NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
ARMINIUS.
No. 23.
Woensdag 21 Maart 1894.
Drie-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
De Lente is gekomen.
BINNENLAND.
F euilleton.
AMERSF00RTSC1E COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Fer 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
aovertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 6 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Rroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Zij die zich met I April
op ons blad abonneeren,
ontvangen de tot dieu datum nog
verschijnende nnuimers gratis.
De kalenderman vertelt ons van
daag, dat de Lente gekomen is, ten
minste, de sterrekundige Lente. Heb
ben wij van haar komst nog niet
heel veel kunnen merken zij komt
gemeenlijk ook pas eenigen tijd na
de officieele aankondiging, wij zijn
er toch van onderricht. De eerste
ooievaar, de eerste zwaluw, de eerste
nachtegaal, deze gewiekte en gevleu
gelde Lente-boden zijn gezien. En er
zijn nog andere voorteekenen. De
kachel wil zoo goed niet meer trek
ken, en verspreidt een eigenaardige
geur in het huis, dag en nacht zijn
van gelijken duur, en vooral daar
buiten het jonge, teedere groen, de
eerste bloemen, die bedusd boven den
grond komen kijken, ja het wordt
Lente.
Langzaam ontwaakt de sluimerende
natuur, alom herleving en ontluiking
verrukkelijk, heerlijk schouwspel hot
jonge, kinderlijke jaar te zien op
groeien, het kind te zien, dat bloe
men werpt om zich heen! Gij merkt
het wel, dat voor ons de Lente rijk
aan poëzie is, rijk aan schoone, ver
heffende gedachtendoch laten wij
dit thans aan de dichters over, die
van morgen vroeg zullen begonnen
zijn met in ellenlange gedichten den
lof te bezingen van de Lente met
haar zoele dagen, malsche voorjaars
regens enz.
In lagere sferen blijvende kunnen
wij de Lente met alle recht noemen
een wuft, een dartel en overmoedig
juffertje, dat bij al hare lieftalligheden
grillig is en o, zoo coquet. Men kan
niet op haar rekenen, zij belooft veel,
maar is soms stuursch en koud, buiig,
onstuimig, veranderlijk. Soms is zij
een jeugdige verspilster gelijk, die in
één dag haar heele kapitaal opmaakt.
Gedurende hare heerschappij moet
men bedacht zijn »te genieten van
het oogenblik." Men ziet daarom ook
op schoone voorjaarsdagen half Amers
foort de stad ontvluchten om in de
schoone omstreken te genieten van
de frissche, heerlijke natuur, en de
pantoffelparade op de Langestraat,
waar men «komt om te zien en om
gezien te worden" of om te groeten
en gegroet te worden, schijnt afge-
kommandeerd.
Het heeft er echter meer van, of
wij nog leven in een tijd, waarin op
bepaalde tijden de poorten gesloten
worden en men zich zonder dringende
noodzakelijkheid niet naar buiten be
geeft. Dames beginnen van de prome
nade weg te blijven in dezen voor
haar kritieken tijd, nu de winter-
toiletten ouderwetsch gaan worden
en de voorjaars-modes nog niet zijn
aangekomen. Huismoeders-moeten de
inmaak-potten aanspreken tot de prijs
van nieuwe groente onder het bereik
van een burgermensch komen, en zij
gaan klagen, dat de aardappels slech
ter worden. Nimmer falende voor
spellingen beginnen aan te kondigen
wat er van de oogst dit jaar terecht
zal kornen, en men gaat zich verdie
pen in allerlei gissingen, wat er op
een akker, waar een beetje groen
opschiet, toch eigenlijk groeien moet.
Hengelaars gaan langs de boorden
der vischrijke Eem, roeiers vermeien
zich op den snelvlietenden stroom
Buitenplaatsen worden gehuurd en
verhuurd, schoonmaaksters worden
ingehuurd.
Wie het haar droeg als een artiste,
brengt het bij den kapper onder de
machine, en voor hij weer thuis is
Inefl hij drie verkoudheden te pakken.
De overjas wordt opgeborgen, en een
vierde kou gevat. Men neemt zich
ernstig voor, om vroeger op te staan
want vooral in de Lente heeft de
morgenstond goud in de mond; het
blijft echter bij het kloeke voornemen,
te meer nu wij volgens een nog ver
wacht regeeringsbesluit toch veertig
minuten vroeger den bedde uit zullen
springen. De langere dagen geven
meer gelegenheid tot werken; maar
ook de Lente vraagt een minimum
werktijd. Modelgekleede en toch ijve
rige korporaals en sergeanten zijn
druk in de weer, om onnoozele en
zoutzakkige recruten een krijgshaltige
houding te geven, ten einde aan
dienstmeisjes liefde en aan naderende
vijanden eerbied af te dwingen. Dit
alles en meer nog hangt samen met
het feit, dat de Lente gekomen is.
Ditzelfde feit is een opwekking voor
gezonden en een lang te voren gebe
zigd troostmiddel voor zieken.
Er wordt reeds gehandeld over
den zomerdienst van de sporen, en
reisplannen worden beraamd, die, al
worden ze nimmer werkelijkheid, toch
in verbeelding genot schenken.
Nog één groote questie, die de
Leute aan de orde s.elc, dienen we
hier nog te vermelden, nl. de nieuwe
verlovingen, de gewone voorjaars-
engagamenten, voor de betrokkene
het voornaamste, voor de toeschou
wers een belangrijk iets vair dit jaar
getij. Op de soirées, concerten, bals,
diners, partijen enz, enz, van dezen
winter zijn engagementen aangeko
men; welke zouden nu doorgaan?
Ruimschoots stof tot praten en gissen
op allerlei kransjes, tot eensklaps de
kaarten als bommen in huis vallen.
Voor en na blijven er twee partijen
tegenover elkaar staan: de verloofden
en de niet-verloofden. De laatste
rubriek wordt weer verdeeld inde
watertandenden, en de knarsetan
denden.
Deze laatsten mogen zich evenwel
laten troosten door het onlangs door
de statistiek gegeven feit, dat in
Juni, dus na alloop van de Lente, de
meeste zelfmoorden plaats hebben,
en misschien zijn zij daarbij, die niet
wisten wat zij deden.
Dat de Lente een geschikte tijd is
voor verlovingen, begrepen zeker ook
de twee weduwen, die Zondag in het
N. v. d. D. langs een meer en meer
gebi uikelijken weg hun verlangen te
kennen gaven om nog eens te verlo
ven. Voor belanghebbenden breng ik
hier ter kennis, dat de eene is eene
nette, beschaafde weduwe, en de an
dere enkel een beschaatde; de laatste
heeft echter een muzikale ontwikke
ling en een paar jaren bij de eerste
voor. Zij zijn in het bezit van een
prachtigen, resp. keurig netten inboe
del. Jn aanmerking kunnen komen
een veertigjarig net heer van goede
positie, en een degelijk, net heer met
fatsoenlijken werkkring. Voor laatst
genoemden is leeftijd geen vereischte.
Maandag weid het besluit bekend
gemaakt, waarbij met ingang van 21
Maart mr. G. van Tienboven eervol wordt
ontslagen als minister van builenlandsche
zaken en den minister van marine J. C.
Jansen interimair met de portefeuille van
builenlandsche zaken wordl belast.
Gouverneur van Suriname.
Volgens een particulier bericht uit
Paramaiibo, zou de Gouverneur, de heer
Van Asch van Wijck, het voornemen
hebben, den 28en dezer scheep te gaan
naar Nederland. (Vad.)
In politieke klingen in den Haag
wordt vei wacht, dat de eouverneur van
Suriname gevolg zal geven aan den wensch
om het bestuur over de kolonie te blij
ven voeren.
De Algemeene Synode der Neilerl.
hervormde kerk heeft den kerkeraden de
volgende vragen ter beantwoording ge
zonden
1. Wordt ook in uwe gemeente ge
werkt voor de verbreiding der sociaal
democratische beginselen? Zoo ja, op
welke wijze?
2. Bestaat er onder de leden uwer
gemeente werkloosheid, en kan door u
of door de leden uwer gemeente iets
gedaan worden tot wegneming der oor
zaken of tot verzachting van de gevolgen
der werklooshrid Of wordt op dit gebied
reeds iets door u of door anderen gedaan,
en zoo ja, wat dan
3. Hoe is in uwe gemeente de verhou
ding tusschen werkgevers en werklieden?
Kan, zoo noodig, door uwen invloed iets
ter verbetering hiervan verricht worden,
of geschiedt dit reeds
4 Wat wordt door u gedaan om den
zegen des Evangelies te brengen tot de
sociaal-democraten en hunne volgelingen?
5. Wat woidt door u gedaan voor de
belangen van de arbeiders in uwe ge
meente en van hunne gezinnen in den
geest van art. 12 reglement voor de
diaconieën
Naar wij vernemen, heeft het Heils
leger het plan opgevat, om in alle plaatsen,
waar men geregeld werkzaam is, arbeids
beurzen op te richten, in navolging van
de stichting Amsterdam, die reeds zooveel
r.ut heeft afgeworpen.
Een treurige geschiedenis.
De volgende treurige geschiedenis houdt
te Hengelo op 't oogenblik de algeineene
aandacht bezig. Van twee bij elkaar sla
pende kinderen van den kolTiehuishouder
H. O. aldaar verliet het eene, een jon
gentje. Vrijdagmorgen op den gewonen
tijd het 1 ed om naar school te gaan
het andere, een meisje van 7 jaar, stond
niet op, hetgeen echter niet werd opge-
merkt.
Toen liet jongetje om 12 uur thuis
kwam, werd eerst de afwezigheid van
het meisje opgemerkt eu bleek dit, toen
men ging kijken, dood in bed te liggen.
De wangen waren gedeeltelijk ontvleescht,
zoodat op enkelen plaatsen het been le
zien was; bloedsporen werden echter niet
opgemerkt, zoodat de bewering, als zou
den de ratten liet vleesch er af geknaagd
hebben, onwaarschijnlijk moet genoemd
worden, te meer omdat dit dan niet
's nachts, maar 's morgens voor 12 uur
geschied moest zijn, daar anders het
zoontje het toch bemerkt zou hebben.
H. O. werd Zaterdag in verhoor geno
men, uocli weder viijgelaien. Zjjne viouw,
een Duitsche, is de stiefmoeder van het
meisje; men beweert dat zij het kind
vaak erg mishandeld heeft; zij heeft zich
inmiddels naar Salzbergen begeven, waar
haai zuster woont, doch zal bij haar
evenlueele terugkomst natuurlijk onmid
dellijk in verhoor genomen worden.
Door de heeren Köller en Maas, artsen
te llengeloo, is van 11 tot ciica 3 uur
de lijkschouwing verricht, welke het be-
8) Op een der pijlers was een wacht
huisje geplaatst, waarin zich een schild
wacht bevond.
„Houdt stand," gebood deze met sidde
rende stem.
„Nietige sterveling 1 durft gjj aldus
tot de goden spreken? Bedenk wel dat
zij, die uit den Olympus in Moguntiacum
afgedaald zjjn, de macht hebben u naar
den Hades te zenden, op 't zelfde oogen
blik dat gij hen beveelt stand te
houden."
„Genade! ontferming 1" smeekte de
krijgsknacht, „ik meende met stervelingen
te doen hebban, en
„En toch heeft uw vriend Nillas u
verhaald, dat hij reeds gisteren nacht
godan in Moguntiacum gezien haddie
had meer eerbied voor de onsterfelijken
dan gij. Open ons spoedig den weg, of
„Vergeving, ik dacht mijn plicht te
doen," en met bevende hand draaide de
Romein den sluitboom in de pijlers en
haastig gleed de boot buiten Moguntiacum.
DE EED VAN FLAVIUS.
„En ik geloof niet Flavius, dat hjj een
Cheruskier is."
Waarom zoudt gij het niet ge-
looven, Sigebert? hij draagt toch onze
kleeding."
•Om verschillende reden wantrouw ik
hem, ik geloof niet dat zich in deze
•treken een Cberuskier ongewapend zal
bevinden."
»Iu de onmiddelijke nabijheid van Mut-
tium zou dit wel kunnen zijn."
»En indien hij een Cheruskier ware,
waarom zou hjj dan telkens omzien, alsof
hjj vreesde vervolgd te zullen worden?
hek zou mij niets verwonderen indien hij
een verkleedde RomeiD was."
•Iodien gij dat denkt zullen wij hem
tegenhouden."
•Natuurlijk, kom, laat ons achter
dien boom gaan, hij zal hierheen
komen."
•Ik geloof dat gij u bedriegt, Sigebert
wat zou hier een Romein doen."
Eenige oogenblikken later bereikte een
flink gebouwd man, in Cheruskische
kleeding de plaats waar Flavius en Sige
bert verborgen warsD.
•Sta!" riep Sigebert, terwijl hij naar
voren sprong.
Wie zjjt ge?" vraagde Flavius en
plaatste zich aan de aodere zijde van den
aangevallene.
•Neen, ik sta niet en het raakt
u ook niet wie ik ben, een Che
ruskier behoeft van landgenooten, die
met hem geljjk staan, geeD bevelen af te
wachten."
Daarin hebt ge gelijk, vriend I indien
gij een landgenoot waart, wij zouden u
niet beletten te gaan."
•Gij beleedigt mij; indien ik gewapend
ware, zou ik u straffen."
Wie zjjt ge dan? vraagde Flavius
weder.
Ik kom van de vrije bergen om onder
Arminius te strijden."
Komt ge daar rechtstreeks van
daan
•Ja."
Dat is onwaarheid, want dan zoudt
ge geen laarzen dragen."
•En toch is het zoo."
•Open slechts uw kleed en ik
wed dat er een Romein te vooischijn
komt."
•Ik zal Arminius uwen euvelmoed bood
schappen, ik ga."
Neen, gij gaat niet, want gij stapelt
de eene onwaarheid op de aodere. In
dien ge Arminius wilt bezoeken moet ge
naar Muilium gaan en dan hadt gjj zoo
even rechts af moeten slaan."
Ik ben niet met de «treek bekend."
•Och kom, wanneer iemand niet weet
of hij recht* of ÜDks moet gaan, staat
hij gewoonlijk stil om eens rond te zien
en indien ge dat gedaan hadt, zoudt ge
de muren van Muttium gezien hebben.
Indien gij dus onwaarheid spreekt, zjjn
wij verplicht u gevangen te nemen;
spreekt ge echter wa rheid, dan willen
wij u tot Arminius geleiden."
Houdt mij voor wien gij wilt, ik
groet u."
Sigebert zette hem deD voet dwars.
Uit den weg, ellendige Cheruskier,"
en van onder zijn kleed zijn zwaard te
voorschijn halende sloeg hij navr Si
gebert.
Deze ontweek echter den slag en het
staal zoDk diep in den stam van een
jengdigen boom, uit welke de eigenaar
het vergeefs poogde terug te trekken.
Verrader!" riep Flavius verwoed, „ik
zal u «IraffeD, sterf!"
Den dood vrees ik niet, jongeling
sla toe."
„Maar Sigebert dacht er anders over;
in eeü oogwenk hield hij zijn zwaard
boven het hoofd van den bedreigde en
viog den slag van Flavius op.
Dat hadt gij wel kunnen laten
Sigebert, ik oordeelde hem den dood
waardig."
Gij moet het oordeel aan Ar
minius overlaten, Flavius; ge maakt u
zoo driftig en dat moest ge niet doen.
Open nu uw kleed," vervolgde hij tot den
gevangene.
Deze verroerde zich niet, doch belette
ook niet, dat Sigebert zijn mantel open
sloeg.
Ha, ziet gjj wel Flavius dat ik geljjk
had
Gjj hebt goed geraden," antwoordde
deze wrevelig.
•Geraden? neen, ik heb het u gezegd,
laat ons den Romein in ons midden nemen
en naar Arminius gaan."
Voort," gebood Flavius.
Voor u niet," antwoordde de Ro
mein bedaard, >ik gehoorzaam geen
vrouwen."
Vrouwen? ellendeling, ben ik eene
vrouw?"
Het sieraad van den man ontbreekt
u geheel en al, uwe vermomming is even
slecht als de mijne; inderdaad gjj zijt
een schoone maagd. Ik raad u aan niet
met mannen te slrijdeo, want uw onge
schoren fijn besneden gelaat zal u ver
raden en men zal u sparen."
Woedend over dien hoon, sloeg Flavius
hem in het aangezicht.
Ziet ge wel dat ge een vrouw zijt,"
hernam de Romein. »Een man zou geen