NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND w§iMur DE FINLANDSCHE Nu. 67. Woensdag 22 Augustus 1894. Drie-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. F euilleton. AMERS COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per S maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk, Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten iutezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Adyertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend fir note letters en vignetten naar plaatsruimte. Geen groote manoeuvres. Blijkens de bij het Dep. van Oorlog ingekomen rapporten omtrent den toe stand der terreinen, waarop in het begin der volgende maand de militaire oefe ningen op groote schaal zullen worden gehouden, verkeeren onderscheidene dier terreinen, tengevolge van overstroomingen en de zware regens, voor een groot deel in zoodanigen droevigen toestand, dat zij onbegaanbaar en voor troepenbewe gingen, maar vooral voor logies van troepen, ongeschikt zijn. Dientengevolge is bjj den minister van Oorlog het voornemen in overweging, om, vooral met het oog op den gezondheids toestand der troepen, dit jaar de manoeu vres, waai bij de troepen kampen moeten betrekken, niet te doen plaats hebben. Wegwedstrijd MuastricUtNij megen. Zondag had te Maastricht de internati onale wegwedstrijd plaats, uitgeschreven door de afdeeling Limburg van deD „A. N. W. B." De volgende tijden werden gemaakt. Cordang te Maastricht 3 u. 44 min. 55sec. Witteveen te Utrecht 4 34 31 Van Ooien te Luik 4 v 54 59 i A pers te Bourg-Leopold4 56 1 Schlinck te Friedenau (Berlijn) 5 1 23 Luyten te Antwerpen 5 27 34 Thilo te Mühlhausen 5 37 i 25 i Nullens te Luik 5 41 Schweinsman te Bar men 6 8 55 Finster te Lodz (Rus land) 6 s 43 Rhoen te Aken 6 51 Laatst aankomenden waren Plum te Aken en Garki te Brussel. Ook werd het wereldrecord op de baan van 100 K.M. door Cordang in 3 u. 5 rnin. 38 sec. geslagen. Zeer te betreuren was hel, dat het weer zoo weinig medewerkte om het publiek naar de belangrijke wedstrijden te doen stroomen. Men schrijft uit Kleef, dat aldaar van wege de sportvereeniging, welke ruim 100 leden telt, op 15 en 16 Sept. e. k. een wieier wedstiijd zal worden gehouden van Bazel naar Kleef. Men gelooft, dat ook de keizer daarvoor een prijs zal uitloven. De mogelijkheid is zelfs niet uitgesloten, zegt de berichtgever, dat de keizer het feest zal bezoeken. Fiets en telefoon ter voorziening In <leu «loctersuood. Mr. L. HalTmans geeft in htt Venl. Weekblad de oplossing, die hij heeft uit gedacht, voor den doctersnood ten plat- telande. Wat maakt dien nood De groote afstand lusschen patiënt en geneesheer. Het halen van den doctor en zijn over komst Huren lang en zijn kostbaar. Ook zijn salaris. Het spreekt toch van zelf, dat de geneesheer den tijd aan een visite besteed, in rekening brengt. Kost hem die visite een halven dag, dan vraagt hij natuurlijk veel meer, dan wanneer ze in een kwartier is afgeloopen. Kon men den afstand wegcijferen, of liever, kor. men aan den bode, die den geneesheer moet halen, en aan dezen vleugels geven dan ware veel gewonnen. Welnu, het eerste is mogelijk en het tweede in zek'ëre mate. Wanneer in elk dorp een telefoon was, dan had de bode vleugels; dan telefoneerde men even den docter en kreeg van hem terstond ant woord. Ook raad, wat er voorloopig tot zijn overkomst gedaan moet worden. Welk een kolossale-verbetering in den toestand van het platteland! Wat mij altijd verwonderd heeft, is de onverschil ligheid van hen, die zoowel van spoor weg als van telegraaf verstoken zyn, omtrent eene verbinding met de buiten wereld door de telefoon. Deze toch is voor hen hel eenige middel om uit het isolement te geraken, dat tegenwoordig bijna ondragelijk is. Ovcial spoorwegen aanleggen gaat niet. In de meeste streken zijn zelfs geen trams mogelijk. Ook is het niet te ver gen, dat in elk derp een telegraafkantoor besta. Dus het platteland scheen ten eeuwigen dage gedoemd geïsoleerd te blijven. Daar wordt de telefoon uitgevonden, als het ware expres om het platteland te geneven. Er bestaat volstrekt geen moeilijkheid in ieder dorp een telefoon te hebben. In de landen, die om ons liggen, in België en Duitschland, is ieder dorp telefonisch verbonden. Waarom niet in Nederland P Hier is de Staat nog meer dan elders daartoe verplicht, daar hij hier den doctei snood veroorzaakt heeft. Wij zeiden zooeven, dat ook aan de geneesheeren vleugels te geven zijn, in zekere mate althans. Ieder begrijpt wat daarmee bedoeld wordt: vélocipèdes. Zoolang bet menschdom bestaat, heeft men van vleugels gedroomd, niet zoozeer om zich in de lucht te kunnen verheffen daar heeft men weinig aan maar om zich snel en gemakkelijk te kunnen verplaatsen. Welnu, de vélocipède ver wezenlijkt dien ouden droom. Onze jeugd vliegt. Geen twijfel of de jongere genees heeren zullen zich ook op de Pegasus gaan zetten en hunne patiënten afvliegen. Er zijn er al, die dit doen. Ook nota rissen. Bij liet maken van testamenten is dit dikwijls zeer gewenscht. Dus met telefoon en fiets is aan den doctersnood veel te verhelpen. Twee dienstboden van den heer D. C. d. I. aan den Singel te Dordrecht woonachtig, vermisten dezer dagen van hare slaapkamer hare horloges, die in standaardjes op een linnenkastje hadden gestaan. Op welke wijze deze diefstal was ge pleegd, was voornamelijk de groote vraag die op de lippen der huisgenooten zweefde, doch spoedig kwam aan het licht, dat men, om dezen ten uitvoer te brengen, een reeds vroeger met succes aange wende taktiek had gevolgd. Uit het onderzoek bleek toch, dat bij een der naaste bewoners zich een man had vervoegd, met het verzoek, eens op het dak te mogen zien naar een lekkage, hetgeen terstond door de niets kwaads vermoedende dienstboden werd toege staan De n.an, die tot op den zolder ge volgit werd, klom het dakraam uit en begaf zich daarna op het dak, waarna hij de gelegenheid vond, op de zolders der belendende panden, waarvan de ra men meest altijd open stonden, een be zoek te brengen, om hetgeen daar van zijne gading voor de hand Irg weg te nemen. Op dezelfde wijze als hij geko men was, verliet hij het hnis, waardoor hem toegang was verschaft, en eerst des avonds ontdekte men den diefstal, waar mede toen terstond de politie in kennis werd gesteld. In ons land ontbreken nog steeds de standbeelden van een aantal vorsten uit het Huis van Oranje, die wegens hun groote verdiensten en algemeen erkende vermaardheid ruimschoots aanspraak op zulk een gedenkteeken zouden kunnen doen gelden. Daarom verdient het zeker de aandacht, dat de afstammelingen van hen, die als kolonisten naar Amerika gingen, een bewys van sympathie willen geven voor het land, waar de wieg hun ner voorvaderen stond, door een stand beeld op te richten voor den man, door eer. hunner als «Hollands greatest son" geroemd, n.l. prins Willem I. Uit het liet «Yearbook of the Holland Society of New-Yoik :894" blijkt, dat op voorstel van den voorzitter, A. van Wijck, in het vorige jaar e-n commissie is benoemd, die de oprichting van een standbeeld voor Willem I op een der pleinen van New-York zal voorbereiden. «Spectator." Te Oudewater is thans een paartje in ondertrouw opgenomen, wien hun vroeger huwelijksleven niet schijnt te hebben afgeschrikt, nogmaals eene ver bintenis voor hel leven aan te gaan, niettegenstaande zij te zamen reeds hel respectabele aantal van 145 levensjaren lellen. De weduwe-bruid is 72, de brui degom 73 jaren oud. Zeker is, dat zij niet in „jeugdige" overijling tot dezen beslissenden stap overgaan. Gisteren vierde Johanna de Hon, wed. Vuijk, te Kapelle aan den IJsel, haren '103en verjaardag. Het oudje is nagenoeg geheel blind, doch overigens volmaakt gezond en geeft vele blijken van een goed geheugen te bezit ten. Zoowel gebeurtenissen van vroeger als van den laatsten tijd herinnert ze zich. Merkwaardig was het, dat zij op haren lOOslen veijaardag uit Rotterdam bezocht werd door hare 95-jarige zuster. Het diaconie- en burgelijk armbestuur ter plaatse, vooizien in hare behoeften. Op kosten dier besturen bewoont zij een huurhnisje en is haar een nette huis houdster beschikt ter harer verzorging. De burgemeester der gemeente Aalsmeer heeft aan zijne arnbtgenooten verzocht, in hunne gemeente eene collecte te houden voor de slachtoffers van den hagelslag op 6 Augustus te Aalsmeer, waarvan de schade door deskundigen is begroot op circa f50,000. Over een gestoorde bruiloft te Ber- gen-op-Zoom wordt door de „Bred. Ct. de volgende lezing gegeven. Een paar, pas getrouwd, gaf Zondag 12 dezer te Bergen-op-Zoom nog een nabruiloftje aan eenige jongelui, in de echtelijke woning. Op die receptie was echter ook een zwager van het jonge paar aangeland, en deze was oorzaak, dat al spoedig de „lol" in „ruzie en dol" werd omgezet. Zijn gedrag moet den jeugdigen echt genoot aanleiding gegeven hebben tot het toedienen van eene terisping. Hierover zou de zwager, die iet wat aangeschoten was, zóó verbitterd zijn geworden, dat hij als razend opvloog en zijn woede ging koelen aan het kers- versche huishouden der jonggehuwden. De nieuwe kast met alwat er opstond werd omvergesmeten, in haar val kwam zij terecht op den kant der tafel, waar van een hoek afbrak, terwijl van wat op die tafel stond ook niet veel heel bleef: toen werd de schoorsteenmantel «schoongeveegd," een spiegel, zooeven als bruidsgeschenk van de vriendinnen ontvangen, werd verbrijzeld en meer andete dinven ondergingen hetzelfde on gelukkig lot. Toen men den ruwen gast eindelijk buiten had, wilde hij nogmaals naar binnen. Men draaide de straatdeur in 't slot, maar dat deed zjjn woede nog toenemen. In een oogenblik tijds had hij de ruiten der woonkamer met de bloote vuist stukgeslagen en wipl daar kroop hjj door een der gemaakte bressen weer naar binnen om nogmaals zijn vernielzucht bot te vieren. De majoor en een politie agent verschenen, doch konden den woestaard niet machtig worden. Zelfs de jas van den agent werd in de wor steling deerlijk gehavend I Het slot van dit tumult, hetwelk be grijpelijker wijze heel wat volk uaar de «plaats des ooheils" had gelokt, was, dat de lastige bruiloftsgast, nadat hij alles kort en klein geslagen had, een poosje nadien, doch thans bedaard en bitter schreiende, met zjjn schoonvader de woning verliet, waar hij zooveel vreugd in bitter ach en wee had doen veran deren. Daargelaten nog, wie de stukken zal VAN FELIX DAMN, DOOR PU. WIJSMAN. «Waarom?" vroeg zij haastig. Hij zweeg. «Thor's bliksem het hemelvuur van den god des huwelijks, bestrafte mij op Frigga's bevel," dacht hjj. «Ia de plaats eener echte gade, vermengd met eene Maar hjj bleef zwijgen. «Beloonen uwe goden ook oprechte trouw of bestraffen zij alleen trouwe loosheid?" Zonder het antwoord af te wachten git? xij, somber voor zich uit starend, haar eigen weg. Harald onderzocht nu nog eens zorg vuldig den brand en de nog overgeble ven planken. „Van onderen-af is de houtstapel aan (t branden gegaan," sprak hjj grimmig „Asathors bliksem treft van boven-afl Dit heeft mij niet de hand van den Don dergod toegevoegd I" XV. Het waren slechts weinige woorden, die deze twee menschen op dien avond wis selden. Ook nog den volgenden dag ontweek Harald de hut. De wind was omgeloopen, naar het Zuidwesten. De zee ging nog te hoog de nawerking van het stormweer zoo dat hij niet uit varen kon gaan, om te jagen of te visscheD. Dus zat hij maar den ganschen langen zomerdag op het strand. Naar het wes ten naar zijn vaderland staarde hij onafgebroken van de vroege ochtendure af, als de zonneschjjf uit het oosten haar roode stralen over het kale vlakke eiland tegen den wolkenwand naar het westen uitzondgedurende den gloeiend hee- ten middag; en zelfs daarna: het sobere middagmaal, van gedroogde visch en rendierkaas, had hjj naar de kust mee genomen. Ughlu had het's morgens, zon der een enkel woord, bij den zandkuil neergezet. Zoo zat hij daar nu tot de schaduwen van den avond uit de westelijke wolken over de watervlakte begonnen te vallen en reeds enkele sterren aan het luchtge welf glinsterden. Hij lag op zijne borst; de nu weer zoo krachtige armen diep in het zand gedrukt. Hij lette er niet op, dat de lievige wind hem al meer en meer met duinzand bestrooide Hij leunde met de kin op zijne beide handenongehinderd fladderden zijn lange haren, achter hem, in den wind. Hij zag voor zich uit, op de onafzienbare golvende zee. Hij zag en zag en spiedde met de meeste inspanning zijner scherpe, lichtgrijze oogen, of hij niets van de vaderlandsche kust aan de over zijde, of hij geen naderend schip mocht kunnen ontdekken. Ach, hoe vaak reeds had hjj een don kere, in het westen opstijgende wolk voor een zeil aangezien, of althans zich voor gepraat, dat hij die daarvoor aanzag; te vergeefs I Niets ontdekte hij op den lan gen, langen dag als een meèdoogenloozen altijd lachenden blauwen hemelals de helderschijnende zon; als de schitterende, oogverblindende watervlakte. In wanhopige smart schudde hij het hoofd. «Niets helaasI Niets! Voor altijd gevangen, in de macht van dat listige, verraderljjke schepsel 1 Levend begraven 1 In deze vreeselijke woestenjj tot ledigheid gedoemd I Ed in de hal mijns vaders klettert het zwaard vroolijk op het me talen schild en klinken de harptonen bij het lied, ter eere des overwinnaars. Mis schien verlangt de grijsaard naar den sterken arm van zijn zoon I Hij moest hem helpen den vrede te bewaren, het eigendom te beschermen van ons volk I En slechts te vergelijken bij Frigga de heerlijke, wandelen daar de bekoor lijke jonkvrouwen in de pracht harer zware goudkleurige vlechten. En ik? Hier versmacht ik werkeloos, roemloos, met een hart brandend van begeerte naar daden, r>8ar strijd en levensgenot! Ik versmacht als de a&mechtige visch, die door den vloed op het strand werd geworpen. O, was ik verpletterd tegen die rotsen Ach 1 hebben zij mij dan allen vergeten? Mijn vader? Björn? De kame raden Allen Toen werd den armen man het mede lijden met zijn eigen smart te sterk dit is een droefheid waartegen geen kracht bestand is. En hij liet zijne ellebogen voor zich uitglyden en zijn hoofd zonk in dejian- den en heete tianen dronk het dorstige duinzand in. Lang, zeer lang had hij zoo gele gen. Ten laatste was hjj in slaap gevallen snikkend als een knaap. En de zon was langzaam ter ruste gegaan. Plotseling klonk een luide kreet aan zijn oor. Van zee was hij gekomen. Hij ontstelde hij sprong overeind: daar juist tegenover hem, nauwelyks een speerwoip ver van land, naderde snel een bootje: vlug als een aal en ook zoo glad en behendig, schoot het den smallen ingang tusschen de rotsen door, naar hem toe. En buiten, aan gindsche zijde der klippen, wiegde een machtig oorlogschip voor anker, met hoog oprijzendtn Dra- kenboeg. In de boot zat een enkel persoon. De man riep hem reeds in de verte toe: «Haraldl Harald Mijn dierbare jonge meester! Eindelijk heeft Freyr mij dan toch bij u gebracht!" Nog enkele riemslagen de roeier bukte zich in zijne drift voorover tot op de bank tegenover hem en nu kraste de kiel op het duinzand en uit het vaar tuigje sprong vol ongeduld, dit op het zandige strandwater achter zich aansle pend, de bootsmaneen reus, gekleed in een machtig groot berenvel, en het rinkelend borstharnas erover heen.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1