NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
Het nummer van heden bestaat uit twee bladen.
UTRECHT en GELDERLAND.
EERSTE BLAD.
let Herkenningsteekeii,
i\o. 84.
Zaterdag 21 October 1893.
Twee-eii-twiiitigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Kennisgeving
Kermis.
Plaatselijke berichten.
Feuilleton.
AMERSFOORT
IIC0I1AIVT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
aovertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De Burgemeester van Amersfoort,
Gezien artikel 41 der gemeentewet,
Brengt ter kennis van de ingezetenen,
dat de Raad dezer gemeente zal ver
gaderen op Woensdag, den Zó. October
aanstaande, des namiddags te één ure.
Amersfoort, den 19. October 1893.
De Burgemeester voornoemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
Het scheelde weinig of wy hadden dit
jaar weer geen kermis gehad. De ge
vallen van cholera asiatiea die in sommige
plaatsen van ons land weer voorkwamen
gaven aan B. en W. aanleiding om aan
den raad voor te stellen evenals verle
den jaar de kermis niet te doen plaats
hebben. De raad zooals bekend is kon
zich met dat voorstel niet vereenigen.
De meerderheid achtte het gevaar niet
zoo groot als verleden jaar, mochten ei-
gevallen van cholera hier en daar voor
komen, de gevreesde ziekte breidde zich
niet zoo sterk uit om de kermis daarom
alleen tegen te houden. En met één
stem meerderheid werd het voorstel van
B en W. verworpenAmersfoort zou
zyn kermis dit jaar weer hebben. Zoo
als de lezers weten is het aantal cholera
gevallen in ons land langzamerhand ver
minderd, en wy gelooven dan ook, dat
het gevaar voor besmetting op de ker
mis hier tot nul gereduceerd is, dank zij
niet het minst de voorzorgsmaatregelen
door het Dagelijkseh Bestuur onzer ge
meente genomen om besmetting die van
buiten aangebracht kon worden tegen te
gaan.
Zy, die zich zoowel in den gemeen
teraad als daar buiten tegen het plaats
hebben van de kermis verklaard hebben,
mogen daarom nog niet allen als tegen
standers in het algemeen beschouwd
worden. Bezorgdheid voor het welzyn
en de gezondheid hunner medeburgers
was de reden waarom zy er zich tegen
verklaarden, en niemand heeft voorzeker men zyne inkoopen uit tot den tyd van
het recht hun daar een verwyt van te het feest. Jaarlijks werd in de plaats de dag
maken. Zy achten tegenstemmen hun
plicht en als zoodanig moet hun meening
ook geëerbiedigd worden door hen, die
een ander gevoelen zyn toegedaan.
Kermis zal er dan weer zyn ondanks
het vroeger zoo dreigend gevaar, ondanks
hen die de geheele kermis iets verouderds
vinden, dat nu alle reden van bestaan
verloren heeft, ondanks hen die er zich
tegen verklaren uit een maatschappelijk
en sociaal oogpunt.
Wat is er van die tegenwerpingen
waar? Is vooreerst de kermis een ver
ouderde instelling, een anachronisme in
onzen tegenwoordigen tyd? Om die
vraag te beantwoorden hebben wy slechts
na te gaan hoe de kermis ontstaan is.
Wy moeten daarvoor ver in de ge
schiedenis terug gaan, tot voor de Her
vorming. Een jaartal is niet precies
aan te geven, in dat opzicht deelt de
kermis in het lot van meer beroemde
personen, over wier jeugd de geschiedenis
zwygt en slechts gissingen toelaat.
Kermis komt af van kerkmis, de mis
die gevierd werd by de inwijding van
de kerk eener plaats. Zooals de lezers
wellicht weten wordt in de Katholieke
kerk een nieuw kerkgebouw door den
bisschop ingewyd, en gaat die inwyding
met veel plechtigheden gepaard. Vóór
de Hervorming was de Katholieke gods
dienst de heerscbende, kwam de bis
schop in een plaats waar een kerk in
gewijd zou worden, dan kwamen van
alle kanten geloovigen om bij de plech
tigheid tegenwoordig te zijn. Reizen
was eeuwen geleden niet zoo gemakke
lijk als tegenwoordig, men kon geen
retourtje nemen ora eens even heen en
terug te sporen. Men bleef en wat een
aanleiding was om het vertrek nog wat
uittestellen, waren de meer wereldsche
feestelijkheden, die op de kerkelijke
plechtigheid volgden. Goochelaars, kun
stenmakers enz. trokken naar de feest
vierende plaats, wel wetende dat de
hand gemakkelijker in de beurs tast,
wanneer men feest viert en vroolyk is.
Kooplieden sloegen hunne kramen op
om aan de feestvierende menigte hunne
waren te sly ten en daar men toen nog
niet van die ruim voorziene winkels
kende, zooals die tegenwoordig in
in iedere stad gevonden worden, stelde
herdacht, waarop de kerk ingewijd was,
en de feestelijkheden van wereldsehen
aard bleven by die verjaardag niet weg.
Zoo ontstond langzamerhand de kermis,
naarmate de plaats grooter of kleiner
was, waren ook de feestelijkheden groo
ter of kleiner. Na de Hervorming ver
gat men de oorsprong de kerkinwij
ding en bleef de kermis bestaan.
Oud is de kermis dus zeker, maar ook
verouderd? Niemand zal, gelooven wy,
willen beweren, dat in de kramen op
de kermis artikelen gevonden worden,
die hij niet in de winkels zijner woon
plaats kan krijgen. Mocht vroeger de
koopman, kleedingstoffen, luxe-artikelen
enz. op de kermis uitstallen, die het pu
bliek voor het overige van het jaar ner
gens meer te zien kreeg, die tyden zijn
al lang voorbij. De winkels zyn tegen
woordig zoo opgevuld met alle moge
lijke artikelen, die men slechts beden
ken kan dat een keuze daar gemakke
lijker moet zijn dan op de kermis
En toch koopt menigeen in de ker
miskramen. Waarom? Omdat het koopen
daar nu eenmaal een eigenaardige be
koorlijkheid heeft. Men heeft er elk jaar
wat gekocht, reeds als kind moest het
stuk speelgoed dat men voor zijn ker
mis kreeg, niet in den winkel, maar
werkelijk op de kermis gekocht worden,
anders was de aardigheid er af. En het
valt niet gemakkelijk om van een ge
woonte, waarby meQ ze'f 's opgevoed,
op een goeden dag eensklaps af te
wijken.
De kermis heeft een heerlijke keer
zijde, waarop hare bestrijders met voor
liefde wijzen en wel verkwisting, dron
kenschap en ontucht. Dit laatste om
begrijpelijke redeueu buiten beschouwing
latende, erkennen wy volgaarne dat in
den kermistijd heel wat geld aan Schie
dammer geofferd wordt. Het drankver-
bruik dat in ons land toch al niet gering
is bereikt in die dagen zyn toppunt
Het schijnt wel alsof velen geen genoe
gen kunnen hebben zonder zich aan
drank te buiten te gaan en dat genoe
gen bestaat dan voornamelijk in het
met heesehe stem schreeuwen van zoute-
looze liederen en nietszeggende deunen,
terwyl men met handen en voeten werkt
om zich staande te houden. Maar toch
wachte men zich hier, en in het alge
meen dat er zooveel geld, dat in het
huishouden noodig is, nutteloos op de
kermis verbrast wordt, van overdrijving.
Men zou toch allicht denken dat er met
do kermis heel wat huisraad enz. naar
de bank van leening gebracht wordt.
En wat zegt nu de statistiek hierom
trent in een der groote plaatsen (wij
gelooven Maastricht} van ons vaderland?
Dat er in die stad met de kermis min
der dan anders in de bank van leeniug
gebracht, en meer dan in de vooraf
gaande en volgende weken uitgehaald,
dus gelost wordt.
Waar met zooveel kracht op de scha
duwzijde der kermisvermaken gewezen
wordt, mag men het werkelijke genoe
gen dat op de kermis door velen ge
smaakt wordt niet over het hoofd zien
en buiten rekening laten.
De tegenstanders zullen toeh wel niet
willen volhouden, dat kermisviering in
elk opzicht verkeerd moet atloopen, en
elke deelneming in zedelijk kwaad ein
digt. Kermis afschaffen is gemakkelijker
gezegd dan gedaan, ten minste als men
het volk eenige zedelijke vergoeding
wil geven voor hetgeen het dan missen
moet. Op grootere plaatsen gaat dit
gemakkelijker dan op kleine. Goed-
koope volksvoorstellingen, goede muziek
uitvoeringen enz. in kleinere plaatsen
aan de menigte in plaats van de kermis
te geven is niet gemakkelijk en aan
vele en verschillende bezwaren onder
hevig.
Toch zal men langzamerhand dien
weg op moeten. De kermis is lang niet
meer hetgeen zy was voor een 2u jaar.
En wanneer het voorbeeld van Amster
dam, 's G raven hage, nl. het afschaften
van de kermis door andere groote steden
als Rotterdam, Utrecht, gevolgd wordt,
zal hetgeen op de kermis komt hoe
langer hoe minder worden. Maar
zoover zyn wy nog niet. De kermis
leeft nog en is nog taai genoeg om het
nog menig jaar uittehouden. Laten wy
de misbruiken die er bestaan, en waar
vindt men die niet? bestrijden; maar
toch aan allen, die het hooren en lezen
willende volgende week een plezierige
kermis
In een Donderdag j.l. gehouden
vergadering van leden der Anna Pau-
lowna Bewaarschool werd door het Be
stuur dier inrichting machtiging gevraagd
voor 't doen der noodige stappen om een
fonds hyeen te brengen waardoor de
stabiliteit harer inkomsten zou worden
verhoogd en mogelijk buitengewone uit
gaven zoude kunnen bestreden worden.
Dit voorstel werd voorafgegaan door een
bij monde van den Heer mr. J. v. d.
Leeuw uitgebracht verslag, waarin de
geschiedenis der school van af hare op
richting in 1843 tot heden werd gerela
teerd. Uit dit verslag blijkt dat deze
inrichting zich in een groote mate van
bloei mag -verheugen. Begonnen toch
met een getal van 40 leerlingen die in
een vrij gebrekkig locaal wei-den onder
gebracht bezit zy nu een gebouw waar
aan op voldoende wjjze aan 225 kinde
ren onderricht kan gegeven worden.
Steeds meer blijkt het nut van voorbe
reidend onderwijs waardoor het verblijf
op de lagere scholen meerdere vruchten
draagt. Dankbaar wordt herdacht de
steun die van vele zijden werd onder
vonden. De eerste beschermvrouwe
wjjlen H. M. Koningin Anna Paulowna
verleende in groote mate moreele en
materieele steun. Later werd ditzelfde
van Z. K H. Prins Hendrik der Neder
landen ondervonden. Door de tegen
woordige beschermvrouwen en tal van
ingezetenen wordt krachtig medegewerkt
om 't voortbestaan der school mogelijk
te maken. Toch is het, niettegenstaande
op 't oogenblik de uitgaven door de
inkomsten gebalanceerd worden, de fi-
nantieele toestand die het Bestuur zorg
baart. Enkele verbeteringen die gewenscht
zyn moeten wegens gebrek aan de noo
dige middelen achterwege blijven terwijl
voor dekking van buitengewone uitgaven
niets overblijft. Deze overwegingen ga
ven het Bestuur aanleiding om met bo
vengenoemd voorstel tot de leden te
komen, dat dit nu geschiedt vindt zyn
oorzaak in het feit dat den (3den De
cember a. s. het ÖOjarig bestaan der
school zal worden herdacht, een tijdstip
dus, dat gereede aanleiding geeft om
krachtige pogingen aan te wenden ten
einde het voortbestaan dier school voor
geruimen tyd te verzekeren.
VAN
A. GODIN.
4) Otto lachte. De gestalten van al de
oude en jonge gezichten, die hem dage
lijks van uit groote mutsen aanzagen en
hun leed klaagden, in samenhang met het
tegenwoordige gesprek te brengen, scheen
hem toch al te grootsch. «Wacht, mijn
waarde," zeide hij met goedmoedi-
gen spot. «Een volgende dag neem ik
u eens mee in mijne dames ziekenzaal,
daar kunt gij u uit de voorhanden zijnde
gestalten de type eener romanheldin uit
zoeken. Gij zult voortrefelijke modellen
vinden, orthografisch schrijven kunnen zij
gewoonlijk niet."
»Dus een nabuur," antwoordde Marbach,
zonder zijn gelaat te vertrekken, en deed
het veDster dicht. Eene onvrijwillige,
bijna boosaardige uitdrukking ging ach
ter zijn rug over het voorhoofd van den
vriend en verdween niet, toen de assesor,
die met een schertsend woord de ven
stervleugel geopend had, plotseling stil
hield en luisterend bleef staan. Uit hel
huis tegenover klonk het gezang van eene
volle altstem. Duidelijk herkenden de
vrienden de krachtige melodie van het
lied. Aan de zee van Schubert.
Toen het lied geëindigd was, sloot
Marbach zacht het venster en zag Otto
met een eigenaardigen blik in de oogen.
«Veinzer," zeide hij half ernstig, »uwe
naaste buur was dus zonder twijfel de
schoone weduwe."
»Welk eene onbescheidenheid?" barstte
Schaumberg los.
«Eene schoone jonge weduwe," sprak
de vriend onbesuisd, «vijf en twintig ja
ren, rijk, interresant, weelderig als iedere
verwende godin en juist daarvoor heel
en al geschapenehet volop aangebodene
op zijde te schuiven, om de hand naar
den mond uittestrekken. Gij zijt een par
venu, wie de gouden appel direct uit het
land der Hisperiden in den schoot valt I"
«Wanneer gij uitgefabeld hebt, neem
dan een nieuwe sigaar en spreek verstan
dig," zeide Otto op drogen toon. «Laat
ons naar de club gaan, of wiltgjj mijne
frugale, koude keuken met mij deelen?"
Gij verlangt een ander gesprek, zooals
ik merk I Maar mijn stof bevalt mij, mij
bevalt de scboone weduwe, het is een
thema, waarbij men gaarne blijft."
«Dan zou ik in uwe plaats beproeven,
voor altijd daarbij te blijven I Men mag
sedert eenigen tijd met u van den groot-
mogol spreken, of van goed weer en re
gen, altijd vindt gij een middel, weder
bij uwe schoone weduwe te komen. Stel
haar in godsnaam voor mevrouw van
Marbach te worden, en daarmee afge
daan!"
«Gaat niet aan, gaat helaas, niet aan,"
zeide de assessor klagende. «Als zij er
zoo behoorlijk uitziet als, een blonde
demon het slechts ergens klaar kon krij
gen, dan fladder ik met uitgestrekte vleu
gels op haar los, maar z oals zij begint,
met over hemel en aarde te zweven en
mij, arme man, in draaiende vlugheid
met zich mee te laten dwalen, dan be
merk ik, dat het niet gaat, ik zou met
zulk eene vrouw na acht dagen reeds in
atomen te versluiven 1"
«Eene fantatische dus, of wel eene soort
van spion? Dat had ik niet van deze
schoone vrouw gedacht, zij heeft eerder
iets kinderlijks in hare uitdrukkingen."
Zij heeft een geheel repertoire van uit
drukkingen, mijn jongen. Ik wil u bij
de eerste gelegenheid eens voorstellen,
dan kunt gij betere physiognomische stu
diën maken dan van uw venster uit."
«Laat dat maar rusten," antwoordde
Schaumberg koel. «Gij weet, dat ik voor
al niet naar kennismakingen met dames
verlang, er. wat zou ik met eene bijzon
dere vrouw doen, of zij met mij."
«Bijzonder is Helena Dalen nu juist
niet. De kleine vrouw heeft immers ook
reeds menig voorval beleefd, daar blijft
aftijd iets van over, hier of daar. Gij
hebt goed gehoord, dat zij een poos de
vergoodde prima-donna van het Mann-
heimer theater was. nog bloedjong toen,
een meisje van goeden huize, onder de
vleugelen der moeder de theater loopbaan
vervolgende. Zij verliet daaruit het too-
neel om met een rijken man te trouwen,
eene soort van encyclopedist, die van het
kind zijne pop maakte en het met litte
ratuur, astronomie en al dat duivelswerk
volpropte, tot zij tot een beminnenswaar
dig vrouwtje daarvoor klaar gemaakt was,
hetgeen men, «horribile dictu! eene ver
standige vrouw noemt. De man stierf
en de schoone weduwe vestigde zich hier
met eene komieke, oude nicht als eere-
wachster, omdat haar de streek beviel,
geloof ik. Zij heeft in ieder geval de
verdienste om in de stad de tongen bezig
te houden, die van haar met den besten
wil geen kwaad zouden kannen zeggen,
maar bare geheele exotische houding als
pikant voedsel gretig aannemen. Ik ben
slechts begeerig of zij hare vrijheid nog
verder zoo standvastig zal verdedigen, als
tot nu toe."
«Zoo, wordt geen harer aanzoekers be
voordeeld?" vroeg Schaumberg snel.
«Toch. Er is een majoor van Feld-
heim, wien zij ten minste meer rechten
geeft, dan de anderen. Men zegt, dat
hij reeds vroeger, toen haar man nog
leefde, met de familie bevriend geweest
is. Hij werd veel met haar gezien had
hij echter werkelijk kans op welslagen,
die men hem toedenkt, dan zie ik niet
in, waarom de verbintenis vertraagd zou
worden, en daarom geloof ik er niet aan.
De majoor kon overigens haar vader zijn,
gaat voor een lichzinnige door, met betrek
king tot het schoone geslscht, en denkt
misschien in het geheel niet aan huwelijks
plannen die hem toegeschreven woiden."
«Un nu is uw interessant therna toch
zeker uitgeput, ten minste voor heden,"
zeide Otto lachende, toen Marbach zweeg
«misschien is het nu veroorloofd de bran
dende vraag van ons avondbrood nog eens
melding te maken. Ik denk, dat wij toch
naar de club gaan, de anderen verwach
ten u."
Maibach knikte bevestigend, beiden
stonden op, en Schaumberg begaf zich
op dezen avond met ongewone levendig
heid aan het algemeen gesprek over.
Toen hij laat in den nacht den eenza
men weg naar huis had afgelegd en de
deur geopend had, stond bij nog een