NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
jBurwedden Ier Onderwijzers.
LIBUSSA.
No. 47.
Woensdag 12 Juni 1895.
Vier-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMI1SF01BTS
C0I1ANT.
VOOB
abonnementsprijs:
Her 3 u.Aanden f 1.— Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
•gezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .T. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Van al diegenen, die tegenwoordig
uit zijn op lotsverbetering, hebben
nie de onderwijzers bij het lager-
onderwijs het minste recht van spre
ken. Wij meenen dat hunne eischen
bill'jk zijn en volstrekt niet te hoog
gesteld.
De wet op het lager onderwijs
van '78 stelde de minima-salarissen
op f 400 voor een onderwijzer, f 600
voc een onderwijzer met hoofdacle
en f 700 voor een hoofdonderwijzer.
Nu tegenwoordig de vraag grooter
dan het aanbod is, komen er voor
deze minima geen sollicitanten opda
gen, zoodat de minima in werkelijk-
hc.d hooger staat. Maar nu geeft
me door den nood gedrongen eigen
lijk meer dan men verplicht is en
meer dan de sollicitant verdientim-
me.s de wet heeft in de meening
gebracht, dat een salaris van f 400
voor een onderwijzer al heel wel en
vo' oende is.
at de wet aanleiding geeft tot
doy.a meening is niet goed. Van den
oir erwijzer toch wordt verlangd een
zet re mate van kennis en beschaving
en aarbij niet weinig toewijding en
pli tsbetrachting. Met deze eischen
sta het salaris niet in goede ver-
ho iing, en de onderwijzer staat hier
acl er bij velen van wie minder ge-
eischt wordt en die beter betaald
worden.
De onderwijzer moet fatsoenlijk
kunuen leven en dan nog wat geld
over hebben, ten einde zich verder
te kunnen bekwamen. Dit laatste
is zeer noodig, maar kan niet behoor
lijk geschieden bij een salaris van een
vijf of zeshonderd gulden. Wij willen
goed onderwijs, maar dan is een
eerste voorwaarde goede betaling,
anders is de onderwijzer onmogelijk
in staat ons te geven wat verlangd
wordt.
Een aanvangssalaris van f500 voor
een onderwijzer en f 1000 voor een
hoofd der school is niet te veel ge
vraagd, en dan een opklimming naar
belang van dienstjaren en bij geble
ken ijver en geschiktheid.
Bij deze wenschen, die in verschillende
vergaderingen en door lezingen wer
den kenbaar gemaakt, behooren ook
nog die betreffende een betergeregelde
bevordering en een pensioenregeling
voor weduwen en weezen. Bij de
tegenwoordige salarissen kan natuur
lijk van hot laatste niet veel komen.
Onze gemeente, arm als zij is, zorgt
toch op uitnemende wijze voor haar
onderwijs, en dat zij in hare nood
wendige zuinigheid zoomin mogelijk
op het onderwijs beknibbelt, moeten
wij loven.
Wij vertrouwen, dat bij de behan
deling van het rekest der onderwij
zers bij het lager onderwijs alhier,
aan de wenschen der vragers zal
worden tegemoet gekomen, en dat
hun geduld niet langer dan een half
jaar zal worden op de proef gesteld.
Zij vragen, gelooven wij, niet te
veel. Bij de thans bestaande regeling
is de maximum-jaarwedde na 12-jari-
gen diensttijd, dus als de persoon
minstens 30 jaar oud is en in de
meeste gevallen huisvader, 700 gulden
en respect. 775 en 900 gulden voor
een onderwijzer met hoofdacte en
plaatsvervangend Hoofd. Bij de vast
stelling dier jaarwedden ging, volgens
Adressanten, de Raad blijkbaar ook
van het idee uit, »dat de daarmee
bezoldigde betrekkingen doorgaans
worden vervuld door betrekkelijk
jonge, in den regel ongehuwde per
sonen, die hun werkkring hoofdzake
lijk beschouwen als oefenschool om
zich te bekwamen voor hun levens
doel nlhet vervullen der betrekking
van Hoofd eener school."
Deze redeneering is echter onjuist,
daar slechts betrekkelijk weinigen dat
«levensdoel" kunnen bereiken, en
deze kans nog geringer zal worden.
In het belang van het onderwijs
dienen de jaarwedden van diegenen,
die niet zoo gelukkig zijn om het doel
te kunnen bereiken, verhoogd te
worden. Dit is in het belang van
het onderwijs wanneer de onderwij
zers niet genoodzaakt worden op
allerlei wijzen naar bijverdiensten uit
te zien, maar hun arbeid een behoor
lijk bestaan voor een gezin oplevert.
Dan toch alleen zullen zij zich met
ijver en liefde aan hun taak kunnen
wijden, zij die, gelijk zij schrijven en
het inderdaad zijn moet, «diep door
drongen zijn van het besef, dat het
consciëntieus vervullen der onder-
wijzerstaak den gelieelen mensch
vraagt."
Op het lager onderwijs moet niet
beknibbeld worden. Er kan haast
niet te veel voor worden uitgegeven,
en niet te groot kan het kapitaal
zijn, waar het zulke goede renten
geeft -
De memorie van toelichting bij
de wet van '78 zegt: voor allen on
misbaar is het lager onderwijs, het
gemeengoed voor een beschaafd volk,
hetwelk zoo algemeen mogelijk moet
worden gegeven. Het lager onderwijs
wordt daar nog genoemd «het voor
allen noodige intellectueele voedsel",
en «het intellectueele brood, dat de
kennis geeft, onmisbaar voor ieder
lid van eene beschaafde maatschappij."
Het lager onderwijs legt de eerste
grondslagen der beschaving bij het
telkens opkomend geslacht, en de
kracht der natie is voornamelijk hij
hen gelegen, die alleen dat lager on
derwijs hebben genoten. Van welk
een uiterst hoog belang is het dan,
welke, hoe en door wie die grond
slagen worden gelegdAls dan van de
hoe-grootheid van het salaris de be
kwaamheid en de geschiktheid van
die «wie's" niet weinig afhankelijk
zijn, dan zorge men, dat de zuinig
heid de wijsheid niet bedriege.
Een andere vraag is dezezijn
jongelui van 18 jaar genoeg ontwik
keld om onderwijs te geven, en kan
men hen, wat toch de wet wil, de
opleiding tot christelijke en maat
schappelijke deugden toevertrouwen
Zij moeten bij hun leerlingen ver
stand en karakter helpen vormen.
Dat is lang niet gemakkelijk en er
wordt veel kennis, veel ernst, veel
tact toe vereischt. Zoo'n taak wil
op sterke schouders rusten, die pas
het eigendom zijn van den man met
rijp verstand en met zedelijke zelf
standigheid. Dit geldt alleen natuur
lijk van de aankomende onderwijzers,
bij de ouderen toch mogen wij
de vereischte gesteldheden als aan
wezig veronderstellen, omdat zij jaren
van studie en ervaring achter zich
hebben. Er zijn wel middelen aange
wezen om te voorkomen, dat het
onderwijs aan te jeugdige handen
moet worden toevertrouwd, maar dat
zou jaarlijks aan de staatskas mis
schien wel een paar raillioen meer
kosten, en daarom moet het zoo blij
ven, hoewel eenige verandering toch
niet ongewenscht is. Doch wij zouden
thans alleen over de jaarwedden spre
ken. Bij de regeling van deze heeft
men blijkbaar te veel gedacht aan de
zooeven bedoelde jonge menschen,
voor wie een f500 een flink salaris
is om mee te beginnen.
Maar zelfs 700 gulden is te weinig
voor iemand van twaalf dienstjaren,
die een gezin te onderhouden heeft
en zijn studie rnoet bijhouden en
voortzetten en slechts een zeer kleine
kans heeft om dat vrij groote salaris
te bemachtigen, dat in 't uitzicht ge
steld is.
Een 34-tal heereo in verschillende
plaatsen des lands hebben hel initiatief
genomen tot oprichting van eener, «Na-
tionalen Zuiderzeebond", en de ontwerp
statuten voor die vereeniging verspreid,
om in eene vergadeiing op Zaterdag 15
Juni hij «Krasnapolsky" te Amsterdam,
definitief te besluiten tot oprichting van
die vereeniging, en de statuten vast te
stellen.
Het doel van de vereeniging is: verhoo
ging der volkswelvaart door de uitvoering
van de plannen der staatscommissie tot
drooglegging der Zuiderzee te bevorderen.
Te dien einde zal zij er Daar streven
om door het doen houden van besprekin
gen en het uitgeven van populaire ge
schriften juiste begrippen ingaDg te doen
vinden omtrent de voor- en nadeelen dier
drooglegging. Om haar doel te bereiken,
zal zij trachten in zoo veel gemeenten
des lands als mogelijk is afdeelingen op
te richten. De leden worden onderschei
den in leden-oprichters, gewone leden,
buitengewone leden en eere leden. Er
is geen vaste contributie voorgesteld, maar
een minimum van 50 cent, kennelijk met
het doel om de toetreding financieel niet
bezwarend en daardoor algemeen te ma
ken, opdat de Bond metterdaad nationaal
worde.
Bij den uitgever Jan A. G. Juten
te Bergen-op-Zoom zal verschijnenGe
denkboek van het bezoek der Koninginnen
in Noordbrabant en Limburg.
Aan den Redacteur var. «Taxandria",
het tijdschrift voor Noordbrabantsche
geschiedenis enz., dat bij denzelfden ver
schijnt, is de beweiking opgedragen.
Men meldt uit Den Haag: Aan
wapenbroeders en vrienden, die generaal
Vetter vroegen naar de waarheid van het
bericht, dat hij weer in actieven dienst
zou treden, om het commando over het
Indisch leger te aanvaarden, heeft hij
geen beslist antwoord gegeven.
Eeue prijsvraag.
Het vakblad De Manufaclurier heeft
als prijsvraag uitgeschreven, de beschrij
ving van een origineel, nieuw idee voor
het maken van een St. Nicolaas-étalage.
Daarvoor worden beschikbaar gesteld
een le prijs van f 10; een 2e prijs van
f 5 en een 3e pr. vun f 3.
Bovendien wordt nog een premie van
f10 extra uitgeloofd vooi die beschrijving,
waaraan tevens een teekening der étalage
is toegevoegd, zoodanig in uitvoering, dat
zij kan gereproduceerd worden, om in
genoemd vakblad te worden afgebeeld.
5)
Toen vroeg de bromvlieg gehoor en
sprak: «Hoewel ik veel grooter en ster-
ker ben dan gij, toch kan u mijn over
macht nooit benadeeleD of schaden, want
ziet, ik bezit geen gevaarlijken angel. Ik
ben zacht van aard en daarenboven eene
vriendin van orde en huiselijkheid ik kan
den honigbouw besturen en uw werk bevor
deren." Toen sprakeo de bijen: «Gij
zijt waardig onze koningin te wezen.
Regeer over ons, u zullen wij gehoor
zamen."
Wladimir zweeg. De geheele verga
dering ried de beteekenis van zijn rede-
1 voering en aller gemoed was gunstig
gestemd voor Libussa. Maar juist toep
men rondvragen wilde, vloog er een
krassende raaf over het keurveld dit on
gunstig voorteeken deed alles schorsen
en de keus werd tot den volgenden dag
uitgesteld. Bela had den onheilspeilenden
vogel afgezonden, omdat zjj de verkie
zing storeD wilde, want zjj wist zeer
goed, hoe de kiezers gestemd waren en
vorst Wladimir had zich haar bittersten
wrok op den hals gehaald. Zij raad-
pleegden met hare zuster Therba en zij
besloten, dat zij zich wreken zouden op
haar gemeenschappelijken tegenstander;
zij zouden eene zeer zware nachtmerrie
afsturen, die hem de ziel in zijn lichaam
moest drukken. De stoutmoedige ridder
had geen voorgevoel van dit dreigend
gevaar en ging, zooals hij gewoon was,
bij zijne minnares het hof maken, waarbij
hij den eersten vriendelijken blik van
haar mocht ontvangen, waaruit hij zich
een hemel vol zaligheid voorspelde. Maar
zijn genoegen werd nog verhoogd, toer.
Libussa hem een roos gaf, die op haar
boezem prjjkte, die zij hem gaf met het
gebod, dat hij die roos op zjjn hail moest
laten verwelken. Hij verklaarde deze
woorden heel anders dan zij gemeend
waren, want er is geen bedriegelijker
taalmeester dan de liefde, die vooral
gaarne iemand eene vergissing laat be
gaan. De jonge ridder wilde de roos
zoo lang mogelijk frisch en bloeiend
houden hij plaatste haar in een glas
met frisch water en sliep in, terwijl hem
de zoetste verwachtingen omzweefden.
In het akelig middernachluur kwam
de worgengel binnengeslopen, dien de
andere zusters hadden afgezonden hij
blies met zyn kuchenden adem de gren
dels en sloten los aan de deur van het
slaapvertrek en viel met zwaar wicht op
den slapenden ridder, dien hij zoodanig
worgde, dat deze ontwakend meende, d at
er hem een molensteen op zijn lichaam
was geschoven. Toen hij in deze ang
stige beklemming meende, dat zijn laatste
oogenblik was gekomen, dacht hij tot
zijn geluk nog aan de roos, die in het
glas voor zijn bed stond; hij drukte ze
aan zijne borst en sprak:
«Verwelk met mij, o schoone roos en
sterf met mij aan mijn koud wordenden
boezem als een bewijs, dat mijne laatste
gedachte nog gewijd was aan uwe schoone
eigenares." Oogenblikkelijk werd het
hem licht om zijn hart, de zware nacht
merrie was niet bestand tegen de toover-
kracht van de bloem, zijn drukkend wicht
werd lichter dan een veder, de gehate
rozegeur verjoeg hem weldra uit het
slaapvertrek en de eigenschappen van
dien geur wiegelden den lidder weer in
eene verkwikkende sluimering. Voor
zonsopgang stond hij weer frisch op en
hij reed naar de kicsplaats, omdat hij
vernemen wilde, welken indruk zijne
gelijkenis gemaakt had op het gemoed
der magnaten, terwijl hij tevens acht
wilde slaan op den gang der zaken, opdat
hij, wanneer er tegenstand mocht komen,
die het wankelend schuitje van zijn hoop
en zijn begeerte kon doen stranden, het
roer in handen zou nemen en het op de
rechte baan sturen.
Maar thans was er geen gevaar. De
gestrenge magnaten hadden tijdpns den
nacht Wladimirs gelijkenis zoowel over
wogen en ter harte genomen, dat zij
met hen vleesch en bloed was geworden.
Een flinke ridder, d e deze gunstige om
standigheid merkte en een mededinger
was van den verliefde Wladimir, trachtte
aan dezen de eer te ontrukken van Li
bussa op den Boheemschen troon te
plaatsen en indien dat niet mogelijk was,
dan wilde hij ten minsten in die eer
deelen. Hij trad op, trok zijü zwaard,
riep met luide slem Libussa uit tot her
togin van Boheme en gebood, dat ieder
een, die het ook zoo meende, onmiddellijk
ook het zwaard zou trekken om de keus
te bevestigen. Weldra schitterden hon-
deiden blanken zwaarden, een luiden
vreugdekreet begroette de nieuwe vor
stinne en alom weergalmde de vroolijke
volksroep: «Libussa zij onze hertogin?"
Men zond een gezantschap af, aan
welks hoofd Wladimir en de zwaardheffer
stonden, dat aan Libussa bekend maken
moest, hoe zij tot de vorstelijke waardig
heid was verheven. Zij aanvaardde met
den bescheiden blos, die aan de vrouwe
lijke bekoorlijkheden de hoogste beval
ligheid verleent, de heerschappij over
haar volk en de betoovering van baar
zuiveren blik maakte haar ieders hart
onderdanig. Het volk huldigde haar met
luid gejubel en hoewel haar beide zus
ters haar benijdden en veel geheime
kunstgrepen beproefden om wraak te
nemen over de vermeende versmading,
die haar en het vaderland was aange
daan, om door berisping en afkeuring
van alle daden en handelingen harer
zuster onder het volk gisting te doen
ontstaan en om de rust en den vrede
onder de zachte maagdelijke regeering
te verstoren, toch wist Libussa haar
slechte kunstgrepen wijselijk te verijdelen
en alle vijandige aanslagen en tooverijen
harer booze zusters te ontgaan, tot zij
hel moede werden te vergeefs haar
krachten aan haar te verspillen.
De zuchtende Wladimir wachtte in-
lusschen met smachtend verlangen op
den loop van zijn verder lot. Meer dan
vroeger waagde hij het om den eind
uitslag er van uit de schoone oogen
zijner gebiedster te lezen, ma :r Libussa
had ha; r oogen diep zwijgen geboden
aangaande de gevoelens van haar hart
en het is altijd gewaagd, als men eene
minnares zonder voorafgaande onderhan
deling met de oogen en met hun veel-
beteekenende blikken eene mondeling