen. In het openbaar leven wil zij vrijheid van han delen behouden. Hm, hm, Ik moet te weten zien te komen, waarom haar die vrijheid zoo bijzonder veel waard is." Rumoer op de straat, waarbij zich luide scheldwoorden van den koetsier voegdeD, noodzaakten Wharton het por tier te openen, om naar de oorzaak van dat tumult te vernemen. Hij bevond zich bij eene herberg, waarvoor men eenige menschen gewaar werd, die zich met luid geschreeuw her- en derwaarts drongen, sloegen en stooten gaven. Dat schouwspel had eene menigte menschen bijeen gelokt, die schreeuwende enjamme- rende de straat opvulden en aan den koetsier den doortocht beletten. Wharton sprong op de straat en liet deD wagen omkeeren. Hij was niet ver meer van White's koffiehuis, zijn doel, verwijderd en besloot dien kleinen af stand te voet af te leggen. Vooraf ging hij de groep in oogenschouw nemen, waar bij het tien minuten lang heftig toe ging- Het middelpunt er van vertoonde twee mannen, waarvan een de livrei Sunderland droeg. De pruik was hem van het hoofd gevallen, zijn rok was bemorst, alsof hij op den grond had gelegen, zijn chemiset verscheurd. Hij was echter zijne tegen partij niet meester, en desniettegenstaande begon hij op nieuw een aanval. De we- derzijdsche partijen der kampvechters toonden hunne deelneming, hoewel niet alleen met woorden. Stompen en slagen werden naar alle kanten uitgedeeld, maar de partij van den Sunderlandschen be diende was de zwakste en moest met zijn helden meer slagen ontvangen, dan zij terug kon geven. Nu was hel de eerlijke Tom die hun ter hulpe snelde. Hij nam zijne geld beurs en wierp eene handvol klein geld, waarbij eenige schellingen waren, te mid den van de vechters. Dat werkte dade lijk op verrassende wijs en toen op die eerste handrol nog eene tweede volgde, liep alles, vriend en vijand, naar dien ongedachten zegen toe. Die gelegenheid maakte Wharton zich ten nutte, den bediende van Sunderland uit het gewoel te halen en met zich te voeren. •Slungel I" riep hij hem toe en dreigde hem met zijn rotting van bamboes, «hoe durft gij het te wagen den rok van uw heer, welken gij draagt, zoo te laten be zoedelen Waarom loopt gij in de kroegen rond, als gij uw livrei niet kunt verde digen? Gij zult ilie wel den langsten tijd gedragen hebben, nis uw heer ver neemt, wat er voorgevallen is." «O, mylord, ik smeek u, verraadt mij niet I" smeekte de bediende, Wharton herkennende, »ik ben geheel onschuldig, de andere is begonnen." «Natuurlijk de andere," zeide Wharton lachende; »wie is die andere?" Hij wil niet zeggen hoe hij heet, en zijn heer wil dat evenmin doen. Die lompe vent wil echter beweren dat zijn heer even zoo goed een lord is, als mijn heer, en ik voegde hem toe, dat hij dan zijn naam niet behoefde geheim te houden, het was een dagelijks avontuur. Daar over kwam het aan." Wharton begon belang te stellen in die beide naamloozen, heer en dienaar. «Hebt gij zijn heer dan meer gezien?" vraagde hij. Wel zeker, in »Kensingtoii«park" Daar kon ik hem eiken morgen zien, als ik mylady Clancarty op haar wandelrit moest volgen." »A ha, dan is hij het," riep Wharton, als of hij nu reeds alles wist. «Dezelfde, die het hollende paard van mylady bij den teugel greep. Maar nu rijdt hij niet meer." «Hoe weet gij dat, daar gij geen ge legenheid meer hebt mylady te volgen, en zij van het rijden heeft moeten af zien?" «Omdat ik hem nu den geheelen dag in ons huis zie." «In uw huis?" vraagde Wharton, die zijne verrassing nauwelijks kon bedwin gen. «Wol zeker, hy is immers in dienst van den graaf gekomen. Dat zeide ik aan dien lompen vent, zijn aanzienlijke heer was niets meer dan wij zelfs, ook slechts bediende." «Waarvoor is hij bij uw heer werk zaam?" «Hij is secretaris, zoo noemt men dat, geloof ik." «Nu, als hij dan thans uw collega is, zult gij ook wel zijn naam weten." «Ten minste de.igene, wien hij aan den graaf heeft opgegeven. Het is een franschen naam, de duivel kan hern uit spreken; La wies of zoo wat. Maar of dat zijn rechte naam is? Ik geloof het niet. Dan had hij hem ook aan mylady kunnen ze gen, maar dat wilde hij niet, alleen zeide hij, dat hy een lord was. Dat heb ik met mijn eigen ooren gehoord en daarom blijf ik er bij, hij is een gelukzoeker, een avonturier!" «En gij zijt een uilskuiken," zeide Wharton lachende, terwijl hij zijn bam boes op nieuw dreigend omhoog hief. «Maakt dat gy naar huis komt en dank het aan mijne goedheid, als ik de zaak, die ik hier bijgewoond heb. niet aan uw meester en heer mededeel!" De bediende snelde heen. Wharton zag hem geruimen tijd na. «Verdoemde kerel!" sprak hij. «Die vent heeft mij een vlieg afgevangen. Hoe is die geschiedenis ook Laat ons eens narekenen. Een onbekende, wien zijn naam niet noemen wil heeft men met Alice in «Kensington" aangetroffen, meer malen, dat men het gezien heeft. Hij heeft haar hollend paard tot staan ge bracht, daarvoor is zij hem dank verschul digd. Twee dingen moet de jonge man dus in haar oog verheffen, het bekoorlijke van het geheimzinnige en ten tweede dat hij haar levensredder is geweest. God dam en nu doemt die man eensklaps in Sunderlands huis op als secretaris van haar vader, neemt een franschen naam

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1