Mil UWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
IEL I
Officieele Publicatie.
No. 82.
Zaterdag 13 October 1894.
Drie-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
LOMBOK.
Feuilleton.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Bijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .T. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Mond- en Klauwzeer.
De Burgemeester van Amersfoort,
brengt ter kennis, dat zich in de ge
meenten Soest en Hoogland gevallen van
mond- en klauwzeer hebben voorgedaan
en beveelt den veehouders nogmaals in
hun eigen belang aan dit jaar hun vee
op te stallen.
Amersfoort, 11 October 1894.
De Burgemeester voornoemd,
F. D. SCHIMMELBENNINCK.
Aangaande de plannen van den
minister van koloniën, die l'/3 millioen
aan nieuwe belastingen wil heffen, wat
vooral ten laste zou komen van den min
deren man, deelt de Haagsche correspon
dent dei Zutph. Crt. mede, dat die be
lastingplannen, welke maar ingediend zijn
zonder dat eenige andere hervorming in
uitzicht is gesteld, in de afdeelingen der
Kamer niet gunstig zijn ontvangen en
men verwacht, dat er in elk geval van
invoering op 1 Januari 1895 niets zal
komen.
Alweer een ongeluk bij de marine.
Op de marinewerf te Hellevoetsluis
heeft weer een treurig ongeluk plaats
gehad, waarbij vijf personen min of meer
ernstig werden gekwetst.
Aan den Zeedijk onder Nieuw-Helvoet
waren, aldus deelt men aan Het Vad.
mede, Dinsdagmiddag eenige ernstvuur-
werkers van 's Rijks werf te Hellevoet-
sluis, onder toezicht van den luit. ter
zee le kl. J. C. Commijs, bezig met het
uitbranden van afgekeurde biandgranaten,
waarbij de gewone voorzorgsmaatregelen
in acht genomen werden. Vier projec
tielen, die slechts gedeeltelijk uitgebrand
en toen met water gevuld waren, moesten
de bewerking nog eens ondergaan tot
verwijdering van de nog overgebleven
korsten.
Nu schijnt het vuur in één granaat,
ofschoon daarin ook water was gegoten,
niet volkomen gebluscht te zijn, want
toen de commandeur C. A. van Kampen
wal kiuit uit de meelpulverbus in be
doeld projectiel wilde strooien, sprong die
bus eensklaps met een hevigen knal uit
elkander. Door deze ontploffing werden
vijf personen getroffen; Van Kampenen
zijn zoon werden op den grond gewor
pen; C. Boutkan, van Nieuw-Helvoet,
kreeg den bodem der bus, dubbel gevou
wen, in den rechtervoet, waardoor dit
lichaamsdeel zoo deerlijk werd gewond,
dat er vrees bestaat, dat hij zijn voet zal
moeten missen.
De heer Van Kampen zelf kreeg brand
wonden aan gelaat en hander,evenzoo
ook de vuurwerkers M. Van Dijl en
W. A. de Waal; van enkele anderen
werden de kleeren geschroeid. Met een
kar werd Boutkan naar de maritieme
ziekenini ichling te Hellevoetsluis vervoerd
de overige getroffenen werden in de ver
handkamer op 's Rijks werf aldaar ver
bonden. Hun wonden zijn gelukkig slechts
van lichten aard.
Inbraken te Haarlem.
Hieromtrent bericht men ons nog het
volgende
De op den Arnsterdarnschen weg in
hechtenis genomen .rouw werd bij fouil
leering in het bezit gevonden van eenige
speelfiches. Daar zij echter over de her
komst voldoende opheldering kon geven,
werd zij ontslagen.
Later bleek evenwel, dat deze fiches
toebehoorden aan den heer Van Limburg
Styrum en tot de vermiste voorwerpen
behoorde.
Toen was echter de vogel reeds gevlo
gen. De politie doet echter ijverig onder
zoek.
Holland-Lombok.
Het Geïllusteerde Gedenkblad, ten voor-
deele van de nagelaten betrekkingen der
gesneuvelden in Lomfeok, uit te geven
door den heer F. B. van Ditmar te Rot
terdam, is, wat de bewerking betreft,
reeds zoover gevorderd, dat de verschij
ning van deze irilerressante uitgave in
den loop van deze maand kan worden
tegemoet gezien.
H. M. de Koningin-Regentes vereerde
het werk met een bijdrage, als be
wijs van H. D. sympathie, terwijl de
hoogste militaire en civiele autoriteiten,
in verbinding met Nederland's voornaam
ste letterkundigen en schilders niet achter
wege bleven.
Het financieel resultaat belooft even
redig te zijn aan de algemeene belang
stelling, die het werk ondervindt, terwijl
de vermelding waard is, dat de Heeren
Blooker, Cacaofabrikanten te Amsterdam,
het doel van deze uitgave willende bevor
deren, een bedrag van duizend gulden
beschikbaar stelden voor ééne enkele
aankondiging hunner firma op de achter
zijde van den omslag.
Vreemdelingen verkeer.
De te Haarlem gevestigde yereeniging
tot verfraaiing en tot aanleg van wegen,
heeft het plan gemaakt voor een geheel
nieuwen weg, welke het verblijf in de
omstreken zal veraangenamen.
Tevens bestaat het plan een ruïne
te bonwen, en wel op een nader aan te
wijzen plaats in Bloemendaal.
Zou men ook maar niet een prijsvraag
uitschrijven, voor een aan die ruïne te
verbinden legende"?
Vim kwaad tot erger.
De buren van een steenhouwerswerk-
plnats van de Katharijne-Kade te Utrecht,
klaagden reeds lang over den oudragc-
lijken stank, door een petroleummotor
verspreid. Het gevolg was, dat het
Gemeentebestuur last gaf, door het ma
ken van een reservoir, den hinder te doen
verdwijnen. Aan dien last werd voldaan,
maar reeds den tweeden dag sprong hel
reservoir met een luiden slag uiteen. In
de buurt werden de ruiten verbrijzeld en
andere, gelukkig alleen stoffelijke, schade
veroorzaakt.
Een paar buren oordeelden, dal zij dan
nog maar liever wat stank hadden dan
zoo'n schrik.
Een trenrige vergissing.
Naar de Noord-Brabanter verneemt is
is door een der beam ten in de
gevangenis te 's-Hertogenbosch, bij ver
gissing natuurlijk, ruwe car bol voor wijn
geschonken. De ziekenoppasser, belast met
toediening van spijzen en dranken aan
de zieke gevangenen, moet daarop van
dien drank hebben gebruikt en daarop
zijn overleden.
Omtrent een eD ander is bereids een
onderzoek door de justitie ingesteld en
gisteren hebben een drietal doctoren, de
heeren Hagens, Hoegveld en Wollering
een sectie op het lijk gehouden.
De omstandigheid, dat de flesch met
carbol niet op de gewone plaats stond,
schijnt aanleiding tot deze treurige zaak
te hebben gegeven.
Van andere zyde werd het volgende
gemeld
Aan een bejaarden, ernstig zieken ge
vangene was als geneesmiddel o. a. wijn
voorgeschreven. Een mede-gevangene, die
de zieken oppaste, ontving van den be
waarder zooals deze meende, een komme
tje wjjn en begaf zich daarmee naar den
zieke, wien hij het kommetje aanbood.
Deze verzocht echter aan den oppasser,
wat er af te drinken, omdat hij anders
vreesde te morsen.
De oppassar deed dit en merkte onmid-
delijk, dat het niet wijn was. Hij gaf den
drank darr ook niet aan den zieke, doch
vermoedde niet, dat hijzelf een schadelijk
vocht kon gedronken hebben. Weldra
echter deden zich de onaangename
gevolgen voor en toen bleek, dat de man
ruwe carbol hnd gedronken, waarvan
een kleine hoeveelheid reeds doodelijk
is, terstond braakmiddelen ingaf, echter
te laat. Voor hem zelfs geestelijke bijstand
li On
vortJon vorJoond. woo do on
kige oppasser overleden.
De meest belangrijke der details, over
het voorgevallene op Lombok, hebben wij
reeds in ons nummet van Woensdag jl.
vermeld. Toch zijn er nog enkele zaken
overgebleven, wier belang meebrengt,
dat daarop alsnog de aandacht gevestigd
wordt.
Generaal Vetter.
Toen in Nederland de eerste berichten
over de debficle werden ontvangen, heb
ben sommige organen dadelijk harde
verwijten geslingerd naar het hoofd van
Generaal Vetter, zich daarmee ontegen
zeglijk tot tolk makende van een groot
deel der publieke opinie.
Men weet nu reeds, dat het Soer. Hbl.
inzonderheid het beleid van den generaal
aan de kaak heeft gesteld, dat De Loco-
tief alles doet om het gebeurde zooveel
mogelijk te vergoelijken en de andere
bladen meerendeels geen partij gekozen
hebben en evenzeer den nadruk leggen
op hetgeen vóór generaal Vetter pleit als
op hetgeen tegen hem wordt aangevoerd.
Men zal verstandig doen, daarmee reke
ning te houden.
Een onbetwistbaar feit is het verder,
dat in Indië vrij algemeen wordt aange
nomen, dat de man, wiens verleden zoo
smetteloos is geweest, zich op Lombok
door de Baliërs heeft laten verschalken.
Te Semarang hebben zelfs eenige inge
zetenen gemeend, zich tot den gouverneur-
generaal te moeten wenden met het ver
zoek, generaal Vetter af te zetten.
De Loc. is daarover hoogst verbolgen.
Ik laat in het midden, zoo schrijft de
heer Brooshoofl, van welke zijde die be
moeizucht uitgaat, maar ik vraag of het
pas geeft dat personen, die nooit in of
buiten dienst iets bijzonders hebben ge-
praesteerd, zich thans opwerpen al9 on
bezoldigde adviseurs der regeering omtrent
het krijgsbeleid van een generaal Vetter,
en wel nadat nog geen week over e
nederlaag was heengegaan, dus geenerlei
vaste basis voor de beschuldiging bestond
dan de, na zulk een désaster immer
rondloopende, praatjes en overdrijvingen.
Ik kan mij zulk ongevraagd optreden
alleen verklaren door aan te nemen dat
do hcoron tvor AoJy'A luvciitlvui op ÜCAtJ
wijze het vaderland te moeten redden,
maar dan rest mij en anderen slechts
verwondering over hunne niet alledaag-
sche zelfoverschatting.
De hoofdredacteur van het,,Soer. Hbl.
heeft zich naar Ampenan begeven, om
daar bijzonderheden over het voorgeval
lene op te teekenen uit den mond van
hen, die het drama zelf hadden door
leefd. Reeds zond hij eenige mededee-
lingen aan zijn blad.
Zoo vernam hg, dat niet de gewezen
kapitein der Arabieren, tevens gewezen
agent van de K. P. M. te Ampenan, ons
voor den overval gewaarschuwd heeft,
maar een Sasaksch kamponghoofd, dat
dikwijls in aanraking kwam met den
commandant van den trein kapitein
Schmidhamer, en dezen Zaterdag-middag
bericht bracht van de plannen van den
vijand.
Kapitein Schmidhamer bracht die
waarschuwing over aan generaal Vetter
die daarop tegen den zin van generaal
van Ham, last gaf om het hoofdkwartier
op te breken en het bivak van de troe
pen in Tjakranega te betrekken, terwijl
hij tevens een compagnie infanterie en
een sectie bergartillerie uit Mataram
UIT HET FRANSCH.
4) De vreemdeling volgde hem een oogen-
blik met de oogen, vervolgens zyn rapier
opstekende en zijn mantel, dien hij op
den schouder wierp oprapende, klopte
hij hard aan de deur van Lucrezia. De
deur werd geopend. De onbekende duwde
zonder iets te zeggen den bediende op
zijde, die hem moest aandienen en trad
binnen.
TWEEDE HOOFDSTUK.
CA PIT AN.
In het groote paleis, dat men aan het
einde van de straat bemerkte en dat
weldra verlicht zou worden voor een
feest, waren de graaf Ercole Vitelli en
de vrouw, die met de verzorging zijner
kinderen, twee meisjes, die nog in de
wieg lagen, belast was, in een gesprek
gewikkeld. De graaf was een man van
veertig jaar, .met een verouderd gelaat.
De vrouw, die Mercedes heette, was een
duegna, welke een overblijfsel van schoon
heid op haar trekken, door den ouderdom
verwelkt, overgehouden had.
Zij waren in de slaapkamer van den
graaf.
«Hoe gaat het met de kinderen?" vroeg
de laatste.
«Fiamma is sterk en schoon," ant
woordde de duegna, «maar Regina is
lijdende."
iFiamma is mijne geliefkoosde doch
ter," zeide de graaf zacht. «Fiamma is
mijne erfgename... Dat God haar een
gelukkig leven geve!"
«God zal haar een gelukkig leven schen
ken, monseingeur," lispelede duegna, die
een zucht niet kon onderdrukken.
De graaf zag haar aan.
»Gjj verbergt iets," zeide hij.
En daar de duegna aarzelde te ant
woorden, voegde hij er kort en ruw bij:
«Spreek, ik wil het weten I"
De duegna begon te beven.
«O, mijnheer," zeide zij, „het verleden
is verschrikkelijk en ik heb gedaan, wat
ik kon om het te vergeten."
«Altijd die dwaze vreesI"
«Mijne vrees kon gisteren dwaas heeteD.
Maar heden weet God, dat ik reden heb
om te beven."
«Verklaar je nader."
«Ik heb hem gezien."
Wiens vader en moe
>Wie?"
»Hem
der
«Andrea
De duegna huiverde.
«Demonio I" zeide zy met flauwe
stem.
De graaf verbleekte.
»Hij is dus die Demonio," bromde hij.
«Gij hebt hem gesproken?"
»Ja."
„Wat hebt gij hem gezegd?"
«Alles."
De graaf deed een toornige beweging.
«Ellendige!" ving hij aan.
«Mijnheer I" viel hem de duegna
in de rede, «heb medelijden met
mij I Hij is sterk en ik ben zwak.
Hij heeft gedreigd mij te zullen doo-
den
«En wanneer men u dreigt." zeide
de graaf, als in zich zeiven, «geeft gij
altijd toe."
«Gij herinnert u mijnheer," antwoordde
de duegna met bitterheid, vdat gij mij
vroeger ook gedreigd heb en dat ik
toen ook tot mijn eeuwig ongeluk toege
geven heb?"
«Stil 1" riep de graaf. «Gij hebt hem
gezegd dat Lucrezia Mammone
nik heb jhem alles gezegd, alles wat
er sedert tien jaar gebeurd is, en
wat er voor dien tijd gebeurd is, dat
wist Andrea."
De graaf dacht een oogenblik na.
«Ga heen!" zeide hij toen, »en
dat Capitan zoo spoedig mogelijk hier
komel"
De duegna ging weg, en Capitan ver
scheen bijna dadelijk. Hij trad groetende
en glimlachende binnen.
«Mijnheer wil de uitslag van mijn
tocht weten," zeide hg, nik heb bij de
deur van de signora op wacht gestaan.
ziehier wat ik gezien heb: Tiberio Fan-
ferfluizzi en Pasquale Contarini onder het
balkon van de dame den verliefde spe
lende Maar de kleine Angelo is
slimmer, hij gaat naar binnen. Hij heeft
zeker den sleutel van de kleine deur,
waar mijn doorluchtige meester bij
deze woorden boog hij zich eerbiedig
alleen het recht heeft binnen te
gaan."
De graaf scheen niet geluisterd te
hebben.
«Hier geldt bet geen liefdesavonturen
of minnarijen," zeide hij, de wenkbrau
wen fronsende, neen zeer groot gevaar
bedreigt mijn huis."
«Hebt gij geen goede degens tot uw
dienst?" zeide Capitan.
Zwijg 1" viel hem de graaf in de rede,
«hy is hier."
«Van wien spreekt mijn meester?"
«Van hem van den man, wiens
terugkomst ik zoozeer vreesde."
„Van onzen verdwenen neef?"
«Ja."
«Andrea Vitelli?"
«Andrea Vitelli."
«Duivels I" riep Capitan, eo hoe weet
gij dat?"
«Gij zeidet allen: «Hersenschimmen I
hersenschimmen I" Het was echter
wi arheid Andrea Vitelli is niemand
anders als het opperhoofd in de bergen,
wien men Demonio noemt."
«DuivelsI" riep Capitan nog eens.
«Berta heeft mij alles gezegd," hernam
de graaf.
«En hoe heeft Berta dit kunnen
weten
«Berta diende bij zijne moeder, de
gravin. Hij is mijn eigen huis binnen
gedrongen, de hemel weet hoe. Hij
heeft bij toeval Berta gezien, die hij
gek heeft gemaaktZij heelt alles
gezegd."
«Alles, mijnheer? en het schijnt, dat
het veel is."
Graaf Ercole zuchtte en antwoordde
niet.
«Ahl ziet gij wel," hernam de dappere,
«zij, die men niet goed en wel doodt,
komen altyd terug Weet gij waar