NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
\9a\m
UTRECHT en GELDERLAND
Een Kerstvertelling.
No. 103.
Dinsdag 24 December 1895.
Vier-en-twintigste jaargang.
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Feuilleton.
id
AMERSFOORTSCIE COURANT.
VOOR
Per 3 inaauden f 1.— Franco per post door het geheele Bijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
fngezonden stukken'; en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het was vinnig koud, een ware sneeuw
storm, ieder, rijk en arm spoedde zich
naar huis. Ook Dr. Barends liep zoo snel
als zijne jonge beenen hem dit toelieten
op buis aan. Hy was omstreeks dertig, jaar
forsch gebouwd, met flinke ronde schou
ders Uit zijn mannelijk gelaat, omlijst
met blonde krullen, schitterde u een paar
oogen tegen, waaruit de oprechtheid straal
de. Hij was sedert twee jaar gepromoveerd
als dokter en had zich gevestigd te Am
sterdam. Hij woonde in een net gedeelte
van de nieuw aangelegde stad. Het huis
„klein maar rein,, was keurig in orde;
men kon aan de net geschuurde koperen
plaat die op de deur prijkte „Dr. Barends,,
evenals aan de geheele omgeving zien,
dat hier een nette vrouwenhand regeerde.
Ja onze jonge dokter was sedert een
jaar gehuwd, met een beeldschoon meisje
dat hij sedert jaren aanbad. Toch telde
ze pas twee en twintig zomers. Zeven
lange jaren had hij zich als student alle
genot ontzegd, om haar in dit keurig
nestje te voeren. Hij was een zoon van
brave, een weinig boersche lieden, die
niet gefortuneerd waren, en hem als
handwerksman wilden op leiden. De
predikant van B. in Brabant had
echter spoedig bemerkt dat er veel kunde
school in den blozenden knaap, en door
zijn bemiddeling had hij „een beurs"
gekregen, daarvan alleen, had hy het tot
dokter gebracht. Na zijn eerste examen,
had hij jongere lieden les gegeven, iedere
cent bespaard, en zoodoende had hy zyn
huisje keurig kunnen inrichten. Zyn
vrouw, was de dochter van een inge
nieur, geboortig uit Munchen. Ook hy
had zich te Amsterdam gevestigd, en
alhoewel hy op tamelijk gegoeden voet
leefde, had hy zyn dochter geen bruid
schat kunnen meegeven. Nu kwam de
moeielijke tyd voor onze jonge dokter,
een waar, „Struggle-for-Life" wel had
hy zich mogen verheugen, id eenige
gelukkige genezingen, waardoor hy zijn
praktijk zag aangroeien, doch de eerste
jaren waren nog altyd moeieljjk te door
komen. Hy zag zich dus genoodzaakt
zyn jonge vrouw op het hart te drukken,
toch vooral zuinig te zyn, en hy was
verplicht haar een maandgeld toe te
staan, even genoeg om mee rond te
komen. Dat bracht een wolkje aan hun
zoo reinen huwelykshemel, dat dreigde
over te slaan tot een onweersbui. Zy
was door en door verzot op mooie
kleeren, in een woord, een persoontje
dat naar weelde haakte
Toen de dokter zich had ontdaan van
jas en hoed, stapte hy het gezellig huis
vertrek binnen, vloog naar zyn vrouw,
en gaf haar niet een, maar wel tien
hartelijke kussen. Wat een weer, kindje,
zeide hij; je bent er toch niet uitgeweest.
Zeker, zeker, ernstig heer dokter. Denkt
ge dan dat ik niets moest koopen, ge
weet toch wel, dat ik dit thuis altyd
gewoon ben geweest. En al is onzen
boom, nu wat kleiner, we hebben er
toch een, juichte ze. Ja! ja! Frans, als
ge al die beeldige zaakjes zaagt, die
verkocht zyD, voor kerstgeschenken, dan
zult ge zeker met my toestemmen, dat er
toch heel gelukkige menschen zyn. Dat
sneed hem door de ziel. Was zy dan
niet gelukkig? Waren zy niet gezond?
Bezaten zy niet het hoogste goed op
aarde, elkanders liefde. Zoo overpeinsde
hy enkele oogenblikkeD, terwyl zyn
vrouw het helderwitte tafellaken uit
spreidde, glaswerk, zilver, alles scheen
betooverend schoon, door de weerkaatsing
van het heldere gasgloeilicht van Dr.
Auer. Ja! zoo hy dit jaar slechts eeDige
honderden guldens meer had verdiend,
dan, ja! wat zou hij dan al hebben ge
hangen, tusschen al die schitterende
lichtjes en koralen. Plotseling schrikte hy
op door het binnentreden van het dienst
meisje. Dokter, daar is een kruier, met
een brief voor u. Hij wilde u die per
soonlyk overhandigen, nou hoe vindt u
dat, ik zal den brief toch warempel niet in
myn zak houden. Ik kom zoo dadelyk,
zeide deD dokter, zonder notitie te nemen
van haar gemopper. Van wien is die
brief? vroeg de dokter toen hy in den
gang was gekomen. Ik zou het u niet
kunnen zeggenmynheer, daar mijn vrouw
hem heeft aangenomen, doch ik moet u
verzoeken om een ontvangbewijs dat
ten mynent zal worden afgehaald. Met
een gaf hy den dokter een verzegelden
brief over. De dokter ging in zyn
spreekkamer en overhandigde na vyf
minuten het bewys, met twee sigaren er by.
Daar man, rook eens op myn gezond
heid, bar weertje hé, zeide hy, hem
uitlatende. Duizendmaal dank mynheer,
werd hem nog van af de straat toege
roepen. Toen de dokter zyn spreekka
mer weer binnentrad, bekeek hy den
brief van alle zijden. Buiten op het
couvert niets dan „Dokter Barends
van het Kerstkindje," op de keerzijde
een zwaar zegel met de letters „J. S."
hij opende den brief, en zie, daar kwam
een blaadje papier uit, waarin drie
banknoten van honderd gulden waren
gevouwen, op het papier was met een
bestuurde kinderhand geschreven.
Zoo dikwijls u dit blaadje ziet,
Gedenk aan my, vergeet mij niet.
Van het nu weder gezond geworden
kindje.
Met een sierlijke vrouwenhand, was
hieronder gezet.
Uit erkentelijkheid.
O! ja! nu begon hy zich te herinne
ren, in de maand Juli 1.1. had hy de
praktijk waargenomen voor een zyner
collega's die om ernstige reden op reis
"moest. Hij was toen by een schatrijke
weduwe geroepen, wier eenig kind ziek
was. Die dame was niet alleen bekend
om haar groote liefdegaven, maar zy be
taalde ook haar dokter tienvoudig, dat
had zyn collega hem meermalen verteld.
Toen bij by het zieke kind kwam,
had het een zware koorts, de tempera
tuur steeg van dag tot dag, en eindelijk
moe6t Dr. Barends aan de moeder be
kennen, dat haar dochtertje zeer gevaar
lijk ziek was. Drie dagen werden niet alleen
door de moeder, maar ook door de dok-
in werkelijke doodsangst doorgebracht
Hy peinsde dag en nacht, een middel te
vinden, het lieve kind te redden. En
waarlijk, toen hy tegen drie uur in den
nacht, de arme zieke kwam bezoeken,
durfde hy fluisterend een gelukwensch
stamelen. Jade crisis was voorby.
Toen Dr. Barends de laatste visite bracht,
verzocht Mevr. hem in den salon te
komen. Zy bedankte hem zoo innig, en
stelde hem voor voortaan haar huisdok
ter te zyn. Dr. Barends gevoelde zich
eenigszins geraakt en antwoordde beslist
Mevr., hoe groot my de eer ook zou
zyn, by u als huisdokter te worden ont
vangen, mag ik my niet dringen in de
praktijk my ter goeder trouw toever
trouwd. Ik blijf my echter by voorko
mende omstandigheden aanbevelen, hy
groette verder kortweg, en vertrok. En
werd zoo zyn een weinig te groote op
vliegendheid beloond Had die vrouw
zoo geheel „fin de-siécle" hem niet uit
gelachen om zyn misschien wat al te fijn
gevoelen. Er bestond dan toch werke
lijk belooning voor de deugd. Met op
geruimd gelaat trad hy de huiskamer
binnen. Zyn vrouw gaf hem op iedere
wang een kus en beknorde hem dat hy
zoo lang was weggebleven. En nu,
beste vent, vertel me eens, was dat een
zoo'n ernstige brief dat Naatje;hem niet
kon overhandigen O neen, volstrekt
niet, maar toch verplicht die- brief mij,
u nog een uurtje alleen te laten, tegen
myn terugkomst, zal uw familie er mis
schien reeds zyn. Dr. Barends stapte
dadelyk na den maaltijd zijn huis uit.
Wat was hy gelukkig, nu kon hij zijn
vrouwtje eens recht gelukkig maken.
Eerst kocht hij een zilveren rammelaar
voor wat hun was beloofd door de ooie
vaar, iets wat hy in het voorjaar zou
zenden. BeladeD met pakjes keek hy
nog even by de Ridder op het Konings
plein naar al die beeldige kinderwiegen.
Op die stoep stond een vrouw die aan
een voorbijganger iets had gevraagd,
doch naar het scheen, had zy geen vol
doend antwoord gekregen. De dokter
staarde haar toevallig in het gelaat. De
uitdrukking er van was zoo treurig, dat
hy, juist door zijn overgelukkig gevoel
er door werd aangedaan. Juffrouw, kan
ik u misschien terecht helpen vroeg hy.
Zy antwoordde met beschaafd stemge
luid, ik zoek hier op den Heerengracht
naar dezen heer, (meteen hield zy hem
een geschreven adres voor, waarop hij
duidelijk zag Ds. S.) doch het weer is
zoo bar dat niemand gaarne lang blijft
staan.
Hy vermeende dat de vrouw naar een
dokter zocht. Is het voor een ernstige
zieke, vroeg hij verder Ja mijnheer, het
is voor een buur van mij. Zy is een
nog zeer jonge vrouw, en volgens myn
oordeel is zy stervend. Dan zal ik dade
lijk met u meegaan. Is u dan juist den-
gene, dien ik zoek üod, hoe toe
valligDe dokter antwoordde haar niet
verder, doch stapte zwijgend naast haar
voort. Zy schelde aan een klein boven]
huis, in de Reguliersdwarsstraat, de deur
werd opengetrokken door iemand die
hy niet kon zien. De trap was verlicht
door een helder brandend petroleum
lampje. De juffrouw duwde de deur
der achterkamer open, en daar de lamp
was neergedraaid, moesten zyne oogen
eerst aan de halve duisternis gewennen.
Op een ledikant, rechts van het raam,
bemerkte hy de zieke, alles rondom haar
getuigde van de grootste netheid. Haar
lakens en sloopen waren sneeuwwit, en
onder de grijze doek, die zy om de ver
magerde leden droeg, kwam een helder
nachtgewaad te voorschijn.
Het ontging aan den fynen kenners
blik van den arts niet, dat hier, alle
doctorale hulp overbodig was Die kranke
had geen twee uur levens meer voor zich,
haar knokkelachtige lijkkleurige han
den liield zy gevouwen te saam Achter
de doek bemerkte men reeds de voor
teekenen van den dood. Hy naderde liet
bed, zy opende de zwakke oogleden.
O! dominéé, fluisterde zij; wat ben ik
gelukkig, dat u is gekomen. Ik was
zoo angstig, dat u op dezen avond niet
uit uw huiselyken kring zoudt gaan.
Dr. Barends begon de vergissing te be
grijpen, doch had den moed niet een
enkel woord uit te brengen De buurjuf
frouw had naar het adres gezocht, van
een dokter voor de ziel. Men heeft my
altyd gezegd, ging ze zacht voort, dat
u een zoo braaf man zijt, Hoe God te
danken, dat ge zoo bereidwillig zijt ge
komen. God zal u en uw kroost daar
voor zegenen. Ik heb u nog zooveel te
zeggen, voor ik heen ga, en de tyd is
niet lang meer. Hoe kon Dr. Barends
die stervende te leur stellen, door haar
de vergissing mee te deelen. God ver-
geve my zoo ik verkeerd handel, maar
mijn plicht wordt mij hier te duidelijk
aangewezen, dacht hijHy knielde naast
het bed der zieke neder, en nam een
der ijskoude handen in de zyne, hy be
gon een gebed te stamelen, eerst zacht,
later vurig en vol geestdrift, waarin hij
God niet alleen smeekte om vergiffenis
voor de kranke, maar een innige dank
op zond voor al het heerlijke dat hem
op aarde ten deel viel. Plotseling zweeg hy
Heldere kinderstemmen klonken in het
benedenhuis. Halleluja! looft den Heer.
Hoogste heemlen, geeft Hem eer. Vreed'
op aarde, Jezus leeft: God heeft in den
mensch behagen, hoorde hy duidelijk.
Viva is zoo stralend van vreugde over
het zien van haar oom, dat de treurige
uitdrukking welke zich sedert kort om
haar mond en oogen had geteekend, ver-
dwijnt. Mr. Carlton ziet haar met vreugde
aan hy bespeurt niets dat bem kan
doen vermoeden, dat er iets aan haar
geluk hapert.
Om drie uur komt de Daumont voor
de deur het is een prachtig rytuig
zelfs de Hertog, die niet spoedig tevreden
is, vindt dat er niets in Parijs is dat
hetzelve overtreft. Hy vindt er behagen
in er zijne bevallige, jonge vrouw in te
zien ryden terwyl elk voorbijganger zich
omkeert om baar na te zien. Het wordt
getrokken door vier gadelooze vossen
bereden door twee postiljons in donker
blauw fluweelen buisjes, met witte prui
ken en fluweelen petjes. Twee onver
beterlijke voetknechten zitten, gepoederd,
achterop.
>Het is eene hoogmoedige positie de
oom eener Hertogin te zijn," merkt mr.
Carlton lachend aan, terwyl zij met snel
len draf de Champs Elysées afrijden
«welk eene heerlijke zaak is het toch om
eene vrouw te wezen en gaven te be
zitten die pompoenen in karossen en
muizen in vurige vossen veranderen 1 Nu
als gij een jongen waart geweest, Viva,
dan zoudt gij u een weg door de wereld
hebben moeten banen door uw eigen
inspanningen in plaats van terstond tot
weelde en eer over te stappen."
»Gij hebt volkomen gelijk, lieve oom,
maar
»Maar wat, myn kind?"
»Ik ben niet overtuigd dat vrouwen
het beste deel in de wereld hebben."
»Niet alle vrouwen. Maar gy gij
moest dat niet denken gij schijDt een
mikpunt te zijD waarop de goden hun
gaven uitstorten gy zyt gelukkig, niet
waar? De Hertog
»De hertog is zeer goed," antwoordt
Viva, terwijl zij zich afwendt om een
blos te verbergen. «Zeer edelmoedig
hij geeft mij alles wat de meest eer
zuchtige vrouw zoude kunnen verlangen."
»Achl" peinst Mr. Carlton, terwijl hem
eene schaduw van droefheid bekiuipt:
«ligt er ook reeds een kanker in deze
roos? Wal behoef ik zulks te vragen?
Was er nog ooit eeue bloem in deze
wereld waarvan men konde zweren dat
er geen worm aan haar hart knaagde?"
Zij bezoeken de Markiezin de Heuil,
eene belooverende, oude vrouw, tot de
toppen haier vingers grande dame,
en daarna rijden zij door het Bois de
Boulogne.
Het is eene schoone namiddag en Viva
is zeer opgeruimd en vroolijk. Zij heb
ben een aangenaam middagmaal met hun
beiden de Hertogin heeft er aan ge
dacht al de lievelings-schotels van haar
oom te bestellen en daarop komt de
coupé voor en rijden zij weg naar het
theater.
Het stuk is vermakelijk, de toiletten
zijn prachtig. Viva brengt een zeer ge
lukkigen avond door. De comedie is
half gedaan toen Mr. Carlton een plot-
selingen uitroep doet.
>Op mijn woord dat is de Hertog die
daar juist in de loge hierover komtl
Hij ziel Viva doodsbleek worden; op
hetzelfde oogenblik krijgt de Hertog hen
in het oog en maakt eene onwillige be
weging achteruit als wenschte hy niet
gezien te worden. Doch terstond daarop
zich weder meester, treedt hij Daar voren
en zendt hen een hartelijken groet toe.
Mr. Carlton beantwoordt hem, maar Viva
kijkt met zaamgeklemde lippen en starre
blikken naar het tooneel, toch ziet zy
niets, weet zij niets dan dat haar man
zich met mevrouw de Marsal bevindt en
dat haar eigen aanblik hem eene onaan
gename verrassing is geweest. Zij is
te jong, te onervaren om er aan te den
ken hare smart, hare ijverzuchtige ver
ontwaardiging te verbergen voor haar
oom, zooals eene vrouw van meer we-
reldsche ondervinding zoude gedaan heb
ben. Zij kon geen tact te hulp roepen,
noch glimlachen, noch zelfs eene poging
wagen om de moeielijke verhoudiog van
den toestand te redden. En Bernard
Carlton, tot in zijne ziel om haar be
droefd, ziet dit en doet het goedhartig-
ste wat hij doen kan laat haar aan
haarzelve over. Er zijn in het gebouw
althans drie leden voor wie het stuk al
zijn belang heeft verloren.
Aan het einde der acte verlaat de Her
tog Mevrouw de Marsal en begeeft zich
naar de loge zijner vrouw. Mr. Calnton
en hij begroeten elkander met meer dan
gewone hartelijkheid, ofschoon de laatste
even gaarne satan in persoon gezien had,
omdat Viva's oom zich hevig vertoornd
tegen zijn neef gevoelt. Maar beiden
zijn mannen van de wereld, beiden we
ten hoe noodzakelijk het is de maat
schappij buiten zijn vertrouwen en hui
selijke moeielijkheden te houden, en spe
len daarom gewillig in elkanders kaart
De Hertog is verstandig genoeg om geen
verontschuldigingen aan te voeren voor
zijne verschijning in den schouwburg, en
Mr. Carlton zinspeelt er zelfs niet op.
De Hertogin heeft niet de minste opmerk
zaamheid aan haar echtgenoot gegund
haar blik is strak gewend op haar waaier
zij heeft zich eenigszins teruggetrok
ken van het voorgedeelte der loge. Thans
nadert de Hertog haar en begint Mr.
CarltoD de zaal door zijn tooneelkyker
gade te slaan.
De Hertog vraagt haar op tuchtigen,
natuurlijken loon of zij ingenomen is met
het stuk, maar zij geeft, hem geen let
ter ten antwoord. Daarop buigt hij
zich tot haar en spreekt met koude, nor-
sche stem
«Verlangt gij een schandaal te ver
oorzaken? Zijt gij van plan ons op de
spraak van geheel Parijs te brengen?"
En zij antwoordt met versmoorden
hartstocht en vlammende oogen:
«Zoo gij mij voor de wereld beleedigt
en verwaai loost, zal ik der wereld loonen
dat ik er mij niet gewillig aan onder
werp 1"
De Hertog richt zich op en wendt zich
naar Mr. Cailton.
«Ik laat Viva in uwe hoede," zegt hij
vroolijkilk begeef mij naar de club
waar ik de B. zijn revenge bij het écarté