NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
\3a\m
UTRECHT EN GELDERLAND
Officiëele Publicatiën.
No. 3.
Woensdag 8 Januari 1896.
Vijf-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
•BUITENLAND.
BINNENLAND.
F euilleton.
AMERSFflORTSCHE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Eer 3 u.AHiideii f 1.— Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. ,T. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort,
Gezien de eerste zinsnede van art. 127
der mililiewet en art. 71 van het koninklijk
besluit dd. 8 Mei 1862 (Staatsblad No.
46), gewijzigd bij dat van den 22. Juli
1892 (Staatsblad No. 179;
Gelet op de aanschrijving van den heer
Commissaris der Koningin in de provin
cie Utrecht, van den 8. December 1862,
No 1. N. M. S., (Provinciaalblad No.
157);
Herinneren den geestelijken en bedie
naren van den godsdienst bij de erkende
kerkgenootschappen en den studenten in
de godgeleerdheid hunne verplichting om,
voorzooveel zij als dienstplichtig zijn aan
gewezen en tengevolge van het getrokken
nummer bij de militie ingelijfd zijn, de
aanvraag om ontheffing van den werke-
lijken dienst, vóór den 1, Februari aan
staande, intedienen bij den Burgemeester
der gemeente, binnen welke zij voor de
militie zijn ingeschreven, onder overleg
ging van het desbetrekkeljjk bewijsstuk.
Amersfooit, den 6. Januari 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENN1NCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
De Burgemeestei en Wethouders van
Ameisfoort,
Gezien art. 150 dei wet van den 19.
Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), ge
wijzigd bij die van den 4. April 1892,
(Staatsblad No. 56);
Noodigen de lotelingen dezer gemeente
van het jaar 1895, voor de lichting van
1896, die verlangen bij de Zêemilitie te
dienen, uit, zich daartoe, voor den 1.
Februari aanstaande, ter Secretarie aan
te melden, 's morgens tusschen 1 uur.
Amersfoort, den 6. Januari 1896.
Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
De tijdingen, welke de Spanjaarden
van Cuba ontvangen zijn verre van schit
terend. Maceo en zijne troepen moeten
tot op 45 mijlen ten zuidwesten van de
hoofdstad Havanna zijn doorgedrongen
en is hierdoor iedeie verbinding lusschen
de hoofdstad en het hoofdcorps van
maarschalk Martinez-Campos afgebroken.
Verder heeft de tijding, te Havanna ont
vangen, dat 2 sterke forten zonder slag
of stoot in de handen der Cubanen wa
ren gevallen, algemeene schrik en ont
steltenis teweeg gebracht, waardoor de
bewoners uit hunne huizen vluchtten en
elders een heenkomen zochten, terwijl
de soldaten aanstonds aan den arbeid
togen om de voorsteden in staat van
tegenweer te brengen. Verschillende
groole bladen, zooals de New-York Herald,
en meer anderen zijn van meening, dat
de toestand zoo niet langer meer kan
duren, daar de strijd tusschen Cubanen
en Spanjaarden massa's geld kost en
niettegenstaande dit, het den Spanjaar
den niet voor den wind gaat.
Naarmate de opstand zich uitbreidt
stijgt te Madrid de ongerustheid en stelt
men zich de vra3g of men nog nog meer
troepenmachten moet afzenden teneinde
deze te onderdrukken. Ook zijn de ge-
dragsuitingen over Maa^chalk Martinez
Campos van dusdanigen aard, dat men
zijne terugroeping wenscht. De Spaansche
regeering blijft hem echter de hand boven
het hoofd'houden, daar zij van meening
is, dat geen andere veldoverste meer kans
van slagen zou hebben den opstand te
bedwingen, tenzij met meerdere en be
tere hulpmiddelen dan die, waarover
Martinez Campos te beschikken heeft.
Id Armenië blijft de woelige stemming
aanhouden. De Turksche generaal Mus-
tapha Remsi Pacha, gaat voort met Zei-
toun te belegeren en hoopt voordat de
Europeesche consuls uit Aleppo er zijn
aangekomen deze stad in handen te
hebben. Sultan Abdoel Hamid heeft zich
geschikt naar het voorstel der mogend
heden om de bijlegging van dezpn strijd
op te dragen aan de consuls. Vijande
lijkheden hebben nu voorloopig niet
plaats.
Te Londen is eentelegiam ontvangen,
waarin wordt gemeld, d t kolonel Coven
try te Krugersdorp is overleden. Hij be
hoorde tot de aanvoerders van Jamesons
bende. Onder de gevangenen, naar Pre
toria overgebracht, behoorden een kolonel,
vijf majoors, zeven kapiteins, drie luite
nants, drie onder-luitenants en twee offi
cieren van gezondheid, alsnog vier inspec
teurs en acht onder-inspecteurs der be
reden politie Van Rhodesia. De Heer
Rhodes heeft ontslag gekregen en dien
aangaande wordt aan de Indèpendance
Beige geseind
«Deze tijding verwekte hier enorme
sensatie.
Men maakt daaruit op, dat Rhodes
medeplichtigheid aan Jamesons tocht is
bewezen en de regeering dientengevolge
dezen machtigen staatsman en financier
tot aftreden heeft genoodzaakt."
Verder meldt nog de correspondent der
Kölnische Zeitung
«Lord Wolseley, de opperbevelhebber
van 't Epgelsche leger, heeft van de re
geering het verzoek ontvangen, om in
lichtingen over de sterkte van het En-
gelsche leger. De generaal gaf den raad
de militie en de legerreserve in voldoende
getale onder de wapenen te roepen ten
einde een geheel legercorps ter beschik
king te kunnen stellen van den minister
van oorlog ten behoeve van den dienst
in liet buitenland.
Onder het opschrift: Wat kan
het Nederlandsche volk voor de Trans
vaal doent betoogd de heer M. C. Dek-
huijzen uit Leiden in de N. R. Ct., dal
èn liet belang van de Transvaal en het
het belang van Nederland medebrengt,
dat men de landverhuizing uit ons land
naar de Transvaal lelde.
«Er is trouwens reeds veel in die
richting gedaan in de laatste jaren. Men
sluite zich bij bestaande Nedeiland-Zuid-
Afrikaansche Vereeniging aan, geen
nieuwe opgericht. Locale comité's even
tueel gevormd, de kennis van Zuid-Afrika
bevorderd in alle kringen. Wij kunnen
meer dan tienduizend menschen jaarlijks
uitzenden, de aanwas blijft toch nog
boven één percent 's jaars, wanneer de
«loop onzer bevolking" althans niet door
andere oorzaken een belangrijke wjjziging
ondergaat. Daar is toekomst voor onzen
landaard, en een toekomst voor onze
kinderen".
Dankbaarheid.
Verschillende bladen maken melding
van het bericht in de Times, dat dr.
Jameson indertijd, toen hij nog de praktijk
uitoefende te Kimberley, naar Pretoria
werd ontboden aan het ziekbed van pre
sident Kruger en dezen van den dood
redde. Dit zal de president niet verge
ten, nu hij het lot van dr. Jameson in
handen heeft, meent het blad.
Men zou mogen vragen, of het Slaats-
opperhoofd, president Kruger, dit persoon
lijk feit niet moet vergeten. Hoogstens
zou men kunnen vreezen voor een hefti-
gen innerlijken strijd bij den mensch
Kruger.
Poeterijeu en telegraphie.
Bij Koninklijke besluiten is bepaald,
dat, te rekenen van 16 Januari 1896:
le. liet hoogste bedrag van de aan te
geven waarde van aaneeteekende brieven
in het binnenlandsch verkeer zal zjjn
12.000 gulden en in het verkeer met
Denemarken, Duitschland, Noorwegen,
Oostenrijk-Hongarye, de Oostenrijksche
kantoren in Turkije, Rusland, Zweden en
Zwitserland 25.000 francs;
2e. liet recht per kalenderkwartaal,
verschuldigd voor het aan een postkan-
toor in ontvangst nemen door of namens
den geadresseerde van de voor hem be
stemde stukken bedraagt:
f3.75 voor de kantoren te Amsterdam
en Rotterdam; f2,00 voor de kantoren
in andere dan de bovengenoemde plaat
sen, met eene bevolking boven 30.000
inwoners; f 1.00 vooi de kantoren in
plaatsen met eene bevolking van 20.000
lot en met 30.000 inwoners; f 0.50 voor
de kantoren in de overige plaatsen;
f 0.25 voor alle kantoren, indien alleen
verlangd wordt de met elke post aan
komende nieuwsbladen af te halen;
Voorts zal gelegenheid worden gegeven
tot verzending in het verkeer met de lan
den, waar van nader opgaaf zal geschie
den, van doosjes met juweelen er. kost-
taarheden, eene aangegeven waarde var.
20.000 francs niet te bovengaande en van
brieven en doosjes met aangegeven waarde
belast met een verreken- (in te vorderen)
bedrag, 500 fians niet te bovengaande.
Het eereteeken voor de deelneming
aan de Lombok-expeditie is met het bre
vet aan de rechthebbende toegezonden.
Besmetting door postzegels.
Het schijnt, dat er ook voor de gezond
heid eenig gevaar verhonden is aan het
verzamelen van postzegels. Het Mbl. t.
Verv. deelt ten minste iets van dien
aard mee.
Meestal worden postzegels met speek
sel bevochtigd, en speeksel is een gunstige
kweekbodem voor veleziekteveroorzakende
microben. Zoo deelt dr. Unna mede, dat
hem uit een onderzoek bleek, dat de
baardharen van een collega door r
ziekte van parasitischen aard waren aan
getast, welke speciaal in Columbia thuis
behoort en de collega was daar nooit van
zijn leven geweest. Evenwel ontving deze
dikwijls brieven uit Columbia, en weekte
dan de postzegels met water los. Op deze
wijze moet het overdragen van den para
siet verklaard worden.
Verzamelaars van postzegels dienen dus
voorzichtig te zijn, niet alleen met post
zegels uit Columbia, maar over net alge
meen met alle postzegels.
De wedstrijden op schaatsen met
daaraan verbonden avondfeest op het
Nederlandsch sportterrein te Utrecht, met
medewerking van de Vereeniging tot be
vordering van vreemdelingen-verkeer ge
arrangeerd, die tot het weer daartoe gun
stig is, moesten worden uitgesteld, be
loven zeer belangrijk te zullen worden.
Voor het schoonrijden van heeren en
paren hebben reeds vele inschrijvingen
plaats gehad. Ook zal. de wedstrijd tus
schen wielrijders en schaatsenrijders zeer
interessant zijn.
Te Utrecht is dezer dagen eeoe
bijeenkomst gehouden van afgevaardigden
van verschillende ambachtsscholen. Met
algemeene stemmen is daar besloten tot
15)
Lady Ryvendale was eene schoone,
bleeke vrouw, met een gelaat dat eens,
en dat nog niet zoo lang geleden, be
koorlijk moest geweest zijn, maar nu ver
wrongen stond door onuitsprekelijke droe
fenis. Wanneer zij poogde te glimlachen,
dan was die lach zdd zwak, dat hij hen
die hem aanschouwden, dieper dar. tra
nen bewoog.
Er is in mijn oog geen smartelijker
aanblik dan de pijnvolle glimlach waar
mede enkele arme martelaren een ge
broken hart pogen te verbergen.
Lady Ryvendale leefde als het ware
tusschen twee smarten, de herinnering
aan haar verloren jongen, en het be
wustzijn dat de dag niet verre was waarop
zij zoowel van echtgenoot als kind be
roofd zoude ziju.
Het was wondervol hoe zij, met haar
lijdend hart nog kracht tot glimlachen
kon vinden, maar toch deed zjj zulks,
want de doktoren hadden huar gewaar
schuwd haar leed niet in Lord Ryven-
dale's tegenwoordigheid te verraden. En
zoo leerde zij zichzelve die flauwe weer
kaatsing van vreugde aan, welke, alles
wel beschouwd, geen kind had kunnen
misleiden.
Toen zij de kamer binnentrad, was
Viva getroffen door de verandering welke
zij in haar opmerkte zij trad naar
voren en kustte haar teeder, de inspraak
volgende van haar gevoelig hart, en toch
half bevreesd dat zij de arme moeder
opnieuw haar leed herinnerde. De lia
nen stonden haarzelve in de oogen en
Lady Ryvendale barstte bijna los.
In den loop van den avond kon de
Hertogin niet nalaten Kapitein Clive's
gedrag jegens zijne schoonzuster op te
merken en er zich getroffen door te ge
voelen. Wanneer hij tot haar sprak ge
schiedde zulks op den zachteo, teederen
toon, die men gewoonlijk tegen een klein
kind, of wel tot eenig lijdend wezen,
welks smart wij gaarne zouden verlichten
doch niet weten hoe, aanslaat. Hij
richtte zich dikwijls tot haar en voerde
haar in het gesprek mede, of wel wan
neer, zooals dat somtijds gebeurde, hare
aandoening haar overmeesterde, wist hij
behendig de opmerkzaamheid van haar
af te leiden.
Viva, die reeds te voren een groot
zwak voor hem had opgevat, hield tien
maal meer van hem nadat zij hem met
Lady Ryvendale gezien had. Toen zij
hem dien avond vaarwel zeide, lag er
eene zachtheid in haar blik, eene warmte
in de beantwoording van zijn groet, welke
eene trilling door het hart van den jon
gen man deden gaan.
Hij vermoedde de oorzaak niet die
haar bewoog.
Lord Ryvendale was zeer opgewekt.
Ook hier aangevuurd door hare goedhar
tigheid, stelde Viva al haar krachten in
het weik om hem te behagen en genoe
gen te geven, even als ons menschen
gewoon is dat diepe medelijden gevoe
lende voor iemand dien men weet dat de
Dood zich uitgekozen heeft.
Waarom, zoo vraag ik mij al?
Is het dat hel Leven zód schoon, zoo
vol van hoop, van vreugde, van beloften
is, dat wij het droevig vinden voor een
der onzen om afgesneden te worden aleer
hij den treurigen ouderdom bereikt, die
het doeleinde is.
Lord Ryvendale lachte en sprak op
vroolijken en opgewekten toon, en van
tijd tot tijd vertoefden de oogen der arme
vrouw op hem, met een blik waarin zich
verbazing met een soort van smartelijke
voldoening vermengde.
Hij was een hartstochtelijk liefhebbei
van muziek, en na het eten ging Viva
naar de piano en speelde en zong voor
hem.
«Mijne vrouw heeft het zingen geheel
laten varen," merkt hij met een zweem
van ontevredenheid op: «Zij was gewoon
te zingen, maar ik kan haar tegenwoordig
nimmer overhalen om zelfs maar hare
piano aan te raken,"
«Ik heb mijne stem verloren," zegt de
arme Ladv Ryvendale terwijl zij hem een
peinzenden blik toewerpt.
«Dat komt dat gij haar nimmer ge
bruikt," antwoordt hij, een weiuig onge
duldig.
Arme vrouw I Zij heeft geen moed tot
vroolijke liederen hare stem zoude
haar diensten weigeren, en de kleine
droefgeestige zangen welke zij gewoon
was te zingen voor haar jongen, die even
veel van muziek hield als zijn vader,
zouden haar het hart hebben gebroken.
De Hertogin had eene betooverende
stem zoo jeugdig, frisch en zacht
niet het kunstig geluid dat den hoorder
met trillers, roulades, of schokken ver
rast, maar de stem welke rechtstreeks
tot het harte doordringt. Lady Ryven
dale trok zich in een hoek terug, voor
gevende dat zij een album bekeek; haar
echtgenoot wierp zich op korten afstand
van de piano in een stoel.
Kapitein Clive, de Hertog en Mr. Carl
ton waren in gesprek in het gezellige
voorkamertje dat van het salon werd af
gescheiden door eene portière van oud
borduursel. Hun stemmen verbraken het
gezang niet en het gezang stoorde even
min hun ondeihoud. Kapitein Clive zag
dat het hopeloos was zich de mogelijk
heid te droomen van met de Hertogin
te kunnen praten, en gaf het denkbeeld
op. Ik vertrouw dat geen mijner lezers
een vooroordeel legen hem op zal vatten
wanneer ik beken dat hij geen oor voor
muziek bezat, en er volstrekt niets om
gnf. Ik geloof dat er verscheidene zeer
aangename en uitstekende menschen zijn,
in wie het gevoel voor muziek geheel
ontbreekt.
Maar, gedurende haar bezoek aan de
Towers, waren er vele dagen en uren
waarop hij Viva kon zien en spreken, en
de betoovering, welke zij te Compiègno
over hem had uitgeoefend, werd steeds
grooter.
De scherpe blikken van haar oom had
den niet laDg noodig om den toestand
van Alsager's hart te doorgronden. Hij
gevoelde zich verslagen, en wist nauwe
lijks wat te denken. Hij begon Viva
nauwlettend gade te slaan zoodra Kapi
tein Clive legenwaaidig was, en weldra
vei vlogen zijn schrikbeelden tot rook.