NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
MYLADY'S GEHEIM.
\o. 63.
Woensdag 9 Augustus 1893.
Twee-en-twintigste jaargang.
verschijnt woensdag en zaterdag
Feuilleton.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIEN!
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Croote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Een praatje over Zigeuner*.
De echte Zigeuners stammen
uit Voor-Indië en zijn dus door
hun indo-germaanschen oorsprong
ook aan ons verwant. Echter zijn
deze verwanten door hun levens
wijze zoo ver van ons gescheiden,
dat de kloof, die tusschen hen en
ons bestaat, slechts doorhem over
schreden kan worden, die trots
alle moeilijkheden er in geslaagd
is de taal der Zigeuners te lezen
en het vertrouwen dier lieden te
winnen.
Zulk een man is Dr. H. von
Wlislocki uit Zevenburgen en zijn
onlangs in 't Duitsch verschenen
werk: »Uit het huiselijk leven der
Zigeuners" brengt dingen aan het
licht, die niemand zou kunnen
medndeelen, die geen geboren Zi
geuner was. De zigeunertaal volle
dig kennende, heeft Wlislocki ja
renlang met Zigeuners in de
Donaulanden rondgezworven en
met de invloedrijkste en kundig-
ste mannen en vrouwen van dat
merkwaardige volk verkeerd. Van
de vele door hem medegedeelde
bijzonderheden over de zeden en
gebruiken der Zigeuners, verhaalt
de vGartenlaube" ons de wijze,
waarop de rondzwervende stam
men zich met eikaar onderhouden
door middel van teekens.
Voor een zwervenden, half wil
den volkstam als die der Zigeu
ners, die de schrijfkunst slechts
weinig verstaat en die ten onrechte
door het wantrouwen der over
heden vervolgd wordt, is het een
natuurlijke noodzakelijkheid, dat
de eene familie de andere, die langs
denzelfden weg zal trekken, op
niet-opvallende, voor den leek ge
heel onzichtbare wijze mededee-
lingen doet toekomen, aanwijzin
gen voor den te volgen weg, aan
duidingen en waarschuwingen van
allerlei aard.
Onderstellen wij, dat in het be
gin van September 1890 een Zi
geuner-familie zich in het dorp
R. opgehouden heeft. Niet ver van
de plaats, waar zij het dorp ver
laten hebben, begint de heide en
laar verdeelt zich de weg in driëen.
De lezer, die gewoon is aldaar
zijn wandelingen te doen, zal, in
dien hij een goed opmerker is,
een insekten-verzamelaar of bota
nist, op dien dag verschillende
voorwerpen hij een boom aan den
kruisweg zien, die hij nooit te
voren aldaar gezien heeft. Naast
den boom zijn vier langwerpige
stcenen opgestapeld. Daar zij erg
vuil zijn, wendt de wandelaar er
zich van af, zonder zelfs lust te
voelen ze met zijn stok omver te
werpen. Daarom ontgaat het hem,
dat iedere steen met een paarde-
haar ontwikkeld is. Dicht daarbij
is een klein takje met drie twij
gen in den grond gestoken en de
middelste twijg wijst op den naar
rechts afbuigenden arm van den
kruisweg. Aan den booin zelf is
een klein stuk leder vastgespijkerd
inet verscheiden ingenaaide ste
ken van roode wol en één vier
kant en twee ronde gaten. Een
kleine verkoolde vliertak met stroo
omwonden en twee door elkaar
getrokken roode draden zitten
achter het stuk leer en bovendien
een berketak met twee roode niet-
verbonnen draden. De koeiemest,
die er overal aankleeft, schrikt
de nieuwsgierigheid en vernieilust
van den opmerker af en hij gaat
verder, zonder te vermoeden, dat
hij een reeks van berichten voor
zich gehad heeft, welke aan een
tweede Zigeuner-familie, die eenige
igen later langs denzelfden weg
zal trekken, moeten medegedeeld
worden. Het hoofd vau de tweede
familie vindt, nadat hij hij alle
kruiswegen goed rondgezien heeft,
de genoemde teekens en leest er
iet volgende uit: Het hoofd van
de eerste bende meldt ons, dat zijn
vrouw gestorven is en dat zijn
zoon is opgepakt. Verder moeten
wij allen op onze ho^de zijn, daar
men ons wegens diefstal vervolgt.
Wij moeten van de drie wegen
den rechtschen inslaan. In het
tweede dorp, dat volgt op de eer
ste, stad, waarlangs wij op onzen
weg zullen trekken, moeten wij
op zijn laatst op Dinsdag den
16den September aangekomen zijn.
De teekens beteekenen name
lijk het volgende": iedere stam
heeft zijn eigen teekens, die alleen
gebruikt worden door de families
van dien stam. In ons geval is dat
teeken een paardehaar. De opeen
gestapelde met paardehaar om
wikkelde steenen beteekenen dus,
dat de teekens voor dezen stam
en alleen voor hem bestemd zijn.
Ware dit teeken niet gegeven, dan
zou de tweede familie er uit be
sluiten, dat de mededeelingen be
stemd waren voor de onderhoori-
gen van een anderen stam.
De richting van het middelste
twijgje wijst natuurlijk den te kie
zen weg aan; drie op één lijn ge
legde keien bij de opeengesta
pelde steenen zouden dezelfde be-
teekenis hebben.
Een verkoolde met stroo om
wonden vliertak wijst op een sterf
geval. Het teeken van het hoofd
is de roode kleur, en twee ver
honden roode draden wijzen zijn
vrouw aan. De berketak duidt
op een gevangenneming en twee
gescheiden roode draden betee
kenen, dat het de zoon van het
opperhoofd is, die gevangen zit.
Drie draden wijzen den kleinzoon
aan. Het gebruik vail leer of vel
houdt altijd een oproeping in tot
een gewichtige bijeenkomst. De
steken in het leer geven een tijd
punt aan. De tijdrekening gaat
uit van de drie hoogfeesten en
den St. Michaeldag, op zulk een
wijze, dat het aantal steken, die
in de lengte door leer, getrokken
zijn het aantal zondagen aanduidt,
die sedert het laatste verloopen
zij 11 en dat de steken in de breedte
ile werkdagen aanduiden. Nu zijn
er zestien steken in de lengte en
twee in de breedte. De termijn,
die het hoofd gegeven is, loopt
dus zestien weken en twee dagen
11a Pinksteren d. w. z. op Dinsdag
den 16den September af.
Van de gaten in het leer duiden
de vierhoekige op steden, de drie
hoekige op dorpen. Voorbij de
naaste stad zal het hoofd aan
een in 't oogvallenden boom we
derom zulk een stuk leer vinden,
waarin echter liet vierkante gat
onbreekt, een bevesting dus van
het eerste bericht en hij weet, dat
het tweede dorp voorbij de stad
zijn doel moet zijn.
De koeiemest bericht, dat er
vervolging wegens diefst!al plaats
heeft.
Allerlei soorten vuil worden te
gelijkertijd gebruikt om het ver
nielen der teekens te hinderen.
lederen stam heeft zijn eigen
teeken, als paardehaar, vruchten-
pitten, zaden, insnijdingen in hout
in de lengte en in de breedte,
geschilde of gespleten takken, ge
scheurde lappen, teekeningen met
kool enz. Familie-hoofden hebben
brhalve hun stamteekens nog een
eigen teeken, zooals in dit geval
de roode kleur. Indien een jonge
man zich bijzonder onderscheidt,
bekomt hij eveneens een afzonder
lijk teeken.
Een verkoolde vliertak duidt op
een sterf- een frissche op een ziek
tegeval. Meermalen geknakte vlier
takken met stroo wijzen op een
armbreuk, zonder stroo op een
beenbreuk. Een dennetak meldt
een verloving, een wilgetak met
roode of witte draden de geboorte
van een jongen of van een meisje,
een eiketak de terugkeer van een
uitgezonden Zigeuner bij zijn troep.
Een bos hondeharen bij het reis-
teeken gevoegd, vermaant de vol
gende familie onmiddellijk van
koers te veranderen. Kleine scher
ven melden, dat een huisdier der
familie gestorven is, groote, dat
er een weggeloopen of gestolen is
schoone scherven duiden een
paard, en vuile een zwijn aan.
Van de teekeningen, die de Zi
geuners met kool op gebouwen
maken, beteekent een kruis, dat
er hier niet te halen valt, een
dubbel kruis, dat men er onmen-
schelijk behandeld wordt, een
kruis in een kring, dat men zich
op de inwoners van het huis moet
wreken, een kring alleen, dat men
hier geschenken ontvangen heeft,
een driehoek, dat op die plaats
met kaartleggen geld te verdie
nen is, twee gekronkelde lijnen,
dat de huisvrouw kinderen wensclit
te krijgen, een driehoek met een
gekronkelde lijn, dat de huisheer
gestorven is. Daar de eene Zigeu
ner-familie de andere op deze wijze
inlicht omtrent de inwoners van
het huis, kunnen de kaartlegsters
HISTORISCHE NOVELLE
VAN
EGBERT CARLLSES.
(Slot.)
12 «Zoo komen wij niet verder, mylady,"
sprak hij met nadruk. «Zonder uw ver
trouwen kan ik u niet helpen. Heeft
Charles de waarheid gesproken?"
Zij zag hem diep in de oogen, met
een vochtigen, maar toch doordringende
blik. Daarop zeide zij zacht
»Ja."
Dan is ook elke poging op den weg
des rechts onmogelijk," vervolgde. Whar
ton. «Genoegzame bewijzen zijn voor
handen en de woorden der wet zijn zoo
helder en duidelijk mogelijk. Slechts van
genade kan hier sprake zijn en alles af
hangen."
Alice schudde het hoofd en haar oogen
stonden vol tranen.
«Heeft het dan Lady Fenwick niel
De echtgenoote van den wegens hoogverraad,
door eene parlements-akte ter dood veroordeelden,
en op 28 Januari terecht gestelden Northumber-
andschen ridder, sir John Fenwick.
ondervonden, wat het helpt, de genade van
koning Willem in te roepen? Hoe roerend
heeft zij voor haar gemaal gesmeekt en
niettegenstaande dat kon de koning toch
hel doodvonnis onderteekenen."
«Tegen Fenwick was de koning per
soonlijk verbitterd. Die ridder had hein
in een gevaarlijken toestand gebracht.
Dat is bij den graaf Clancarty geheel
anders, als het waar is, dat hij alleen
als privaat persoon naar Engeland geko
men is, zonder eene of andere opdracht
van St. Germain."
«Alleen het verlangen mij te zien en
te leeren kennen, heeft Richard naar hier
gelokt. Om mij op den proef te stellen,
naderde hij onder een masker, om, als
ik zijner waardig was, zich bekend te
maken."
«Dan twijfel ik niet of ik zal genade voor
hem bij den koning verkrijgen. Maar
elk minuut is kostbaar. Is uw rijtuig
gereed, mylady?"
«Moet ik dan zoo dadelijk naar den
koning, naar Kensington
«Neen mylady. Ik zal u vooreerst bij
lady Rachel Russell brengen. Zij zal
niet weigeren uwe voorspraak te zijn en
als iemand in de drie koninkrijken iets
mag verbidden, dan is zij het."
«Lady Rachel I"
Op de wjjze waarop zij die woorden
uitsprak bleek dat zij eenigen mo»-d en
hoop had verkregen.
«Lady Rachel, 0, zij weet het, wat het
beteekent, zijne dierbaarsten op het
schavot te zien bloeden. Neen, zij zal
mij hare hulp niet weigeren en voor haar
smeeken zal de koning zijn oor niet
sluiten. God zegene u voor dat denk
beeld, mylord
Wharton was opgestain, en bracht op
eerbiedige wijze hare hand aan zijn lippen.
Daarop zeide zij en nog nooit
had iemand van de lippen van den
levenslustigen edelman zulke hartelijke
woorden gehoord
«Altijd was mijn hart bezield met den
wensch om u gelukkig te zien, Alice. En
hoewel het mij ontzegd is, met uw geluk
tevens het mijne te verbinden, zoo zal
ik toch nooit ophouden, als uw trouwste
vriend voor uw belangen te waken
Zijne stem beefde eeigszins bij de
laaste woorden. Alice drukte zijne hand
krachtig èn zeide, terwijl zy hem met
betraande oogen aanzag:
«Dan heb ik op denzelfden dag een
broeder wedergevonden, toen ik er een
verloren heb."
Lord Wharton zou de beproefde men-
scbenkenner, niet de doorkneede staats
man geweest zjjn, als hij zich in zijn
berekeningen bedrogen had.
De weduwe van den beroemden, in
hei jaar 1684, op Lincoln-inn-Fielks
onthoofden leider der Whigpartij, lord
William Russell, nam eene zeer bijzondere
stelling in. De Whigs, die lord William
als een martelaar van de godsdienstige
en staatkundige vrijheid beschouwden,
vereerden in haar niet alleen in personen,
die aan het hart van den onverzaagden
lijder het dierbaarste was geweest, die,
met den pen in de hand, aan zijne zijde,
voor de tafel der rechters had gezeten
en tot het laatste oogenblik het duistere
van zijne cel had opgeklaard, zij zochten
en volgden ook dikwijls den raad van
die vrouw, bezield met zulke hooge gave
des geestes, met zoo veel onverwrikbare
kracht van karakter. Met dezelfde achting
en eerbied beschouwde haar ook Willem
III. De grondslagen, waarom Russel met
onveranderlijke standvastigheid den dood
had ondergaan, waren dezelfde, wier
voortdurende verachting Jakobus II kroon
en land had gekost en wier waardeering
aan den prins van Oranje dien kroon
op het hoofd had geplaatst. Eene bijzon
dere band verbond daardoor den koning
met de martelares, en niet minder moest
hij, die zoo bijzooder veel menschenkennis
bezat, haar doen hoogschatten. Er was
door Wharton maar eene korte verklanng
der zaak noodig, zy behoefde slechts een
blik op Alice te slaan, wie zij hetzelfde
noddlot te gemoet zag gaan, als haar
getroffen had, om lady Rachel te doen
hesluiten oniniddelijk naar Kensington te
rijden, en zoo mogelijk nog op audiëntie
bij den koning te komen.
Het gel ik was voor beide personen
gunstig. Reeds na kort wachten werden
zij bij den koning toegelaten. Even als
altijd was nu ook YVillem van Oranje
vol hoffelijkheid tegen over lady Russell
en Alice. Maar toen hij gehoord had
waarover zij handelen, nam zijn gelaat
eene bedenkelijke uitdiukking aan.
«Het is de eerste maal, dat die wet
van toepassing zou komen," zeide hij,
«en degenen waarlegen zij gemaakt is,
zullen gelooven, dat die wet maar voor
den schijn is gemaakt, als ik voor de
eerste maal reeds gratie verleen."
Alice werd dooi die woorden als het
ware verpletterd. Reeds had zij haar ge
maal gered gewaand en nu eerst scheen
hij voor haar reddeloos veiloren.
«O, sirnl" riep zij, zich voor 's konings
voeten werpende. «Uwe Majesteit heeft
zelve ondervonden, wat het is, het dier
baarste te moeten missen, toen de dood
koningin Maria van uwe zijde wegrukte.
Denk eens op dat uur, voor en aleer gy