NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
Gemengd Nieuws.
SIS, DEMON 10,
No. 15.
Woensdag 20 Februari 1805.
Vier-eii-twiiitigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
F euilleton.
AMERSFOORT
HE COISANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 mAHiidcn f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukkeu en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .T. SLOTHOUWER. Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Croote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Te voet om de Wereld.
Onlangs kwam in Calcutta de Ameri
kaan Rendall aan, die bezig is een voet
reis om de wereld te doen, voorzooverre
dat mogelijk is, dat wil zeggen, voor
zooverre zeeën en meeren hem niet
tegenhouden.
De aanleiding tot deze vermetele on
derneming is natuurlijk een weddenschap,
die door een eigenaardige gebeurtenis
werd uitgelokt. In den i Coney Island
Athletic Club" in New-York kwam eens
een krachtig man bedelen Rendall vroeg
hem, of hij zich niet schaamde te bede
len daar hij toch gemakkelijk met ar
beiden zijn brood kon verdienen op eer
lijke wijze. Verscheidene aanwezigen
trokken party voor den bedelaar en be
weerden, dat het niet altijd gemakkelijk
ging op eerlijke wijze door de wereld te
komen. Rendall riep echter ten laatste
uit, dat hij aannam zonder een penning
op zak en zonder eenige hulp in twee
jaar een reis :om de wereld te maken,
en bovendien nog 4000 dollars over te
houden.
De weddenschap werd dadelijk aange
nomen; eer eigenlijk nog duidelijk was
geworden aan Rendall, wat hij op zich
nam, wedde hij om 20.0O0 dollars
f 50,000), dat hij zijn woorden zou waar
maken. Hij' besloot nu ook terstond te
beginnen. Men bracht hem in een ver
trek in de club, waar hij, volgens de
voorwaarden zich naakt uitkleedde en
men hem vervolgens aan zijn lot over
liet. Zijn eerste zorg was aan de club
aan te plakken wat hij van plan was.
Eenige verslaggevers van wien hij een
toegangsprijs hief van I cent, brachten
hem de eerste zeven centen aan. Daar
voor kocht hij eenige oude souranten en
maakte daarvan een cosiuum, zoodat hij
ook anderen kon ontvangen. De toeloop
was weldra zoo groot, dat hij zich een
cosiuum en ondergoed kon koopen, vooral
toen een kleermaker zijn papieren costuum
kocht, om er reclame mee te maken.
Den 26 Januari verliet Rendall New-
York en liep den weg van New-York
naar San-Francisco in juist 100 dagen
af. Vandaar scheepte hy zich in naar
Honolulu, waar hij den 4den Juli, juist
op het oogenblik, toen er de Republiek
werd uitgeroepen, aankwam.
Toen bezocht hij Samoa, Auckland,
landde den 24 Juli in Sidney en hield
daar en elders voordrachten over zijn
plan en zijn avonturen, waardoor hij te
zamen ruim f2000 bijeen kreeg.
Nu wandelde Rendall langs den spoor
weg naar New-Castie, waar hij den 31
Juli aankwam. Hier mnakte hij gebruik
van de stoomboot, die naar Brisbane
ging, vanwaar hij te voet weer naar
Port Darwin, en vandaar per vaartuig
naar Hongkong ging.
Vandaar wilde hij verder naar Shanghai
wandelen, maar werd wegens den oorlog
opgepakt en naar Kanton gebracht. Hier
gelukte het hem een geleibrief te krijgen
van Li-Hung-Tchang, en met dezen voor
zien nam hij de reis aan naar Siam.
Hier en daar werd hij met steenen
gegooid, maar als hij zijn geleibrief maar
toonde, scheen alles in orde en waren
de mandarijnen blijde hem van dienst
te kunnen wezen. Zeer verbaasd was
de stoute reiziger, toen hij bemerkte,
dal hel Chineesche volk op nauwelijk
100 K.M. afstand van de kust in de volste
onwetendheid omtrent de oorlogsgebeur
tenissen verkeerde en zelfs de manda
rijnen zijn berichten met spotternij of
met origeloovig lachje aanhoorden. -In
de door hem doortrokken provinciën in
het binnenland van China leefde men in
den volstee vrede. De armoede der be
volking was echter boven alle beschrij
ving groot.
Rendall bereikte Bangkok eerder dan
hij dacht: hij hield er weer een lezing
en zette toen zijn reis voort naar Birma.
Den 27en December kwam hij in Tavox
aan en vandaar bracht een stoomboot
hern voor RaDgum, waar twee voor
drachten hem een groote som gelds
opleverden en daarop vertrok hij naar
Calcutta, waar hij in het midden van
Januari aankwam.
Van Calcutta denkt Rendall al wande
lende door Afghanistan, Perzië en Klein-
Azië in Europa te komen. Hij heeft
daarvoor nog een jaar tijds, en reeds het
verreweg moelijksle deel van zijn tocht
achter den rug en heeft bovendien reeds
bjjna de verlangde som verdiend en kan
er dus wel op tekenen zijn weddenschap
te winnen.
Een nieuwe kuur.
Geen medicijn, geen water, geen
massage! Dat is de leus van een nieuwen
natuurgeneeskundigen, een zekeren heer
Josef Morgenstern uit Bazel.
De nieuwe theorie, volgens welke, zoo
meent deze Hippocrates, alle ziekten te
genezen zijn voor zooverre een te
hooge ouderdom of een te erger bescha
diging van de aan elk lichaam eigen
«levenskracht" dat niet verhindert, be
rust hoe vreemd dat moge klinken
op onthouding van alle middelen. Want
op de natuur mag geen invloed worden
uitgeoefend, zy spot met alle kunstmatige
middelen om haar in haren loop tegen
te houden. Als iemand bijv. aan hoofd
pijn lijdt, dan mag luj er niets aan doen
zelfs koude omslagen zijn schadelijk, daar
de natuurlijke gang der dingen er door
verstoord wordt. De rust van alle orga
nen, vooral van _de maag, het verblijf in
de vrije lucht is het beste van alle mid
delen.
Een jonge man, die aan dezelfde kwaal
leed als de Czaar van Rusland, was door
hem op de volgende eenvoudige wijze
binnen weinige dagen genezen De dood
zieke bad zich drie dagen lang geheel
van alle spijzen en dranken moeten ont
houden zijn bed had men buiten ge
bracht in de vrije lucht. En zie, na deze
drie dagen vastens, waren zijn krachten
zoozeer toegenomen, dat hij zelfs een
tamelijk steilen berg kon beklimmen.
Een andere roerende geschiedenin, weet
Morgenstern te vertellen van een zekeren
Oscar Schulze, wiens gezondheid door
een tweejarig tering-lijden zeer slecht
was. Hij vastte acht dagen lang en men
zorgde steeds voor fiissche lucht, en het
gevolg? Dezelfde Oscar Schulze,
die vroeger tot een geraamte was ver
magerd, biedt nu een voorbeeld van
bloeiende gezondheid.
Dus frissche lucht en leege maag. dat
zijn de fondementen van deze kuur aller
kuren.
Caprivi als admiraal.
In zijn boek Der Humor in deutschen
Heere vei haalt Oscar Klaussmann eenige
vermakelijke cescliiedenissen, door den
oud-kanselier Caprivi zeiven in vrienden
kringen uit zijn admiraalstijd verteld.
Toen generaal von Caprivi, de onver
beterlijke landrat, tot chef der duitsche
admiralilijd (minister van Marine) werd
benoemd, moest hij in een ommezien
onder-admiraal worden. Maar de duit
sche soldaat moet alles kunnen en in de
eerste plaats wat hem bevolen wordt.
Caprivi heeft ook feitelijk voor de
Duitsche vloot veel gedaan, maar toen
hij voor de eerste maal in volle generaals
uniform op een oorlogschip een inspectie
moest houden, voelde hij zich alles be
halve op zijn gemak. Op elk zeemans
gezicht kon men een moeiiyk weerhou
den lachje zien, toen Z. Exc. met de
sporen rinkelend over touw en ketting
heenstapte. Bezorgd wees men hem op
het gevaarlijke en onmogelijke van het
dragen van spoten in zeemansdieust, en
Caprivi had er niets tegen, dat een sto
ker met een nijptang de sporen des aan
stoots uit zijn laarzen trok.
De nieuwe admiraal wenschte van
harte dat het schip geen zee zou kiezen,
want hij wist niet of hij wel tegen de
zeeziekte bestand was. Plotseling ge
leidt men hem naar de commandobrug
en het militair saluut makend, vtaagt de
gezagvoerder: «Beveelt uwe Excellentie
het anker op?" «O heel gaarne,"
«antwoordt Caprivi, het air aannemend
van op do hoogte te zyn. Tot zijn groo-
ten schrik hoort hij in hetzelfde oogen
blik het anker ratelend ophalen en de
machine werken.
Het schip stoomt weg. Z.Exc. houdt zich
echter zoo goed mogelijk en hoort gela
ten den wachthebbenden officier aan,
rapporlcerend «Excellentie, ik rapporteer
onderdrnig acht glasI" „Ik dank u
zeer," antwoordt de admiraal, zeer ver
wonderd, dat de officier reeds zoo vroeg
in den morgen acht glazen had naar
binnen gespeeld, en hem dit I ovendien
nog kwam meedeelen.
Gedoogd uw Exc. Backen und Banken 1"
vroeg een andere officier. O ja, met
genoegen, zegt Caprivi met ietwat strak
gezicht, wijl schier gelijktijdig een officier
r pporteerd«Excellentie, ik rappoiteer
mij verfangen (eigenlijk beteekena het
verward, maar in zeemanstaal wil het
zeggenafgelost).
«Verward, misschien wel in een touw
waarom rapporteerd die ongeluksvogel
mij dat?" denkt de admiraal, al meer
met zijn positie verlegen. Hij begeeft zich
daarna met den kapitein naar de kajuit
en blaast dezen vertrouwelijk in het oor
«Zeg eens, mijn waarde kapitein, waren
al die zonderlinge rapporten volstrekt
noodzakelijk
«Jawel Excellentie," luidt het antwoord
en nu volgt de verklaring. Elk half uur
word de scheepsklok geluid. Dat heet
glazen en na acht glas wordt de wacht
afgelost. Backen und Banken beteekent
middageten; Back is namelijk de tafel
en Bank de neergeslagen bank, waarop
de matrozen gedurende het maal zitten.
En de officier die zich als verfangen rap
porteerde, was eenvoudig afgelost.
Op een anderen keer verlangde Caprivi
de cadetten te zien loggen. De kapitein
zag hem met groote oogen aan, want
het schip lag voor anker en loggen is
zooveel als vaart meten.
Doch bevel is bevel, en weldra ziet
Z. Exc. die met hun log-instrumenten
gewapende cadetten voor zich staan.
«Laat hen loggen, kapitein," bevnl Caprivi.
«Uwe Exc. neme mij niet kwalijk...,
mag ik Uwe Exc. onderdanig doen op-
raei kendat men slechts loggen kan
a's het schip varend is...stotterd de
gezagvoerder.
Caprivi knikt toestemmend, ziet met
de meeste kalmte de krampachtig ern
stige gezichten der cadetten aan en neemt
zijn toevlucht lot de kajuit, om zichzelven
wegens zyn treurig admiraals-debuut eens
duchtig uit te lachen.
Voorbarig.
Dezer dagen kwam iemand van Drieborg
te Beerta aangifte doen van het over
lijden van éen zijner buren. Toen hij
zijn naam geteekend had, vroeg hij, of
hij ook dadelijk nog een kind kon aan
geven. Zeker wel I Toen echter de
secretaris het kind wilde boeken, zei de
man: «Ja, meneer, mien vrouw is nog
nijt bevallen, moar ik ken mooi een raize
oetwinnen, nijt, en 't duurt toch moar
een poar doagen meer."
Pr. Gr. Ct.
Een geslaagde grap.
In Den Haag werd Zaterdag verteld,
dat generaal Vetter daar des avonds zou
aankomen. Het bericht werd met zooveel
zekerheid verteld, dat de grappenmaker
het genoegen had zelfs een dupatie oud
strijders, met banier enz., naar het stat.on
te zien trekken.
Ook de bevolking van de residentie
41
UIT HET FRANSCH.
De vreugdekreten van het feest dron
gen haar als een verward gemompel in
de ooren, dat zij niet begreep, en het
vroolijk aanzien van het bal konden
zelfs haar gedachten niet afleiden.
Eensklaps gleden twee bekende gedaan
ten langs haar heen. Het was Mario,
die, met Regiua gearmd, voorbjj ging.
Een dolksteek had het arme kind niet
erger kunnen wonden. Regina scheen
uitgelaten, iedereen drong naar haar toe,
haar met den naam van de gravin Orsini
groetende.
«Ik moet bekenneD, nichtje," zeide
Mario zacht, «dat gij my eene daad van
zeldzame onvoorzichtigheid doet begaan.
My in het paleis te brengen van den
man, die my twee dagen geleden gevan
gen hield."
>Zyt gij bang, neef Mario?" vroeg
Regina op spottenden toon.
«Ik ben voor niets bang," antwoordde
hy, «voor niets, ten minste voor alledaag-
sche dingen, maar gij oefent op mij den
invloed dier feeën, welke de ridders door
hare verleidelijke glimlachjes in hinder
nissen lokten, waar zij den dood vonden."
«Wanneer zij zich niet onderwierpen,"
viel Regina hem in de rede, terwijl zij
bitter glimlachte.
«En dan veranderde de schoone fee
ze in dieren."
«Wanneer gij van mij spreekt, mijn
heer mijn neef," hernam Regina, «hebt
gij niets dan slechte gedachten."
Mario antwoordde niet, hy had Alma
bemerkt. Zyn gelaat werd vreeselyk
bleek.
«Wat is er?" vroeg Regina.
In plaats van te antwoorden, maakte
Mario gauw zyn arm los en verdween
in de menigte.
~Na een omweg gemaakt te hebben,
om Regina's waakzaamheid te verschal
ken, naderde hij Alma. Het kind sloeg
sidderend de oogen neer. «Het is dus
waar, Alma, dat gij mij niet meer bemint,"
zeide Mario bewogen.
Alma antwoordde niet, maar daar
Mario zijne vraag herhaalde, gaf zij bem
ten antwoord
«Is het aan u, mij zulk eene vraag
te doen?"
«O, lieve Alma!" zeide Mario, «ik heb
geen oogen blik opgehouden u te beminnen."
«Het is te laat!" antwoordde Alma,
het hoofd schuddende. «Spreken wij
niet meer van het verleden Gij
ziet het, het is mijn verlovingsfeest I
Alles is tusschen ons geëindigd."
Toen zij deze woorden gezegd had,
keerde Alma het hoofd om en gaf de
hand aan den markies de Santa Fiore,
die haar kwam opzoeken.
Mario bleef aan zijne plaats genageld
staan, met de oogen op den grond gericht
en den mond half open.
Was het toorn, wanhoop, vrees? Het
was liefde. Mario beminde Alma met
alle kracht zijner ziel en hij begreep dat
elk oogenblik den afgrond verbreedde,
die hen scheidde.
Op dit oogenblik voelde hij eene kleine
hand zijn arm drukken. Hij keerde zich
om. Het was Regina.
Zij legde haar urm op nieuw in dien
van haar neef, en zonder een woord te
spreken, deed zij hem de zalen en gan
gen doorloopen.
Na veel moeite gelukte het hun uit
de menigte te komen. Een tuindeur
stond open, zij ging er met Mario binnen.
De nacht was donker Mario's
hart klopte hoorbaar en hij vroeg zich
af wat Regina van hem kon willen en
waarom zjj zoo geheimzinnig naast hem
liep.
Maar Regina zeide niets, zij liep snel
en trok haar neef voort als wilde zij
hem den lijd ontnemen, na te denken.
Eindelijk stond zij stil.
Zij deed haar neef op een tuinbank
nederzitlen en zette zich naast hern ne-
dei. Een oogenblik bleef er tusschen
beiden een stilzwijgen, en zij hoorde
niets dan de door den wind aangevoerde
tonen der balmuziek.
Mario voelde Regina's arm in den zijnen
beven.
«Regina," zeide hij op een toon, dien
hij te vergeefs vast poogde te maken,
«waarom hebt gij mij hier gebracht?"
Regina zuchtte, maar antwoordde niet.
Zonder te welen wat er in haar om
ging, voelde Mario zich niet op zijn gemak.
«Laten wij naar binnen gaan," zeide
hij eindelijk, terwijl hij opstond.
«Neen, blijf!" zeide Regina, ik moet
u bepaald spreken, daar gij mij niet be
grijpt of niet begrijpen wilt. Het is
beter dat ik mij dadelyk vei klaar en
gij, die mij kent, Mario, gij moet begrij
pen wat het mij eene worsteling en strijd
gekost heeft om mij, anders zoo fier,
zoo te vernederen, dat ik u dat onderhoud
als eene gilt afvraag!"
Mario'e verlegenheid werd met elk
woord grooter hij kende het doel van
dit onderhoud wel en in den toestand
van zijn hart maakte zulk eene verklaring
hem verlegen
Regina's stem had den gebiedenden
toon verloren, die haar eigen was. Zij
beval niet meer, zij smeekte.
«Mario," hernam zij weldra, haar hoofd
zacht op den schouder van Andrea's
zoon latende rusten, «Mario, is het dan
waar, dat gij mij niet wilt beminnen I"
En daar Mario niet antwoordde, ver
volgde zij op harlstochtelijken toon
«Maric, ik bemin u, ziet geP ik beb
lang den onzinnigen hartstocht verborgen,
die mijn hart verbrandt, maar ik heb te
veel geleden, en nu heb ik geen kracht
meer, noch de wil om zoo te lyden,
Mario! Mario, ik bemin u!"
En zoo sprekende, naderde Regina
Mario met haar lippen en drukte haar
handen in de zijne. Regina was jong,
mooi. Een oogenblik voelde Mario zijn
hart harder kloppen en eene huivering
doorliep zyu geheele wezen.
«O, bemin myl" zeide Regina nog,
«een weinig liefde voor mij, Maiiol...
Ik ben aan uw voeten. Om uwe liefde
heb ik allen afgewezen, die t ij mij zijn
gekomen Het is niet van daag eerst
dat ik u bemin, ondankbare! Gij weet
hoevele jaren mijn hart in het geheim
voor u gegloeid heeft O! antwoord,
antwoord Mario, bemiut gij mij?"