NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
BANJAERT.
Mo. 89.
Woensdag 6 November 1895.
Vier-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMEBSFOOBTSGIE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 inAKiiden f 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .T. SLOTïOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Croote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het nieuwe Fransche ministerie heeft
gisteren in de kamer zijne opwachting
gemaakt. Wal dit ministerie voor merk
waardigs oplevert is dat een scheikun
dige, de heer Berthelot, belast is met
de portefeuille van Buitenlandsche zaken,
terwijl een advocaat, de heer Cavaignac,
d'e van Oorlog onder handen heeft
en een journalist, de heer Lockroy, tot
minister van Marine is aangesteld. Gelijk
men verwachten kon, was het programma
door den minister-president, den heer
Bourgeois, te ontwikkelen, van het zui
verste radicalisme doortrokken. De mi
nister-president deed een beroep op de
afgevaardigden, die tot de uiterste lin
kerzijde behoorden en reide, dat hij op
hunnen krachtdadigen ateun rekende, om
met behulp van dien steun de hervor
mingen te zien verwezenlijkt, welke de
radicalen voor Frankrijk zoo vurig wen-
schen. Van den kant der gematigde
republikeinen was de instemming met
het radicale programma zeer gering en
gaven dit zeer duidelijk te kennen.
De Roijalisten en Bonapartisten zijn
nu weer in hoofdzaak de beslissende partij
en kunnen dus bij elke gewichtige stem
ming de schaal doen overslaan naar die
zijde, welke zij het beste achten.
bek-md. Alleen heeft de Engelsche gezant,
Sir Pauncefote, met den Amerikaanschen
minister van Buitenlandsche Zaken een
onderhoud hierover gehad. Wat er ech
ter verhandeld is, is nog een geheim.
Het geschil tusschen Groot-Britannië
en Venezuela zal waarschijnlijk geen ern
stige gevolgen hebben.
Generaal Levil, de minister van buiten
landsche zaken der republiek Venezuela,
deelt mede, dat de Venezuelaansche
regeering bereid is de som te storten,
welke door Engeland als schadeloosstelling
wordt geeischt, onverschillig hoe groot
dit bedrag is. De beslissing van den
twist zal dan worden opgedragen aan een
scheidsrechter. Van de uitspraak zal het
dan afhangen, welke van beide partijen
dan in het gelijk wordt gesteld.
Lord Salisbury heeft zich, insgelijks
bereid verklaard, het geschil aan een
scheidsrechterlijke uitspraak te onderwer
pen, maar alleen op zekere voorwaarden.
Het komt er dus op aan, dat ook presi
dent Crespo zich met deze conditiën zal
kunnen vereenigen. In elk geval wordt
het te Londen waarschijnlijk geacht, dat
het nog wel tot eene schikking zal komen.
In Armenië moeten weer ongeregeld
lieden zijn voorgekomen. De Porte ech
ter hlijit hij hare terzekering dat zij
al het mogelijke heeft gedaan om de rust
en orde in Armenië te herstellen. Sjewfik-
Eflendi heeft de benoeming als voorzitter
der commissie, welke toezicht moet hou-
deD of de hervormingsplannen wel uit
gevoerd worden, aanvaard. Alvorens
echter geloof te hechten aan alle ver
ontrustende berichten, welke nog steeds
door de Engelsche bladen over den toe
stand in Armenië worden meegedeeld,
dient men eerst af te wachten, in hoe
ver het de Porte na de beloften, door
haar afgelegd, inderdaad ernst is met
haar pogingen, om in Armenië de ver
langde hervormingen tot stand te bren
gen. Wat Engeland en Amerika van plan
zijn teneinde hunne onderdanen in Tur
kije te beschermen, hiervan is nog niets
Aan het N. v. d. D. werd uit
Batavia geseind, dat generaal Vetter en
de majoor van den generalen staf Breijer
de opdracht ontvingen, om met generaal
Deijkerhoff over den toestand in Atjeh
te confereeren.
De Haagsche correspondent der
Zutphensche Courant, die in dat blad de
behandeling van het wetsontwerp op het
personeel bespreekt, geeft, naar aanlei
ding van hel Vrijdag 25 Oct. jl. door
den heer Borgesius in de Tweede Kamer
gesprokene, als zijne meening te kennen
dal er slechts één weg openstaat om
eenigen waarborg te verkrijgen dat door
de invoering van het personeel in vele
gemeenten de financiën niet nog meer
in de war geraken, nl. in de wet te
bepalen, dat het personeel niet in ver
king treedt, voordat de door den minister
toegezegde hulp. aan de gemeenten te
verleenen, beklorten is.
Nog eens: «Eiu vraag oui recht"
Ds. L. W. Drijer te Grosthuizen gaat
onvermoeid voortmet zijne pogingen ten
bate van de ouistrijders. Thans wekt
hij op, geen tijdverloren te laten gaan
om een adres te eekenen, opdat de oud
strijders hun penioen krijgen. Laat in
elke stad zoo chrijft hij één man
zich belasten metde zorg voor een adres
van adhaesie aai H. M. de Koningin-
Regentes, dat sptdig door hem en an
deren geteekend n opgezonden wordt.
Opdat die adiesen eensluitend mogen
zijn, stelt hij vtr, dat men er deze
redactie aan geve
Aan Hie Majesteit
de Koningin-Reyetes der Nederlanden.
Mevrouw I
Begaan met de kommervnllen toe
stand, waarin velennzei «Oud-Strijders",
dragers van 't Meten Kruis en de Cita
del-medaille, manin van tachtig jaren
en daarboven, hune laatste levensdagen
slijten moeten;
meenende voortsdat het op den weg
der. Regeering lig in dezen toestand
verandering te bre;en;
wenden ondergeekenden zich met
den meesten eerbi tot Uwe Majesteit
om hun volle symphie te betuigen met
het reeds bij UwAlajesteit ingekomen
adres, waarin de 'ensch wordt uitge
sproken, dat aan de oud-strijders, voor
zoover zij 't noodigebben en verlangen,
van Rijkswege wor toegekend een pen
sioen.
Tot het afdoen - zij het ter elfder
ure van deze itionale eereschuld
door de Regeering,jepen ook wij Uwer
Majesteits goedwillin steun in.
Met den me.en eerbied:
van Uwe Majeat de onderdanige
Dienaren en trom Onderdanen.
Het zoo onoelijke stempelen en
bekrabbelen met ndteekeningen van
de achterzijde van bk-en muntbiljetten
werd dezer dagen n een tailleur voor
goed afgeleerd. D. ODtving een vroe
ger door hem uilgeven en met drie
stempels zijner fia beklad biljet in
betaling en bemeie tot zijn ontstel
tenis, dat men onr eiken stempel als
randschrift had gihreven«Insolide."
Het Hoofdbestuur van den Volks
bond, vereeniging tegen drankmisbruik,
voorzitter rar. H. Goeman Borgesius te
's-Gravenhage, heeft aan den minister van
justitie een request ingediend ter verkrij
ging van snel recht in strafzaken.
In het adres wordt er op gewezen, dat
meer en meer stemmen opgaan tegen
den onpra^tischen, langzamen gang der
strafvordering en der uitvoering van
strafvonnissen
dat zelfs inde beide Kamers der Staten-
Generaal ter gelegenheid van de behande
ling der staatsbegrooting voor 1895
hierover klachten zijn geuit en wenschen
te kennen gegeven
dat toenemende bandeloosheid leidt tot
verstoring der orde en nadeel voor velen
dat het gezag van justitie, politie en
wet hebben geleden, omdat op het con-
stateeren der strafbare feiten vervolging,
veroordeeling en uitvoering veel te lang
zaam volgen;
dat de belangen van den Volksbond
met de quaestie in hooge mate gemoeid
zijn, al ware het alleen uit de overweging,
dat drankmisbiuik in duizenden gevallen
de oorzaak is van bandeloosheid, van
verstoring der orde, van het plegen van
strafbare feiten, van geweldenarij, van
baldadigheid, van afneming ook van den
noodzakelijken eerbied voor wet en gezag;
dat het grootste deel der strafzaken,
die worden onderworpen aan den kanton
rechter, zijn overtredingen van de drank
wet en van de art. 426, 453 en 454 van
het strafwetboek
dat het in het bijzonder van liet groot
ste belang is, dat met name de overtre
dingen tegen de bepalingen van openbare
dronkenschap en het verkoopen en tappen
van sterken drank zonder vergunning snel
worden berecht;
dat liet Hoofdbestuur aan de overwe
ging van Z.Exc. aanbeveelt de aanstelling
van alleensprekende rechters, uilsluitend
voor de behandeling van strafzaken,
welke rechters op ongeveer alle werk
dagen zouden behooren zitting te houden
Redenen, waarom het hoofdbestuur
den minister verzoekt, aan de Staten-
Generaal in te dienen een wetsvoordracht
ter bespoediging van de berechting van
kleine stiafzaken (in het bijzonder die,
voortvloeiende uit de maatregelen, welke
betreffen bestrijding van drankmisbruik),
alsmede van de uitvoering van vonnissen
in zoodanige zaken.
Voor den militairen dienst in onze
overzeescbe bezittingen zijn in October
j.l. bij het Kol. Werfdepot te Harderwijk
aangenomen 86 personen, nl. 43 Nederl.,
29 Duitschers, 7 Belgen, 4 Luxemburgers
en 3 Zwitseis en zijn van de land- en
zeemacht overgenomen 12 militairen t.w.
4 van de inf., 1 van de artillerie, 2 van
de genie, 2 van de koloniale reserve en
3 van de Kon. Ned. Marine. Het totaal
dier werving bedroeg dus 98, aan wien
aan handgelden en gratificatiën werd uit
betaald f19.410.
Voor de landmacht in West-Indië wer
den bestemd 5 soldaten. Van het Werf
depot werden in genoemde maand naar
Oost-Indjë uitgezonden 3 detachementen,
sterk 7 {officieren, 9 onderofficieren en
120 korporaals en manschappen, terwijl
afzonderlijk vertrokken 3 officieren en
3 onderofficieren.
Naar West-Indië werden in Oct. geen
militairen uitgezonden. Uit Oost-Indië
keerden bij meergenoemd depot terug
6 militairen, n.l. 5 onderofficieren en
1 milicien, die allen na hunne detachee
ring bij het leger aldaar, naar hunne
korpsen teruggingen.
De overige uit O.-Indië gerepatrieerden
werden te Amsterdam en Rotterdam door
de commissarissen van afmonstering aldaar
uit den dienst ontslagen.
Neerbosck.
De rechtbank te Arnhem veroordeelde
heden de vier tuinjongens te Neerbosch
wegens mishandeling respectievelijk
tot gevangenisstraffen van één maand,
veertien, zeven en zeven dagen.
Een stunt stukje.
Dezer dagen werden te Esschen zeven
koeien door de tolbeambten in beslag
genomen. Zij werden naar het slacht
huis van Antwerpen gebracht, en daar
verkocht aan een bewoner der Looy-
broekstraat, die de dieren onder toezicht
der douanen slachten moest.
Welnu, van die zeven koeien waren
er gisteren morgen zes verdwenen. Hoe?...
dat weet men niet.
Men zegt, dat de dieven over een ach
termuur geklommen zijn en dat deze,
die hier loch den weg moesten weten,
OORSPRONKELIJKE NOVELLE
DOOR
35) A. J. c. KREMER.
»'t Is erg, zeer erg," meende Eva, sik
wil u we! bekennen dat ik veel met juf
frouw Kneppers over u heb gesproken,
maar ik heb nooit kunnen te weten
komen of zij u eigenlijk gezegd liefheeft;
toch meande ik het zeker. Hoog bij
haar aangeschreven staat ge gewis, en
daarom dacht ik dat er geen bezwaar
zou bestaan van haar kant, en dat is
toch het voornaamste maar 't is moge
lijk hoe jammer, hoe jammer I Wat
heeft die ongelukkige vondeling al een
ellende gesticht I"
«Maar Eva, dat kind heeft niets ge
daan, dat kind weet noch van goed
of kwaad 't zijn booze menscheo
't zijn praatzuchtige menschen die azen
op schandaal, die de ongelukken aanrich
ten; niet zuigelingen."
«Nu, laat dat zoo z\jn," antwoordde
Eva, die zich niet gemakkelijk van een
eens opgevat denkbeeld liet afbrengen
nik zeg maar, als hij nooit in uw huis
gekomen was of gij hadt hem aan
het armbestuur of do diaconie overgege
ven, dan zou thans alles veel beter zijn.
Maar, waar zult gjj heengaan? Nie
mand weet waar zij zijn."
«Dat weet ik wel," zeide de jonker,
»ze zijn, of waren althans een paar
dagen geleden, te Kleef. De familie is
daar in het logement van Robbers,"
Eva sloeg de handen in elkaar van
verbaasdheid.
«Maar mijnheer Willem!" zeide zij,
»gij weet iets wat hier niemand weet,
nu weet gij ook meer dan gij mij
zeggen wilt. Zeker; gij hebt haar al
geschreven; en de zaak is al verder dan
gij mij vertelt."
«Neen," zei de jonker, «maar ik heb
het toevallig gehoord van Marie, van
mijn nichtje, die ze daar gezien had."
«En weet mevrouw van Veenwijk, dat
gij van plan zijt Cornelie te vragen?"
«Neen," zeide de jonker. «Zij weet
er nog niets van, hoewel ik geloof, dat
zij het gist, ik zie er tegen op om
het haar te zeggen."
«Welnu, dan schreef ik het," zeide
Eva. De jonker vor.d dit voorstel niet
kwaadhij ging naar zijne kamer en
nadat hjj geruimen tijd besteed had aaD
het opstellen van een klad, waarin het
niet aan doorhalim en veranderingen-
ontbrak, zag hg delijk met tamelijk
veel zelfvoldoeningt episteltje tot stand
gekomen, dat hij i plan was den vol
genden morgen teirzenden. De brief
was lang genoeg, -hartelijk ook, maar
hij zou toch de nilie van Veenwijk
niet veel genoegemen.
Juist toen hij deorief voorde laatste
maal gelezen had -een pijp lak en zijn
cachet, waarop lie'apen van Banjaert
gesneden was, opat, ontstond in het
slotje een ongewoneweging. De jon
ker hoorde luide simen en snikken en
gejammer. Eene delijke ongerustheid
maakte zich van h meester. Daar hij
thans bijna uitsluit dacht aan Cornelie
was het natuurlijdat hij terstond in
de meening verkee, dat er eene jobs
tijding, die haar rof, gekomen was.
Hij staakte zijn a d en spoedde zicli
naar de vestibule waar ai dat gerucht
door het huis klon
Daar zag hij vro Zoethout en haar
echtgenoot in de lotste radeloosheid
en Eva en Toon, den rood als vuur
en in de grootste ewondenheid bezig,
de beide ongelukkilieden met verwij
tingen en minder ngename uitdruk
kingen te overladen.
Toen de jonker kwam, zwegen allen
plotseling stil. Maar slechts voor een
oogenblik. Zoethout en zijne trouw,
stonden daar als een een paar arme
zondaars, met betraande en ontstelde
gezichten, en in eene houding als zoude
het doodvonnis over hen worden uitge
sproken. Toen zij den jonker zagen,
vielen ze onder luid geween voor hem
op de knieën en smeekten om genade.
«Maar wat is er dan toch te doen?"
vroeg de jonker.
»Ach mijnheer, het kind is weg!"
snikten vrouw Zoethout en haar gemaal,
»het kleine kind is weg. Wij kunnen
het nergens terug vinden. O mijnheer,
maak ons toch niet ongelukkig. Wij
kunnen het niet helpen, wij weten niet
waar het gebleven is."
«Jaag ze weg, mijnheer," zei Toon.
«Zet ze dadelgk van uw goed, mijn
heer, die ontrouwe dienaars, die plicht-
verzakers," zeide Eva, die ten hoogste
verbolgen was. «Nu is het arme wormpje
misschien een lijkje of nog erger, mis
schien opgegeten door een varken of
ander dier. Werden zij niet behoorlijk
betaald om goed op den kleine te pas
pen, addeiengebroedsel
Toon had vader Zoethout bij den kraag
en begon dezen op zulk een geduchte
wijze heen en weder te schudden, dat
de man, die het niet waagde zich te
verzetten, van caoutchouc scheen gemaakt
te zyn, terwijl hij hem gedurig toe
voegde: »o dagdief, o jou strooper," de
twee schandelijkste benamingen die hij
in tegenwoordigheid van zijn meester
durfde gebruiken, en lang had dat door
elkander schudden niet behoeven te duren,
of de snikkende en stotterende man had
wel kans geloopen, dat al zijr.e leden
ontwricht waren. De jonker gebood allen
te zwijgen, beval de beide ai beidslieden
op te staan, nam zelf plaats op de houten
bank als op een rechterstoel, van waar
hij vonnis in deze zaak zou vellen, en
gelaste Zoethout dat hij zou spreken.
«Mijnheer," zeide de man, die zich, in
zijne ontstelde verbeelding van zijn hofje
verdreven waande. «Ik ben altijd een
eerlijk man geweest, en heb mijnheer
naar mijn best welen altijd trouw en
eerlijk gediend, en mijn vader mijnheers
vader bij dag en bij nacht en altijd en
bij aller weer en wind, en wij zijn altijd
gereed geweest om voor mijnheers vader
bij dag en bij riacht en altijd en bij alle
weer en wind, en wij zijn altijd gereed
geweest orn voor mijnheers vader zaliger,
indertijd, en nu ook voor u, mijnheer,
ons leven te laten, en als wij mijnheer
met ons bloed konden dienst doen, dan