NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND Officieele Publicatie. IEL 0EM0NI0. So. 92. Zaterdag 17 November 1894. Drie-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. DE INVLOED DER PERS. Feuilleton. 1MERSF001TSCII COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.j Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. fngezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend (ÏToote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het bestuur van het Syndicat de la Presse étrangère, waarin ook Nederland vertegenwoordigd is, bracht op 7 November een bezoek bij den heer Casimir Perier, om hem nog als hoofd der Fransche regeering hulde te betuigen bij de aanvaarding van het presidentschap. De president was verheugd in nadere aanraking te kunnen komen x>met personen, die zoo veel nut voor het algemeen kun nen stichten", en zei op die audiëntie o.a. dit: «Gij, correspondenten der vreemde bladen, kunt zeer veel nut doen, door naar buiten ons te doen kennen zooals wij werkelijk zijn: een groote republikeinsche democratie, die volkomen vredelievend gezind is." Wat de president nog meer sprak, behoeft hier niet vermeldde nadruk viel op de gedachte »Gij kunt zeer veel nut doen." Twee dagen later, 9 November, hield lord Rosebery eene redevoering aan het banket bij gelegenheid van de Lord Mayor's Show. Sprekende over den politieken toestand van het oogenblik en daarbij een blik in de toekomst werpende,zeide hij, dat er drie verschijnselen van niet volkomen geruststellenden aard bestaande krijgstoerustingen in Europa; verder de pers, aan wie hij den raad gaf hare berichten te ziften alvorens die openbaar te maken, en ten slotte de gewapende ontdekkings-expeditiën. Een verontrustend verschijnsel is dus de pers, n.l. die hare berichten niet werpt in de zeef van een ge zonde critiek. Ziehier twee oordeelen over onze pers van een president en minis ter-president, bijna gelijktijdig uit gesproken. Achter beide uitspraken liggen enkele verwijten aan de pers verscholen zij sticht niet zooveel nut soms onware voorstellingenzij neemt soms rijp en onrijp op zonder vooraf gegane schifting. De verwijten zijn niet ongegrond. De pers geeft wel eens reden tot ongerustheid. Dit laatste kan vooral van een deel der Fran sche pers gezegd worden, die hare lezers door ondoordachte z.g.n. vader- landsche ontboezemingen ophitst, niet lang geleden tegen Italië, kort ge leden nog tegen Engeland. En onware voorstellingen? Gij herinnert u zeker nog wel hoe min en smadelijk Engel- sche bladen naar aanleiding van den Lombok-oorlog over ons flinke Indi sche leger schreven. En hoe dikwijls gebeurt het niet, dat verhalen en berichten over Nederland in den vreemde geheel averechts verkeerd zijn en kant noch wal rakenBij het bezoek van onze koninginnen aan Zeeland zond een Brusselsche krant een briefschrijver en een teekenaar naar Middelburg, om de lezers in beeld en schrift een verslag te geven van de vorstelijke feestreis, zoo dicht bij de Belgische grenzen. De teekenaar gaf een Friezin te zien, die moest voorstellen »de kleine koningin van Holland in Zeeuwsch kostuum." En de briefschrijver wist onder meer te vertellen, dat de dertig meisjes, die der Koningin een overzicht gaven van de verschillende Zeeuwsche klee derdrachten, zestien meisjes waren gekleed in haar nationaal kostuum, hetwelk overeenstemde met de karak teristieke kleeding van de zestien provincies van het koningrijk. Die correspondent was nog eens op de hoogte, en de gelukkige lezers van het krantje zijn eveneens goed op de hoogte gebracht. Dit geval moge onze lachlust opwekken, maar onjuiste voorstellingen worden ook dan ge vonden, waar het meer belangrijke berichten geldt en dan kan de invloed nadeeliger zijn. In dit opzicht is onze Hollandsche pers beter vertrouwbaar; hare berichten uit den vreemde zijn als zij wel zou kunnen; zij geeftgewoonlijk een uitzondering mag gemaakt worden als zij uit het verre Oosten, uit China komen, juist en slechts zeer zelden behoeven zij ver betering. Welk een groote macht vertegen woordigt ons die persDe wereld onzes tijds, met weten ingenomen zooals geen vroegere ooit, zuigt in haar dorst bij stroomen de vrucht der drukpers in, die gistend tot ons komt en hoofd en hart om strijd of prikkelt of verstomt. Een breede plas van licht, die de oogen seheemren doet! Dat prikkelen, verstompen en seheemren dient natuurlijk achter wege te blijven. Maar een macht is zij, zij is de koningin der aarde Maar neendat is een onware be titeling van de dagbladpers. De pers is veeleer de dienares van het pu bliek, een dienares die een veel- eischenden en lastigen meester heeft, een die wel nooit tevreven is over hare diensten al werkt zij zich rus teloos in 't zweet. Wij zijn, de lezer mocht soms anders denken, niet zoo ijdel om tot die hardwerkende pers ook ons blaadje te rekenen, neen, wij bedoelen nu alleen de groote dag bladpers. Of, als gij goed vindt, noe men wij zoo de Nederlandsche pers in 't geheel genomen, en dan nemen wij dus bijelkaar de 124 in Amster dam en de ruim 600 in de overige plaatsen verschijnende dag- en week bladen, dat is te samen meer dan 730. Wel een zee van letters, die uur aan uur versche laving bren aan den naar kennis en nieuws hun kerenden geest! Met den welbeken den dichter kunnen wij vragen, of het waar is, dat door deze pers het beeld, de stem des Tijds herbaard wordt. Wij kunnen de vraag stellen, of de pers de strooming der ge dachten volgt of wel een zekere rich ting geeft aan den tijdgeest. En dan moet het antwoord o. a. zijn, dat al is de pers geen wereldkoningin zij toch een niet gering te schatten in vloed heeft op den tijdgeest. Vele menschen zijn b.v. de politieke richting toegedaan van de krant, die zij lezen, en in een menigte van zaken zweren zij bij hun krant. Wat is het dan van machtig veel belang, dat een krant, van haar hooger. taak bewust, haar invloed aanwendt alleen ten goede. Dat dan onzedelijke publi catie en losbandigheid in de pers ge weerd worden; dat geen buitenspo righeden aanleiding geven tot harts tochtelijke onmin en antagonisme van volk tot volk, van partij tot partij; dat geweerd worden leugen, kwade trouw, valsche berichten, overdreven voorstelling van feiten, ongebonden heid in polemiek. In hare kolom men mag geen plaats worden inge ruimd voor de gemeene schandaal pers. Zie, als een krant zich aan deze beginselen houdt, dan kan zij een machtigen invloed hebben ten goede. Ten onzent hebben wij over het algemeen niet te klagen over de groote dagbladen. Neem b. v. het Handelsblad; ik kies dit omdat ik het geregeld en bij voorkeur lees; welk een heldere, gezonde toon klinkt u daaruit tegen, wat zijn die artike len »van dag tot dag" warm gevoeld! Die schrijver moet wel iemand zijn, die hartelijk belang stelt in de waar achtige belangen van zijn volkhet goede kan hij zoo warm aanbevelen, over het kwade, het saaie en lam lendige, kan hij zich zoo ernstig kwaad maken. Hij weet partij te kiezen zonder partijdig te zijn, zonder tot partijhaat aan te hitsen. In de Bui- tenlandsche overzichten enz. denzelf den geest. Een geest van vredelie vendheid ademt dit geheele blad, en zoo kon het toch met alle andere het geval zijn. Mochten ook vele an deren ophouden met partijhaat te kweeken en verdeeldheid te zaaien en mochten zij daarentegen alleen het algemeen belang en welzijn van ons volk behartigen. Als twee man nen, die eerste rollen vervullen op het wereldtooneel, een waarschu wenden stem laten hooren, dan is een ernstige vermaning niet overbo dig, dan moet de pers aan het hooge gewicht van hare roeping herinnerd worden. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Doen te weten, dat blijkens procesver balen van stemopneming, nopens de verkiezing van leden voor de kamer van koophandel en fabrieken alhier dd. 15 November 1394, als zoodanig zijn ver kozen de heeren J. G. Kleber, J. Sinnige en A. T. R. Vermolen, aftredende met het einde des jaars 1898 en de heer C. van der Zoo de Jong. aftredende met het einde des jaars 1896, terwijl eene herstemming moet plaats hebben tus- schen de heeren A. Visser en P. A. J. Blom en dat voornoemde procesverbalen gedurende acht dagen, te rekenen van heden, alle werkdagen van 101 uur op de secretarie der gemeente voor eenieder ter inzage liggen. Amersfoort, 15 November 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. KENNISGEVING. Kamer van Koophandel en Fabrieken. Ingekomen 1. Van den Minister van Buitenl. zaken Consulair verslag No. 36. 2. Twee Wekclijksche Couranten de Nijverheid No. 45 46. 3. Van de Centrale Commissie voor de Statistiek. Maandcijfers en andere peiio- dieke opgaven betreffende Nederland en Nederlandsch Oost-Indië. 4. Een brochure «Uitkomst in de toe komst door J. Wijmenga." 5. Reisgids van de Stoomvaartmaat schappij Zeeland, winterdienst 1894. 6. Een exemplaar van het geïllustreerde blad Revue Universelle Oct. 1894. dit het fransch. 14) Het paard rende nog altyd voort. Op dit oogenblik verscheen een flinke jonge man op den hoek van den weg. Hij liep onverschillig voort met ge schouderd musket, een bergliedje neu riënde. Toen hij het gevaar bemerkte, dat de beide jonge meisjes liepen, uitte hij een kreet van schrik, wierp zijn mus ket weg en posteerde zich aan den rand van den weg om het paard af te wachten. Het dier deed een zijsprong maar niet vlug genoeg om te verhinderen dat de jonge man het met vaste hand bij het keelkettingje greep. Het liep nog enkele stappen; zijn meester met zich medesleepende, maar het bleef spoedig staan, door den wil onderworpen, sterker dan den zijne. «O Mario I" riep de verschrikte Alma uit, »gij hebt ons het leven gered 1" Hij had nog geen blik voor Regina gehad. Mario nam haar zacht in de armen en bracht haar op eene door planten be groeide plek bij den weg. Regina volgde met een vreemden blik dit tooneel, waarin de teederheid van Mario voor Alma zich in al zijn bewe gingen uitdrukte, in den toon zijner stem, in de uitdrukking van zijn gelaat, in zijne houding, zonder dat hij het wist en zelfs tegen zijn wil. Regina leed. «En gij? Regina," zeide Mario ein delijk. »Ik?" antwoordde de amazone bitter, «denkt men aan mij, neef Mario? Ik, ik ben niet bang, ik neem het kwa lijk, dat men de moeite neemt mijn paard tegen te houden. «Zoo 1" zeide de jonge man ver wonderd. «Zou men niet zeggen," riep Regina toornig uit, «dat ik hulp noodig heb oin Fuoco langs den rand van een stroom te besturen I Gij zijt een bemoeial, mijnheer mijn neef Mario Vitelli. De bespottelijke kreten van die kleine heb ben u de achting doen vergeten, die gjj mij verschuldigd zijtl «Zool" zeide Mario nog eens en groette. Toen Regina's hand vattende om die te kussen, voegde hjj er vroolyk by «Vraag mij er toch de reden niet van, nicht, want gij zijt eerder een dappere, vrouwelijke jonkman." Ofschoon Mario Vitelli deze woorden op een toon van ware hartelijkheid had uitgesproken, was de amazone er door gekwetst. Om haar spjjt te verbergen, gaf zij haar paard de sporen en liet het rondspringen als de geoefendste ruiter, zonder acht te slaan op liet schuim, dat op zijn bek stond, noch op het zweet, dat hem over het geheele lichaam be dekte. Intusschen had Mario zijn mus ket opgenomen, bij wierp het over den schouder en bood Alma zijn rechterarm aan, die er met aangedane vreugde op steunde. Mario trachte eerst Regina in het ge sprek te mengen, maar deze liet haar paard allerlei wendingen maken en hield zich op een afstand. Mario eindigde met haar aan de sprongen van Fuoco over te laten, die kwaad werd, en gaf zich geheel aan Alma ovei. Regina vol-de hen met ongerust en bekommerd gelaat. Wij hebben vergeten te zeggen, dat Mario Vitelli, een flink gebouwde jonk man was van hooge gestalte en krach tige en sierlijke houding. Hij had een kleine zwarte koevel, volgens de mode van dien tjjd opgekruld, die zjjne bovenlip bescha duwde als de schaduw van eene vlaam- sche schilderij. Zyn gelaat was open hartig, helder en vastberaden. Hij liep gewoonlijk met onverschilligen tred, de krachtige jeugd eigen. Maar op dit oogen blik was deze schijnbare onverschilligheid geheel verdwenen zooveel macht hadden het gezicht, de gemeenschap, het spreken niet over hem. Verscheiden keeren boog Regina zich voorover, met het hoofd tusschen de ooren van Fuoco, om eenige woorden van dit verliefde gesprek op te vangen, maar eiken keer maakte de hoefslagen van het paard op de keien de woorden van Alma en Mario onverstaanbaar. Regina was bleek en haar lippen trilden. Eene nieuwe omstandigheid vermeer derde nog hare doffe woede. Gedurende hun gesprek, dat zij niet verstaan kon, was er een oogenblik, dat Alma en Mario Regina's tegenwoordigheid verga ten. Hun blikken ontmoetten elkander en rustten voor een oogenblik in elkander als twee vrienden, die den arm om el kanders hals slaan en schouder tegen schouder leunen. Regina, over den hals van haar paard gebogen, bemerkte in het voorbjjgaan deze ontboezeming der ziel. Zij richtte zich eensklaps op, als had haar eene slang gebeten. «01" zeide zij tot zich zelve, «zy be minnen elkandsi 1" En de moed ontzonk haar, arm kindl want deze fantastische rid, na de feesten van Spoleto, deze rid te zamen in het gebergte 's nachts, dit was geen droom Zonder een woord te zeggen, gaf zij haar paard drie of vier zweepslagen, met zulk eene krachtige en zenuwachtige hand, dat het vermoeide dier vooruitsprong en, ofschoon den weg opliep in galop voort- rende. Mario en Alma keerdeu zich om, maar Regina was reeds ver weg. Zij verdween weldra, de beide jongelie den ongerust en verwonderd achter zich latende. Voortrennende, over den hals van haar paard heen gebogen, met gesloten lippen verglaasde oogen, herhaalde de amazone zacht de woorden «Zij beminnen elkander I zij beminnen elkander I En ik had er tot nog toe niet het minste vermoeden van O! Alma Alma I" Er was in den blik harer oogen, in den drogen toon harer stem iets vieese- lijks, iets wraakzuchtigs. Zij bereikte weldra den top van den berg, maar in plaats van het kamp door te gaan, nam zij den weg van het bergvlak en trad

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1