NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND BANJAERT. No. 86. Zaterdd* 26 October 1895. Vier-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Een FranschmaD over ons land BUITENLAND. F euilleton. AMEBSFOOBTSCBÏ COD VOOR abonnementsprijs: Per 3 lijflanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Als een vreemdeling zich laat hooren over ons land, weet hij soms de zon derlingste dingen te vertellen en heeft hij zich, volgens ons een geheel ver keerde voorstelling gemaakt. Vraagt gij hoelang die vreemdeling in ons land vertoefde, dan hlijkt het dikwijls dat hij in twee dagen ons land be studeerd heeft, d. w. z hij heeft Am sterdam, Scheveningen en Broek in Waterland of Marken gezien en meent dat alle Hollanders zijn als de Mar kers en alle steden als Broek. Ilebt ge wel eens in een schilderijen-mu seum een vreemdeling gadeslagen? Met een catalogus in de hand loopt hij haastig langs de schilderijen, tee kent de meesterstukken aan, welke hij langs komt en die in den cata logus geroemd worden, en als hij thuis komt is hij niet uitgepraat over al het schoone, dat in de Hollandsche meesters, de bewondering tot zich trekt. Zoo gaat het ook bij andere zaken. Een Franschman schrijft over »de kap der Hollandsche vrouwen" en geeft eenige opmerkingen over ons land ten beste, hoewel hij zeer waarschijnlijk nooit ons land gezien heeft. De uitgever van het tijdschrift was in het bezit gekomen van enkele cliché's van de kleederdracht in het Amsterdamsche burgerweeshuis, die voor een paar jaar voor Elseviers maandschrift gediend hebben, en deze cliché's moesten omlijst worden. Wanneer de vreemdeling, lezen wij is teruggekeerd van de groene land- douwen, waar het schip met witte zeilen midden door de velden schijnt te glijden, van de vlakten, waar de windmolens krijgertje spelen, dan denkt hij nog aan den ernstigen Hol lander met zijn glaasje en lange pijp aan de steeds wrijvende en boenende matrone van Broek, aan de Amster damsche meisjes met hare sneeuw witte kornetten, waar de goudblonde lokken uit komen gluren. Hij ziet weer de frisch gekleurde bloemen, tulpen, hyacinthen en cro- cussen, die van Leiden naar Haarlem en van Haarlem naar Amsterdam de aarde bedekken met een kleurig ta pijt, dat veeleer in 't Oosten schijnt vervaardigd. Hij denkt terug aan de woelige en schilderachtige mark ten, aan het prettig zitje in de Kal- verstraat achter een dichtgeschoven gordijntje en aan nog zooveel meer, maar het sneeuwwitte kapsel en de gouden of zilveren kap, die het blo zende gelaat en de blauwe oogen van de gedienstige maagd zoo voor- deelig doen uitkomen, schijnen hem als de incarnatie van het land der tulpen, schilderijen en likeuren. Wat is de Hollandsche vrouw trotsch op haar muts Bretagne, Bocage, tellen zooveel hoofdtooisels als cantons, terwijl Hol land er maar één kent, en dit is alleen van het oude kostuum over gebleven. De vrouwen loopen niet meer in een tweekleurig kleed, in de kleuren van het wapen harer stad, rood en zwart voor Amsterdam, blauw en rood voor Rotterdam; zij loopen niet meer in de kostbare kleedij, die aan de njinste burgeres de majesteit van een koningin gaf; zij lieten dit over aan de talrijke liefdadigheids gestichten, waar groote fortuinen werden opgehoopt. Maar zij hebben, tenminste binnenshuis, de muts in eere gehouden, die uit verscheidene vreemdsoortige stukken is samenge steld en waarvan het opmaken veel studie vereischt. Maar de Holland sche is er van de wieg af mee ver trouwd en weet haar te schikken en te spelden voordat zij nog lezen kan. De weesmeisjes zijn een der meest populaire typen in Nederland. Geen land beoefent meer weldadigheid dan Holland, waar de bedelarij niet be staat, en geen stad besteedt meer aan het onderhoud van liefdadigheid gestichten dan Amsterdam. Den weezen vooral geldt die zorg. Zij genieten veel vrijheid, het zijn kinde ren van de stad, zij zijn gelukkig en vertellen dit aan ieder die het hoo ren wil. De jongens dragen een halfrood en halfzwart buis gelijk voorheen; katholieke meisjes zijn in 't zwart, protestantsche in 't bruin gekleed. Zij zien er zeer gracieus en coquet uit met haar mooie muts en helder witte schouderdoek. Om wellicht door de Fransche dames op een gekostu meerd bal gebruikt te kunnen worden, zijn een beschrijving en teekening van de Hollandsche kap en muts bij gevoegd. De schrijver geeft daarbij den goeden raad om niet den wan smaak van sommige Amsterdamsche en Rotterdamsche vrouwen te volgen en bovendien nog een hoed op te zetten. De kornet of muts moet en kel gedragen worden zooals de boe rinnen haar dragen of de dienst meisjes wanneer zij aan 't schoon maken zijn. Ten slotte geeft de schrijver een staaltje van de Hol landsche zindelijkheid. Een vreemde ling ging een burger van Saardam(?) bezoeken, met wien hij zaken deed hij klopte en de meid deed open. Het was een stevige, lijvige deern, met breede schouders en wijde heupen, en een allesbehalve vriendelijk ge zicht. Zij mat den nieuwen gast van het hoofd tot de voeten en vroeg op norschen toon wat hij kwam doen. Ik heb alleen met uw heer te doen, antwoordde de vreemdeling. De dienstmaaagd herhaalde hare inspectie, en hare oogen bleven rus ten op het schoeisel van den indringer, dat er vrij bemodderd uitzag. Toen de bezoeker aanhield, keerde zij hem tot antwoord den rug toe en nam een houding aan alsof zij een zware last in ontvangst wilde nemen. Maar de reiziger wilde, zon der op haar zonderlinge houding acht te slaan, haar voorbij en het huis binnen dringen. Halt! schreeuwde dadelijk de meidmet zulke morsige schoenen komt bij ons niemand binnen. Maar ik moet noodzakelijk uw meester spreken Nu spring dan maar op mijn schouders en ik zal u brengen waar ge wezen moet. De vreemdeling moest gehoorza men. Met veel moeite besteeg hij dit nieuw soort rijdier, werd door het gelieele huis gedragen over gan gen en portalen, totdat de meid hem eindelijk liet neervallen op een voe- tenmat voor de deur der kamer waar hij moest zijn. Toen de zaken waren afgehandeld en de bezoeker wilde vertrekken, vond hij voor de kamer de meid op wacht. De brave dochter nem hem weer op haar schouders en bracht hem zoo terug waar zij hem ge vonden had. Zij was misschien een beetje vuil geworden, maar haar huis was in ieder geval onbesmet gebleven. Te Londen blijft men zeer ongerust over den toestand in Turkije, vooral naar aanle ding van de hervormingen, welke door sultan Abdoel [lamid voor Armenië zijn toegestaan. «De tijdingen uit Konstantinopel" aldus seint de correspondent van het Berliner Tageblatt uil Londen «geven hier in diplomatieke kringen aanleiding lot ernstige ongerustheid. Naar men zegt, is eene samenzwering ontdekt, waarhij zelfs personen uit de naaste omgeving des sultans betrokken schijnen te zijn. Een feit is het, dat de sultan zich gedurende eenige dagen volkomen afgezonderd houdt, en uitsluitend zijne meest vertrouwde raadslieden wil ontvan gen. Verder wordt nog verteld, dat de sultan zeer bevreesd is voor zijne veilig heid. Abdoel Harnid is beducht, dat men hein wil afzetten en 'ijn broeder, prins Moliamed Reschad, den vei moedelijken troonopvolger, lot sultan wil verheffen. Veider spreekt de correspondent van het Tageblatt nog over de reis van den Engelsclien gezant, Sir Philip Currie, naar Londen. Aai vankelijk beschouwde men liet vertrek van den gezant als een bewijs, dat van de Armenische quaestie vooreerst geen moeilijkheden meer te duchten waren, maar nu beweert het Tageblatt, dat Sir Philip Currie Constantinopel heeft verlaten, omdat hij ook zijn leven niet meer veilig achtte. Wat van deze onrustbarende berichten werkelijk aan is, kan moeilijk worden uitgemaakt Te Londen bestaal nu een maal de neiging, orn hetgeen in Turkije voorvalt, zoo ernstig mogelijk voor te stellen. Het spreekt natuurlijk van zelf, dat de Mohammedanen zeer ontevreden zijn over de bijzondere voorrechten, welke den Christenen in Armenië op aandrang Ier Europeesche mogendheden zijn toe gestaan. Toch is het wel wat voorbarig om daaruit reeds op te maken, dat de sultan dientengevolge zijn troon zal ver liezen. Te Rome is weer een telegram ont vangen van generaal Baratieri, den be velhebber der Italiaarische troepen irr de kolonie Erylhraea. Generaal Baratieri, die zich nu te Adua bevindt, deelt mede, dut hij zich vandaar weldra zal begeven naar Amara, teneinde het bestuur io de provincie Tigré op vasten grondslag te vestigen. Of koning Menelik, Italië's ergste tegen stander in Oost-Afrika, werkelijk is over leden, is nog niet bekend. Voorloopig zal generaal Baratieri zich blijven bepalen tot eene defensieve houding, in afwach ting van hetgeen verder in Tigré en Abessinië zal gebeuren. De toestand op Cuba blijft onveranderd. Eiken dag komen er berichten over scher mutselingen lusschen de Spaansche troe pen en de Cubanen, waarbij deze lijdingen komen uit Madrid de Span jaarden steeds de oveiha'.d behielden. Een beslissende strijd is echler nog niet geleverd. Vermelding verdient evenwel, hetgeen uit New-York wordt geseind betreffende de houding van de regeering der Ver- OORSPRONKELIJKE NOVELLE DOOR 32) A. J. O. KREHER. «Wees niet boos op mij, lieve Willem," zeide Clara, «omdat ik oprecht ben en tot u spreek met al de liefde en belang stelling die mijn hart voor u vervullen," zij reikte hem hare hand »ik kon niet anders spreken of ik zoude mijn plicht te kort gedaan hebben. Ik heb u nog slechts een gedeelte dei bezwaren voorgehouden, die een huwelyk tusschen u en juffrouw Kneppers zouden opleve- reD, ik zag u zoo gaarne zoo gelukkig als gjj het verdient, en als ik u op den rand van een afgrond zie staan en niet pogen zoude er u verdaan te halen, zoude dat beter passen bij mjjne verplichting als zuster?" De jonker was weer gaan zitten. Clara had gelijk. Wat zij hem gezegd had, het kwam uit eene goede bron, al vond hij den smaak van den drank dien zij hem loediende, bitter als gal. »Kom, blijf hier, beste Willem, blijf van avond hier," smeekte zijne zuster, «ik zal Marie laten vragen of ze bij ons komt thee drinken, dat zal u kalmte geven en gij zult gelegenheid hebben weder het groote onderscheid op te mer ken tusscjien haar en die andere. Geloof me, het gevoel wat gjj voor juffrouw Kneppers hebt, kan geen liefde zijn 't is niets dan medelijden. Uw ridderljjk gevoel speelt u parten, maar pas op dat gij niet vervalt in dezelfde dwaling als de edele ridder Donquichotte die ook niet veel van de wereld wist en met eene oude huishoudster op een oud slotje zijne jeugd had doorgebracht. Gij vindt de schilderes niet onaardig soit, zij wordt belasterd, dat is zeer treurig; maar daar aan hebt gij geen schuld, en daarbij, aan dién laster zou nog meer grond gegeven worden indien gij met haar huwdet. Zet die fantasiën van dwaze edelmoedig heid uit uw hoofd en neem de wereld op gelijk zij is, in al hare koude en practische oordeelvellingen. Zorg in de eerste plaats voor uw eigen geluk, want dat is de eenige wijze om ook voor het geluk van anderen te kunnen zorgen." «Wees zoo goed en schel even voor me. Ik zal eene invitatie voor Marie schrijven. Natuurlijk zal ik niet zeg gen dat gij hier zijt." De goede jonker was overstelpt door een vloed van buitengewone welspre kendheid, die zijne zuster ontwikkeld had; hij was totaal in de war gebracht. Hij wist niet meer of hij zijn eigen hart en verstand vertrouwen kon of niet. Zoo bracht hij dan zijne hand aan de schel maar nauwelijks was deze over gegaan of hij had er een duister gevoel van dat hij zich, aan handen en voeten gebonden, ging overgeven in de macht van zijne zuster eD hare vrienden. Wat zeldeo of nooit bij hem plaats had ge beurde nu hij had argwaan. Zoo de freule kwam zou niet hij over zijn toe komstig lot beschikken, maar deze beide vrouwen. «Doe geen moeite Clara laat mij dezen avond rustig in uw gezelschap doorbren- hen't zal beter voor mjj zijn dat ik eerst wat kalmer word en de zaken ver der overweeg, voordat ik verder ga o dit glibberig pad; want dat beweer i^ helaas, er is geen glibberiger pad dan dat van een oud jongheer, die ter goeder of slechter ure dat zal de ondervin_ ding moeten leeren besloten heeft nog eene vrouw te gaan zoeken." «En daarbij nog een pad dat vol voet angels en klemmen ligt," merkte zijne zuster glimlachende op. «Dus, gij vindt beter dat wij Maiie rnaar thuis laten? Nu, mij is het well" En daar sprak zij volkomen uit wat er in haar hart omging, 't Had haar goedkeuring zoo de jonker als hij trouwde met de freule in het huwelijk trad; maar nog beter vond zij het, als hij geheel err al van een huwelijk afzag. Wat zou hij ook huwen? Kon hij thans niet op zijn slotje leven gelijk hij dat verkoos hij woonde immers vlak bij de stad en kon daar als hij be hoefte had aan conversatie, zooveel ken nissen krijgen als hij zelf verkoos wanneer bij wilde kon hij immers in haar huis over een paar kamers beschik ken als hij gedurende eenigen tijd inde stad zijn domicilie wilde vestigen, hij kon immers haar huis als het zijne be schouwen Op dit thema speelde mevrouw van Veenwijk allerlei liefelijke variaties en zij had daarbij zooveel succes, dat zij de lust van den jonker om te huwen zeer veel verminderde d doofde zij die ook niet uit. Of, als zij iu zijn gemoed had kunnen lezen toen hjj des avonds naar huis reed, zij wel zou gemeend hebben tegenover hair echtgenoot te kunnen staande houden, dat zij het grootste ge vaar voorbij achtte, valt te betwijfelen want toen Banjaert in zijne woning bin nentrad, was hij tot hel besluit geko men om zoo Cornelie voor hem ver loren was niet te huwen of een poging te doen om eene manage de convenance te sluiten. Freule van Gram bosch die hem door zijne zuster zoo zeer werd aangeprezen, lei hem minder na aan het hal t dan het denkbeeld, zijne woeste gronden te kultiveeren. XVII. «Het is dom arclri dom van ons," had van Veenwijk tot Clara gezegd, «dat wij onze Marie, in deze omstandig heden zoolang van huis laten. Ik geloof, dat door haar te zien, door haren omgang en hare hartelijke toegenegenheid, de jonker veel minder behoefte zou gevoelen om te trouwen. Ik kan het heel goed begrijpen, dat hij daarginds op het slotje zich in het gezelschap der oude Eva soms doodelijk verveelt; daa bij, hij heeft niet genoeg te doen, en beide, verveling en ledigheid zijn twee zaken, die meer tot dolle streken hebben aangezet, want, dat zal je me niet kwalijk nemen, 't is een

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1