NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. „UGHLU» DE FINLAMDSCHE Officieele Publicatie. Woensdag 1 Augustus 1894. Drie-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG 50 cent BINNENLAND. F euilleton. j\o. 61. AMERSFOOKT CODIiNT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 inaaiiden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. fngezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend ftroote letters en vignetten naar plaatsruimte. Aan Hare Majesteit de Koningin Regentes. Sinds de eerste Batavier den stouten kamp dorst wagen Met d'oceaan en trotsch zijn tent heeft opgeslagen, Daar waar de zeemeeuw slechts haar nest nog had gebouwd, Heeft God op 't grondgebied der Lage Noordzee kusten De vaderlijke hand beschermend laten rusten, En telkens weer zijn hoede een engel toever trouwd. Nooit heeft Zijn liefde zich zoo duid'lijk uitgespro ken Als nu de laatste knop van 't Vorstenhuis, ontloken Aan Neêrland's boezem, door Uw zorg wordt opgekweekt Door U, die van geen roem, geen ander loon, wilt weten Als wat Hierboven wacht aan wie zichzelf verge ten, Een diadeem waarnaast de schoonste kroon verbleekt. Vrij moge storm op storm om Holland's duinen loeien De Koningin, die aan Uw knieën op zal groeien, Zal eenmaal als gijzelf voor 't ryk een schuts vrouw zijn Zal eenmaal als gijzelf de bliksemschichten we ren, En over 't Neêrlandsch volk én waken èn regee- ren; Een engel in haar wolk van vlekloos hermelijn. Wij heffen tot dat Kind der fiere Nederlanden Heeds nu, als eed van trouw, de vrijgewerkte han den; Maar naast de bede die de natie voor haar slaakt, Rijst warmer dankgebed voor wie dat dierbaar leven, Die teëre Oranjebloem aan Holland heeft gegeven. En van de Koningin een heil voor Neêrland maakt, De dichtbundel „Klimopbladereu" waarin bovenstaand gedicht voorkomt, prijs f 1.50, .stelle wij tijdelijk voor abon- nés verkrijgbaar voor slechts Daar de voorraad gering ia haaste men zich zijne bestelling aan den Uitgever.op te geven. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gezien art. 5 der wet tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van openbare dronkenschap; Brengen ter openbare kennis, dat een verzoekschrift om vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein bij hen is ingekomen van J. B. Schad, in „het Paviljoen," Amersfoort, den 31 Juli 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Uooge politiek. Voor Prinsen tusschen de 15 en 3ü jaar zoo schertst de .Deutsche Wo- chenzeitung in den Niederlanden» is een verblijf in Nederland, of in de Ne derlandsche zeebadplaatsen van bijzon dere politieke beteekenis, tenminste naar Fransche, Belgische en ook naar enkele Nederlandsche bladen ce oordeelen. Im mers die prinsen staan daardoor onder verdenking naar de hand der jonge Ko ningin te dingen. De keizerlijke prinsen en de zoon van den Prins-Regent van Biunswijk (prins Albiecht) zijn reeds in parademarsch door de kolommen van de welingelichte bladen naar het lust slot Soestdijk getrokken. Thans is het om het hart van den prins Karei van Denemarken te doen. De «Etoile Beige» weet het zeker. Het is echter zoo verschrikkelijk warm en de eendenjacht was juist bij het be zoek van den Deenschen prins, den 15en Juli bij zonsopgang geopend. Ondanks de verschrikkelijke hitte hebben wjj ons niet laten afschrikken bij een hoogoffi- cieel persoon, tevens autoriteit in hof- hartszaken, inlichtingen in te winnen, daar wij het ons tot een heiligen plicht rekenen, Duitschland's westerlijke buren te bevrijden van den last der Alpen, welke hen drukt, door de mogelijkheid, dat de jonge Koningin misschien met een Duitschen prins zou huwen. Onze zegsman, die onder verdenking staat tot nu toe slechts in de uiterste noodzal elijkheid zijn toevlucht tot leugens te hebben genomen, deelde ons mede, dat al deze beweringen uit de lucht zijn gegrepen, en slechts werden uitgestrooid om de opmerkzaamheid van het volk af te leiden van den persoon, die bestemd is in de toekomst Nederland te helpen besturen. Het is de jonge Khedive van Egypte, die over eenige dagen te Sche- veningen wordt verwacht. De Staten-Generaal hebben bij het verleenen hunner toestemming tot deze verbintenis zich laten leiden door de zucht Engeland, wegens zijn onbeschaamd op treden in de zaak van de Costa-Rica-Packet, op een gevoclig-n plek te treffen. De Khedive is namelijk verplicht, Egypte en een behoorlijk stukje van Afrika in de bruidskorf te doen. Daar hij zich echter moet verplichten voortdurend in Nederland verblijf te hou den, zal een met de Gnantieele toestan den in Egypte vertrouwd persoon men fluisterd de heer A. C. Wertheim de Fella's onder den duim houden. Naar men met zekerheid verneemt zou de jonge Khedive zich met dezen ruil hebben ver- eenigd, daar zijn troon hem den laatsten tijd wel wat te warm is geworden. Een belangrijk bezwaar is echter de vraag van het hoofddeksel. Een prins gemaal draagt, gelijk bekend is, geen kroon, en daar de Khedive beweert bij feestelijke gelegenheden wat op het hoofd te moeten hebben, wil hij met alie geweld zijn fez behouden. Men vi eest echter, dat de Calvinisten en de Katholieken daarin aanstoot zullen vinden. De diplomaten van heide landen zijn begrijpelijkerwijs hierover zeer opgewonden. Tot zoover onze zegsman. In het Koninklijk Paleis te Amsterdam werden reeds gepaste maatregelen geno men voor de ontvangst van den toekom- stigen heerscher. De stad zal hem een maaltijd aanbieden, waarbij varkens- vleesch, op allerlei wijzen toebereid, de hoofdschotel zal zijn. De Khedive zou over deze lieve attentie zeer geroerd zijn, en den opperkok reeds de keukenorde le klasse met potlepels aan een lint hebben verleend. Geheel Nederland jubelt, namelijk over de bruidskorf. Feest op Soestdfjk. Bij gelegenheid van den verjaardag van H. M. de Koningin-Regentes op Donder dag a. s. zal aan het personeel der hof houding in den tuin van het paleis te Soestdijk een feest worden aangeboden. De leiding daarvan is weder opgedragen aan den heer M. P. Okhuysen. hof-pres- tidigitateur, mechanicus, illusionist, opti cus enz. te Rotterdam. „A.st. Donderdag, op den verjaar dag van H. M. de Koningin-Regentes zal te Baarn de Bloemen- en Plantenlentoon- stelling van de Afdeeling „Gooi- en Eem- land" der Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, op een terrein, onmiddelijk nabij het station, ge opend worden; zij zal duren tot en met 5 Augustus. Al is Baarn nog zoo bedeeld met natuurschoon, al zijn de meeste tuinen en parken der villa's ware lustoorden, waar schatten van bloemen en planten te bewonderen zijn, toch zullen velen de verzameling van het schoonste en treffe- lijkste wat hiei en in den omtrek bij liefhebbers en mannen van het tuinbouw- vak te vinden is, met vreugde begroeten en deze gelegenheid, om de schoonste resultaten van het harmonisch samen werken van natuur en wetenschap, niet ongebruikt voorbij laten gaan. Behalve omdat de tentoonstelling ons in staat stelt eene exquise verzameling natuurvoorbrengselen te doen zien, roepen wij haar van harte welkom toe om de levendige opgewektheid, die zij hier in het leven zal roepen. Den tentoonstelling zal geopend wor den op Donderdag 2 Augustus 's middags om 1.30 uur, onmiddelijk na opening zal een concert gegeven worden door de Amsterdamsche Orkest-vereeniging onder directie van Wedemeijer. Vrijdag 3 Augustus 's avonds 7.30 uur Concert door het stafmuziekkorps van het 5e Reg. Inf. uit Amersfoort dir. G. K. G. Van Aken. Zaterdag 4 Augustus 's avonds 7.30 uur Concert van het muziek korps der d.d. schutterij uit Hilversum. Zondag 5 Augustus 's middags 1.30 uur Concert door het stafmuziekkorps van het 5e Reg. Inf. uit Amersfoort dir. G. K. G. Van Aken, en sluiting der tentoonstel ling om 5 uur. Op den dag der opening zal de toe gangsprijs f 1.op de drie volgende dagen f 0.50 per persoon zjjn. Leden van de Ned. Maatsch. voor Tuinbouw en Plantkunde hebben vrjje toegang met een Dame. De komst der Koninginnen in Lim burg is wegens het heerschen van cholera te Luik, uitgesteld tot het volgend jaar. Onder het schoonste weder, dat men zich kan voorstellen, hebbeD Zater dag de wedrennen op de renbaan bij Bussum plaats gehad. Zjj werden voor het grootste gedeelte bijgewoond door HH. MM. de koninginnen, voor wie in hel midden der tribune een ruime loge zeer doelmatig en fraai was ingericht. Om half drie precies kwameB HH. MM. op het terrein. Na den afloop reikte H.M. de Koningin, mede namens hare moeder, den Koningin- nenprijs, en eveneens den door haar zelve uitgeloofden Oranjeprijs en den prjjs voor den militairen jachtrit aan de winners uit. Daarna vertrokken de vorstinnen onder luid gejuich van de talrjjke menigte om 4.40 weder naar Soestdijk. De winner van den door de gemeente Bussum uitgeloofden prjjs, majoor van Raden, kwam voor de bofloge, waar de Koninginnen hem geluk wenschten, het paard streelende. Maandag-middag om 5®/» uur arri veerde te Baarn de president van Oranje- Vrijstaat met zijne echtgenoote. Een hof- rijtuig bracht hen naar het Paleis te Soestdijk, alwaar ze dien middag de gasten waren van H.M. de Koningin- Regentes. 's Avonds om 9 uur vertrokken zij weder naar Scheveningen. Onze jonge koningin maakte gister middag een rijtoer door Baarn, tot niet geringe verrassing van de vele zomer gasten. Voorzorgsmaatregelen tegen de cholera. Het volgend schrijven van den heer Inspecteur voor het Geneeskundig Staats toezicht voor Gelderland en Utrecht is door den Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht ter kennis der Ge meentebesturen in dat gewest gebracht. «Aangezien in de laatste dagen enkele gevallen van cholera, waarvan sommige van Aziatischen aard, in gemeenten van VAN FELIX DXHX, DOOR Pb. WIJSMAN. 3) Zjj lachte. Dit stond haar goed de kleine witte, fraai aaneengesloten tanden schitterden. »Ik en de zeemeeuw, wij hebben samen geroeid. Ik zwom." »Gij vrouw, uw leven hebt gij Waarom hebt gij dat gedaan I «Waarom? Ik zag de plank drijven en daarop het witte lichaam van een mensch zjjn lichte haren zag ik schit teren in den zonneschijn Ik moest den levende redden of den doode bergen. En zij aarzelde een oogenblik, «en ik verwachtte sedert lang, dat gij komen zoudt." Verbaasd zag hij haar aan. «Gjj spreekt toch zjjt gij eene Fin- landsche? gij spreekt mijne taal. Wie heeft u die geleerd «Mijne moeder. Zij is lang bi) de uwen gevangen geweest. Zij had uw volk zeer lief en ook uwe taal. Op die lange, lange winteravonden, onder het herstellen der netten, als de traanlamp brandde, heeft zij mij geleerd uwe taal te spreken. Dit was voor haar een groot genoegen en voor mij een nog grooterl Zjj weDsch- te het mij zoo hartelijk toe, eens één der uwen te mogen zien. Van dien tjjd af heb ik gewacht. En zie, nu hebben de golven u mij gebracht u, mjjn ge schenk van de zee. Hebt dank, o gol ven! Hebt dank, o Westewindl En hoe heet gij, vreemdeling?" «Harald." «Hoe schoon klinkt dat I" fluisterde zij. «En gij?" «Ughlu." «Hoe leelijkl" dacht de jongeling. «Zoo als het klotsen der golven?" vroeg hy zijn hoofd schuddend. Maar al aanstonds berouwde hem het al te haastig gesproken woordwant de bruine oogen werden zoo droevig tot hem opgeslagen. Spreek uit: Oebgloe, «Ik kan het niet helpen," zeide zij als verontschuldigend. «Maar hoe slecht van mij! Daar sta ik te babbelen en staar u aan als een zeehond, die de maan aan blaft en vergeet, u de zoo noodige ver kwikking te bezorgen. Ik zal wat gaan halen gij kunt nog niet loopen «Toch well" riep Harald; en hij wilde opspringen. Maar zjjne knieën weigerden den dienst: bij viel weer op het duinzand terug. «Ziet gij nu wel, mijn pleegkind? Gij moet u vooreerst nog door Ughlu laten helpen. O, als gij toch altijd zoo hulp behoevend mocht blyven I" «Wee over dien wensch, vrouw I" Hij riep het luid, bijna dreigend, en de blauwe oogen flikkerden vol toorn. Zij schrikte. De kleur verdween van haar gelaat. Ootmoedig kruiste zij de naakte armen over hare borst: «Vergeef het mijWees niet vertoornd dat zou de dood zijn. Geduld Een weinigje geduld nog maarl Ik snel naar de hut ik ben dadelijk weer terug met spijs eu drank ik vlieg I" En als een pijl uit den boog snelde zij weg tegen het duin op naar het middengedeelte van het eiland toe, van waar een paar berken naar zee stonden uit te zien. Een zucht van verlichting slakende, zag de jongeling haar na. Gelukkiv, dat zij weg is Ik walg van die afschuwelijke vrouw Foei, Harald! Hoe ondankbaar I Dit ben ik toch anders niet Maar mijn leven te dan ken te hebben aan haar?" VI. Edoch de vreemdeling zou aan de Fin- landsche zijn leven niet enkel ter wille van die kloeke, den dood verachtende daad te danken hebben. Zonder haar onvermoeide, zorgvuldige verpleging ware hy in de eerstvolgende dagen toch zeker meer dan eens bezweken. Moin, de oude man, weigerde hem in zijne hut op te nemen en deze was de éénige woning op het geheele eiland;hij deelde deze, zonder afscheiding, met zijn jonge nicht. Een reden voor die weige ring gaf hij niet op. En Ughlu, die voor haren beschermeling anders alles zoo on stuimig eischte en haar wil hardnekkig wist door te drijven, waagde in dit geval niet haar verzoek te herhalen. Zij bloosde en lij zweeg. «Kom mede," zeide zij na een oogen blik te hebben gedacht, «ga met mij mede, Harald. Ik zal u wel eene leger- steè bezorgen." En hem bij de hand nemende trok zij hem terug van den drempel der hut, mede naar de kust, waar aan bet strand een tweede, nadere, reeks van steile gra nietrotsen de duinen tegen de woedende branding beschermde. Zij had een gebroken, oud roer dat iets aan een spade deed denken, meêge- nomen en hiermeê begon zjj vlug en be hendig een laogwerpigen kuil, aan de landzjjde, in de duinen te graven. Deze dienden tot dekking tegen den scherpen zeewind. Haralds hulp met verbazing sloeg hij haar gade had zjj afgewezen «Uwe krachten zijn daarvoor nog niet voldoende. En gij moogt u niet ver moeien, zoolang mijne handen het werk af kunnen." Boven deze uitgegraven diepte wist zij een dak aan te brengen van harde strand- haver-halmen en van gedroogde biezen deze vlocht zij tot een soort van een mat dooreen. Met een rilling zag de vreemdeling, toen zij weg was geloopen om een paar rendierhuiden te halen, in dien ellendigen zandkuil. Zwijgend schudde hij zjjn lange lokken. Spoedig was zjj weer terug. Nog een paar flinke slagen met de vlakke zjjde dezer vreemdsoortige spade om het mulle

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1