NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
Het Herkenniiigsteeken,
l\o. 88.
Zaterdag h November 1893.
Twee-en-twintigste jaargang.
VOOR
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
ONZE RIJMEN.
BINNENLAND.
F euilleton.
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Tusschen al do lofliederen, die ter eere
van onzeD tijd aangeheven worden, hoort
men menigmaal de klacht, dat daardoor
eigenaardigheden en gewoonten van ver
schillende streken en plaatsen uitgevischt
worden en verloren gaan. De gemakke
lijkheid waarmede men zich tegenwoor
dig zoo snel van de eene stad naar de
andere verplaatst, de strijd om het be
staan, die, wanneer ergens een betrekking
al is er dikwijls maar een klein salaris
aan verbonden openkomt, honderden van
elders alle pogingen doet aanwenden, die
te bemachtigen, zijn een paar der vele
oorzaken, waardoor het particularisme
in vele opzichten verloren gaat. Men
mag dit betreuren, maar er is nu een
maal niets aan te doen. Zucht naar ge
lijkheid en gelijkvormigheid zit in onzen
tijd en tegen den stroom op te roeien
helpt niet. Het «enige wat men kon doen
was om b. v. oude kleederdrachten met
al wat er bijbehoorde in musea's te
plaatsen om zoo aan het nageslacht te
toonen hoe de inwoners van verschil
lende landstreken in .den ouden tijd"
gekleed gingen. Een stap verder was
het inrichten van een geheel vertrek in
den geest van onze voorvaderen, zoodat
men een kamer, aldus gemeubileerd, bin
nenkomend 2ich tan voorstellen een be
zoek aan den stamvader van zijn geslacht
te brengen. Al zulke dingen zagen ech
ter alleen op het uitwendige leven uit
vroegere dagen, van het inwendige kon
men slechte iozage krijgen door bet be-
studeeren van geschriften dier tijden,
door in streken waar de moderne be
schaving nog weinig doorgedrongen was,
een onderzoek in te stellen naar de
levenswijze en gebruiken dier bewoners,
om uit de volharding waarmede men
daar gewoonlijk aan overgeleverde ge
woonten vasthoudt, te mogen besluiten,
dat aldaar de oude toestanden weinig
verandering hebben ondergaan.
Zelfs bet geringste mag bij zoodanig
onderzoek niet over het hoofd gezien
worden, kleinigheden, die de meesten
onopgemerkt voorbijgaan hebben voor
den navorscher dikwijls de meeste waarde.
Dit begreep de heer G. J. Boekenoogen,
die eenigen tijd geleden in de dagbladen
de welwillende medewerking inriep van
allen, die rijmeD, spelen en sprookjes
uit hunne omgeving kenden, en hen ver
zocht die aan hem op te zenden. Niet
te vergeefs deed de heer Boekenoogen
een beroep op de medewerking van zijn
landgenooten, van alle kanten werden
honderdtallen rijmen enz. naar hem ge
stuurd en van de uitkomsten die een
vergelijkend onderzoek hem gaf, heelt
hy in de Oktober aflevering van de(n)
Gids or,der bovenstaaDden titel het een
en ander meegedeeld. Van dat artikel
willen wij onze lezers het een ander
meedeelen, overtuigd dat het hunne be
langstelling zal wekken.
Dat een wetenschappelijk onderzoek
volkomen gerechtvaardigd is, is hem ge
bleken uit het feit, dat vele rijmen niet
alleen teruggevonden worden in een
provincie, in ver van elkaar verwijderde
streken van Nederland, maar zelfs ook
over de grenzen. .Niet slechts vinden
wij Westfaalsche rijmen die overeenstem
men met Geldersche of Overijselsche, en
Ooslfriesche, die beantwoorden aas deun
tjes ons ook uit Groningerland bekend
(dat ware niet vreemder dan de over
eenstemming van Noordholiandsche en
Friesche of vaD VJaansche en Zeeuwsche
rijmen,) maar de kinderrijmen van geheel
Nederduitscbland, van de Oostzee-provin-
ciën en Pommeren tot in Fransch-Vlaan-
deren, komen vaak woordelijk overeen.
En wat nog merkwaardiger is, de rijmen
van alle Germaansche landen dragen
éénzelfde karakter, terwijl ook verschei
dene Romaansche en Slavische rijmen
gelijkenis met de onze vertooDen."
Die uitkomst is zeker zeer verrassend
en kan niet verklaard worden door te
zeggen dat het snelle verkeer onzer eeuw
voor die verspreiding heeft zorg gedragen.
Evenmin is die verbreiding door boeken
veroorzaakt. Eerst in deze eeuw is men
begonnen bier en daar legenden, rijmen,
sprookjes die van vader op zoon monde
ling overgeleverd werden, op te teekenen,
om ie voor een geheel verdwijnen te
behoeden. De overeenstemming die er
tusschen rijmen van verschillende landen
bestaat wordt dan ook, zooals de heer B.
zegt, alleen verklaard, doordat onze
rijmen althans gedeeltelijk van overouden
oorsprong zijo. Van geslacht op geslacht
overgeleverd en met de verplaatsing der
menschenmassa's wijd en zijd verbreid,
zijn zij io den loop der tijden in ver
schillende streken in verschillenden zin
gewijzigd, vervormd, verbasterd. Dat niet
alie gemaakte rijmen tot ons overgeko
men zijn is begrijpelijk, de minder po
pulaire stierven langzamerhand uit. Maar
dat vei lies weid weer vergoed en aan
gevuld door nieuwe rijmen die door de
omstundigheden der tijden ontstonden.
Bekend b.v. is het volgende liedje bij
het touwtje springen in gebruik:
In den Haag daar woont Sophie,
Zij is getrouwd met Willem Drie.
Hoewel de beide hierin bedoelde vor
stelijke personen reeds gestorven zijn en
het liedje dus verouderd is, wordt het
rijm nog gebruikt. Iedereen weet uit de
vaderlandsche geschiedenis van den Ame-
rikaansclien kaperkapitein John PaulJones,
die in 1779 na in een gevecht met de
Engelschen met de op hen veroverde
schepen in Tessel een schuilplaats zoch».
Op hem ziet het aan allen bekende liedje:
Hier komt Paul Jones aan,
't Is zoo'n aardig ventje, enz.
Het is niet altijd even gemakkelijk, ja
zelfs dikwijls onmogelijk de tijd aan te
wijzen waarin het een of ander rijm
ontstaan is. Bij Protestanten zijn dikwijls
rijmen overgeleverd die zooals uit den
inhoud te zien is, van R.-K. oorsprong
zijn. Menigmaal algemeeD verspreid in
streken waar weinig Roomschen wonen,
is de eenige oplossing, dat zulke al voor
de Hervorming bestaan hebben. Zelfs
zijn er een tamelijk aantal rijmen wier,
dikwijls verbasterde en veranderde, inhoud
ons dwingt aan te nemen dat zy van
vdór-Kristelijken heidensch Germaanschen
oorsprong zijn.
Meestal maakte men veranderingen in
de rijmen omdat men den inhoud niet
meer begreep. Een aardig voorbeeld geeft
biervan de heer B. in een der Anne-raet-
de-lappen-rijm«n. Een jengen, Jan ge
naamd, ondervindt allerlei teleurstellingen:
de buren zijn niet thuis; de koe wil hem
schoppen. Toen, zegt het liedje, ging hij
naar de poppen
De poppen wilden niet spelen.
Toen ging hy naar de kameelen
De kameelen draaiden tienmaal in 't rond.
En Jan viel met zijn neus op den grond.
Ronddraaiende kameelen is zeker al
heel iets bizonders, hoe kwam men er
dan toe om die dieren zoo onverwachts
te doen optreden? Schoolmeester Jochem
uit Pieter Langendijk's Don Quichot (de
bruiloft van Kamacho) zou hier met het
volste recht kunnen zeggen: 't Komt zoo
in het rijm te pas. Vroeger stond er
niet: de poppen wilden niet spelen, maar
speulen en daarop rijmde natuurlijk goed
het woord meulen. Toen men echter
het woord speulen door spelen verving,
rijmde meulen daarop niet meer, men
moest er melen van maken, maar dat
gaf geen zin en men zette er dood ge
woon het woord kameelen voor in de
plaats.
Het weinige dat wy meegedeeld heb
ben is voldoende om te doen zien dat
die kinderrijmen meer dan beuzelingen
zijn, waar boven wij als groote menschen
verheven moesten zijn. Kinderspelen en
kinderrijmen hebben niet altyd alleen in
de kinderwereld thuis behoord.
Het Jonassen behoorden b. v. nog in
de 17e eeuw ook in deftige kringen tot
de bruiloftspret. Hugo de Groot ver
maakte zich op Loevestein met tollen.
Zij dis zulke dingen bespottelijk vindeo
vergeten dat het menschelijk geslacht
aan het kind gelijk is, dat zich steeds
meer en meer ontwikkelt. Waar wy nu
ernstig mee bezig zijn zal men over een
of meer eeuweD de schouders over ophalen
of aan kinderen overlaten.
De Nederlandsche Zuid-Afrikaan-
sche Landbouwmaatschappij heeft tot
likwidatie besloten, nu de pogingen om
de benoodigde f45.000 nieuw kapitaal
bijeen te krijgen, niet naar wensch zijn
geslaagd. De directeur, de heer van Asch
van Wijck, is met de likwidatie belast,
onder toezicht van commissarissen, die
echter daarvoor machtiging vroegen, dat
hun ruimte van handelen zou worden
toegestaan in verband met een reorgani
satieplan tot oprichting eener nieuwe
maatschappij, waarbij de aandeelhouders
der likwideerende onderneming recht van
voorkeur zullen hebben. Die machtiging
werd verleend, en uit de nadere gege
vens bleek, dat de nieuwe maatschappij
zal worden opgericht met een kapitaal
van f 100.000, waarvan f25.000 in pre
ferente aandeelen tegen bijstorting van
40 pet. ter beschikking van de aandeel
houders zullen zijn, terwijl f50.000 in
gewone aandeelen tegen 80 pet. worden
uitgegeven en de f60.000 oude obliga-
lien bestaan blijven.
Omtrent het bouwen van arbeiders
woningen op heidegrond, die in eigendom
verkregen worden, wordt nader medege
deeld, dat reeds een bedrag van acht
duizend gulden voor dat doel bijeen is.
Dit is toereikend, om de stichting te plan
ten, maar zeer veel zal nog geofferd moeten
worden, zal zij het karakter kunnen aan
nemen eener hervorming op sociaal ge
bied. Vier der huizen te Apeldoorn zullen
gebouwd worden door den heer Radstaak
en vier door den heer Eykelboom, beide
aldaar, die in het belang der stichting
zullen leveren wat bereikbaar is met de
aangewezen middelen. Van zes huizen
(de eerste serie) zijD de aanstaande eige
naars, Apeldoornsche ingezetenen, aange
wezen, daar op de vele aanvragen van
buiten de gemeente, krachtens het aan
genomen beginsel,afwijzend werd beschikt.
Om tegemoet te komen aan bedenkingen
tegen de grootte van 1 HA. grond voor
sommige gezinnen, zullen vierder huizen
elk op HA. worden gebouwd.
Een stadgenoot schrijft, dat het
volgend middel hem doeltreffend is ge
bleken voor wintervoeten en daarom tij
dige aanwending ranbeveelt, nu de winter
begintMen wrijve 's avonds, alvorens
zich ter ruste te begeven, de voeten
(zoolang ze nog niet open zijn) met een
mengsel van 70 gr. lijnolie en 80 gr.
verdund zoutzuul; onmiddelijk vódr het
gebruik te schudden. Reeds na enkele
dagen houdt de pijn op en men behoeft
daarna slechts 1 a 2 maal per week het
middel aan te wenden. Men wassche
vooral de handen, na ze ingewreven te
hebben. (Amst. Crt.)
Door de vereeniging van rijkstele-
graaf-arnbtenaren is een adres gericht
aan de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal, met verzoek om, nu de behandeling
van het wetsontwerp tot wijziging der
pensioenen van burgerlijke ambtenaren,
is uitgesteld geworden, alsnog te willen
bewerken, dat den ambtenaren van den
actieven dienst, die wegens ongeschiktheid
worden gepensionneerd voor hun 65ste
levensjaar en zonder vele dienstjaren,
een hooger pensioen worde toegekend.
UtrDagbl.)
VAN
A. GODIN.
8) Eene byzondere aanleiding bracht dit
besluit tot rijpheid. In Bernacb, een nabij
gelegen badplaats in het Fichtelgebergte,
werd door een plotseling sterfgeval de
betrekking van bad- en districtsarts vacant.
Van den kant van het geneeskundig col-
legie werd aan Schaumberg onverwacht
de vraag gedaan, of hij genegen was, deze
betrekking te aanvaarden.
Trots allen voorafgeganen strijd, wierp
evenwel de nu dringend voor hem staande
beslissing een gloed in de ziel van den
jongen man, die door de macht van zijn
energieken wil wel is waar gebluscht
werd, maar echter zeer veel in hem ver
woestte. Toen hij zijne toezegging voor
de overheid onderteekende, waarin hij zich
bereid verklaarde de eerstvolgende dagen
naar de nieuwe plaats van bestemming
te gaan, ging bet als een priem door
zijne ziel. Het waren wel is waar slechts
weinige mijlen die hem voortaan van
Helene zouden scheiden, voor hem echter
heteekenden zij een scheiden om elkaar
nimmer weer te zien.
Het schemerde, Helene zat, door de
zware gordijnen half verscholen, in de
vensterbank vau hare kamer en zag on
afgebroken op de stille straat.
De jonge vrouw zag er lijdende uit,
eene doorzichtige bleekheid was over
haar fijne trekken verspreid, diepe scha
duwen lagen om de koortsachtig glin
sterende oogen. Ofschoon zij zich niet
bewoog, zou toch een waarnemer spoedig
bemerkt hebben, dat zij zeer opgewonden
was de kleine hand, die op het venster
kussen lag beefde, en een der blauwe
aderen, die haar slapen doorkruisten,
klopte onophoudelijk. Sedert eergisteren
had zy van Schaumberg niets gehoord
noch geziea, eerst dezen morgen had zy
zyne verplaatsing in het dagblad gelezen.
Sedert dien tyd zat zij daar en wachtte
op hem.
Het wachten eener vrouw die bemint
en lydt I Men heeft dikwijls gezegd en
geschreven, de liefde der vrouw is daar
om veel dieper en van langer duur dan
die van den m»D, omdat haar zooveel
tijd blyft met haar eigen hart om te
gaan dat echter is het niet wat haar
gevoel zoo verdiept, het is het stomme
wachten op een geluk, dat zy sicb niet
zelf mag veroveren, zij kan aiets doen
voor hare liefde, zij kan niet uit den
looverkring, dieD zeden en teergevoelig
heid rondom haar trekkenwil zij han
delen voor het geluk van haar hart, zoo
handelt zij juist daartegen zij kan
niets doen, dan wachten! Dikwijls ge
heel met lachende gerustheid, die het
gewenschte juist vrijwillig vertraagd,
omdat zulk wachten zoo zoet is dik
wijls ook met langzaam hartkloppen, die
ieder» seconde tot eene doodelijke kwaal
wordt! En zoo wachtte nu Helene.
Toen het haar ongeloofelijke Dieuws
van Schaumbergs aanslaand vertrek zoo
onverwachts haar oog getroffen had, was
hare eerste opwelling van ODwil. Hij
wilde weggaan hij had dit in zijn
leven ingrijpend besluit genomen, zonder
haar raad, haar wenschen te vragen, het
besluit was tot daad geworden, en zij
wist er niets van! De gedachte van
vergelding, die in hartstochtelijke ge
moederen zoo haastig opwelt, kleurde
haar wangen met een donkeren gloed
zij wilde het hem laten gevoelen, hem
daar voor straffenook hij zou lijden,
zwaar en gloeiend lijden, zooals zij in
dit oogenblikZij wilde hem koel ont
vangen als hij kwam, met onverschillig
gelaat zijne mededeeling aanhooren, hem
niets van het oproer laten merken, dat
in hare borst op dit oogenblik woedde I
Met zwoegende borst wandelde zij ruste
loos in hare kamer op en neer, nu en
dan angstig luisterende. By het geringste
gedruisch in het huis dreigde het on
stuimige hartkloppen haar te doen stik
ken zij heatte Otto bijna op dit
oogenblik, in spijt van al de aandoeningen
die zij om hem leed.
II.
Het was Kerstavond. Schaumberg,
buiten geroepen, keerde eerst terug, toen
de duisternis reeds inviel. De maan
kwam aan den helderen, door de sterren
verlichten hemel op en terwijl hij voort
ging, viel het heldere licht steeds schooner
op het tooverachtige sneeuwlandschap.
In het dorp, dat Schaumberg juist be
reikt had, waren de meeste vensters
verlicht; men had juist tot Ave Maria
geluid eD in dat uur is in ieder huisge
zin vreugde, zelfs ia de armste hutten.
Eene eigenaardige zachte stemming
overviel Otto. Sedert jaren had hij geen
Kerstmis gevierd; alleen in zijne kamer,
of in den hof met bekenden, had hij
dezen avond doorgebracht even als ieder
andeien. Heden ontwaakte opeens de
oude, zoete kinderdroom in hem. Hij
zag de hem nog nauwelijks duidelijke
gestalte der vroeg gestorvene moeder,
tusschen versierde tafels op en neer gaan,
door hel lieht van den stralenden kerst
boom beschenen al zijn zinnen ver
vulden zich met kerstmisdroomen I De
eigenaardige geur van den dennenboom
waaide hem tegenhij hoorde het koor
weer, dat de kinderen met hun fijne
kinderstemmen zongen, er, een oud, lang
vergeten rijmpje, dat hij zelf had moeten
voordragen, terwijl zijne ongeduldige kin
derhand de beschikking afwees, klonk
nu woord voor woord weer in zijne ziel.
Weemoed ging door zijn aderen, en
hij gevoelde zich zoo alleen, zoo verlaten,
hy wenschfe uit het diepst van zijn hart
eene hand, die hij kon drukker,, wenschle
een oog, dat hem vriendelijk kon aan
zien. Steeds langzamer slenterde hij
daarheen, diep in gedachten. Het schelle,
korte blaffen van een hond wekte hem
uit zijne droomerij op; voor hem lag
het huit van den boschwachter. Hij
bleef staan en zag naar de vensters.
Zij waren niet verlicht. Slechts uit de
kamer van den boschwachter schemerde
het bekende lamplicht. Schaumberg aar
zelde een oogenblik, toen trad hij binnen.
Hij was sedert eene week niet meer
daar geweest, de ontmoeting met de
nieuwe bewoonster had hern de bekoor
lijkheid der vrijmoedigheid ontnomen,