Gemengd Nieuws.
BUITENLAND.
Plaatselijke berichten.
Majoor N. I. leger, Raedt van Oldenbar-
nevelt, Generaal-Majoor A. Lanzing, den
Luit.-Kolonel van de Genie van Pantha-
leon van Eek, Kolonel Moorrees, den
Lector van de Kon. Mil. Academie te
Breda, R. van Eek, gep. Vice-Admiraal
Jhr. De Casembroot, gep. Vice-Admiraal
J. H. van Cappellen, Jhr. Mr. W. F.
Rochussen, lid van de Raad van State;
Oud-Ministers SeijlTardt en Bergansius;
Professoren S. S. Rosenslein en G. H.
Lamers.
Verder werden bijdragen ontvangen
van HH. Letterkundigen J. P. Wertheim,
Sosier Faassen, E. Laurillard, Dr. D. C.
NijhofT, P. Heering, Mr. J. Nanninga
Uitterdjjk, Dr. J. B. Kan, D. F. van
Heijst, R. A. Kollewijn, Paul Fredericq
(Gent); van Schilders, als Taco Mesdag,
Josef Israels, Elchanon Verveer, H. W.
Mesdag, David Bles, J. Stroebei, Ch. Ro
chussen, H. J. Melis, P. Stortenbeker en
P. B. Schipperus.
Uit Lombok het volgende nieuws:
Het Handelsbl. ontviDg het volgend
telegram heden uit Batavia:
«Mataram en Tjakra Negara beide plat
geschoten door de batterijen.
«De Sassaks van Batoe Kiian bevoch
ten de Baliërs benoorden Narinade.
Eenige duizenden Sassaks bezetten de
streek zuideljjk van Mataram en Tjakra
tot aan de zee.
«Goesti Djilantik ontkwam naar Karang
Asem (op Bai)".
Narmada, voegt het Handelsbl. er bij,
is de naam van een rivier, die bezuiden
Tjakra Negara en Mataram naar zee
loopt, maar ook van een, aan den noor
delijk loopenden bocht dier rivier gele
gen plaatsje, een der verblijfplaatsen van
den vorst, dieper landinwaarts. Ongeveer
20 kilometer meer landinwaarts ligt Batoe
Klian, aan den grooten weg, die van
Ampenam dwars door het eiland, langs
Mataram, Tjakra en Narmada, naar La-
boean Hadji op de Oostkust loopt.
Vermoedelijk is dus met Narmada niet
de rivier, maar de kampong bedoeld, en
bestoken de Sassaks uit het binnenland
hun onderdrukkers dus van de noordzijde.
Tevens hebben de Sassaks de streek ten
zuiden van Tjakra en Mataram bezet tot
aan zee. Van de zeezijde worden de Ba
liërs door de batterijen beschoten. Zij
zijn dus ongeveer van alle zjjden inge
sloten.
De aanvnlliugstroepeii voor
Indie.
Volgens een der laatste uit Indië ont
vangen telegrammen heeft de Indische
regeering de barisan van Bangkallan ge
mobiliseerd en werd voorts uit den Haag
fa-S-^ir^e^a'n^jfi^^l#-^1!,^",1.? -no.r het
Oost-Indië zullen worden gedetacheerd. I bepaalde bjj artt. 35 en 47 2 der laatst
Beide maatregelen wekken bevreem-1 genoemde wet, uit te noodigen, zich strikt
Juli II. nieuw aangestelde officieren van
de Koninklijke Militaire Academie en de
in het laatst van 1893 benoemde infan-
terie-luitenants van den te Kampen ge-
zetelden hoofdcursus.
Bovendien kunnen mede naar Indië
gaan de van het Indisch leger bij het
Nederlandsche leger gedetacheerde offi
cieren, waarmede het leger in Indië meer
gebaat zal zijn, dan met de komst van
officieren, die den Indischen soldaat nog
ganschelijk moeten leeren kennen.
Door zulk eeuen maatregel zou de
Minister met een enkele pennestreek aan
35 Indische officieren geholpen zijn en
bespaart hij er minstens een 50.000
gulden mee aan gratificatiën en over-
gelden.
Deze som is zeer, zeer matig geraamd,
terwijl men in dezen ook nog te letten
heeft op de omstandigheid, dat de hier
bedoelde Nederlandsche luitenants allen
over 5 jaar weer zullen moeten repa-
trieeren.
Op de oproeping voor de Lombok
expeditie, gedaan aan de gepensioneerde
Aljeh-strijders, zijn tot heden ruirn 170
aanbiedingen ontvangen, waaronder die
van vele gedecoreerden, o. a. een hoofd
officier en een kapitein. Mededeeling is
daarvan gezonden aan den minister van
koloniën.
De Tweede Kamer der Staten-Gene-
raai zal Dinsdag 18 September, na de
opening der nieuwe zitting, 's namiddags
3 uur een vergadering houden.
I C. Crol, I. H. Geerke, Chr Nuijs, J. G.
Berenbroek en J. J. de Roode, uitmakende I
de redactie van de AmsterdammerDag
blad voor Nederland, benevens de hee-
ren S. van Milligen en Andrè Jolles,
In Oost-Azië beginnen de Jappanners
zich te roeren, in die mate zelfs, dat de
Engelschen zich ongerust maken over
Shangaï.
Aanvankelijk verklaarde deJanpansche
vaste medewerkers aan de rubriek «kunst regeering, dat zij bij dezen oorlog Shan
en letteren", hebben wegens ernstig re
schil met den eigenaar van genoemd blad
tegen 1 October a. s. uil hunne respec
tieve betrekkingen ontslag genomen
Door den minister van binnen),
zaken is het volgende schrijven aan de
commissarissen der Koningin in de pro
vinciën gezonden;
De minister van fioancien deelt mjj
het volgende mede: «Volgens art. 1 der
wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad no 22)
aangaande de invordering van 's rijks
directe belastingen, moeten de kohieren
dier belasting door het hoofd van het
plaatselijk bestuur worden afgekondigd
en aan de ontvangers gezonden. Op dezen
regel wordt bij de wet van 2 Oct. 1893
(Staatsblad no. 149) voor de bedrijfsbe
lasting geene uitzondering gemaakt. Met
het oog op de daarbij gevorderde geheim
houding van de aanslagen in deze belasting
is het echter noodig, dat de hoofden dier
besturen van de hun ter afkondiging
gezonden kohieren geen gebruik maken,
noch toelaten, dat gebruik daarvan kan
gemaakt worden, om kennis te erlangen
van het bedrag der daarin voorkomende
aanslagen.»
Naar aanleiding van den wensch van
mjjn genoemden ambtgenoot, heb ik de
eer UHEG. te verzoeken, de burgemeesters
der gemeenten in uwe provincie of die
ding.
De Madureesche barisans, waarvan die
van Bangkallan er één van de drie is,
geëncadreerd als zij zijn uitsluitend door
inlandsche officieren en kader, hebben
weinig gevechtswaarde, er. zeer stellig
kunnen zij in de verste verte geen ver
gelijking dooorstaan met onze zooveel
beter gedisciplineerde en geoefende mari
niers, die men hier voor het grijpen heeft,
doch die de gouverneur-generaal niet
wenscht uitgezonden te hebben.
De zooveel hoogere moreele waarde
van het aanwerven van meer Europeesche
krijgslieden, tegenover het toch reeds
naar Inlandischen kant overslaande, nu
merieke overwicht in het leger, laten
wij ten deze niet eens gelden.
Verder komt het niet minder bevreem
dend voor, dat 35 luitenants van het
Nederlandsche leger naar Indië zullen
gaan, op een oogenblik, dat er minstens
een evengroot aantal luitenants, die tot
het Indisch leger behooren, hier te lande
leegloopen.
Wij doelen hier niet op de gezonde
Indische verlofgangers, over wie de Mi
nister van Koloniën mede ieder oogen
blik te beschikken heeft, doch op de in
konden menscbeljjke kracht en mensche-
lyk vernuft er tegen strijden en er zich
van meester maken. Met een krachtige
vuist sloeg hij tegen de deur van de
kamer van den secretaris; om den sla
pende wakker te maken en snelde toen,
geleid door den rook en het schijnsel
der vlammen, naar dat gedeelte van het
slot, waarin de brand scheen uitgebroken
te zjjn.
Het slot bestond uit een middenge
bouw en twee zijvleugels. In het eerste
bevonden zich de salons, waar de woon-
en slaapkamers der familie grensden,
terwijl op den linkervleugel de logeer
kamers waren.
Weldra ontdekte de ritmeester, dat
de brand moest uitgebroken zijn in
het middengebouwhij was er van
overtuigd, dat bjj dezen storm de vlam
men zich met eene schrikbarende
snelheid verder moesten verspreiden en
de woonvertrekken der familie groot ge
vaar liepen.
Door een doodeljjken angst aangedre
ven, snelde hij de gangen door, die hoe
wel opgevuld met rook, nog voor de
vlammen gespaard waren gebleven. Ver
scheidene kamers stonden open, de walm
en de hitte werden van oogenblik tot
oogenblik hooger, doch nog steeds sche
nen de bewoners van het slot in diepen
lot de naleving van art. 1 bovengenoemd
te bepalen, zonder, voor welk doel ook,
inzage, afschrift of uittreksel te nemen
of door anderen te laten nemen van de
in de kohieren voorkomende aanslagen.
In bet donker.
Te N'ieuw-Vennep zat men de vorige
week zonder straatverlichting. De lantaarn
opsteker had het werk gestaakt, omdat
de straatjongens hem zdo plaagden, en
de overheid hem niet voldoende tegen
de bengels beschermde.
Eerst toen een «burgerwacht" was ge
vormd, en beloofd was, dat deze op de
jongens zou letten, was de man te be
wegen weer het licht te ontsteken.
Niet minder dan 41 vereenigingen
hebben zich aangemeld om deel te nemen
aan de door de Utrechtschi Gymnastiek-
vereeniging lAttila" uitgeschreven wed
strijden in vrije- en staafoefeningen en
wel 12 vereenigingen voor eerstgenoemden
wedstrijd en 29 voor laatstgenoemden
wedstrjjd.
Men schrijft uit Amsterdam van
11 September!
De heeren J. de Koo, dr. E. D. Pijzei,
rust gedompeld te zijn
Thans echter werd het levendig. Stem
men deden zich hooren, en angstig en
schel klonk de kreet van >Brand, brand 1'
allen kwamen aangestormd. De bedien
den, zooals zij haastig hun bed waren
uitgesprongen; de kolonel, die van schrik
niet meer aan de jicht dacht, mevrouw
von Reisewitz en haar beide dochters en
eindelijk ook de secretaris van legatie
met zijn bediende, die in een ver
trek naast dat van zjjn heer geslapen
had.
Daarbuiten hoorde men bet huilen van
den wind en het eerste gelui der brand
klok, die door een der bedienden in be
weging was. gebracht.
sHelptl redtl bluscht!" klonk het van
alle zijden, doch de ritmeester bleef doof
voor deze waarschuwing. Zijn blik vloog
over de omstanders en miste een hem
dierbaar wezen.
>Waar is Edith I riep hij.
»Edith!" herhaalden mevrouw von
Reisewitz en haar dochters. „Zij is nog
in hare kamer, er is geen gevaar voor
haar!" verklaarden Vally en Bella ge
ruststellend, en snelden heen om echter
onmid elijk met een doodsbleek gelaat
terug te keeren.
Edith is niet op hare kamer, de deur
stond open
De graaf van Parijs moet vrij kalm
zijn overleden. Gedurende den geheelen
nacht van Vrijdag op Zaterdag bleven
alle famielieleden om hel sterfbed. De
stervende Hehield tot aan de laatste oogen
blik zijn bewustzijn, en toonde nu en
dan, dat hij zijn gemalin en zijne kinderen
herkende. De teraarde-bestelling zal he
den Woensdag plaats hebben en wel te
Wey-bridge bjj Londen; in de kapel daar
werd ook het stoffelijk overschot bijgezet
van Louis Philippe, de grootvader van
graaf van Parijs, die insgelijks in Enge
land overleed.
Het Berl. Tageblatt ontving uit Athene
de volgende mededeeling:
In hooge kringen wordt verhaald, dat
tusschen Engeland en Turkije onderhan
delingen worden gevoerd over een rui
ling van Creta tegen Cyprus. Engeland
moet bereid zijn een groot bedrag men
spreekt van 12 millioen pd. st., als toe-
gift aan te bieden.
Het is waarschijnlijk, dat dit gerucht
een ernstigen grond heeft. Want hoewel
de sultan aan het bezit van Creta zeer
veel waarde hecht, heeft hij er toch meer
zorg dan genoegen vanis het voor hem
meer een drukkende last, dan een vrije
bezitting. De steeds opnieuw uitbrekende
onlusten zijn voor den beheerscher van
het Turksche rijk, die toch al zorgen ge
noeg heeft en deze nog -verzwaart door
zich persoonlijk met alle aangelegenheden
van zijn rijk te bemoeien, een bron var:
voortdurend verdriet.
Het is tevens opmekeljjk, dat de be
trekkingen tusschen Engeland en het
Turksche Rijk, die tot voor korten tijd
niet al te best waren, plotseling zeer
hartelijk zijn geworden. Een bekend di
plomaat vernam voor eenige dagen, dat
de Turksche grootvizier Dschewad-pacha
plan had zjjn betrekking neer te leggeo
en hij bracht dit in verband met de
overhandelingen over de ruiling waarte
gen de grootvizier heftige oppositie had
gevoerd.
De Engelsche gezant te Constantinopel,
Sir Philipp Currie, ontving, in de jongste
weken meer dan eens bewjjzen van de
gunst des sultans. Bij den Selamlik
Itlnolc dis in 't ooft loopondeenige malen
achtereen zond de suim., -y.. i.„.
Emin Bey om den Engelschen gezant zijn
groeten en de verzekering Van zijn vriend
schappelijke gevoelens over te brengen.
Bovendien dineerde Sir Philipp eenigen
tjjd geleden op Yildez Kiosk, waarbij
hem van de zijde van den sultan ver
schillende onderscheidingen ten deel vielen.
Uit al deze feilen meent men te
Athene het belicht van de ruiling van
Creta tegen Cyprus voor gegrond te
mogen houden. Voor Engeland is Creta
meer waard dan Cyprus, niet alleen om
de grootere oppervlakte, maar ook om
de betere ligging. Engeland streeft naar
een groot bezit in die streek; en met
weemoed denkt men er in Londen nog
wel eens aan, dat men indertijd best
de Jonische Eilanden aan Griekenland
had kunnen onthouden.
Doch in Griekenland zullen de boven
staande mededeelingen groot opzien ver
wekken. Men verwacht gebeurtenissen,
waarvan de uitgestrektheid niet te voor
zien is, doch die grooten invloed op de
Europeesche politiek zullen oefenen.
Creta wordt beschouwd als het buskruit
vat, dat oplettend moet worden in het
oog gehouden, opdat bij een uitbarsting
de vlammen niet te veel schade aan
richten.
gai als een neutrale haven zou beschou
wen. Nu evenwel schijnt men te Yoko
hama van meening veranderd te zijn, en
wel op grond, dat te Shangaï door de
Chineezen een arsenaal is gevestigd
Volgens de Engelsche bladen heeft deze
inrichting niet veel te beteekenen, want
daar worden niet meer dan 300 geweren
per maand vervaardigd, en dan nog ge
weren, die niet voor dezen oorlog be
stemd zijn.
Vandaar dat de Engelsche kooplieden
te Shangaï ongerust worden en voor een
bombardement vreezen, want indien de
Japanners dit tuighuis willen vernielen
zou tevens groote schade worden ver
oorzaakt aan de handelsinrichtingen. Te
vens zou de Chineesche regeering in dat
geval natuurlijk de haven voor den
Europeeschen handel sluiten. De Engel
sche kooplieden hopen daarom, dat de
Japansche regeering, ten opzichte van
Shangaï, bij haar oorspronkelijke verkla
ring zal blijven.
Overigens is er nog geen gebrek aan
allerlei geruchten. Nu weer wordt uit
Yokohama gemeld, dat de Chineesche
regeering in onderhandeling is met de
regeering van Chili, over den aankoop
van de helft der Chiieensche vloot. Dit
gerucht is zeker waarschijnlijk. Trouwens
de Chiieensche vloot heeft voor eenige
jaren tijdens den oorlog tusschen president
Balmaceda en het Congres haar beste
schepen verloren. De oorlogsschepen
welke Chili nog heeft overgehouden, zal
het land zelf wel noodig hebben.
De veldbataljons van het 5e regiment
infanterie, die Maandag een militaire
marsch naar Baarn maakten, defileerden
voor H. H. M. M. die van het balkon
van het Paleis de troepen gadesloegen
Nauweljjks was bij het station Baar
den troepen eenige rust gegund of H. H
M. M. kwamen aanrijden om H. K. H
de prinses van Schaumburg Lippe, die
eenigen tjjd de gast van H.H. M.M. zal
van den trein te halen.
In een oogenblik was de troep weer
in 't geweer en werden de honneurs be
wezen.
De bataljons, die om half acht van
hier vertrokken, onder commando van
kolonel Benschop en inet de muziek aan
het hoofd, keerden omstreeks half vier
hier ter stede terug.
Van de 7 onderofficieren van het
ü6 regirneiu lllfai/tci IC, lllc iluclnanoon
het toelatings-examen voor de Hoofd
cursus zijn er niet minder dan 4 geslaagd
te weten de sergeantenJ. M. Nolen,
H. van Boldrik en P. J. de Ruyter, allen
voor infanterie Indië, en H. F. Polack
voor administatie Indië.
Van de 17 officieren van het 5e
regiment infanierie hier in garnizoen, die
zich bereid hebben verklaard om gede
tacheerd te worden bij het leger in Ne-
derlandsch Indië, zijn er 16 geneeskundig
goedgekeurd.
Ook hebben reeds 27 onderofficieren
en minderen van het 5e zich aangemeld
voor dienstneming bij de Koloniale
troepen.
Een vereeniging, die weinig aan den
weg timmert, daardoor niet veel van zich
doet spreken, maar niettemin hare leden
tal van genotvolle avonden bezorgt, is
zeker wel de Amersfoortsche schaakver
eeniging. Het spreekwoord «onbekend
maakt onbemind" is echter ook op haar
van toepassing en mag wel de oorzaak
zijn, dat het aantal leden sleedt „tationair
bleef. Ten einde hierin verandering te
brengen heeft het bestuur besloten de
vele liefhebbers van dat vreedzame krjjgs-
«De hemel beware mjj, ik vrees dat
dit haar werk isl kreet mevrouw von
Reisewitz.
Haar werk?" herhaalde de ritmeester
als versteend.
«Vraag niet, maar help, redl" ver
volgde zjj jammerend. «Ginds, ginds I
Zjj wees hierbij op het reeds bran
dende vertrek van het middelste gebouw
en de ritmeester snelde weg in die rich
ting gevolgd door den secretaris. Alle
kamers kwamen met deuren op den
gang uit. De jonge mannen drongen
door den rook voorwaarts en doorzagen
haastig eenige vertrekken zij waren
ledig. Maar ginds in de zaal, thans in
eene kapel herschapen; stond Edith bij
het altaar, waaraan het huwelijk zou
voltrokken worden, terwijl de vlammen
reeds aan de wanden lekten en uit de
houten vloer opstegen. Zij droeg het
witte bruidskleed, krans en sluier; dia
manten en paarlen versierden hals, borst,
armen en haar.
«Edithl Edith I" riep de ritmees
ter op een doordringenden toon van
vertwijfeling doch slechts een schelle,
huiveringwekkende lach was het ant
woord.
«De weduwe wordt verbrand I" riep zij
lachend. «Roberts vrouw heb ik al ver
brand nu komt hjj en ik, toe maar, wat
knettert en knapt dat!"
Steeds nauwer werd de vlammende
gordel, die haar insloot, reeds lekten de
vlammen haar sluier en verzengden de
uiteinden daarvan.
«Ik moet je redden of met je sterven I"
riep de ritmeester en wilde zich in de
vlammen storten, maar een krachtige hand
slingerde hem terug.
«Dat is mijn recht!" schreeuwde de
secretaris, «en geen macht op aarde zal
mjj de uitvoering daarvan beletten."
Hjj drong door de vlammen, greep de
lichte gestalte aan en tilde haar in zjjn
armen, doch zij verzette zich.
«Laat mij I Laat mij 1" snikte zij. «Je
hebt immers eene vrouw in Spanje. Maar
neen, zij is hier, ik heb haar verbrand,"
ging zij lachend voort, «en Kurt ook, nu
ben ik weduwe en wij verbranden ons
allemaal te zamen."
«Kom, om Gods wil, kom," bad hij
en trachtte met haar de glazen deur
te bereiken, die naar het terras leidde
en waardoor alleen nog redding mogelijk
scheen, maar nauwelijks had hij eenige
schreden gedaan of de zware lichtkroon
stortte van het plafond naar bereden,
het brandend hout van de zoldering
volgde en de hoogopstijgende vlam
men verzwolg den redder en zijn schoone I
last. 1
spel een avond uit te noodigen ter bjj-
woning van een der bijeenkomsten en
wel op Maandag 17 September e. k. op
welken avond door den heer Dr. Prange
alleen een simultaan partij zal gespeeld
worden. (Zie achterst: annonce.)
346ste STAA TN-LOTEKIJ.
Vijfde klasse. Eerste week.)
Trekking van 10 en 11 September
(1400 LOTEN.)
Ten kantore van den Collecteur te
Amersfoort zijn aan de navolgende num
mers te beurt gevallen
Prijs van f 1000 op No. 8708.
Prijs van f 100 op No. 11692.
Prijzen van f70.
6652 8J49 8704 8715 8760 8782 8792
11726 11728 11746 11764 19806 en
19842.
Te zamen 15 prjjzen.
Zonder prijs zijn uitgetrokken:
3716 3719 3721 6629 6640 6653 6673
8341 8736 8752 8767 11696 11697
11708 11743 11772 11777 11800 19483
19489 19492 19507 195z5 19531 i9536
19580 19581 19654 19665 19680 19683
19802 19844 en 19861.
Scherpenzeel. Een ernstig ongeluk
heeft den kunstschilder J. van Essen
alhier in Gelderland getroffen. Op de
jacht ging, bij het overklimmen van een
hek, het geweer af en trof hem de volle
lading in den linkerarm. De heer van
Essen is naar Utrecht vervoerd.
De Figaro deelt eenige bijzonder
heden mede omtrent het vermogen, dat
de graaf van Parijs nalaat. De prins heeft
natuurlijk zijn deel ontvangen van de 45
millioen, afkomstig uit de teruggave, na
den val van Napoleon III, van de onder
hel keizerrijk in beslag genomen bezit
tingen der familie Oi leans, waartoe van
harentwege, gelijk velen zich zullen her
inneren, een verzoek aan de regeering
was gedaan, iets dat in de toenmalige
benarde omstandigheden des lands door
velen euvel opgenomen werd. De 45 mil
lioen werden verdeeld tusschen acht tak
ken, te zamen 27 prinsen en princessen
tellende. Er kan, zegt genoemd blad,
hoogstens niet meer dan 7 a 8 millioen
aan den graaf van Parijs ten deel geval
len zijn.
Hitrbjj komen 25 millioen, die de her
togin de Galliera, vrij van alle lasten,
den graaf van Parijs heeft vermaakt.
Men kan dus het vermogen van dezen
schatten op een veertig millioen, die ver-
dcold auJlon worden onder de zes kinde-
ren, na aftrek van hetgeen aan zijne
gemalin ten goede komt.
Dat de hertog van Orleans als hoofd
der familie in het bijzonder bevoorrecht
zal zijn, is natuurlijk wel te denken.
Voorts zal hij onmiddellijk een extra
inkomen van 250,000 fr. te zijner be
schikking hebben verder jaarlijks
100.000 fr., die hij, sedert hjj de gevan
genis te Clairvaux verlaten had, van zijne
ouders verkreeg. Ook zal hij als hoofd
der familie in het bezit komen van het
kasteel te Eu.
Dezer dagen is te Keulen het groot
ste schip aangekomen, dat tegenwoordig
den Rijn bevaart. Het is de nieuwgebouwde
Rhenania, die haar eerste reis van St.
Petersburg naar Keulen in 10 dagen had
afgelegd. De lading bestond uit hout.
Er werd vroeger al eens bericht,
dat het Vikingenschip, uit Noorwegen
naar de wereldtentoonstelling te Chicago
gezonden in een storm was verongelukt.
Maardatberichl werd-'aler tegengesproken.
Thans wordt echter weder gemeld, dat
het merkwaardige vaartuig Donderdag
op het meer Michigan vergaan is.
De ritmeester wilde eerst den secre
taris achterna snellen, doch de rook was
te bedwelmend; een vallende armblaker
kwetste hem en bewusteloos werd hij
door een paar lieden weggedragen, die
door het geluid der brandklok gewaar
schuwd, het slot waren binnengedrongen
en van buiten zoowel als van binnen
met spuiten en andere bluschmiddelen
het geweld der vlammen zochten te be
teugelen. Toen de ritmeester weer zijne
bewustheid herkregen had, drong het
bleeke schijnsel van het morgenlicht door
de vensters, en ontdekte dat hjj in zijne
kamer en in zijn eigen bed lag. In de
eerste oogenblikken was hij geneigd, het
in dien nacht gebeurde als een wilden,
zwaren droom te beschouwen, maar het
verband om hoofd en hand en de loom
heid in al zjjn leden, overtuigden hem
weldra, dat het eene treurige waarheid
was geweest, zelfs ook dan nog, wanneer
hij niet bemerkt had, dat een knecht met
ontstelde trekken aan zijn sponde waakte.
Van hem vernam hij, dat alleen het mid
dengebouw een prooi der vlammen was
geworden, dat men er in geslaagd was
om de zijvleugels te redden en eindelijk
dat die vleugel, waarin zijne kamer lag,
bijna zoo goed als ongedeerd was ge
bleven.
Wordt vervolgd.)