laat niets te wenschen over."
Gelijk men weet, staan de Vorsten van
Lombok als onnoemlijk rijk bekend. Over
de wijze waarop zij die rijkdommen ver
wierven deelt de «Malangsche Ct." het
volgende mede.
Zekere Said Machmoed wenscht zich tot
de Regeering te wenden met de volgende
zaak.
Machmoed had een broeder, die op Bali
handel dreef en veel geld verdiende; hij
werd door den vorst van Lombok aan
gezocht bij hem in dienst optetreden als
magistraat of' iets van dien aard en de
eerzuchtige handelaar gaf aan dat ver
zoek gevolg. Maar sedert geruimen tijd
heeft men niets meer van hem gezien
ol gehoord, evenmin van zijn vermogen,
dat verscheidene duizenden guldens moet
bedragen. Vermoed wordt nu dat hij ver
moord is en zijne bezittingen door den
vorst geroofd zijn, welk vermoeden ook
door zijne vrouw en kinderen, die sedert
herwaarts teruggekeerd zijn, gedeeld
wordt. Machmoed wil nu de tusschenkomst
der Regeering inroepen tot opeischiDg
der bezittiogden van zijn broeder.
Aan een imilitair-aardrijkskundige
beschrijving van het eiland Lombok" van
de hand van den kapt. bij den Indischen
generalen staf H. P. Willemstijn, den
zelfden officier die in de tegenwoordige
expeditie zulk een werkzaam aandeel
heeft, zijn de volgende bijzonderheden
omtrent, dit eiland ontleend:
De schrijver schat de bevolking op
ongeveer 656.000 inwoners, waarvan
600.OOu Sasaks, 50.000 Hindoe-Baliërs en
6000 vreemde oosterlingen. De Sasaks
zijn meer van de vormen dan van den
geest des Islams doordrongen en zijn dus
al even slechte Mohammedanen als de
bewoners van Java en van aDdere oor
den van onzen archipel. De Islam heeft
bij hen niet diep genoeg wortel gescho
ten bovendien zijn er weinig hadji's en
toonen de Baliërs zich zeer verdraagzaam
in geloofzaken, altemaal omstandigheden
die tengevolge hebben, dat de Islam geen
vorderingen maakt, doch het Hindoeïsme
daarentegen, het geloof der Baliërs, tal
rijke proselieten telt, vooral ook omdat
de overheerschers, ondanks hun verdraag
zaamheid, steeds vol ijver bezig zijn met
de bekeering van de oorspronkelijke be
volking en allerlei voorrechten toekennen
aan tot het Hindoeïsme overgegane in
boorlingen.
De Sasaks, die hun godsdienst reeds
eeuwen voor den tijd der overheersching
bezaten, zijn echter zeer aan hun geloof
gehecht, en juist d. omstandigheid, dat
zjj den geest van de voorschriften van
Mohammed weinig kennen, oorzaak, dat
zij gemakkelijk door geestdrijvers in de I
verlangde richting te brengen zijn. Zij
zijn in de laatste jaren veel in dien zin I
bewerkt en worden op de plaatsen waar
Arabieren gevestigd zijn, legende Baliërs
opgezet. Een paar malen hebben zij
getracht het vreemde juk af te schudden,
pogingen, die altijd gestuit zijn op de
ijzeren strengheid, waarmee het bestuur
den schepter voert. Zoo barstte er in
het laatst van 1855 een oproer uit in
het O. deel van het eiland, waar de
Sasaks, door Arabieren opgeruid, 40U0
50t)0 man bijeengebracht hadden, welke
opstand echter spoedig onderdrukt was;
zoo werd in 1881 of 1882 een groote
samenzwering ontdekt, die ten doel had
het bestaande gezag omver te werpen,
en die eindigde met Ue bijzonder bar-
baarsche terechtstelling van een vijftigtal
raddraaiers. De stemming der Sasaks is
er, zooals te begiijpen is, door dergelijke
executies niet beter op geworden, zoodat
er zich slechts een geschikte gelegenheid
behoefde voor te doen, om baar tot een
algemeen verzet te doen aangroeien.
De vorst van Lombok is volstrekt al-
leenheerscher in zijn rijk en zetelt te
Mataram. Hij wordt in de uitoefening
van zijn gezag bijgestaan door een aantal
poenggawa's, die, allen Baliërs van ge
boorte, over een zeker aantal bevel voe
ren en de landrente innen, doch veilig-
zins tot eene wandeling uitlokte. Het
was hem eene behoefte, om zijne opge
wondenheid in eene lichaamsbeweging
lucht te geven. Zoolang hij met Edith
verloofd was, had men hem nog nooit
vergund een enkel oogenblik met haar
alleen te zijn. Hoe pijnlijk en smartend
dit ook voor hem was geweest, toch had
hij zich zonder morren onderworpen aan
de strenge wetten der etiquette, volgens
welke mevrouw von Reisewitz handelde.
Heden echter had hjj er vast op gere
kend, om een vertrouwelijk gesprek met
Edith te hebben, het griefde hem daarom
zeer, dat deze hoop wederom verijdeld
werd en zijne bruid zich niet in het
minst tegen het verbod barer pleegmoe
der had verzet.
De gedachte kwelde hem, dat hij
eigenlijk zijne Edith nauwelijks had lee-
ren kennen, en nog geen rechtstreeksche
bekentenis harer liefde uit haar mond
vernomen had. Zij had zijn aanzoek
aangenomen, zijne toenadering geduld,
maar zich nog nimmer in het oogvallend
hartelijk tegenover hem beloond. Was
er behalve jonkvrouwelijke bedeesdheid
soms nog een andere reden voor zulk
eene handelwijze?
ïWaarom zou zij mij genomen heb
ben, indien zij mij niet beminde? Haar,
het schoone, rijke, adelijke meisje ont-1
heidshalve te Mataram of Tjakra Negara
(een buitenverblijf van den vorst) ver
blijven. Hij bezit een uitgebreiden politie
dienst, welke verricht wordt door een
groot aantal B lische huisgezinnen, waar
van er altijd vier vijf in iedere Sasak-
sche dessa te vinden zijn ten einde den
vorst op de hoogte te houden van den
geest onder en de handeling van de Sa
saks. Onder toezicht van de poenggawa's
voeren de pembekels (dorpshoofden het
bestuur over de dessa. De waardigheid
van pembekel, de hoogste waartoe een
Sasak kan opklimmen, werd vroeger
grootendeels door inboorlingen bekleed
tegenwoordig is echter ook deze laatste
schijn van bemoeienis met het bestuur
aan de eigenlijke bevolking ontnomen.
De vorst doet verder alleen uitspraak
in alle crimineele zaken, terwijl slechts
gewone gedingen aanhangig worden ge
maakt voor een rechtbank, samengesteld
uit priesters en gepresideerd door een
vorstelijk persoon. De meest afdoende
straffen zijn er gesteld op verschillende
misdrijven.
Omtrent het krijgswezen deelt kapt.
Willemsteijn mede, dat de krijgsmacht
van den vorst van Lombok kan worden
berekend op een maximum van 110,000
(100.000 Sasaks en 10,000 Baliërs,) waar
van er pl m. 2000 in geval van oorlog
bestemd worden om koelie- en trans
portdiensten te verrichten. De Sasaks zijn
geheel ongeoefend en in vredestijd zelfs
niet met geweren gewapend. Zij worden
in geval van nood opgeroepen en voor het
grootste deel van lansen, voor een klein
deel van vuursteen- en percussiegeweren
voorzien; elke inbooiling draagt verder
een kris. Omtrent hun militaire eigen
schappen kun slechts gezegd worden, dat
zjj verre van twistziek en in geene deele
oorlogszuchtig van aard zijn; slechts zel
den en niet dan na aanhoudende kwel
ling, zullen zij zich tegen het gezag ver
zetten.
De Balische krijgslieden vormen geen
staand leger, doch worden in oorlogstijd
opgeroepen en dan met geweren bewa
pend. Slechts 150 man zijn doorloopend
onder de wapenen en vormen een lijf
wacht voor den vorst. In vredestijd wor
den de Baliërs geregeld bij ploegen op
geroepen om zich in het schijfschieten te
oefenen, zoodat zij zeker hierin oefening
bezitten.
Het aantal geweren kan op pl. m.
25,000 geschat worden, waaronder pl m.
1000 achterladers zijn voor de vorstelijke
personen en poenggawa's. In tijd van
oorlog wordt eerst de Balische krijgsmacht
van geweren voorzien en de overschietende
vuurwapens worden aan een deel der
Lomboksche dienstplichtigen uitgereikt,
terwijl de overigen met lansen worden
uitgerust.
Dit aantal vuurwapens kan echter
vermeerderd worden, daar er op Lombok
geweren worden gemaakt.
De 70 d 80 stuks kanonnen, die op
Lombok gevonden worden, kunnen weinig
schrik inboezemen, omdat zij van zeer
oude constructie zijn, groolendeels zelfs
geen affuiten bezitten en hoofdzakelijk
voor saluutschoten gebezigd worden.
Uit een militair oogpunt komen van
de plaatsen in de eerste plaats in aan
merking Mataram, de zetel van het
Lomboksche bestuur, en zijn uitvoerhaven
Ampenan. Deze laatste plaats is door een
3 paal langen weg met Mataram verbon
den. Diepgaande oorlogschepen kunnen
er veilig op 700 meter afstand van de
kust ankeren. De ontscheping van men-
schen en goederen mnet dus met kleine
vaartuigen geschieden, en gaat met groote
moelelijkheden gepaard, omdat er een
aller lastigste branding staat op de vrij
steil uit zee opreizende kust, Zelfs in
den gunstigsten tijd kan men niet vol
komen op eeu ongestoorde gemeenschap
met de kust rekenen.
Bij den aanleg van Ampenan is blijk-
baai alleen op handelsbelangen gelet,
want het plaatsje ligt met zijn omgeving
geheel open en is van de reede geheel
en al plat te schieten.
hrak het zeker niet aan aanbidders,"
trooste hij zich dan, maar vond dan te
vens in dit geruststellend motief eer,
reden tot nieuweu twijfel en nieuwe
kwelling.
Kurt von Rhoden was een man van
aanzien, dit durfde hij zelf, zonder zich
aan ijdelheid schuldig te maken te be
kennen, hij was een kundig officier, wiens
avancement met zijn tegenwoordigen rang
van ritmeester niet kon afgesloten zijn;
als jongste zoon van eene middelmatig ge
fortuneerde familie, bad hij slechts wei
nig bij zjjn tractement, zoodat hij dan
ook geen bijzonder schitterende partij
voor Edith von Bergen genoemd kon
worden, de laatste afstammeling en de
eenige erfgenaam van een rijk, Zuid-
duitsch gravengeslacht. In den afgeloo-
pen zomer had hij eene badplaats moe
ten bezoeken, daar eene, in den laatsten
oorlog ontvangen wonde hem nieuwe
pijnen veroorzaakte. Hier ook was het,
dat de kolonel von Reisewitz verzachting
had gezocht voor zijne jichtkwaal, die
eiken winter heviger bij hem aanklopte.
De oude heer, die zich steeds in gezel
schap van een jong meisje, zijne dochter,
op de wandeling vertoonde, had met den
jongen officier kennis gemaakt en dezen
uiluoodigd hem te komen bezoeken. Kurt
von Rhoden had volgaarne aan deze uit-
De breede, met vijgeboomen beplante
weg van Ampenan naar Mataram is voor
alle vervoer geschikt. Links en rechts
wordt door sawah's tabaks-aanplantingen,
enz begrensd, terwijl versterkingen niet
aanwezig zijn. Ook voorbij Mataram is
de weg naar het binnenland ruim en
goed.
De hoofdplaats Mataram bestaat uit
van klei gebouwde huizen, allen omge
ven door muren van klei en steen, zoo
dat iedere woning als het ware een
versterking is, met smalle, lage deur n.
De stevigheid van dit metselwerk zal
echter wel niet zoo groot zijn, dal het
tegen berg- of veldgeschut bestand is;
een ernstiger bezwaar is evenwel, dat de
geheele kampong door muren en gan
getjes in rechthoeken verdeeld is, zoodat
men, een bres binnendringende, al dade
lijk voor den anderen muur staat. Mata
ram is evenwel door het geschut van 17
c.M. achlerlaad van op de reede liggende
oorlogsschepen te bereiken.
Hoewel Mataram de hoofdzetel is van liet
Lomboksch bestuur, verwi-len de vorsten
bij voorkeur op een der zeven in de na
bijheid gelegen lustvei blijven, te weten,
Narmada, Ringsar, Goenoeng Sari, Bo-
gawati, Andana, Pringa-rata en Tjakra-
negara, op pl. m. 5 paal van Ampenan.
Op den weg naar Tjakra-riegara liggen
47 stukken geschut, waaronder halt's
Genoeng Sari, ten N. van Mataram, een
der oudste en fraaiste verblijven, is door
een vrij goeden weg met Mataram ver
bonden.
De breede weg van Ampenan naar
Mataram zet zich verder voort tot Ka-
rang-.isem, dat door een groote vlakte
van Mataram gescheiden is en een vrij
aanzienlijke uitgestrektheid bezit. Het is
op dezelfde wijze gebouwd als Mataram,
en schijnt een zeer belangrijke markt
van inlandsche producten te zijn. Mata
ram en deze plaats zijn met eenige 6,
12 en 18 ponders gewapend, Van Ka-
rang-asem in O. richting verder gaande,
leidt de weg langs Pringa-ra'a naar de
plaats Lombok, op de oostkust.
Dit gedeelte wordt dooisneden door
talrijke, niet groote riviertjes en loopt
dwars over de heuvelreeks in het mid
den van het eiland.
Het noeerendeel der verschillende we
gen is vrij goed. De voornaamste hin
derpalen zijn de prigi'e (sleenen hellin
gen, die dienen om de afspoeling van
grond in den regentijd tegen te gaan)
en de vele riviertjes, welke de wegen
dikwijls kruisen. Als een gevolg van
den overvloed van water op het eiland
staat de rijst er prachtig, zoodat zelfs
een aanzienlijke troepenmacht te Ampe
nan, de hooiduitvoeiplaats van het eiland,
voor haar behoefte een meer dan vol
doende hoeveelheid rijst zal vinden.
Het laatste telegram uit Batavia ont
vangen luidt als volgt:
Kapitein Lindgreen is met zijn deta
chement door de Baliërs gevangen ge
nomen.
Onder voorwaarde, dat er vrede geslo
ten zal worden en de troepen zich zullen
terugtrekken is de Radja bereid zijn
gevangenen uit te leveren.
Met diep leedwezen zal bovenstaand
bericht alom in het land worden vernomen.
De eisch, door den verraderlijken vorst
van Lombok gedaan, als voorwaarde voor
de uillevering der gevangenen, zal na
tuurlijk niet worden ingewilligd. Na al
wat er gebeurd is, ten slotte ons door
hem de wet te laten stellen, en dan zijn
gezag nog te handhaven, daaraan valt
zeker niet te denken. De vrees rijst echter
van zelf, dat bij de te verwachten wei
gering om op de voorwaarden van den
vorst in te gaan, kapitein Lindgreen en
zijne manen de slachtoffers van de wraak
der Baliërs zullen worden. Intusschen
blijft de hoop bestaan, dat de Baliëis,
beducht voor de straf, die op zulk eene
daad ongetwijfeld zou volgen, van deze
wraakoefening zullen worden terugge
houden. Dat die hoop vervuld moge
worden, is een wensch, die zeker uit
ieder vaderlandslievend en menschlievend
noodiging gehoor gegeven, nog te meer,
omdat Vally's bruine, zachte oogen het
verzoek haars vaders bedeesd, maar toch
met nadruk schenen te ondersteunen.
De kolonel werd behalve van deze nog
van eene tweede dochter vergezeld, als
mede door zijne gemalin en zijne pupille,
freule Edith von Bergen; maar evenals
de ster voor de zon, zoo was ook Vally's
teedere aanminnigheid verbleekt door de
stralende schoonheid van Edith.
Kurt was weldra zoo volkomen ge
boeid door de betoovering, die haar om
gaf, dal hij het besluit nam daar hij
nu toch eenmaal niet waagde aanzoek
om hare hand te doen om te vluch
ten, wilde hij niet, dat haar goudblond
haar een net werd, waarin hij verward
geraakte, zonder hoop er immer weer uit
te komen.
De jonge officier had zijne badkuur
verkort en was vei trokken. Maar nauwe
lijks had hij zich eene week in eene
andere badplaats opgehouden, waar hij
het overige gedeelte van zijn verloftijd
doorbrengen en de pas ontvangen wonde
van zijn hart wilde laten heelen, of de
kolonel en zijne familie kwamen daar
ook aan, en het toeval wilde, dat zij
zijn naaste buren werden. Om zich nog
maals los te rukken uit deze omgeving
dit was bjjna onmogelijk, en toen hjj
gemoed naar boven welt.
Men schrijft aan de Amst. Ct. uit
Den Helder:
ln verband met de gebeurtenissen op
Lombok heeft de kolonel-commandant
van het 4e regiment vesting-artillerie
eene oproeping gedaan aan de officieren,
het kader en de vrijwilligeis, om zich
met hem ter beschikking te stellen van
H. M. de Koningin, om de geleden ver
liezen in Nederl. Indië te helpen aan
vullen. Eenige officieren en een 60-tal
onderofficieren, korporaals en soldaten
hebben zich reeds opgegeven. Van de
detachementen Den Haag, Willemstad en
Hellevoetsluis komen nog nadere berich
ten. Aan de Koningin-regentes is per
telegraaf bericht van een en ander ge
zonden.
Onderscheidene officieren van het gar
nizoen te 's-Hertogenbosch, waarbjj de
in Indië welbekende kapitein Van Heurn,
hebben aangevraagd aar. de expeditie te
moten deelnemen.
Met het oc-g op de gebeuitenissen
op Lombok is bepaald, dat ingelijfden bij
de militie te land, die, onder de wapenen
zijnde, tot de geoefenden van hun wapen
zijn overgegaan, of zich met groot ver
lof bevindende, bij hun vertrek met on
bepaald verlof, gerekend worden lot de
geoefenden te beboeren bij detacheering
bij het leger in Nederl. Indie, op den
voet van het bepaalde bij kon. besluit
van 29 Juli 1873, boven de gewone gra
tificatie of premie aan die detacheering
verbonden, zullen genieten eene gratifi
catie of premie ad honderd gulden, dus
in het geheel drie honderd gulden, mits
zij zich in len loop van de ingetreden
maand September of in de volgende
maand voor die detacheering hebben
aangemeld.
Voor iederen milicien, die ter deta
cheering bij het leger in Oost-Indie wordt
aangebracht, alzoo ook voor den zooda
nige, die zich onder de wapenen bevindt,
wordt eene aanbrengpremie van f 10
toegekend.
Te Baarn is overal 't volgende aan
geplakt:
Fakkeloptocht.
HH. MM. onze geëerbiedigde Konin
ginnen hebben ons de vereerende opdracht
gedaan aan de Baarnsche werklieden haar
fijzonderen dank te brengen voor de
warme hulde haar op 31 Augustus jl.
gebracht. Uil de hartelijke woorden
der beminde vorstinnen blijkt ten duide
lijkste, dat zij den fakkeloptocht zeer
schoon vonden en dat haar deze hulde
dubbel aangenaam was nu zij van den
werkman was uitgegaan.
De Feestcommissie.
Tijdens de gisterenmiddag bij de
uiterton bij Helder gehouden oefeningen
zijn de marine-torpedobooten XVII en
Foka met elkaar in botsing geweest.
Beide hebben vrij belangrijke schade be
komen en zijn naar de werf gestoomd
om te repareeren.
Onverwacht is na eene ongesteld
heid van slechts weinige daten in den
krachtig mannelijken leeftijd overleden
de bekende kunstschilder Jan Vrolijk, die
als landschaps- en dierenschilder naam
verwierf. Zijne weiden met koeien von
den aftrek in binnen- en buitenland, en
zijne kunst werd hoog gewaardeerd.
Aan blijken van belangstelling ook van
wege het vorstenhuis heeft het hem niet
ontbroken. Vrolijk was ook lid der com
missie voor het beoordeelen der aanvra
gen om koninklijke ondersteuning.
Op 48jarigen leeftijd is hij der kunst
en het vaderland ontvallen. Morgen
wordt het stoffelijk overschot ter aarde
besteld.
Door den wachtmee.ter te Hengeloo
is een Duitscher aangehouden, die in den
afgeloopen nacht een paard van den
landbouwer K. te Epe gestolen en dit
reeds aan een landbouwer in eerstge
noemde gemeente verkocht had.
dit niettemin beproefde, had mevrouw
von Reisewitz hem op een slimme
wijze, oogenschijnlijk zonder eenige
bedoeling, maar toch zoo, dat hij
onmogelijk weigeren kon, weten terug te
houden.
Door enkele los daarheen geworpen
opmerkingen had zij den jongen man
het denkbeeld ingegeven, dat hij Edith
niet onverschillig was en hem zelfs zoo
ver gebracht, dat hij haar zijne liefde
toevertrouwde, maar ook teven de rede
nen aanvoerde, die hem noopten om van
elke poging om Edith's hand te verwer
ven, af te zien. Daarop had mevrouw
von Reisewitz liern zijn gebrek aan ver
trouwen verweten en met een allervrien
delijkst gelaat verklaard, dat noch zij
noch haar echtgenoot er zwarigheid in
maakten, om hem het geluk hunner ge
liefde pleegdochter toe te vertrouwen,
daar Edith's hart zich toch reeds lang
voor hem beslist had.
Na dit gesprek was de geheele zaak
verder geregeld geworden met een spoed
waarover von Rhoden zich waarschijnlijk
sterker zou verwonderd hebben, ware
hij juist daardoor niet in een roes van
zaligheid gebracht geworden. Bereidwil
lige handen effenden zijn pad en ruim
den alle hinderpalen uit den weg. Me
vrouw von Reisewitz had hare moederlijke
Aan het Doofstommen-instituut te
Groningen heeft de heer J. Oppenlieim
Sz. die den 19den dezer aldaar overleed,
zijn gansche vermogen, f409.000,
vermaakt.
Dit instituut, dat ook Israëlitische elè-
ves opneemt, laat dezen toe geheel vol
gens hun ritus te leven; deze tegemoet
koming aan de godsdienstige gevoelens
van anderen leidde den erflater tot de
voor het Instituut zoo gunstige wilsbe
schikking.
Het fonds is evenwel voorloopig bedui
dend bezwaard mei Ijjfrenten en legaten.
Zoo rnoet o. a. aan het Centraal Israël.
Weeshuis te Utrecht gedurende honderd
jaar een som van f 500 worden uitge
keerd aan het fonds ten behoeve van een
Israël. Oude Mannen- en Vrouwenhuis te
Groningen gedurende 50 jaren f500.
Wedrennen te Breda.
Op Zondag 7 October, e.k. zullen te
Breda de navolgende wedrennen plaats
hebben, uitgeschreven door de Bredasche
Harddraverij- en Renvereeniging
I. Concours voor het beste Officiers
dienstpaard. Voor dienstpaaiden van
officieren van het Nederlandsche Leger.
Prijzen f 100.f60.—, f40.
Wclkomstprijs. Verkoops-Harddra-
verjj voor Nederlandschen paarden, die
in 1893 on 1894 geen eersien prijs heb-
den behaald Prijzen: f200 f50.
f25.—
III. Najaarsprijs. Wedren op de vlakke
baan, voor paaiden van 3 jaar en Ouder,
toebehoo.'er.de aan Nederlander. Handi
cap. Prijzen: f300, f100.
IV. Ginnekenprijs. Harddraverij voor
alle paarden, toebehoorende aan Neder
landers. Handicap. Prijzen: f300, f150,
f 100, f75.
V. Breda-prijs. Steeple Chase voor alle
paarden, toebehoorende aan Nederlanders.
Handicap. Prijzen: f300, f150, f75.
VI. Tribune-jirijs. Steeple Chase voor
niet-volbloedpaarden. Prijzen f 150, f 100,
f75, f25.
In den nacht van Zaterdag op Zon
dag is ingebroken in een perceel in de
Riouwstraat te 's Gravenhage, waarvan
de bewoners in het buitenland vertoeven.
Onder meer is ontvreemd eene belang
rijke partij zilveren voorwerpen. De
recherch heeft de twee verdachten, onder
wie een berucht inbreker, weten op te
sporen en te arresleeren.
Bij de huiszoeking werd bij hem al
hel zilver gevonden, zoomede een paar
beitels De tweede verdachte is weder in
vrijheid gesteld.
Men schrijft uit Drente:
Van hoe groote beteekenis het streven
der landbouwers is om door vermeerde
ring van de productie des bodems de
tekorten aan te vullen die er in de laatste
jaien bestonden, bljjkt hieruit, dat men
niet alleen de weinig opbrengende groen
landen maar ook de afgelegen uitgegraven
dalgronden in de venen begint te ont
ginnen en ten bate der boerderijen op
zandgrond te exploiteeren. In de Drou-
wener-, Buiner- en Eksloërmonden wordt
alzoo menige sdalplaats" met rogge en
haver bezaaid of met aardappelen bepoot,
waarvan de opbrengsten naar dieDient-
sche dorpen worden vervoerd onder wel
ker markten die venen behooren. Hoe
voordeelig zich de landbouw in die veen-
streken ook ontwikkelt, vooral door de
gunstigs uitkomsten van den korenbouw
toch kan deze het niet geheel stellen
buiten het oorspronkelijke groenland, bjj
de boerenplaatsen op zandgrond zoo
luim aanwezig. Doch waar de voordeelen
van de dallencultuur de landbouw, en de
opbrengsten van het oorspronkelijk groen
land die van de veencultuur wederkeerig
steunen, is eene aanmerkelijke verbetering
van landbouwloeslanden te wachten.
Daardoor wordt tevens veel werk ver
schaft aan arbeidersgezinnen, die in het
veenwerk mir.der dan vroeger een bestaan
vinden.
Door den minister van koloniën
zijn aan de commissarissen der koningin
in de provinciën een groot getal aan-
plakbiljetten voor de koloniale wei ving
gezonden, met verzoek de noodige maat
regelen te nemen, om ze aanstonds over
hun provincie te verspreiden en doel
treffend te doen aanplakken.
vriendschap voor hem zelfs zoo ver ge
dreven, dat zij bij de bedeesde Edith
zijne voorspraak was geweest en haar
in zijn armen ha.l gevoprd. In hare tegen
woordigheid had hij zjjne bruid den ver-
lovingskus op de lippen gedrukt.
Met even groote beminnelijkheid, met
een buitengewoon vertrouwen ten zijnen
opzichte was de kolonel, als voogd der
nog minderjarige dame, hem bij de
regeling der geldelijke aangelegenheden
tegemoet gekomen, en ten slotte zelfs
had zijn wensch om het huwelijk zoo
veel mogelijk te bespoedigen slechts op
niet noemenswaardige moeielijkheden
gestuit.
Nog voor men de badplaats verliet,
waar de verloving had plaats gevonden,
was bepaald geworden, dat het huwelijk
onmiddelijk na de herfst-manoeuvres zou
voltrokken worden en dat de ritmeester
alsdan een langer verlof zou nemen, om
met zijne jonge vrouw de eerste raaau-
den van het huwelijk deels in Italië, deels
op hare bezittingen aan den Neckar en
Main door te brengen.
(Wordt vervolgd).