NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND J\o. 76. Zaterdag 21 September 1895. Vier-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Wie helpt er mee? BINNENLAND. F euilleton. BANJAERT. AMERSFOORTSCHE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 uieendon f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Qroote letters en vignetten naar plaatsruimte. De afdeeling Amersfoort van den Volksbond tegen misbruik van sterken drank heeft, gelijk men weet, het plan gevormd, om een volkskoffiehuis op te richten. Reeds zijn een paar lokalen van het voormalig schoolgebouw aan de Koestraat voor dat doel aan gewezen. Nu tot uitvoering van het plan zal worden overgegaan heeft het bestuur van den Volks bond zich eerst willen vergewissen of zijn plan wel algemeen instem ming vindt en of het op zedelijken en stoffelijken steun zal kunnen rekenen. Daartoe werden 11 September een duizendtal circulaires ver spreid onder de werklieden en grootere biljetten overal aange plakt, waarin dringend verzocht werd een bewijs van sympathie te geven met het voornemen van den Volksbond. Er kwam geen antwoord opdagen, en het bestuur dat toch reeds met vele moeie- lijkheden te kampen had en groo- te opofferingen zich moest getroos ten, heeft nu ontmoedigd de han den in den schoot gelegd. Wan neer onze moeite op zoo'n wijze beloond wordt, wie zou dan niet den moed verliezen? Een treurigen indruk maakten op ons het bogenstaande bericht en dat ingezonden stuk van het bestuur in de Amersfoortsche courant. O, hoe naarIs er dan in Amersfoortniets te beginnen, moet elk teeken van nieuw leven weer zoo spoedig na de geboorte ge smoord worden Amersfoort doet ons denken aan een oude vrouw die een kwijnend bestaan voort sleept; nieuw leven is er niet meer in te blazen, althans alle pogingen mislukkenslechts nu en dan een kortstondige opflik kering en dan is het weer gedaan. En zoo wordt noodwendig alle ondernemingsgeest verstompt of uitgedoofd door gebrek aan mede werking. Grootelijks te bejamme ren is dit, daar er hier nog zoo'n groot arbeidsveld braak ligt. Op sociaal gebied is hier nog zoo veel te doen, en dringend noodig is het, dat er meer gedaan wordt. Gelukkig, dat er nog menschen gevonden worden, die iets willen doenen nu laat men hen alleen staan, zoodat zij onvrijwillig tot werkeloosheid gedoemd worden Komt Amersfoorters, wordt wak ker! Gij meergegoeden, draagt het streven van den Volksbond uwe goedkeuring weg en mede het nu beoogde doel van dien bond, geeft dan blijk van uw instemming en steunt dat streven op die wijze en zooveel als gij vermoogt. Wat gij voor het goede doel afstaat, gij zet het slechts op interest, want het zal uw stad en ten slotte u zeiven ten goede komen. Gij werklieden, zijt gij ingeno men met het streven van den Volksbond en het nu door zijn bestuur opgevatte plan, dat de beste bedoelingen koestert voor u en voor uw lotgenooten, doet dan aan dat bestuur een bewijs uwer sijmpathie toekomen. Werkt door uw woord en voorbeeld op uw kameraden. Er zijn er velen onder u, die een ander lokaal wenschen dan de gewone herberg, een lokaal waar men niet genoopt wordt te drinken als men het niet verkiest, waar gij eenigen tijd op den dag uw kameraden aantreft en verpoozing en gezel ligheid vinden kunt. Dat er in Amersfoort veel mis bruik van sterken drank gemaakt wordt, is u niet onbekend. Van de tachtig millioen gulden, die ons Nederlandsche volk jaarlijks aan sterken drank uitgeeft, komt een niet gering deel voor reke ning van Amersfoort. Dat cijfer is zoo aangrijpend, zoo welsprekend, dat vele woor den overbodig zijn. Er wordt meer aan drank dan aan brood besteedtegen één bakkerswinkel ziet gij tien tapperijen, waar het sedele vocht" verkrijgbaar wordt gesteld. Bij aanschouwing kent gij de kinderen der onmatigheid armoede en lamheid naar lichaam en geest. O, wat werkt die drank niet uit, en hoeveel gezinnen in onze stad zou het niet in menig opzicht beter gaan, als er geen misbruik van dien drank meer gemaakt werd! Het kwaad schuilt onder alle standen, dit verhelen wij volstrekt niet. Onder alle standen is de flesch de ceremoniemeester geworden bij elk feestmaal, bij elke feestelijke of droevige aangelegenheid in het leven, tot op den begrafenisdag toe. Vele zijn de middelen, waar mede men de onmatigheid tracht tegen te gaan. Gelijk ook bij de bestrijding van elke onmatigheid in 't algemeen, zoo is ook hier, dunkt ons, van die bestrijding het meeste heil te verwachten, die het kwaad aantast in zijn wortel. Tegen de genotzucht zelve moet de bestrijding gericht zijn, en tegenover de onmatigheid de deugd der matigheid gesteld worden. I Van de plicht tot en van het nut van zelfbeheersching moet een ieder zich helder bewust zijndit bewustzijn moet gewekt worden overal waar het sluimert of waar het afwezig schijnt. Of nu de Volksbond bij deze bestrijding de beste methode gekozen heeft, en of het door hem gebezigde middel afdoende zal blijken te zijn, doet hier niet ter zake. De Volksbond volgt de methode, om de meest gevaarlijke alkoholische dranken door meer onschadelijke te ver dringen. Hoe iemand ook over de wijze van bestTijding mag denken, aan deze poging zal hij zijn steun niet kunnen onthouden, daar zij in ieder geval niet zon der vrucht is en dadelijke vruch ten kan aanwijzen, al mogen die dan betrekkelijk gerir.g zijn in vergelijking van het groote, nog voortwoekerende kwaad. Er zijn talrijke oorzaken van het drankmisbruik op te noemen vele daarvan hangen onafscheide lijk samen met de maatschappe lijke toestanden. Verbetering is ook te wachten van een verbe terde inrichting der maatschappij, gedeeltelijk althans, wat lang niet altijd en overal is de inrichting der maatschappij oorzaak van on matigheid. De Volksbond is ook hieraan gedachtig en daarom als de plannen eens verwezenlijkt werden, en wij kregen eerst maar vast een koffiehuis van den Volks bond, dan zou die inrichting wel licht kunnen gaan gelijken op Ons Huis in Amsterdam, een in richting waar de werkman rust en gezelligheid vindt na volbrachte dagtaak, waar het lichaam en niet minder de geest ontspanning, ver- frissching en verkwikking vinden, zoodat zij frisch zijn voor het werk, dat weer den volgenden dag wacht. Komaan, wie met het streven van den Volksbond instemt, geve een bewijs van zijn symphatie en drale niet. De nieuwe geweren. Onder het opschrift: «Nog een staartje van de zaak der geweren-knoeier y", schrijft de Limb. Koer.-. Naar wij vernemen, was de heer P. Frère te Maastricht door het syndicaat, dat zich gevormd had tot oprichting eener Nederlandsche wapenfabriek, aangewezen als chef van fabricatie. De heer Frère zal thans langs rech terlijken weg schadevergoeding vorderen van hem, die eigendunkelijk last gegeven heeft, het aan den Minister van Oorlog gedaan aanbod tot levering van 52,000 Manlicher-geweren en karabijnen klein kaliber in te trekken. En zulks, zonder dat zelfs één der te Maastricht woon achtige syndicaatsleden in dit besluit gekend werd. Bij deze procedure zal het dan tevens wel blijken, wie de persoon is geweest, of wie de personen zijn geweest, die ten slotte de levering der geweren den Oostenrijker in handen hebben gespeeld. Terugkeer van een Tombok-held. Dezer dagen zal het stoomschip Lawoe een Indisch soldaat, Pieter van der Klamp, in het vaderland terugbrengen, iemand die tot de kranigste helden van het Indi sche leger behoort. Hij werd bij Kon. besluit van 1 Nov. 1892 No. 35 eervol vermeld ter zake zijner verrichtingen bij verschillende ontmoetingen met den vijand in Atjeh in Juni en Juli 1892, en bij Kon. besluit van 18 Aug, 1893 No. 22 andermaal voor zijn gedrag bij een ont moeting met den vijand in het eerste halfjaar 1893, en werd hij bij Kon. be sluit van 9 April 1895 No. 32 benoemd tot ridder der Militaire Willemsorde 4e klasse ter belooning van aan den lande OORSPRONKELIJKE NOVELLE DOOR 23) A. J. O. KREJIER. lik vindt het zeer onaangenaam van die lui, dat ze in hunne onbeschaafdheid personen, aan welke ze verplichting den ken te hebben, in hun gezicht zoo onbe schaamd prijzen," zeide hij: lik houd niemandal van dergelijke praatjes; daarby, ik kan niet zeggen, dat ik zoo bijzonder zoetsappig voor mijne lui ben. Ik tracht billijk te zijn, dat is vóór beide partijen het beste. Van den eenen kant verhindert het, inkruipsels en vrijpostig heden en kleine diefstallen, aan welke alle grondeigenaren min of meer bloot staan, en van den anderen kant geeft het gelegenheid de heden aan zich te verbinden. Ik volg hierin het voorbeeld van myn vader. Tegen de minste in breuk op myn goed of recht ben ik onverbiddelijk, en nooit heb ik één pro ces-verbaal doen intrekken, maar ook draag ik geen rancune en behartig de belangen van dat volkje zooveel maar mogelijk is. Tegen die kwaad wil, ben ik ook kwaad en die zijn plicht doet is mijn vriend. Zoo heb ik mijn minia tuur-regeering ingericht, en derhalve is er geen reden om mij daarvoor te pryzen." lOch," zeide Johanna, idie vrouw meende het goed en waarom zoudt gij, daar het waar is wat zij zeide, er iets tegen hebben het te hooren? Ik kan u verzekeren, dat het voor mij een genot was te zien hoe men u hoogacht en liefheeft." Tegen den lof uit haren mond ver zette zich de jonker niet, maar vervolgde iZoethout en zijne vrouw zijn ge schikte lieden, waarom zou ik dan niet goed voor hen zijn? Maar dat ver dient geen oogenblik besproken te worden." iWaarlijk," zeide Johanna, ïgij zijt al te bescheiden." Het gesprek veranderde van onder werp. Juffrouw Wilgenboom had ge durig wat te vragen en de jonker onder richtte haar met de grootste bereidvaar digheid; zoo naderden zij tot het punt waar de weg gedurende eeuige schreden langs de heide liep. Zoover het oog reikte lag de onafzien bare vlakte voor hen, slechts eenigzins afgewisseld door een moeras in 't mid den van 't welk een uitgestrekte water plas en de geele toppen van een rei dennen daarachter. Hier en daar stond een jeneverbessenstruik of een, uit een van het bosch overgewaaiden zaadkorrel ontsproten, kwijnende denneboom. Op een uur of meer afstands zag men aan den overkant het geboomte van een naburig dorp, waarheen niet eens een goedgebaande weg bestond. iWien behoort - deze heide?" vroeg juffrouw Wilgenboom. iVoor het grootst gedeelte aan mij," antwoordde de jonker, «myne gronden liggen romdom het dorp de heerlijk heid ligt ook hier om de gemeente, om de eigendommen der ingezetenen. Het slotje echter met eenige weinige gronden ligt in de gemeente en hangt niet zamen met mijne overige bezittingen, maar dat is weinig belangrijk." ïEene groote vlakte"zeide Johanna, sen is dat land tot niets anders geschikt dan om zoo bar te blijven liggen?" «Jawel," zeide de jonker ook hierop zijne inlichting gevende, «die heide zoude zeer goed in kuituur kunnen gebracht worden men zoude er voor een ander deel weide van kunnen maken." «En waarom ontgint ge die heide niet?" vroeg juffrouw Wilgenboom, terwijl ze zich dadelyk tot den jonker wendde. «Honderd handen konden daar werk en honderde monden brood vinden." «Maar er zijn een paar ton mede ge moeid," antwoordde de jonker. «Niet meer?" liet Johanna zich ont vallen. »Ik ben niet rijk genoeg dat werk op groote schaal aan te vangen, of zoude wat ik bezit in de waagschaal stellen. Langzamerhand ontroof ik echter aan die woestijn bunder op bunder. Ik heb reeds ruim een honderd bunders met mast bezaaid." «En hoeveel bunders liggen er nog woest?" vroeg juffrouw Wilgenboom be langstellend. «Ongeveer vijftien honderd I" »'t Is jammer I" Meer zeide Johanna niet, maar dat was ook onnoodig, want haar woord had in de borst van den edelman een droe vige snaar aangeroerd. Honderd huisgezinnen zouden op dat land kunnen leven, duizend handen arbeid en duizend monden brood vinden, wan neer die heide was akker, wei en bosch. Dan zoude de jonker de rijkste man zijn van de geheele provincie en de grootste held meteen. Maar hij had geen geld I Het gezelschap ging verder. Het ge sprek tusschen hem en Johanna kwijnde. In het dorp gekomen kocht hij zelf voor de kleine Louise een zakje met suiker muisjes en nam verstrooid afscheid vau den predikant en diens logé. 't Was alsof hij plotseling een ander man ge worden was. De begeerte en de eerzucht waren in zyn hart ontwaakt, maar met deze ook zijn verlangen om nuttig te zijn voor velen. «Juffrouw Wilgenboom is zeer rijk." Deze gedachte was niet uit zijn hoofd te verbannen. «Zjj riep, toen ik over een paar ton sprak, als in verbazing uit «niet meer!" Met haar kapitaal zou de heide spoedig ontgonnen zijn. «Is het niet vreemd, dat zy hier komt logeeren, juist nu ik aaD een huwelijk ben gaan denken?" vroeg de argelooze man bij zichzelven. «Zou het ook zoo beschikt zijn, want huwelijken wor den immers in de hemel gesloten? Dat ik haar nu moest leeren kennen!" Hij ging het huis der schilderes voorbij, maar zag niet eens op naar het raam, hij hoorde niets, hjj zag niets; hij dacht aan niets anders dan aan de heide en juffrouw Wilgenboom. Hij stelde zich vooi hoe hij de heide verdeden, i: moeras droogleggen en een bloeiend landschap zou maken waar vroeger een woesteny was. De duivel der hebzucht en der eer-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1