NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND verschijnt woensdag en zaterdag Ofücieele Publicatiën. Ill, DEM0NI0. No. 79. Woensdag 3 October 1894. Drie-en-twintigste jaargang. BINNENLAND. F euilleton. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. fngezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gezien art. 22 van het reglement op het ondeihoud en gebruik der wegen in de provincie Utrecht d.d. 8 November 1853 (Provinciaalblad No. )02), alsmede art. 104 van'het algemeen politie-regle- ment voor de gemeente; Doen te weten, dat de bij voormelde artike' i bedoelde najaars-schouw over de wegt... slooten en waterleidingen, aan hun toezicht of beheer onderworpen, zal gehouden worden op Donderdag, den 18. October aanstaande en volgende dagen. .Wordende tij deze de bepalingen van bovengemelde reglementen aan de be langhebbenden in herinnering getracht. Amersfoort, den 29. September ]894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Jaarmarkt. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, doen te weten, dat de ker mis of jaarmarkt zal aanvangen op Maandag den 22 October aanstaande en eindigen op Zaterdag, den 27. dier maand; zullende, voorzooveel noodig, de loting van standplaatsen geschieden ten raadhuize op Woensdag, den 17. October e. k., des namiddags ten één uur. Matskramers, liedjeszangers en straat- muziekanten worden niet toegelaten, ter wijl zij, die eene standplaats wenschen te erlangen bij hun aankomst moeten overleggen eene verklaring waaruit blijkt, in welke plaatsen zij zich gedurende de dan laatstverloopen acht dagen hebben opgehouden en dat in die plaatsen geene cholera heerscht of gedurende dat tijdvak geheerscht heeft. Amersfoort, 29 September 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS De Burgemeester van Amersfoort, Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dal het dooi den Directeur van 'siijks directe belastingen, enz. ir. Noord-llolland en Utrecht executoor ver klaard kohier No. 2 van de bedrijfsbe lasting over het dienstjaar 1894'95 aan den Ontvanger van 's rijks directe belastingen alhiei is ter hand ge-teld, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den lij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 29. September 1894. De Burgemeester voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK. lotubok. Aan het N. v. d. D. werd Maandag uit Batavia geseind Door een valsch spionnenberichl als zou een verborgen kruitmagazijn zijn gevonden, is een detachement in hinder laag gevallen. Gesneuveld zijn kapitein C. van Erpecum en luitenant Van Oppen. Gewond: kapitein C.J. Griethuysen en 9 soldaten. De aanval op Ufataraui. De Zondag heeft goede tijding van Lombok gebracht! De stilte, welke blijkens het ontbreken van berichten op het ooriogsterrein scheen te heerschen, was de stilte welke den storm voorafging: Zaterdag is Mataram bestormd, en voor een groot deel genomen. Een Regeeringtelegram, en vooral een telegram van het N. v. d. D. stellen ons in staat de gebeurtenissen als volgt te verhalen Nadat de geduchte versterking bijna vier weken door een bombardement van de artillerie der marine en der landmacht zeer was verzwakt, en nadat, reeds voor 14 dagen eenige om Mataram gelegen versterkingen Pasingaban en Pegasangan waren genomen, gaf generaal Vetter Vrij dag last tot de bestorming over te gaan. In den nacht werd alles voorbereid, en tegen vier uur in den morgen rukte een groot deel der expeditie, drie van de vier bataljons, gelijktijdig op. Het 2e bataljon van de Noordzijde, het 6e van de Zuid- Westzijde en bet 9e van de Zuidzijde. Vooral het 6e ei. hei 9e bataljon stui ten op heiligen tegenstand, en leden daardoor nogal verliezen. In het bijzonder werden de Aboineezen var, het 9e batal jon genoemd. De vijand leed ernoi me ver liezen, maar toonde zich onversaagd. Mataram bestaat uit verschillende »poe- ris", ommuurde vorstenverblijven en groeperiwoningen, en deze werden held haftig verdedigd. Van muur tot muur moest gevochten worden. Eerst tegen den middag, dus ca een strijd van 8 uur, gelukte het aan de 4e compagnie van het 9e bataljon, aange voerd door den luit.-kolonel Scheuer en den kapitein W. G. A C. Christan een der poeris binnen te dringen. Later wer den nog drie andere bezet, 't Schijnt dat men tot in het hart van Mataram is doorgedrongen. Het Regeeringstelegram althans toch meldt, dat alleen op het kruispunt van Mataram 67 Ijjken van Baliërs lagen en dit kruispunt is (zie de schetskaart) het hart der stad. Ondertusschen schijnen niet alle lijken te zijn van door het vuur onzer troepen gedoode krijgslieden. Reeds vroeger is gemeld, dat de Baliërs, als zij besloten hebben tot het uiterste te strijden, zich ten dood wijden, na vooraf de vrouwen en kindeten om hel leven te hebben gebracht. Zulk een afschuwelijk bloedbad is vol gens het particulier bericht ook aan de wanhopende verdediging van Mataram voorafgegaan. Onze verliezen zijn vrij groot. Volgens het regeeringstelegram zijn 5 officieren en 56 minderen buiten gevecht gesteld, en wel: gesneuveld 1 officier en 11 minde renzwaar gekwetst 1 officier en 30 minderenlicht gekwetst 3 officieren en 15 minderen. Het particuliere bericht geeft iets lager cijfers en wel Gesneuveld 1 officier en 8 minderen, gekwetst 3 officieren en 32 minderen. Gesneuveld is de 2e luit. van het 6e bataljon infanterie, A. Valkenburg; ge kwetst zijn majoor A. A. van Blomme- stein van het 7e bataljon (aan den voet), de le luit. van het 9e bataljon W. P. Broekman (ernstige wonde aan de rugge- graat) en de 2e luit. van het 6e bataljon H. G. E. Grampié Molière (in de zijde gekwetst). Deze laatste is een bloeder van deD by Samalangen gesneuvelden officier. Onze troepen vonden een der op 26 Aug. achtergebleven veldstukken met voot wagen en 2 afsluitstukken. De 6e compagnie (bataljon blijft een der poeris, welke door de onzen terstond versterkt is, bezet houden. Den volgenden dag (Zondag) zou de aanval van de Oostzijde plaats hebben. Van onderhandelen met de Baliërs is dus gelukkig geen sprake. Van bet bovenbedoelde kruispunt in Mataram geven wij hieronder een schets- (kaart schaal 1 op 1000) naar gegevens van den controleur Liefrinck. De beide vorstelijke woningen (poeris) bestaan uil onderscheidene gebouwen, omgeven door rondgaande muren, onmid dellijk aan de beide zich kruisende wegen zich aansluitende. De hoofdgebouwen, met een B aange duid, zijn van gebakken steen, de rond gaande muren gedeeltelijk steen, gedeel telijk klei. Op het kruispunt zijr. de mu ren 15 M. achteruilgebouwd, zoodat daar pleintjes (op de schetskaart als A aange duid) ontstaan. Noordelijk en Oostelijk liggen uitge breide kampongs; ten Zuiden van den grooten weg staan de evenzoo gebouwde poeris van twee andere vorsten. Ten westen van de zuidwestelijke poeri ligt nog een kleiner huis (C) »Bogor" genaamd, waar zich de logeerverblijven van de Europeesche ambtenaren bevon den. Dit gebouw is met een ringmuur ter lengte van 75 M. omgeven. De muren dezer poeri's welke ons nu zooveel strijd kostten, waren ons ook bij de overvalling op 25/26 Augustus nood lottig, daar, gelijk bekend is, door de Baliërs werd gevuurd, door in die muren geboorde gaten. Ook de gewone huizen, van steen of klei gebouwd, zijn versterkt. Om elke groep van 3 tot 5 woningen zijn mureD van klei gebouwd, welke omstreeks 2 M. hoog en '/i Mdik zijn. Bij de meerge- goeden zijn die muren van steen en M. dik. De muren dezer poeris kunnen door een bamboe-palissadeering nog sterker worden gemaakt. De hoofdweg, juist van West naar Oost loopende is 15 M breed, de andere 10 M. Amsterd. Ct. SCHETSKAART VAN HET RRCI8PCNT TE MATARAM. iJi Kroonprins. B A 50 O 3 B Woning Vorst. W O naar Ampenan (kust). naar Tjakra Negara. c A gz uit het fransch. EERSTE HOOFDSTUK. de geheimzinnige. 1) Spoleto is gelegen op eenige mijlen van de Apennijnen en de Abruzzenjhet is eene oude en adellijke stad. Een zij tak van de Nera, een kleine rivier, die haar oorsprong in de bergen neemt, ver- vroolijkt het dooi het lachend voorkomen harer schaduwrijke oevers, en geeft het die frischheid, die zoo noodig is voor de zuidelijke klimaten. Tegen het midden der zeventiende eeuw, die tijd van oorlogen, van samen zweringen en van galante avonturen, had Spoleto een geheel ander voorkomen dan tegenwoordig. Op zekere dagen verdrongen er zich soldaten en coDdot- tieri, partijgangers, die aan de zwarte en witte benden van de Medici en de Suffolk herinnerden. Op andere keeren stroom den potsenmakers, groote heeren en kunstenaars naar de stad, wanneer de graaf, een man op rjjpen leeftijd en van een somber en grillig karakter, zich, bij toeval, ondanks dit alles, opgeruimd ge voelde en kleine feesten gaf. De giaaf was een Vitelli van den Nopelscheu tak, en de Vitelli's waren ten dien tijde machtige hetren. Zij behoorden tot de prinsen van Mantua en waren verwant met Mor.cade d'Avalos aan wie Urbaan Vitelli het markiezaat Peschiera betwist had. Men wist dat de Avalos in die eeuw tweemaal het onderkoning schap van Napels hebben bekleed. Ercole Vitelli, graaf van Spoleto, noemde zich in zijn openbare akten prins van Monte-Leono en heer van Ascoli hij was een der rijkste edellieden van Italië. Hij woonde in Umbrië, ver van zijn twintig kasteelen in de Abruzzen en van zjjn rijke landgoederen bij Napels. De oorzaak hiervan bestond in een familie haat, die hem zonder ophouden gedu rende lange jaren vervolgde en hem geen rust liet. Andrea Vitelli, zijn neef, was, zooals men zeiJe, in het gebergte en voerde daar het bevel over eene sterke rooverbende. Andrea Vitelli had den graaf Ercole wraak gezworen. De bijzondere wraaknemingen hadden in die onrustige tijden vrij spel. Het tijdstip, waarop ons verhaal be gint, was legen het einde van een lente dag, in 1640; de goede stad Spoleto genoot bij toeval een van die dagen van geheele rust, waarin er voor haar geen sprake was van strijd of feesten. Mis schien was het een van die kalme oogen- blikken, die een orkaan vooraf gaal want men had in het onzekere hooren spreken van eene samenzwering, ge smeed door den monnik Campanelo, dien grooten kunstenaar van Iialiaan- sche samenzweringen in de zeventiende eeuw. Aanzienlijke benden struikroovers van de bergen, onder de bevelen van een beroemd opperhoofd, Demonio, geschaard, hadden het land doortrokken. Men wist evenwel niet waarom deze vrije benden hun schuilplaatsen in de engten van de Apennijnen, die het dichtst bij Spoleto liggen, gekozen hadden. Het was niet zeldzaam om in die tijden van wanorde, knevelarij en geweld, deze bandieten, wier maatschappelijke en staatkundige toestand weinig verschilde van die der van kaapbrieven voorziene zeeroovers van het keizerrijk, nu eens voor, dan weder tegen de regeering te zien strij den: heden in dienst van een of anderen onderkoning, morgen in soldij bij een leeDman; altijd voor hem, die het meest betaalde. Deze Lenden waren samengesteld uit al de trappen van de maatschappelijke ladder. Er waren in de legerkampen op de bergen ter dood veroordeelden, ontsnapten uit de gevangenis, edellieden uit hunne ballingschap teruggekeerd; eveneens groote heeren, die geruïneerd of ontevreden waren. Men vond er de bloem der speelhuizen, het puik der schermzalea; men vond er ook de kern van die brave lieden, die niet aan den dienst op de galeien gewennen konden. De Staat zou op zekeren dag een van die zwervende benden bezoldigen en onder houden den volgenden dag hing men dan de opperhoofden op en worden de soldaten gevangen gezet. De kanseu van den oorlog! Op dien dag was Spoleto in diepe rust, er was zelfs op de drukst bezochte plaats geen levende ziel te zien. Het was eene soort van kruisweg, een klein plein vor mende waarop drie bijna rechte straten uitkwamen; eene bijzonderheid in een tijd, waarin de grenzen der eigendommen niet onderworpen waren aan de plaatsing op eene rechte lijn. Het uur voor het avondmaal had gesla gen dit en nog andere oorzaken, die lange uitwijdingen zouden vereisclien over de onbepaalde vrees van het volk, op den voor-avond der staatkundige krisissen, waarvan het altijd alleen het slachtoffer is, hielden, hielden de inwoners van Spoleto in hun woningen. De klok van de Notre-Dame-du-Secours had acht uur geslagen. Een zonneblind van een der huizen op het plein werd zacht bewogen. Een zeer klein voorwerp stuitte terug op het vlak gedreven beeldhouwwerk van den voorgevel en liet, op het plaveisel neer komende, een metaalachtigen klank hooren. Zeer goede oogen zouden, wanneer zij scherp gezien hadden, misschien eene witte hand tusschen de plankjes van het zonneblind gezien hebben. Dit zeer kleine voorwerp was een sleutel. Een schoon jongeling van twintig of twee en twintig jaren, inet lange lokken, kwam uit een hoek van een naburig paleis, nam den sleutel op en kuste hem hartstochtelijk. Daarop stak hij den sleutel in het slot van eene lage deur en verdween. Op dit oogenblik en bijna tegelijker tijd vertoonden zich aao het einde van die rechte straten, waarvan wij zooeven gesproken hebben, drie personen. Zij liepen met denzelfden tred, van de eene heup naar de andere ovei bellende, op de manier van de saletjonkers van dien tijd.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1