NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. No. 63. Woensdag 8 Augustus1894. Drie-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. Feuilleton. „UeHLÜ" DE FINLANDSCKE AMERSFOOITSÜIE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1j Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. ,T. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 6 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte. Onze Koningin. Een aardigen trek van naïveteit van onze jeugdige Koningin Wilhelmina deelt de Beiersche Corr. Wetzstein mede. Bij de reis van H.H. MM. uit Munchen naar Holland hield de trein plotseling stil, nabij het station Röhrmoos (Beieren.) Of er moest aan de noodrem getrokken zijn, èf er was iets defect geraakt, dacht men. Het personeel van den trein stelde dadelijk met den verantwoordelijken ko ninklijken reiscommissaris een onderzoek in de laatsten ging den trein langs en kwam ook bjj den salonwagen der beide Konningiiineu. Juist stelde toen de com missaris een bediende de vraag wie dan toch aan de noodrem zou kunnen geirok ken hebben. Eensklaps kwam h°t hoofdje der jeugdige Koningin buiten het venster en riep den donker kjjkenden ambtenaar toe: «Ik heb het niet gedaan." De aldus toegesproken ambtenaar had nauwelijks allereerbiedigst kunnen verzekeren, dat een plotselinge storing ontstaan was, toen bleek, dat een verbindingsbuis van den rerntoestel tusschen twee wagens gespron gen was, waardoor de trein tot stilstand gebracht werd. De schade werd na eenige minuten hersteld en zonder verdere onge vallen werd de reis voortgezet. Het feest te Soestdljk. Vrijdagmiddag was er groot feest voor het hofpersoneel op Soestdijk, onder lei ding van den heei OkhuyseD uit Rotter dam. Op verlangen van H. M. zou dit feest plaats hebben in de open lucht. In den tuin was daarvoor een tooneel opge richt, waartegenover zich de vorstelijke tribune en de plaatsen voor de genoo- digden bevonden, maar eene, ten twee ure opkomende, geweldige regenbui deed dit voornemen opgeven, en er werd ge bruik gemaakt van een tooneel, dat bij voorzorg reeds in de Oranjerie was op geslagen. Om half drie begon de heer Okhuysen met zjjne voorstelling, waarbij een rjjk en afwisselend programma werd gevolgd. Ten drie ure verschenen de Koninginnen en namen plaats op de voor HH. MM. be stemde zetels. Juist bij het binnentre den was de heer Okhuysen bezig met zijn bekenden vlaggenloer, waardoor op dat oogenblik de zaal in een zee van nationale en oranjevlaggen was gehuld, waarmede de gasten de Koninginnen geestdriftvol begroetten. H. M. de Koningin-Regentes stelde veel belang in de uitdeeling der getooverde surprises en zorgde persoonlijk, dat alle gasten er een ontvingen, terwijl H. M. de Koningin met gespannen aandacht de goocheltoeren volgde. Na ruim een uur in de zaal te hebben vertoefd verlieten HH. MM. de Koningin nen de zaal, waar vooridurend een aan gename geest bleef heerschen. De gasten werden namens H.M. de Koningin-Regentes vorstelijk onthaald. Ten zes ure was het feest geëindigd. H. M. de Koningin-Regentes liet door Hoogstderzelter herhaaldelijk den heer Okhuysen hare tevredenheid betuigen voor de uitstekende wijze, waai op hij dit feest had georganiseeid. De opper-ceremonieiiieester maakt bekend, dat ingevolge de bevelen van H. M. de Koningin-Regentes, het Hof den lichten rouw zal aannemen voor den tijd van zeven dagen, iDgaande op heden, wegens het overlijden van Z. Keiz. en Kon. Hoogheid aartshertog Wilhelm van Oostenrijk. De Hooge Raad behandelde Dinsdag het cassatieberoep van den beruchten Hendrik de Jong, decoratie- en natuur- schilder, laatst wonende te Haarlem, thans gedetineerd, door het hof te Amsterdam tot 3 jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens de bekende oplichting ten nadeele van den hotelhouder Kramer te Amster dam, wiens dochter door de Jong ten huwelijk werd gevraagd. Middelen tot ondersteuning der cassatievoorziening waren niet ingediend alleen ontving de Hooge Raad van den veroordeelde een viertal schrifturen bevattende feitelijke beschouwingen. Het Openbaar Ministerie concludeerde tol verwerping van het beroep. Een conflict. Te Alkmaar is een verschil van mee ning tusschen sommige onderwijzers der R.-Normaallessen en de autoriteiten oor zaak, dat de Regeering heeft besloten tot opheffing dier instelling. De onder wijzers (in casu leeraren der H. B. school) willen zes weken zomervacantie, terwijl het Algem. Reglement voor het geheele Rijk den duur dier vacanlie op vier we ken bepaalt. Daar de heeren bij hun eisch blijven en bij niet inwilliging toch geen ontslag willen nemen, zal hun dat worden gegeven op bovengezegde manier: de inrichting wordt ontbonden, om zoo spoedig mogelijk weer te worden her steld, maar met nieuwe krachten ver rijkt. Behalve het genoemd conflict moet er meer zijn, dat aanleiding gaf tot den rigoureusen maatregel. Waar zit dat geld? Op 1 Jan. 1894 was voorhanden aan 2V» centsstukken voor een nominale waarde van f 49,050,000: aan centen voor een nominale waarde van f 123,050,000 aan centen voor een nominale waarde van f 18,;ö0,000 te zamen f 190,250,000, tegen f190,750,000 in het jaar te voren. Men zou het niet gelooven, als niet Het Vaderland deze mededeeling in allen ernst had ontleend aan het verslag van het munt-college I Voor elk Nederlander, met inbegrip van de zuigelingen voor f42 bronzen pasmunt, of per hoofd 436 halve stuivers, 2733 centen en 800 halve centen I Wjj durven gerust verklaren, dat wij onze portie niet hebben; wie onze centen heeft kan misschien de redactie van Het Vaderland wel eens vertellen. Het Onweder. Maandag-namiddags tusschen zes en acht uur woedde boven een groot deel van ons land een hevig onweder, verge-=- zeld van regen en higelslag. Volgens de tot dusverre ontvangen berichten is de bliksem nergens ingesla gen. Daarentegen richtten de hagelkor rels, soms ter grootte van knikkers, hier en daar ernstige schade aan. Te Amsterdam was de regenval zoo sterk, dat enkele straten geheel onder water werden gezet, waarschijnlijk mede een gevolg van den onvoldoende capaci teit der riolen en gooien, niet berekend op zulke stortvloeden. In den Zandhoek werd zelfs een zware boom omgeworpen. De grootste hagelbrokken vielen wel in Den Haag en Scheveningen. Van een aantal huizen moesten de vensters het ontgelden. Aan den kanaulweg te Scheve ningen zijn ongeveer van alle woningen de ruiten aan den voorgevel ingehageld. Bij een paar photografen in de Willemstraat te 's Gravenhage bleef geen ruit van de ateliers heeleen had niet minder dan 60 ruiten te betreuren. Ook het glazen dak van de Passage had veel te ljjden, maar het ergst nog schijnt het Park-Hotel in de Boschjes door wind en hagel ge teisterd te zijn. Het geheele dak werd stukgeslagen, alle ruiten biaken onder de hageljacht, terwijl benedenverdiepingen veel van het water te lijden hadden. Te Voorschoten vielen hagelsteenen als kipeieren, sommige hadden zelfs een gewicht van 50 gram. Om Nederland te vertegenwoordi gen bij het verrijden van de wereld-kam pioenschappen te Antwerpen worden door den Algemeenen Nederlandschen Wiel- rijdersbond afgevaardigd: Eden, Gorter, Rademaker, Fockema, de Waardt en Witteveen, zijnde dit de beste rijders van Nederland. De bloemententoonstelling te Baam werd door ruim 2200 betalende perso nen bezocht. Zij was voor het bestuur der afdeeling niet alleen een succes, maar ook een genoegen, daar zy tot ieders tevredenheid afliep. De generaal-majoor Bergansius, in specteur van het wapen der artillerie, is een bezoek gaan brengen aan de legerplaats van Oldebroek, bij welke ge legenheid de inspecteur der bereden artil lerie, gen.-majuor Doorman, mede daar heen vertrokken is. Tijdens het verblyf van de Konin ginnen te Middelburg zal door H. M. de Koningin-regentes op een der avonden in het gouvernements-hotel een raout worden gegeven, wnar de Zeeuwsche dames in de gelegenheid zullen worden gesteld, aan H. M. de Koningin-regentes te worden voorgesteld. Naar de Al. C. verneemt, bestaat bij de commissie, welke zich gevormd heeft tot voorstelling aan H.H. M.M. van eenige vertegenwoordigsters van de verschillende plattelands-kleederdrachten in Zeeland, het voornemen, om bij genoegzame deel neming, tevens aan de Koningin eenig gouden of zilveren sieraad, aan die klee derdracht ontleend, benevens een album met gekleurde of geschilderde photogra- phieën van die costuums, aan te bieden. Een correspondent van de «West- minster Gazette," die een reisje door Nederland maakte, schrijft o. a. «De Hollanders zijn ver in onderwijs- aangelegenheden, en zelfs een progressieve, lid vsd den Londenschen School-Board, zou iets kunnen leeren van de dorpsschool te Grouw. Jongens en meisjes leeren te zamen, eene verstandige regeling die veel nuttelooze uitgaven en leermeesters en ook allerlei leermiddelen uitspaart. Het licht en de ventilatie zijn volmaakt, de teekeningen, kaarten en platen aan de muren uitstekend, en elke bijzonder heid tol den vorm en de afmetingen der schoolbanken, zijn volgens het beste systeem neet het oog op de gezondheid en het gemak der kleine scholieren ingericht. Zulke uitstekende inrichtingen in een betrekkelijk afgelegen dorp geven een goeden duDk voor de zorg der Hol landers voor het onderwijs hunner kin deren." Dezelfde reiziger bezocht ook het eiland Urk en «ware het niet om de schilder achtige kleederdracht der eilanders en de eigenaardige inrichting van sommige wo ningen dan zou ik niemand aanraden er heen te gaan. De eilanders zijn visschers, ruw en onbeleefd, en eenigszins roof zuchtig van aard." Ook Marken werd bezocht, maar «troe- pen toeristen nemen de frischheid van het eiland weg en de inwoners zijn ruw, en niet primitief genoeg om belangwek kend te zijn." Een 68-jaiig man te Kralingen, reeds eenige jaren weduwnaar, besloot voor de tweede maal zich in het huwe lijk te begeven, en wel met eene 64-jarige vrouw. Alle toebereidselen voor de brui loft waren gemaakt, eene woning ge huurd en ook de dag bepaald waarop men zich in het huwelijk zou begeven. Toen echter de aanstaande bruidegom zich op het bepaalde uur naar zijne verloofde be gaf moest hij tot zijne bittere teleurstel ling van haar vernemen dat zij van het voorgenomen huwelijk afzag. Volgens mededeeling van den con sul-generaal te Kaapstad vond op Zater dag 7 Juli II. in het stadhuis aldaar eene vergadering van invloedrijke ingezetenen VAN FELIX DAHX, DOOR Pta. WIJSMAN. 5) «Zeker dat zijt gij; in den hemel en op aarde. Terwijl de onzen alleen steenen en de hoornen van het rendier als wapen hadden en de houten knods, voerden de uwen reeds toen het zwaard van glanzig erts; en met ontzetting za gen mjjne voorouders op tot u «zonen der lichte goden" zoo noemdet gij u zeiven den goden geljjk." Zij zweegin het bewonderend op zien tot hem vergat zij verder te spre ken. Maar hij antwoordde «Zeker, wij stammen af van de schit terende Asen inAsgardh: van Odhin en Thor. En ik en mjjne verwanten zijn afkomstig van Freyr «Den zonnegod!" stemde Ughlu in. «Maar dit verhinderde hen tiet, dat afschuwelijke, walgelijk-leelijke Finnen- gespuis dat ons, als bleekneuzige dwer gen in groote menigte om de beenen krielt ver beneden ons in het stof, met roof en diefstal en listige overrompeling, 's nachts onze kudden weg te drijven, onze eenzaam gelegene hofsteden uit te plunderen, de overmeesterden iD den slaap te verbranden. Te land en te water kwamen zij en komen zij nog, telkens weer opnieuw opdagenzjj sluipen of zwemmen tot ons, maar nooit met een ander doel dan om te stelen, rooven en moorden! Maar pas op, gij nachtelijk gespuis uil KweenlandIk zal «Niet zoo niet zool O, ik smeek er u omwij zijn immers verloren waarom ons nog uitschelden ook? Ook mijne voorouders hebben strijd ge voerd met de uwen. Van beide zijden stroomde er bloedmaar altijd en al tijd weer, waart gij de overwinnaars al waart gij soms een tegen zeven!" «Dat zal wel waar wezenI" zeide Harald zjjn vuist opheffend. «Er werd gevochten te land en te water. Toen in den zomer was het al onze booten waren naar zee ge varen op de vischvangst, met mannen en vrouwen kwamen er een paar van uwe draken aanzeilen. En toen kwam het vreeselijk zeegevecht; en al onze schepen werden in den grond ge boord of buit gemaakt en weggevoerd met gevangenen. Onder dezen was ook mijne moeder; mijn vader was gedood en mjjn oom, die gewond was en sedert dien dag hinkt, ontkwam slechts met moeite op gindsche boot aan het gevaar. Hij heeft mij, de weeze, groot gebracht. Jaren later keerde mijne moeder tot ons terug. Haar heer en meester hij had genoeg van haar, zoo klaagde zij, had haar aan Suómi-mannen overgedaan hij had haar verruild tegen een schild vol blinkend zeegoud en baar nieuwe eige naar schonk haar de vrijheid terug en bracht haar weder bij ons. Zij kon niet ophouden over al uwe heerlijkheden te sprekenVeel, zeer veel heeft zij mij van u verteld: van uwe goden; van uwe in zeldzame lichte schoonheid schitterende vrouwen Zij aarzelde: een lange, onderzoekende blik gleed vragend over zijne gelaats trekken deze bleven onveranderd en toen sprak zij gerustgesteld door: «Nog altijd ging het ons vrij goed, hoewel wij het in lang niet meer zoo voordeelig hadden als vddr dat gevecht op zee: want daarbij hadden wij zoovele mannen en vrouwen verloren en al onze ruim bevolkte schepen tot op twee na. Maar toen toen brak het ongeluk over ons los." Zij rilde. «Onder ons volk werd van ouds veel aan toovenarij gedaan «Dat is bekend: Ketel-Finnen, Zuid- Finnen, Tooverkollen" wordt gij bij ons genoemd." Zij bleef, het smalle hoofd een oogen- blik verlegen op de borst latende hangen, zwijgen. «Er was onder ons een oude vrouw," begon zij weder, «die had in Lapland bij de Lappen tooveren geleerd." >Ei!" riep Harald. «Hoe luid net spreekwoord ook?: ««Erg is de toovenarij Die de Fin heeft bedacht, Tienmaal erger is zij Die met list heeft verzonnen den Lap."" «Zij wist de mannen en ook de vrou wen te bepraten, dat slechts een bloedig offer in staat zou zijn ons tegen u en uwe goden te beschermen. Onze goden waren in slaap gevallenniets anders dan warm stroomend bloed kon hen op wekken, zoodot zij uwe goden, de Asen, overwinnen zouden. En zij besloten haar raad op te volgen. Een jongeling uit uw volk, een knaap, die dien winter in de duisternis op het ijs verdwaald was geraakt en dien mijn oom gevangen hield, hij moest onzen goden ten of fer worden gebracht." Met een rilling van afkeer matigde Harald zjjn stap. «Afgrijselijk volk I" riep hij uit. «Tevergeefs waarschuwde mijne moe der op hare knieën bezwoer zij oom. «Onze goden," zeide zij, «zijn dood. Alleen de goden van gindsche mannen leven nog; laat ons hen niet nijdig maken tegen ons." Het hielp niet. In den volgenden nacht werd op de oost zijde van het eiland, bij die hooge rots blokken, dat godenfeest gevierd. De knaap «Hebben zij hem geslacht?" Droevig knikte het meisje. «En zijn lillend hart hebben zij opgegeten en u eD uwe goden vervloekt met vreeselijke verwenschingen. Het geschiedde om mid dernacht. Daarna verspreidden zij zich en ieder keerde terug naar zjjne hut. Enkel onze hut lag op de duinhoopen van het eiland, alle dertien de anderen lagen benedeD aan het oosteljjk strand; daar lageD ook alle schepen voor anker

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1