laat niets te wenschen over." Gelijk men weet, staan de Vorsten van Lombok als onnoemlijk rijk bekend. Over de wijze waarop zij die rijkdommen ver wierven deelt de «Malangsche Ct." het volgende mede. Zekere Said Machmoed wenscht zich tot de Regeering te wenden met de volgende zaak. Machmoed had een broeder, die op Bali handel dreef en veel geld verdiende; hij werd door den vorst van Lombok aan gezocht bij hem in dienst optetreden als magistraat of' iets van dien aard en de eerzuchtige handelaar gaf aan dat ver zoek gevolg. Maar sedert geruimen tijd heeft men niets meer van hem gezien ol gehoord, evenmin van zijn vermogen, dat verscheidene duizenden guldens moet bedragen. Vermoed wordt nu dat hij ver moord is en zijne bezittingen door den vorst geroofd zijn, welk vermoeden ook door zijne vrouw en kinderen, die sedert herwaarts teruggekeerd zijn, gedeeld wordt. Machmoed wil nu de tusschenkomst der Regeering inroepen tot opeischiDg der bezittiogden van zijn broeder. Aan een imilitair-aardrijkskundige beschrijving van het eiland Lombok" van de hand van den kapt. bij den Indischen generalen staf H. P. Willemstijn, den zelfden officier die in de tegenwoordige expeditie zulk een werkzaam aandeel heeft, zijn de volgende bijzonderheden omtrent, dit eiland ontleend: De schrijver schat de bevolking op ongeveer 656.000 inwoners, waarvan 600.OOu Sasaks, 50.000 Hindoe-Baliërs en 6000 vreemde oosterlingen. De Sasaks zijn meer van de vormen dan van den geest des Islams doordrongen en zijn dus al even slechte Mohammedanen als de bewoners van Java en van aDdere oor den van onzen archipel. De Islam heeft bij hen niet diep genoeg wortel gescho ten bovendien zijn er weinig hadji's en toonen de Baliërs zich zeer verdraagzaam in geloofzaken, altemaal omstandigheden die tengevolge hebben, dat de Islam geen vorderingen maakt, doch het Hindoeïsme daarentegen, het geloof der Baliërs, tal rijke proselieten telt, vooral ook omdat de overheerschers, ondanks hun verdraag zaamheid, steeds vol ijver bezig zijn met de bekeering van de oorspronkelijke be volking en allerlei voorrechten toekennen aan tot het Hindoeïsme overgegane in boorlingen. De Sasaks, die hun godsdienst reeds eeuwen voor den tijd der overheersching bezaten, zijn echter zeer aan hun geloof gehecht, en juist d. omstandigheid, dat zjj den geest van de voorschriften van Mohammed weinig kennen, oorzaak, dat zij gemakkelijk door geestdrijvers in de I verlangde richting te brengen zijn. Zij zijn in de laatste jaren veel in dien zin I bewerkt en worden op de plaatsen waar Arabieren gevestigd zijn, legende Baliërs opgezet. Een paar malen hebben zij getracht het vreemde juk af te schudden, pogingen, die altijd gestuit zijn op de ijzeren strengheid, waarmee het bestuur den schepter voert. Zoo barstte er in het laatst van 1855 een oproer uit in het O. deel van het eiland, waar de Sasaks, door Arabieren opgeruid, 40U0 50t)0 man bijeengebracht hadden, welke opstand echter spoedig onderdrukt was; zoo werd in 1881 of 1882 een groote samenzwering ontdekt, die ten doel had het bestaande gezag omver te werpen, en die eindigde met Ue bijzonder bar- baarsche terechtstelling van een vijftigtal raddraaiers. De stemming der Sasaks is er, zooals te begiijpen is, door dergelijke executies niet beter op geworden, zoodat er zich slechts een geschikte gelegenheid behoefde voor te doen, om baar tot een algemeen verzet te doen aangroeien. De vorst van Lombok is volstrekt al- leenheerscher in zijn rijk en zetelt te Mataram. Hij wordt in de uitoefening van zijn gezag bijgestaan door een aantal poenggawa's, die, allen Baliërs van ge boorte, over een zeker aantal bevel voe ren en de landrente innen, doch veilig- zins tot eene wandeling uitlokte. Het was hem eene behoefte, om zijne opge wondenheid in eene lichaamsbeweging lucht te geven. Zoolang hij met Edith verloofd was, had men hem nog nooit vergund een enkel oogenblik met haar alleen te zijn. Hoe pijnlijk en smartend dit ook voor hem was geweest, toch had hij zich zonder morren onderworpen aan de strenge wetten der etiquette, volgens welke mevrouw von Reisewitz handelde. Heden echter had hjj er vast op gere kend, om een vertrouwelijk gesprek met Edith te hebben, het griefde hem daarom zeer, dat deze hoop wederom verijdeld werd en zijne bruid zich niet in het minst tegen het verbod barer pleegmoe der had verzet. De gedachte kwelde hem, dat hij eigenlijk zijne Edith nauwelijks had lee- ren kennen, en nog geen rechtstreeksche bekentenis harer liefde uit haar mond vernomen had. Zij had zijn aanzoek aangenomen, zijne toenadering geduld, maar zich nog nimmer in het oogvallend hartelijk tegenover hem beloond. Was er behalve jonkvrouwelijke bedeesdheid soms nog een andere reden voor zulk eene handelwijze? ïWaarom zou zij mij genomen heb ben, indien zij mij niet beminde? Haar, het schoone, rijke, adelijke meisje ont-1 heidshalve te Mataram of Tjakra Negara (een buitenverblijf van den vorst) ver blijven. Hij bezit een uitgebreiden politie dienst, welke verricht wordt door een groot aantal B lische huisgezinnen, waar van er altijd vier vijf in iedere Sasak- sche dessa te vinden zijn ten einde den vorst op de hoogte te houden van den geest onder en de handeling van de Sa saks. Onder toezicht van de poenggawa's voeren de pembekels (dorpshoofden het bestuur over de dessa. De waardigheid van pembekel, de hoogste waartoe een Sasak kan opklimmen, werd vroeger grootendeels door inboorlingen bekleed tegenwoordig is echter ook deze laatste schijn van bemoeienis met het bestuur aan de eigenlijke bevolking ontnomen. De vorst doet verder alleen uitspraak in alle crimineele zaken, terwijl slechts gewone gedingen aanhangig worden ge maakt voor een rechtbank, samengesteld uit priesters en gepresideerd door een vorstelijk persoon. De meest afdoende straffen zijn er gesteld op verschillende misdrijven. Omtrent het krijgswezen deelt kapt. Willemsteijn mede, dat de krijgsmacht van den vorst van Lombok kan worden berekend op een maximum van 110,000 (100.000 Sasaks en 10,000 Baliërs,) waar van er pl m. 2000 in geval van oorlog bestemd worden om koelie- en trans portdiensten te verrichten. De Sasaks zijn geheel ongeoefend en in vredestijd zelfs niet met geweren gewapend. Zij worden in geval van nood opgeroepen en voor het grootste deel van lansen, voor een klein deel van vuursteen- en percussiegeweren voorzien; elke inbooiling draagt verder een kris. Omtrent hun militaire eigen schappen kun slechts gezegd worden, dat zjj verre van twistziek en in geene deele oorlogszuchtig van aard zijn; slechts zel den en niet dan na aanhoudende kwel ling, zullen zij zich tegen het gezag ver zetten. De Balische krijgslieden vormen geen staand leger, doch worden in oorlogstijd opgeroepen en dan met geweren bewa pend. Slechts 150 man zijn doorloopend onder de wapenen en vormen een lijf wacht voor den vorst. In vredestijd wor den de Baliërs geregeld bij ploegen op geroepen om zich in het schijfschieten te oefenen, zoodat zij zeker hierin oefening bezitten. Het aantal geweren kan op pl. m. 25,000 geschat worden, waaronder pl m. 1000 achterladers zijn voor de vorstelijke personen en poenggawa's. In tijd van oorlog wordt eerst de Balische krijgsmacht van geweren voorzien en de overschietende vuurwapens worden aan een deel der Lomboksche dienstplichtigen uitgereikt, terwijl de overigen met lansen worden uitgerust. Dit aantal vuurwapens kan echter vermeerderd worden, daar er op Lombok geweren worden gemaakt. De 70 d 80 stuks kanonnen, die op Lombok gevonden worden, kunnen weinig schrik inboezemen, omdat zij van zeer oude constructie zijn, groolendeels zelfs geen affuiten bezitten en hoofdzakelijk voor saluutschoten gebezigd worden. Uit een militair oogpunt komen van de plaatsen in de eerste plaats in aan merking Mataram, de zetel van het Lomboksche bestuur, en zijn uitvoerhaven Ampenan. Deze laatste plaats is door een 3 paal langen weg met Mataram verbon den. Diepgaande oorlogschepen kunnen er veilig op 700 meter afstand van de kust ankeren. De ontscheping van men- schen en goederen mnet dus met kleine vaartuigen geschieden, en gaat met groote moelelijkheden gepaard, omdat er een aller lastigste branding staat op de vrij steil uit zee opreizende kust, Zelfs in den gunstigsten tijd kan men niet vol komen op eeu ongestoorde gemeenschap met de kust rekenen. Bij den aanleg van Ampenan is blijk- baai alleen op handelsbelangen gelet, want het plaatsje ligt met zijn omgeving geheel open en is van de reede geheel en al plat te schieten. hrak het zeker niet aan aanbidders," trooste hij zich dan, maar vond dan te vens in dit geruststellend motief eer, reden tot nieuweu twijfel en nieuwe kwelling. Kurt von Rhoden was een man van aanzien, dit durfde hij zelf, zonder zich aan ijdelheid schuldig te maken te be kennen, hij was een kundig officier, wiens avancement met zijn tegenwoordigen rang van ritmeester niet kon afgesloten zijn; als jongste zoon van eene middelmatig ge fortuneerde familie, bad hij slechts wei nig bij zjjn tractement, zoodat hij dan ook geen bijzonder schitterende partij voor Edith von Bergen genoemd kon worden, de laatste afstammeling en de eenige erfgenaam van een rijk, Zuid- duitsch gravengeslacht. In den afgeloo- pen zomer had hij eene badplaats moe ten bezoeken, daar eene, in den laatsten oorlog ontvangen wonde hem nieuwe pijnen veroorzaakte. Hier ook was het, dat de kolonel von Reisewitz verzachting had gezocht voor zijne jichtkwaal, die eiken winter heviger bij hem aanklopte. De oude heer, die zich steeds in gezel schap van een jong meisje, zijne dochter, op de wandeling vertoonde, had met den jongen officier kennis gemaakt en dezen uiluoodigd hem te komen bezoeken. Kurt von Rhoden had volgaarne aan deze uit- De breede, met vijgeboomen beplante weg van Ampenan naar Mataram is voor alle vervoer geschikt. Links en rechts wordt door sawah's tabaks-aanplantingen, enz begrensd, terwijl versterkingen niet aanwezig zijn. Ook voorbij Mataram is de weg naar het binnenland ruim en goed. De hoofdplaats Mataram bestaat uit van klei gebouwde huizen, allen omge ven door muren van klei en steen, zoo dat iedere woning als het ware een versterking is, met smalle, lage deur n. De stevigheid van dit metselwerk zal echter wel niet zoo groot zijn, dal het tegen berg- of veldgeschut bestand is; een ernstiger bezwaar is evenwel, dat de geheele kampong door muren en gan getjes in rechthoeken verdeeld is, zoodat men, een bres binnendringende, al dade lijk voor den anderen muur staat. Mata ram is evenwel door het geschut van 17 c.M. achlerlaad van op de reede liggende oorlogsschepen te bereiken. Hoewel Mataram de hoofdzetel is van liet Lomboksch bestuur, verwi-len de vorsten bij voorkeur op een der zeven in de na bijheid gelegen lustvei blijven, te weten, Narmada, Ringsar, Goenoeng Sari, Bo- gawati, Andana, Pringa-rata en Tjakra- negara, op pl. m. 5 paal van Ampenan. Op den weg naar Tjakra-riegara liggen 47 stukken geschut, waaronder halt's Genoeng Sari, ten N. van Mataram, een der oudste en fraaiste verblijven, is door een vrij goeden weg met Mataram ver bonden. De breede weg van Ampenan naar Mataram zet zich verder voort tot Ka- rang-.isem, dat door een groote vlakte van Mataram gescheiden is en een vrij aanzienlijke uitgestrektheid bezit. Het is op dezelfde wijze gebouwd als Mataram, en schijnt een zeer belangrijke markt van inlandsche producten te zijn. Mata ram en deze plaats zijn met eenige 6, 12 en 18 ponders gewapend, Van Ka- rang-asem in O. richting verder gaande, leidt de weg langs Pringa-ra'a naar de plaats Lombok, op de oostkust. Dit gedeelte wordt dooisneden door talrijke, niet groote riviertjes en loopt dwars over de heuvelreeks in het mid den van het eiland. Het noeerendeel der verschillende we gen is vrij goed. De voornaamste hin derpalen zijn de prigi'e (sleenen hellin gen, die dienen om de afspoeling van grond in den regentijd tegen te gaan) en de vele riviertjes, welke de wegen dikwijls kruisen. Als een gevolg van den overvloed van water op het eiland staat de rijst er prachtig, zoodat zelfs een aanzienlijke troepenmacht te Ampe nan, de hooiduitvoeiplaats van het eiland, voor haar behoefte een meer dan vol doende hoeveelheid rijst zal vinden. Het laatste telegram uit Batavia ont vangen luidt als volgt: Kapitein Lindgreen is met zijn deta chement door de Baliërs gevangen ge nomen. Onder voorwaarde, dat er vrede geslo ten zal worden en de troepen zich zullen terugtrekken is de Radja bereid zijn gevangenen uit te leveren. Met diep leedwezen zal bovenstaand bericht alom in het land worden vernomen. De eisch, door den verraderlijken vorst van Lombok gedaan, als voorwaarde voor de uillevering der gevangenen, zal na tuurlijk niet worden ingewilligd. Na al wat er gebeurd is, ten slotte ons door hem de wet te laten stellen, en dan zijn gezag nog te handhaven, daaraan valt zeker niet te denken. De vrees rijst echter van zelf, dat bij de te verwachten wei gering om op de voorwaarden van den vorst in te gaan, kapitein Lindgreen en zijne manen de slachtoffers van de wraak der Baliërs zullen worden. Intusschen blijft de hoop bestaan, dat de Baliëis, beducht voor de straf, die op zulk eene daad ongetwijfeld zou volgen, van deze wraakoefening zullen worden terugge houden. Dat die hoop vervuld moge worden, is een wensch, die zeker uit ieder vaderlandslievend en menschlievend noodiging gehoor gegeven, nog te meer, omdat Vally's bruine, zachte oogen het verzoek haars vaders bedeesd, maar toch met nadruk schenen te ondersteunen. De kolonel werd behalve van deze nog van eene tweede dochter vergezeld, als mede door zijne gemalin en zijne pupille, freule Edith von Bergen; maar evenals de ster voor de zon, zoo was ook Vally's teedere aanminnigheid verbleekt door de stralende schoonheid van Edith. Kurt was weldra zoo volkomen ge boeid door de betoovering, die haar om gaf, dal hij het besluit nam daar hij nu toch eenmaal niet waagde aanzoek om hare hand te doen om te vluch ten, wilde hij niet, dat haar goudblond haar een net werd, waarin hij verward geraakte, zonder hoop er immer weer uit te komen. De jonge officier had zijne badkuur verkort en was vei trokken. Maar nauwe lijks had hij zich eene week in eene andere badplaats opgehouden, waar hij het overige gedeelte van zijn verloftijd doorbrengen en de pas ontvangen wonde van zijn hart wilde laten heelen, of de kolonel en zijne familie kwamen daar ook aan, en het toeval wilde, dat zij zijn naaste buren werden. Om zich nog maals los te rukken uit deze omgeving dit was bjjna onmogelijk, en toen hjj gemoed naar boven welt. Men schrijft aan de Amst. Ct. uit Den Helder: ln verband met de gebeurtenissen op Lombok heeft de kolonel-commandant van het 4e regiment vesting-artillerie eene oproeping gedaan aan de officieren, het kader en de vrijwilligeis, om zich met hem ter beschikking te stellen van H. M. de Koningin, om de geleden ver liezen in Nederl. Indië te helpen aan vullen. Eenige officieren en een 60-tal onderofficieren, korporaals en soldaten hebben zich reeds opgegeven. Van de detachementen Den Haag, Willemstad en Hellevoetsluis komen nog nadere berich ten. Aan de Koningin-regentes is per telegraaf bericht van een en ander ge zonden. Onderscheidene officieren van het gar nizoen te 's-Hertogenbosch, waarbjj de in Indië welbekende kapitein Van Heurn, hebben aangevraagd aar. de expeditie te moten deelnemen. Met het oc-g op de gebeuitenissen op Lombok is bepaald, dat ingelijfden bij de militie te land, die, onder de wapenen zijnde, tot de geoefenden van hun wapen zijn overgegaan, of zich met groot ver lof bevindende, bij hun vertrek met on bepaald verlof, gerekend worden lot de geoefenden te beboeren bij detacheering bij het leger in Nederl. Indie, op den voet van het bepaalde bij kon. besluit van 29 Juli 1873, boven de gewone gra tificatie of premie aan die detacheering verbonden, zullen genieten eene gratifi catie of premie ad honderd gulden, dus in het geheel drie honderd gulden, mits zij zich in len loop van de ingetreden maand September of in de volgende maand voor die detacheering hebben aangemeld. Voor iederen milicien, die ter deta cheering bij het leger in Oost-Indie wordt aangebracht, alzoo ook voor den zooda nige, die zich onder de wapenen bevindt, wordt eene aanbrengpremie van f 10 toegekend. Te Baarn is overal 't volgende aan geplakt: Fakkeloptocht. HH. MM. onze geëerbiedigde Konin ginnen hebben ons de vereerende opdracht gedaan aan de Baarnsche werklieden haar fijzonderen dank te brengen voor de warme hulde haar op 31 Augustus jl. gebracht. Uil de hartelijke woorden der beminde vorstinnen blijkt ten duide lijkste, dat zij den fakkeloptocht zeer schoon vonden en dat haar deze hulde dubbel aangenaam was nu zij van den werkman was uitgegaan. De Feestcommissie. Tijdens de gisterenmiddag bij de uiterton bij Helder gehouden oefeningen zijn de marine-torpedobooten XVII en Foka met elkaar in botsing geweest. Beide hebben vrij belangrijke schade be komen en zijn naar de werf gestoomd om te repareeren. Onverwacht is na eene ongesteld heid van slechts weinige daten in den krachtig mannelijken leeftijd overleden de bekende kunstschilder Jan Vrolijk, die als landschaps- en dierenschilder naam verwierf. Zijne weiden met koeien von den aftrek in binnen- en buitenland, en zijne kunst werd hoog gewaardeerd. Aan blijken van belangstelling ook van wege het vorstenhuis heeft het hem niet ontbroken. Vrolijk was ook lid der com missie voor het beoordeelen der aanvra gen om koninklijke ondersteuning. Op 48jarigen leeftijd is hij der kunst en het vaderland ontvallen. Morgen wordt het stoffelijk overschot ter aarde besteld. Door den wachtmee.ter te Hengeloo is een Duitscher aangehouden, die in den afgeloopen nacht een paard van den landbouwer K. te Epe gestolen en dit reeds aan een landbouwer in eerstge noemde gemeente verkocht had. dit niettemin beproefde, had mevrouw von Reisewitz hem op een slimme wijze, oogenschijnlijk zonder eenige bedoeling, maar toch zoo, dat hij onmogelijk weigeren kon, weten terug te houden. Door enkele los daarheen geworpen opmerkingen had zij den jongen man het denkbeeld ingegeven, dat hij Edith niet onverschillig was en hem zelfs zoo ver gebracht, dat hij haar zijne liefde toevertrouwde, maar ook teven de rede nen aanvoerde, die hem noopten om van elke poging om Edith's hand te verwer ven, af te zien. Daarop had mevrouw von Reisewitz liern zijn gebrek aan ver trouwen verweten en met een allervrien delijkst gelaat verklaard, dat noch zij noch haar echtgenoot er zwarigheid in maakten, om hem het geluk hunner ge liefde pleegdochter toe te vertrouwen, daar Edith's hart zich toch reeds lang voor hem beslist had. Na dit gesprek was de geheele zaak verder geregeld geworden met een spoed waarover von Rhoden zich waarschijnlijk sterker zou verwonderd hebben, ware hij juist daardoor niet in een roes van zaligheid gebracht geworden. Bereidwil lige handen effenden zijn pad en ruim den alle hinderpalen uit den weg. Me vrouw von Reisewitz had hare moederlijke Aan het Doofstommen-instituut te Groningen heeft de heer J. Oppenlieim Sz. die den 19den dezer aldaar overleed, zijn gansche vermogen, f409.000, vermaakt. Dit instituut, dat ook Israëlitische elè- ves opneemt, laat dezen toe geheel vol gens hun ritus te leven; deze tegemoet koming aan de godsdienstige gevoelens van anderen leidde den erflater tot de voor het Instituut zoo gunstige wilsbe schikking. Het fonds is evenwel voorloopig bedui dend bezwaard mei Ijjfrenten en legaten. Zoo rnoet o. a. aan het Centraal Israël. Weeshuis te Utrecht gedurende honderd jaar een som van f 500 worden uitge keerd aan het fonds ten behoeve van een Israël. Oude Mannen- en Vrouwenhuis te Groningen gedurende 50 jaren f500. Wedrennen te Breda. Op Zondag 7 October, e.k. zullen te Breda de navolgende wedrennen plaats hebben, uitgeschreven door de Bredasche Harddraverij- en Renvereeniging I. Concours voor het beste Officiers dienstpaard. Voor dienstpaaiden van officieren van het Nederlandsche Leger. Prijzen f 100.f60.—, f40. Wclkomstprijs. Verkoops-Harddra- verjj voor Nederlandschen paarden, die in 1893 on 1894 geen eersien prijs heb- den behaald Prijzen: f200 f50. f25.— III. Najaarsprijs. Wedren op de vlakke baan, voor paaiden van 3 jaar en Ouder, toebehoo.'er.de aan Nederlander. Handi cap. Prijzen: f300, f100. IV. Ginnekenprijs. Harddraverij voor alle paarden, toebehoorende aan Neder landers. Handicap. Prijzen: f300, f150, f 100, f75. V. Breda-prijs. Steeple Chase voor alle paarden, toebehoorende aan Nederlanders. Handicap. Prijzen: f300, f150, f75. VI. Tribune-jirijs. Steeple Chase voor niet-volbloedpaarden. Prijzen f 150, f 100, f75, f25. In den nacht van Zaterdag op Zon dag is ingebroken in een perceel in de Riouwstraat te 's Gravenhage, waarvan de bewoners in het buitenland vertoeven. Onder meer is ontvreemd eene belang rijke partij zilveren voorwerpen. De recherch heeft de twee verdachten, onder wie een berucht inbreker, weten op te sporen en te arresleeren. Bij de huiszoeking werd bij hem al hel zilver gevonden, zoomede een paar beitels De tweede verdachte is weder in vrijheid gesteld. Men schrijft uit Drente: Van hoe groote beteekenis het streven der landbouwers is om door vermeerde ring van de productie des bodems de tekorten aan te vullen die er in de laatste jaien bestonden, bljjkt hieruit, dat men niet alleen de weinig opbrengende groen landen maar ook de afgelegen uitgegraven dalgronden in de venen begint te ont ginnen en ten bate der boerderijen op zandgrond te exploiteeren. In de Drou- wener-, Buiner- en Eksloërmonden wordt alzoo menige sdalplaats" met rogge en haver bezaaid of met aardappelen bepoot, waarvan de opbrengsten naar dieDient- sche dorpen worden vervoerd onder wel ker markten die venen behooren. Hoe voordeelig zich de landbouw in die veen- streken ook ontwikkelt, vooral door de gunstigs uitkomsten van den korenbouw toch kan deze het niet geheel stellen buiten het oorspronkelijke groenland, bjj de boerenplaatsen op zandgrond zoo luim aanwezig. Doch waar de voordeelen van de dallencultuur de landbouw, en de opbrengsten van het oorspronkelijk groen land die van de veencultuur wederkeerig steunen, is eene aanmerkelijke verbetering van landbouwloeslanden te wachten. Daardoor wordt tevens veel werk ver schaft aan arbeidersgezinnen, die in het veenwerk mir.der dan vroeger een bestaan vinden. Door den minister van koloniën zijn aan de commissarissen der koningin in de provinciën een groot getal aan- plakbiljetten voor de koloniale wei ving gezonden, met verzoek de noodige maat regelen te nemen, om ze aanstonds over hun provincie te verspreiden en doel treffend te doen aanplakken. vriendschap voor hem zelfs zoo ver ge dreven, dat zij bij de bedeesde Edith zijne voorspraak was geweest en haar in zijn armen ha.l gevoprd. In hare tegen woordigheid had hij zjjne bruid den ver- lovingskus op de lippen gedrukt. Met even groote beminnelijkheid, met een buitengewoon vertrouwen ten zijnen opzichte was de kolonel, als voogd der nog minderjarige dame, hem bij de regeling der geldelijke aangelegenheden tegemoet gekomen, en ten slotte zelfs had zijn wensch om het huwelijk zoo veel mogelijk te bespoedigen slechts op niet noemenswaardige moeielijkheden gestuit. Nog voor men de badplaats verliet, waar de verloving had plaats gevonden, was bepaald geworden, dat het huwelijk onmiddelijk na de herfst-manoeuvres zou voltrokken worden en dat de ritmeester alsdan een langer verlof zou nemen, om met zijne jonge vrouw de eerste raaau- den van het huwelijk deels in Italië, deels op hare bezittingen aan den Neckar en Main door te brengen. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 2