NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND
IEL i
Officieele Publicatiën.
No. 91.
Woensdag 14 November 1894.
Drie-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
Feuilleton.
JMÏRSFOORTS
comm.
VOOB
abonnementsprijs:
Ver S maanden 1.—j Franco per post door het geheele Bijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 j iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort,
Gelet op art. 264 der gemeentewet,
gewijzigd bij de wet van 28 Juni 1881
(Staatsblad No. 102),
Doen te weten, dat het le aanvullings
kohier der plaatselijke directe belasting
(Hoofdelijke omslag) over het dienstjaar
1894, goedgekeurd door Gedeputeerde
Staten van Utrecht, in afschrift gedurende
vijf maanden op de Secretarie der ge
meente voor eenieder ter lezing ligt.
Amersfoort, den 12 November 1894
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
De Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort,
Gevolg gevende aan het besluit van
den Baad der Gemeente van 13 Maart
1894, ten aanzien van het aanwijzen van
terreinen op welke de ingezetenen zich
bij het afbreken van gebouwen of muren
binnen deze gemeente van PUIN kunnen
ontdoen.
Brengen ter kennis van de ingezetenen
dat lot het storten van puin worden
aangewezen
1 Voor dat, vervoerd per kruiwagen of
handkar van ten hoogste een halven ku-
bieken Meter inhoud, het terrein aan den
Lieve Vrouwetoren.
2. Voor dal, vervoerd met schuit, paar-
denkar of wagen, een gedeelte van het
terrein genaamd de Zandhoopen buiten
de «Kleine Koppel" achter de pelroleum-
loodsen.
Dal het storten van puin op die terrei
nen moet geschieden onder toezicht van
den daarmede belasten persoon en ter
plaatse door hem aantewijzen, op alle
werkdagen gedurende het tijdvak van 1
April tot 31 Augustus van 712 uur
des voormiddags, en gedurende de overige
maanden van het jaar tusschen 812
uur des voormiddags.
Eindelijk, dat aan hem die niet vol
gens de gedane aanwijzing stort, de ver
dere toegang tot het terrein wordt ontzegd
en dat met het toezicht zjjn belastover
het terrein aan den L. V. toren H. van
WESSUM, en over dat aan de Zandhoo
pen L. KAMES, bij wien men zich tot
het verkrygen van toegang kan aan
melden.
Amersfoort 7 November 1894
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester.
F- D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
LOMBOK.
Maandag-morgen ontving de Telegraaf
het volgende telegram uit Batavia:
Het vijfde en elfde bataillon gaan naar
Lombok. De aanval op Tjakra Negara
wordt deze week verwacht.
Goesti Djilantik dreigt met volgelingen
naar Lomkok terug te keeren.
Te Malang worden troepen mobiel
gemaakt tegen Bali.
De leverancier van levensmiddelen op
Lombok heeft zich binnen het versterkte
Ampenan teruggetrokken naar aanleiding
van het gerucht, dat de Baliërs eene
verrassing beraamd hebben.
Bovenstaand telegram moet op den
lezer ongetwijfeld een gunstigen indruk
maken, wat het eerste deel betreft en
een somberen, wat het laatste deel aan
gaat. Uit het regeeringstelegram was
ons reeds bekend, dat het 5e en 11e
bataillon naar Lombok waren gedirigeerd,
maar wij hadden kunnen verwachten,
dat reeds deze week de krachtige aanval
op Tjakra Negara zou plaats hebben.
Onze beste wenschen vergezellen onze
troepen in het verre Oosten bij het werk,
dat van hen zooveel inspanning zal
eischen I
Goesti Djilantik dreigende met zijne
hulptroepen terug te keeren nu eerst
vertoont de verrader zich in zijn ware
gedaante. Maar nu eerst blijkt ook
duidelijker dan ooit, hoezeer de Indische
pers gelijk had, toen zij wraak riep, dat
men Djilantik met zijn volgelingen onge
hinderd naar Karang Asem bad laten
vertrekken.
Volgens de jongste nota, door den
minister van koloniën by het Koloniaal
Verslag gevoegd, was aan de marine
opgedragen tegen ontvluchting van Djilan
tik met eigen vaartuigen zoo streng
mogelijk te waken niettemin was hij
reeds den 9en September naar Karang
Asem overgestoken I
Dat de verrader niet zou nalaten op
Bali onrust te stoken, is herhaaldelijk
voorspeld. Thans schijnt de veimetelheid
reeds zoo ver bij hem gekomen te zijn,
dat hij dreigt met zijne hulptroepen naar
Lombok terug le keeren. Volvoert hij
dat plan, dan zouden de onzen een
nieuwen vijand te bestrijden hebben en
om dat te voorkomen, verklaart het zich,
dat te Malang een mobiele colonne is
gevormd om desnoods tegen Bali te kun
nen ageeren.
Wat het laatste deel van het telegram
betreft, behoeft men zich zeker niet onge
rust te maken. Ten eerste is het de vraag,
of de Baliërs inderdaad een overval hebben
beraamd, maar al was dat zoo, de onzen
zijn gewaarschuwd en zullen nu wel alle
noodige maatregelen hebben genomen.
Lotgevallen van een gewonde.
Aan een particulier schrijven ontleent
het B. N. het volgende
Ge zult mijn doodstijding op Batavia
wel hebben vernomen, doch gij ziet, dat
zij zich leelijk vergist hebben.
Wel ben ik den dood op verschillende
wijzen octloopen doch het is den Baliërs
niet mogen gelukken mij er onder te
brengen, ofschoon zij veel munitie aan
mij verspild hebben, door mij met drie
kogels te vereeren.
De reden, dut zy mij als gesneuveld
hebben vermeld, is deze:
Nauwelijks waren wij Tjakra-Negara
binnen, of mijn linkerbovenbeen werd
met een kogel doorboord: toen ben ik
achter een boom gekropen, in afwachting
van meegedragen le worden. Nauwelijks
had ik daar eenige ooger.blikken gelegen,
toen ik op last van overste Lawick, die
juist voorbijreed, in een tandoe werd
gelegd.
Toen ik ongeveer 400 M. ver gedragen
was, werd de voorste dwangarbeider,die
mij droeg, doodgeschoten, zoodat ik tegen
den grond W6rd gegooid en de andere
dwangarbeider wegliep, omdat op die
plek menschen en dieren werden neer
geveld. Toen ben ik met mijn rechter
been door de tandoe gekropen, en zoo
met dat ding om mijn lijf trachtte ik
dekking achter den naastbijstaanden boom
te zoeken, terwijl er een kogelregen om
my heen viel, waardoor ik andermaal
een kogel in de rechterzijde van mijn
linkerbovenbeen kreeg; maar ik kroop
maar voort, totdat ik den boom bereikte,
waar ik het derde schot in mijn zitvlak
kreeg.
Intusschen was de voorhoede met den
kapt. Cristan doorgemarcheerd, waar ik
toe behoorde; de trein bestaande uit 70
pikolpaarden met even zooveel dwang
arbeiders, volgde daarop, maar die zijn
bijna allen neergeschotentoen volgde
kapt. Lindgreen met de achterhoede, doch
deze kon niet passeeren, omdat de weg
versperd was met menschen en dieren
en er zooveel vuur viel, dat hij besloot
met medeneming van de voor de hand
liggende gewonden en dooden in een
Balineesche woning, die tevens benting
was, te vluchten, en voorzeker was ik
tot een zeef geschoten geworden, als de
kapt. Lindgreen mij niet op zijn nek
had genomen en uit dien doodelyken
vuurregen had gered.
Vervolgens zijn wij 4 dagen door de
Baliërs, aan alles gebrek lijdende, inge
sloten, zoodat wij het niet langer konden
uithouden en moesten capituleeren en
daarna zijn wij 6 dagen krijgsgevangen
geweest. Hoe het ons gedurende de
opsluiting en gevangenschap is gegaan,
voor die akelige geschiedenis ben ik nu
te moe om die mee te deelen. Ik kan
mijn beenen nog geen haarbreed bewegen,
omdat er nog een kogel in zit, doch de
andere is met goed gevolg te Ampenan
verwijderd. Maar dit alles geeft niets;
ik heb geen koorts en houdt mijzelven
steeds opgeruimd; mijn nachtleger gelijkt
een barricade van beddegoed en op mijn
dicetplankje komt al het lekkers voor,
wat ge maar kunt bezinnen.
Helmhoeden In Indië.
Vroeger werden voor het Indisch leger
helmhoeden van vilt uitgezonden, die
echter niet voldeden, daar de grondstof
zich in het Indisch klimaat niet goed hield.
Daarop is, op aandrang van het Indisch
bestuur, overgegaan tot de aanschaffing
van kurken helmhoeden. Toenmaals was
geen enkele fabriek hier te lande voor
de vervaardiging daarvan ingericht, maar
de tegenwoordige leverancier der helm
hoeden is er in geslaagd eene inrichting
te maken, voorzien van de nieuwste werk
tuigen en van geoefend personeel, waar
door de benoodigde belangrijke hoeveel
heden van de gevorderde hoedanigheid
met gewenschten spoed en tot billijken
prijs kunnen worden geleverd, De minister
van koloniën is dan ook van meening,
dat zoolang de industrie op dit gebied
zich hier te lande niet meer heeft ont
wikkeld, onderhandsche aanschaffing in
is lands belang de voorkeurt verdient. De
laatst bedongen prijs is f2.25 per stuk,
met toebehooren f2 99.
Door Prov. Staten van Groningen
is voor geruimen tijd eene prysvraag
uitgeschreven over het stillen der golven
bij storm. Uit alle oorden des lands,
alsmede uit het buitenland kwamen ant
woorden in. Ged. Staten hebben over
deze zaak vele en langdurigen instructiën
gehad, zelfs met hoogleeraren der Uni
versiteit aldaar. Het blijkt echter, dat
tot nog toe door geen der inzenders de
steen der wijzen is gevonden. Door
enkele inzenders zijn uitstekende ant
woorden ingezonden, doch Ged. Staten
zullen wel terugschrikken voor de hooge
kosten van het aanschaffen van machines,
waarvan kleine modellen bij de antwoor
den gevoegd zijn.
Het Heil-Sernm tegen
Diplitberitis.
In zijn «medische kroniek" heeft dr.
M, W. Pijnappel in het Ilbl. toegelicht
wat het heil-serum vermag.
Hij schreef daarin o. a.
«Men moet het weten en maar al
te velen weten het, helaas wat het is
zulk een hevige aanval van de ziekte,
als het kind bijna zinneloos van benauwd
heid zich heen en weer werpt in bed en
zich vastklampt aan de moeder, snakkend
naar lucht, die het niet krijgen kan, om
den indruk te kunnen begrijpen, dien het
maakt als het rustig wordt en kalm, en
in slaap valt om den volgenden morgen
vroolyk te ontwaken I"
Wat vooral van een zeergroote waarde
is, is de onschadelijkheid van het middel.
De schijnt wel reeds voldoende gecon
stateerd.
Hier in Amsterdam kan het bereid
worden, en de namen van hen die er
uit het fransch.
13) «01 en ik glijd door deze heerlijke
omgeving heen, geheel van geuren be
zwangerd Ik glimlach, gelukkig,
dronken van zaligheid Ik ben de
koningin van het ball .wierook brandt,
en de stemmen fluisteren nog altijdZij
is schoon I zy is schoon zij is
schoon I
«Het is waar, zuster,"zeide Alma, »gy
zijt wel schoon."
«Zy zijn daar, mijn bewonderaars,"
vervolgde Regina, die zich als in een
droom liet medesleepen«ik laat mij
een oogenblik aanbidden, dan bezwijm
ik, evenals een visioen. Mijn paard
wacht my aan de poort der stad. In
galop 1 in galop 1 De koele berglucht
doet goed na die hitte van het feest.
De verstijvende nachtkoelte valt op mijn
brandend voorhoofd als een geheimzin
nige band. In galop 1 in galop I ben ik
alleen Wat beteekent dat geluid
Een ruiter voegt zich by my Hij
is jong, by is schoon Een bleek
en fier voorhoofd als dat van Mario.
Hij neemt mijne hand Hij bemint
mij
Alma barstte in lachen uit.
«Wat!" zeide zij, «uw droomen zijn
zoo lang, zuster 1"
Reginu huiverde als iemand die ont
waakt. Zy wilde antwoorden, maar haar
mond bleef open staan, en haar oogen
vestigden zich op eene vrouw die op
eenigen alstand onbeweeglijk op den
hoek van eene rots stond.
Deze vrouw scheen van haar kant de
beide jonge meisjes nieuwsgierig te be
schouwen.
Zij was lang, maar ,haar hoofd
boog op haar schouder als van ver
moeidheidlange zwarte haren, waar
door enkele zilveren draden waren ge
vlochten, vielen om haar vermagerde
wangen; haar oogen waren groot maar
stonden hol.
Het gezicht dezer vrouw scheen op
Regina een pijnlijken invloed uit te oefe
nen; Alma zag haar niet.
De onbekende bewoog zich intusschen
niet; zij was op eene even vreemde wijze
gekleed als haar persoon. Over haar
grijze japon hing een mantel, waarvan
de kleur door het weer en den invloed
van de lucht geheel was verschoten.
Haar ronde hoed verkeerde in het zelfde
geval, zoodat deze vrouw, recht op en
onbeweeglijk als zij op de punt der
rots stond, scherp afstak bij de grijze
nevelen, die dit tooneel tot achtergrond
dienden.
Deze vrouw was nog 6choon, ondanks
de verwoesting die de jaren de ellende
of eene of andere groote smart op haar
gelaatstrekken hadden teweeg gebracht.
Van verre gaf hare ineengezakte hou
ding haar den schijn van ouderdom,
maar wanneer men haar aandachtiger
en meer van nabij beschouwde, zag men
dat zij niet ouder kon zijn dan vijf of zes
en dertig jaar.
Haar groote zwarte oogen, in hun hol
ten weggezonken, hadden eene uitdruk
king van diepe droefheid evenals haar door
smart vertrokken mond en al haar ge
laatstrekken.
De onbekende sloeg nog altijd de beide
jonge meisjes gade. Haar verteederde
oogen dwaalden van de eene naar de
andere zijde. Eene soort van twijfel en
verbazing lag in de uitdrukking van haar
gelaat opgesloten. Maar eiken keer als
haar liefdevollen blik zich op Regina
richtte, bleef hij er langer op gevestigd.
Men zoude gezegd hebben, dat de ziel der
arme vrouw dan haar stoffelijk omhulsel
verliet en zich in het jonge meisje uit
stortte.
Alma lachte nog om Regina, toen deze
haar eensklaps by den arm -reep en
dien angstig omvatte.
«De zwarte vrouw I" mompelde zij.
Men kon uit den toon harer woorden
eene bijgeloovige vrees bespeuren.
Alma wendde haar oogen naar de rots
maar verre van, evenals hare zuster, op
het gezicht der onbekende te verschrikken,
voelde zij zich eerder door medelijden
getroffen.
«Zyt gij bang voor deze arme vrouw?"
vroeg zij.
«Ik ben nooit bang," antwoordde
Regina droog. «Maar," voegde zij er
op een toon by, die haar woor
den tegenspraken, «ik weet niet, dit
vreemde schepsel komt mij dikwijls op
den weg tegen I Ik houd niet van
haar."
„Zie toch hoe zij u met goedheid aan
ziet I"
«Deze goedheid mishaagt mij, het is
de eerste keer niet dat ik haar zie. Ik
heb haar dikwijls ver van hier gezien,
en eiken keer, dat ik haar ontmoette,
zag zy mij met zulk een doordringenden
blik aan
Zij zweeg.
„Welnu ja!" hernam zij met den voet
op den grond stampende, «ik ben bang
voor haar I"
„Zij heeft veel geleden," zeide Alma,
„dat blijkt duidelijk."
«Luister," antwoordde Regina met
zachte stem. «Een der mannen der
bende van Andrea Vitelli, geboortig uit
Spoleto, beweert deze vrouw te herken
nen; hij verzekert haar vroeger gezien
te hebben en dat zij toen jong, schoon
en rijk was; maar toen hij de jaren
wilde berekenen, zeide hij, dat hy die
vergeten was. Het is misschien eene
tooverheks, die nu eens de gedaante van
een jong meisje, dan weder die van eene
oude vrouw aanneemt."
„Dwaas 1 het is veeleer eene
arme ongelukkige, die van aalmoezen
leeft."
«Het is mogelijk," zeide Regina droog
jes, «maar zij ziel ons aan zij ziet
ons aan Als zij ons ons noodlot
voorspelde 1
«Wat, gy zijt dapper I
De amazone stond eensklaps op.
«Kom I" zeide zij.
«Niet voordat ik dat arme schepsel een
aalmoes heb gegeven," antwoordde Alma,
die op hare beurt opiees.
Regina zag haar verwonderd aan.
«Wat!" zeide zij, «zoudt gij dat
durven I
Zij was dapper, evenals een man
tegen een werkelijk gevaar, maar het