NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND \o. 102. Zaterdag 23 December 1893. Twee-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. VREDE OP AARDE. F euilleton. OP DEN „DOHLENNEST." BINNENLAND. Plaatselijke berichten. AMERSFOOBTSCHE COÜ VOOR abonnementsprijs: Per 3 iimawdcn 1.Franco per post door het geheele üijk. Afzouderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag:. Uitgever G. .1. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentie ni Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Gtoote letters en vignetten naar plaatsruimte. Aangrijpend plechtig dreunt het klok- gehuintiiel lei Lerke i oudend dooi den stillen nacht. Minder akelig klinken de holle voetstappen door de minder ledige stialen. Sommigen geven uil nieuwsgierig heid, de meesten uil in-diep* devotie der roepstem gehoor. Ook gij hebt om een der beide redenen op dit ongewoon vroege uur het o nog zoo aantrekkende dons verlaten. Gij nadert de kerk. Gij treedi binnen en een zee van licht verblindt het oog, dat io het duister der straten zijn weg had gevonden Beeld van het Licht dat in de duisteinis kwam en door de duisternis, niet werd begrepen Nog zijn de oogen half gesloten en reeds ti effen plechtig ruischende orgeltoonen het oor. Sluit de ooger. weer geheel Houdt haar vast die koud-aangename huivering, die u door de leden vaarl. Houdt haar vast. Het is de bode van het machtige, het verhevene. Reeds zinken ze weg in het niet, de eeuwen die u van den eersten kerstnacht scheiden. Daar verdwijnen ze, de afstanden tusschen u en Ephrata's velden. De hemelen scheuren. Het flikken en flonkeit alsof duizende leusachtige levende edelsteenen het zonlicht wierkaat- sten. Hoort, ze zingen, die helstialende wezens. Piano eerst, dan forto, eindelijk fortissimo weergalmen de luchtgewelven. Ontelbare klanken smelten tot eene majes- tueuse harmonie ineen. Hoort: Eeie aan God, eere in den Hooge en op aaide vrede den menschen. Het orgel zwjjgt. Het visioen verdwijnt, maar nog klinkt het u door, heq vrede den menschen, vrede op aarde. Straks als dat licht, dat u eerst verblindde is beginnen te verflauwen, als de dagvorstin begint te gloren en niet slechts enkele kerkge bouwen maar alles schittert vau bleek goud eerst en blauwachlig-zilver dan, dan zal het Vrede op aarde door duizende lippen herhaald worden in één jubellied voor korten tijd de gansche christenheid vereenigend. En toch komt het u nu voor alsof er iets aan dat lied ontbreekt. Hetzij 't veelstemmig van de kooren zwevend op u daalt, heizij de golvende massa's geluid die u van links en van rechts van voor en van achter tegen rollen, slechts eene stem slechts de melodie voortplan ten, zoo smeltend teeder, zoo liefelijk, zoo bedwelmend, doordringend tot in de ziel UIT UBT HOOQDUITSCH door D. B. »Neem me niet kwalijk, mijnbeer!" zegt de schilder, terwijl hy Gerhardt Von Dollen herkent. Langzaam richt de magere gestalte van den kruidenzamelaar zich op en wendt zich naar hem toe. Eene sombere scha duw glijdt over zijn gelaatstrekken nu hy den schilder ziet. Hij let niet op de hand, die hem wordt toegestoken, en zegt op korten, ruwen en onbeleefden toon «zoo als ik hoorde staat ge op hel punt om onze bergen te verlaten, het moet u hier zeker goed bevallen hebben, dat de we ken, die gij ons zeidet hier te blijven, maanden geworden zijn?" De schilder, die nog te zeer onder den invloed der scheiding van de kleine Irma stond, blijtl beleefd en doet als bemerkte hij den onverholen aanval niet, die er voor hem iri de woorden van Gerhaidt von Dollen moet liggen. •Ja," zegt hij met een harlelyken toon in zijne stem. •Ik ben langer in de bergen gebleven als gij het 's morgens in etn visioen ver- naamt, hoort gij het niet w.der. Waar gij ook binnen treedt, oveial hetzelfde gebiek. Mistroostig dwaalt gij verder. Gij tobt u af en zoekt en zoekt te vergeefs naar wat het zijn mag dat er telkens weer scheelde aan dat Vrede op aarde u door den menschen toegezongen en waardoor gij de gewenschte verheven stemming niet weder kreegt. Nogmaals toon voor toon, woord voor woord u voor den geest ge haald, vergeleken, gewikt, gewogen tot dat ja, dat is het gebrek, dat moest het verschil zoo groot maken: geen der dui zende zangers begreep aeo zin der woor den zóó goed als zij die ze u het eerst schenen voor te zingen. Nu kunt gij u van alles rekenschap geven. Nu voor het eerst voelt gij dat er zelfs iets valsch in dat latere zingen was, iats hoonends in de stemmen iets onverschilligs in de voor dracht. Nu m-ikt gij het, dat in dat zin gen zich voor u het geheele leven afspie gelde. Vrede op aarde! Bijna twee duizend jaren zijn er verloopen sins Hij die dien vrede biengen moest zyn leven met den kruisdood eindigde en heelt de aarde zijn erfenis, zyn vrede aanvaard? Ieder moge het met zich zeiven uilmaken of hjj den inwendigen vrede, den vrede des hanen zooals de theologen het noemen, heeft, maar de uitwendige vrede, de vrede der aarde in haar geheel laat'helaasnog op zich wachten, aan den Vredebienger heeft het niet gelegen. De vrijzinnigste zal het den rechtzinnigste niet betwisten, dat Hij in woorden en werken esn ideaal heeft opgesteld dat, verwezenlijkt, werkelijk in staat was den beloofden vrede te schen ken, Hel ligt dus aan de erfgenamen (en men behoeft in zijne courant nog niet de predikant te willen uitbangen als men het gepast oordeelt daar heden op te wij zen). De disharmonie zw tail in onzen tijd haar schepler. Wat baat het den rijke, dien wij zoo dikwijls tot geven tot mil- del ijk geven aansporen of hij zijn schat ten al voor den behoeftige openstelt als die zelfde behoeftige de gaven niet waar deert? Het is hard armoede te moeten lijden en niemand zal den eersten steen op hem werpen, die in die armoede de gewaarwordingen van ontevredenheid niet in haar geboorte kan onderdrukken. Zich echter door die gewaai wordingen in den blinde te laten meesleepen, de schuld dan ik dacht, natuur en menschen heb ben mij rijke studiën aangeboden, rijker dan ik zelf verwacht had en En toch," voleindigt Geihardi von Dollen spottend den begonnen volzin, toch woidl tnen licht een gek genoemd, wanneer men afkeeiig van het laten en doen der grooie wereld, hier in de bergen zonder hen er tracht te komen. Doch nog beter," liet hij er met een somberen blik op volgen, »riog beter een gek dan een ellendeling te zijn." Bevreemd zag de kunstenaar Gerhardt von Dollen aan. Wat wilde die man rnet dit laatste gezegde? Wien gold het, en wat beteekent de blik, waarmede hij hem nu aanziet? Er ligt bijna dezelfde uit drukking in ah op den avond hunner eerste ontmoeting, toen en bjj den aan blik des kunstenaars plotseling bij Vori Dollen eene herinneiing werd opgewekt, bij welke gelegenheid tante Martha, die dit bemerkte, hem eenige woorden op geruststellenden toon had toegefluisterd, die hein weer tot zich zalven brachten. Thans staat zij Gerhart von Dollen met haar zachte toespraak niet ter zijde en daarom wijkt bij de dreigend op hem gelichte blikken de kunstenaar onwille- keuiig eenige passen terug. Den kruidenzamelaar ontgaat deze be weging niet. der armoe Ie schuiven op de schouderen van hem wipr eenige schuld vaak is dat zij niet in die zelfde armoede verkeeren en die mei minder v.iak iloen wat in hun vermogen is om het euvel weg te nemen, dat is den vrede verstoren in plaats van hem te bewerken. Niemand kali rnet een machtwoord toestanden scheppen. Wat door ontwikkeling ontstaan is, moet door ontwikkeling vergaan en in den overgang ligt de kiem voor het nieuwe De moed wil des eenen over het langzame dier ontwikkeling baart den andere onwil en die onwil nieuwe vertraging. Een drage lijk en genoegelijk lot vooi ieder'le schep pen dat was ook het doel van den gt ooien Meester wiens geboortedag de christen heid staat te vieren. Verbindt men slechts deze gedachte met het socialisme dan mag men Ook H»in onder de socialisten rangschikken, maai laat dan ook zjjne socialistische aanhangers geen andere wapenen kiezen dan die van hun Voor ganger. Geweld was hem een gruwel. Het stond den vrede, dien Hy brengen wilde, in den weg. Naastenliefde was Hem de hoofdzaak en nog is er niemand geweest die een beteren grondslag voor den vrede, den door allen zoo vurig ge- wenschten vrede heelt kunnen leggen. Weg dus in de eerste plaats alle vijand schappen, alle opzweeping tol haat, tot ruw geweld, tot verdeeluig. Eendracht maakt macht. Dat wil zeggen geen een dracht van de eene party legen de an dere, maar eendiachi van alle partijen. Zoolang dat niet begrepen wordt, wordt ook het vrede op aarde niet begrepen, Vrij moge de kunst alle haar ten dienste staande middelen aanwenden om eene dier woorden waardige melodie en har monie te maken, nooit zullen zij door de menschheid gezongen worden, zooals het behoort, vóór die menschheid ze begrijpt. Moge dat spoedig gebeuren. Moge hij weldra komen den VREDE OP AARDE! Charles Phillippe de Bourbon, die •Is 2e Luitenant bij het Je regiment in fanterie eenige maanden geleden heime lijk zijn garnizoen verliet en sedert niets meer van zich liet hooi en, heeft, blijkens Waarom wijkt ge voor mij terug?" vraagt hij nog steeds met dienzelfden snijdenden, akeligen blik: Waarom zjjt ga hier in de bergen gekomen onder een valschen naam?" Wie zegt u dat ik een valschen naam draag?' vraagt de kunstenaar, voor de eerste maal gedurende dit onderhoud, op een onzekeren, driftigën toon Wie mij dat gezegd heeft? Niemand Tot op dit oogenblik was ik hiervan ook niet volkomen Zeker anders bij den hemel, had ik u geen enkelen dag in de bergen geduld. Het is waar, bij onze eerste ontmoeting meende ik in u wel een gelijkenis te «innen met den gehate, maar toen ge me zoo openhartig en eerlijk uw valschen naam opgaaft, mij vertelde vao uw kunstenaars-studiën, toen verdween van lieverlede het sombeie vizioen, dat uw aanblik opgewekt had, er. ik vleide mij met de hoop dat ik mij bedrogen had. Heden echter, nu ik u zoo voor mij zie, nu ik uwe stem weer hoor, nu kom ik tot de overtuiging, dat zulk eene gelijkenis geene vergissing, geen zinsbedrog kan wezen, en derhalve houd ik vol, dat uw naam een valsche is." En indien dit zoo eens ware?" zegt de kunstenaar. „Wanneer, ik eens uil een gul en om geen andere reden den naam mijns vaders op mijne reis had de Fi arische bladen dienst genomen bij het korps <au het vreemden-legioen in Algiers. Hij is een zoon van wijlen kapitein Adalbert de Bourbon en kleinzoon van Naundorff, die, zooals men weet, zich voor den Franschen dauphin uitgaf. Gisteren zijn te Nieuwe-Pekela onge- legeldheden uilgebioken. Socialistische arbeiders wilden, ondanks het verbod, door Kaïnpenland gum, waarop een der eige naars een revolverschot loste, daarbij een arbeider in de borst tredende. De arbei der riamen daarop eene dreigende houding aan. De rnarechausséé werd ontboden. In Breda wonen negen bedelaars- en landloopersgezinnen, waarvan de hoof den elk een abonnement op de Staats spoorwegen hebben genomen, om zich de uitoefening van hun «beroep" gemakkelijk te maken en de »zaken" op uitgestrekter terrein te kunnen drijven dan hun moge lijk zou zijn, wanneer de afstanden te voet moesten worden afgelegd. Door den storm, die gisterennacht woedde, is van de in aanbouw zijnde concertzaal te Apeldoorn het tooneel vröotendeels weggeslagen, hetgeen groote kosten en tijdver lies tengevolge zal hebben. Te Os in onder de voornaamste in gezetenen een vereeniging opgericht met het doel onbebouwde- en heidegronden te laten ontginnen, om op deze wijze den velen werkloozen arbeid te verschaffen. De arbeid aan het Alteveerskanaal (Stadskanaal) is weder begonnen. Lie aannemer raat nu het werk aanbesteden en liet dagloon is niet zoo hoog ais vóór de werkstaking. Ter Donderdagavond gehouden ver gadering van de Kam»r van koophandel en fabrieken zijn vooi kennisgeving aan genomen adressen van de Kamers te Nijmegen en te Schiedam, aan de be trokken ministers ingediend, respectieve lijk ten aanzien van de heffing van 50°/o verhooging van invoerrecht van goederen in Duitschland, die niet voorzien zijn van een certificaat van niet-RussLchen oor- afgelegd, om zoodoende volkomen onge hinderd en vrij voor mijn studiën te kunnen leven, tnoogl ge duarom reken schap van mij vorderen?" „Rekenschap vorderen, neen. Nu ech ter, nu ik weet wie ge zijt, zult ge ook uit mijn mond vernemen, wat ik reeds zestien jaar verlangd heb uit te spreken, wat mij met een onun-prekelyken wraak lust bezielde. Weet ge, welken naam ge draagt, wat uw vader geweest is? Een schink!'' Het is er uit, eindelijk, dat, wat in zijne ziel als gloeiende lava vei lerend brandde, en Gerhardt von Dollen haalt weer adem, diep en zwaar, als bevrijd van een vei plettei enden last. De kunstenaar richt zich bij deze be- leedigiog op de helft den arm omhoog, als wilde hij een slag toebrengen. »Zeg nog eenmaal dit woord, dat de eer eens dooden door het slijk sleurt, en ik ver geel, dat ik bij u gastvrijheid genoten heb." Wat hij vergeten wil, dat komt niet over zijn lippen, de herinnering aan een paar groote, liouwe mei-j.-soogen is ooizaak, dat de dreigend opgeheven arm langzaam daalt. Gerhardt von Dollen stoot een wilden, snydenden lach uit. Waarom tuchtigt ge tne niet voor deze beleedigtng van uw vader, die in sprong, door den consul afgegeven, en ten opzichte van de eenzijdigheid waar mede de enquele-commissie in zake de arbeids-inspectie gehandeld heelt. Eerst genoemde aangelegenheid was reeds af gedaan volgens den heer Sinnige, die in een der nieuwsbladen meende gelezen te hebben dat thans ook met een certificaat van oorsprong, door den burgemeester afgegeven, genoegen wordt genomen. Eveneens werd voor kennisgeving sange- nomen een adres van fabrikanten aan de regeering ingediend, om de werkloosheid te bestrijden door beschermende rechten. Tot Voorzitter werd herbenoemd de heer J. Ger. Kleber, tot Onder-voorzitter de heer H. C. Van Dam en tot Secretaris thesaurier de heer H. P. van HaseleD. Er was een rekest ingekomen van den bode der kamer 11. van Manen, waarin hij verzocht zijne jaarwedde van f 12 op f20 te brengen Aan dit in haar oog hoogst billijk verzoek kon de kamer echter niet voldoen, doordien haar de middelen ontbreken. De som waarover zij jaarlijks kan beschikken bedraagt f 150, waarvan na aftrek van het salaris van den Serietaris, dat f100 bedraagt en karig is, en van het tiaclement van den bode ad f12, slechts f38 overblijft voor kosten van drukken van het jaarverslag enz., en voor zegels van in te dienen re kesten. De kamer besloot daarom het rekest aan het gemeentebestuur te zenden om advies, met mededeeltng der voor melde omstandigheden, waarin het dan wellicht aanleiding kan vinden om de toelage aan de kamei te doen verhoogèo. Aan het einde der vergadering vroeg de heer Sinnige of den Voorzitter al dan niet bekend was of het courantenbericht, volgens hetwelk de commissie ad hoe den gemeenteraad heeft geadviseerd het ver zoek van de kamer in zake de plaatsing vac het nieuwe spoorwegstation niet te ondersteunen, juist was, en of hij, Voor zitter, door die commissie deswege was gehoord. Op beide vragen volgde een ontkennend antwoord. Tot zijn leedwezen moest de Voorzitter vei klaren, dat hem omtrent deze zaak niets officieels bekend was, weswege hij geene enkele mededeeling heeft ontvan gen. Door de raadscommissie is hij ook niet gehoord. Waarom weet hij niet, inaar dn weet hij wel, dat het zonder ling genoemd mag wordon, dat de kamer, de oogen der wereld vlekkeloos is? Zijt ge even wereldwijs en even gemanierd als uw vader, die openlijk nooit iets waagde, opdat de wereld er zich niet aan ergeren zoude. Sla maar toe I Uw slag treft alleen mijn hoofd, de slag, dien uw vader toebracht, dien zag niemand, die trol het halt. Evenals uw vader, zoo schijnt ook gij twee rollen te spelen." Wie zegt dat?' vraagt de schilder ruw met hevig trillende slem. Dat zeg ik. Zijt ge soms onder uw eigen naam mijn huis binnengetreden? Zou ik dien vernomen hebben, wanneer ik er u niet toe gedwongen had dien te veil'aden? Had ik hem dien avon l ver nomen, toen ge destijd.- den drempel van mij i buis overschreed, ik herhaal het als een hond had ik u buiten de detnj in bet onweer gezet; want een schuit. als die, welke uw vader aan mij heeft begaan, die ligt in het bloed, zij gaat over van kind op kindskind en waar schuwt dengene, die door baar levens lang bedrogen werd, om niet in aanra king te komen met een afstammeling van den schuldige. Evenals gij in het uiterlijk op uw vader gelijkt, zoo zal ook wel de egoïst, die oin zijn doel te berei ken, alles om zich heen vertreedt, wat hij niet in staat is daaraan dienstbaar te rnaken, in u overgeplant zyn, en bloed

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1