nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
Arbeiderswoningen.
No. 21.
Woensdag 11 Maart 1896
Vijf-eo-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EPi ZATERDAG.
Wie zich van he
den al abonneert
op de Nieuwe Amersloort-
sche Courant, ontvangt de
nog verschonende nos. tot
1 April aanst. gratis.
BUITENLAND.
F euilleton-
AMIRSFODRTSCIE C0UKA1ÏT.
VOOR
abonnementsprijs:
Eer 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .T. SLOTHOUWER. Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
In een groote stad bestaat de wo
ning van een gezin dikwijlsin slechts
één kamer, op een tweede of hoogere
verdieping, met uitzicht op blinde
muren of in een gang; en voor zoo'n
hok dat tot keuken en slaapkamer
tevens moet dienen en tot bergplaats
verstrekt aan vijf of meer personen
wordt een huur gevraagd van min
stens twee gulden per week. Dan
verkeeren de arbeiders en minder
gegoeden in onze stad ongetwijfeld
in een veel beteren toestand. Zij
hebben tenminste een huisje, dikwijls
met een erfje bovendien, ontvangen
dus meer licht en lucht en hebben
nog zooveel andere dingen voor bij
huns gelijken in de groote steden.
Voor iets meer dan de huurprijs (per
jaar) ginds voor één kamer betaald
koopt men bier een geheel huisje.
Bij verkoopingen alhier staat men
verbaasd over de geringe opbrengst,
zes woningen voor even duizend gul
den is toch waarlijk niet veel. Maar
ga die woningen eens bekijken van
buiten en van binnen en gij zult niet
langer van woningen maar van krot
ten spreken. O ja! ze zijn bepaald
schilderachtig en als ze door een
vriendelijk zonnetje worden beschenen
bekruipt u wellicht de lust om naar
teekenstift en penseel te grijpen.
Voor het oog van den kunstschilder
zijn ze mooier en aantrekkelijker dan
die nieuwe woningen, onder één lijst
gebouwd, de een precies gelijk de
andere, zonder iets fraais, stijf en
eentoonig in lijnen en kleuren, een
nabootsing in 't klein van de huur
kazernes eener groote stad.
Doch bij een meer prozaische be
schouwing zullen eerstbedoelde het
in uwe schatting verliezen. Gij vraagt
u af of daar menschen wonen en
het verwondert u niet als daar iets
uit zoo'n woning te voorschijn komt
vuil en gehuld in lompen, een wezen
dat toch in een beschaafde maat
schappij eigenlijk niet thuis hoort.
Als voor zoo'n krot nog vijftig
cents per week betaald wordt, een
huurprijs op zichzelve laag genoeg,
dan is dat nog te veel, bij de lage
waarde van het huisje een te hooge
rente.
Er is hier waarlijk wel behoefte
aan woningen voor arbeiders en voor
minder gegoede bewoners heel wat
krotten konden opgeruimd of moes
ten althans veel verbeterd worden,
in die behoefte kan voorzien worden,
natuurlijk alleen wanneer men met
een lage rente voor zijn kapitaal wil
tevreden zijn, en daarom kon dit het
best geschieden door een maatschappij
of vereeniging, die niet in de eerste
plaats winstbejag maar liefdadigheid
ten doel heeft. De ware liefdadigheid
geeft geen aalmoezeji, zij verbetert
het lot van den werkman door hem
sparen en andere deugden te leeren
en het beste wat zij voor hem doen
kan is hem een goede woning te ver
schaffen voor een billijke prijs.
Het gaat niet aan, stel dat het
mogelijk ware, om oude sloppen tegen
den grond te werpen en de bewoners
in betere woningen op dezelfde plaats
of elders te huisvesten. De ervaring
heeft wel geleerd, dat wanneer de
oude sloppen waren omvergeworpen,
de bewoners naar andere, nog vuiler
gangen of stegen verhuisden en niet
naar de betere woningen terugkeer
den.
Meer succes is te verwachten van
een geleidelijken overgang. Vuile
woningin niet dadelijk al te netjes
en donkere huizen met opeens badend
in een zee van lichtin die woningen
zouden de oude bewoners zich niet
terstond thuis gevoelen, ja misschien
nooit, en zij zouden de vroegere om
geving terugwenschen. Tegelijk met
de woningen moeten de bewoners
vooruitgaan, stap voor stap, geleide
lijk en bijna onmerkbaar, totdat zij
de behoefte gaan gevoelen, vanzelf
gaan verlangen naar een betere wo
ning of naar herbouwing van de
oude.
Dit systeem werd gevolgd door de
bekende Octavia Hill, die zooveel ge
daan heeft om het lot der armen te
verbeteren. Bij haar omvangrijken
arbeid vond zij altijd nog tijd tot
het doen van al die goede werken,
waarvoor het vrouwen die niets te
doen hebben aan tijd ontbreekt en
waarvoor sterker vrouwen dan zij
geen kracht en rijkere geen geld heb
ben. Jong en met heel weinig begon
zij haar zendingswerk onder de armen
en gaandeweg vond zij meer steun
toen haar plannen gelukt waren kon
zij zooveel geld en huizen krijgen als
zij wilde. Zij kocht vuile krotten en
dan was haar eerste werk te zorgen
dat de huur betaald werd. Het on
verbiddelijk beginsel wasde huur
moet betaald worden of de huur
wordt opgezegd. Zij verscheen dus
niet als een beschermengel voor het
volk en dit kostte haar te grooter
zelfverloochening. Langzaam aan liet
zij de woningen opknappen en schoon
maken, bij de vrouwen werd zoo de
liefde voor zindelijkheid en reinheid
opgewekt. Werd haar eerst bij het
ophalen der huur het geld toege
worpen, van lieverlede werd de deur
voor haar geopend en werd zij ge-
noodigd een oogenblikje binnen te
komen. Zij werd geraadpleegd over
de huishouding, werd in vertrouwen
genomen en kreeg gelegenheid me-
nigen goeden wenk te geven. De
vrouwen leerden haar boeltje beter
waardeeren en kregen ten laatste de
verlangde nieuwe, frissche woningen,
waar zij niet meer verwoonden dan
in de vunzige krotten waar zij als
dieren leefden. Vele dames stonden
Miss Hill bij om de armen orde en
spaarzaamheid te leeren, dit de beste
hulp oordeelende. Weer anderen
stelden zich ten doel. den schoonheids
zin bij hen te ontwikkelen door muur
versieringen en bloemen op de scho
len en plaatsen van bijeenkomst, door
het aanleggen van tuintjes en het
aanmoedigen tot kweeken van plan
ten en bloemen, door volkszangscho
len enz,
Een ander stelsel, om in de behoef
ten te voorzien van arbeiderswonin
gen, wil den werkman in het bezit
stellen van een klein huisje op zijn
eigen grond. Die huisjes worden
verhuurd voor een zekere som, welke
voldoende is om de kosten van het
bouwen en de renten te dekken, tot
dat de huurder eigenaar wordt van
het huis. Dit plan is echter alleen
geschikt voor diegenen, die reeds
eenige welvaart genieten, en niet
voor onvermogenden en de meeste
onzer arbeiders. Er zijn nog andere
stelsels, maar het eerste der hierge
noemde verdient den voorkeur, en
heeft de meeste kans tot slagen.
Wenschelijk is de oprichting van een
vereeniging alhier, die deze zaak ter
harte neemt en pogingen in 't werk
stelt om den arbeiders betere wonin
gen te verschaffenzij zal voorloopig
over gebrek aan werkzaamheden niet
te klagen hebben en zij zal een dank
baar en gezegend werk verrichten.
Wat generaal Baratieri in 1894 voor
Italië heeft veroverd is thans bijna geheel
weer verloren gegaan door den slag bij
Adua. Zelf Kassala, dat in April 1894
werd veroverd, is tl ans op hevel van
generaal Baldisse^a ontruimd.
Aan de verantwoordelijkheid van ge
neraal Baratieri wo dt niet getwijfeld
Hij zal voor een krijgsraad terecht moe
ter» staan, overeenkomstig de artikels 72
en 78 van het militairen strafwetboek.
In deze beide artikelen wordt de dood
straf geëschl tegen de soldaten die het
leger of zijn positie, de voorraden enz.
overlaat aan den vijand of voor den
ijarid een commando in den steek laat.
Daarentegen wordt van andere zijde
gemeld, dat generaal Baldissera uitdruk
kelijk het plan van generaal Baratieri
heeft goedgekeurd en zich alleen over
de uitvoering ongunstig heeft uitgelaten.
In verschillende bladen wordt met
groote heftigheid de vraag behandeld,
wat Italië nu zal moeten nemen. Er zijn
er, die eischen dat met groote energie
moet worden opgetreden; anderen willen,
dat de Italianen zich bij het voldongen
feit moeten neerleggen en niet nog meer
geld en soldaten opofferen in een land, dat
zoo moeielijk te veroveren zal zijn.
Zelfs de buitenlandsche pers spaart
haar raadgevingen niet. Spreker.de over
het nieuwe Kabinet, hetwelk thans zal
optieder», schrijft de *Times" o. a.:
sliet Kabinet zal onmiddelijk een beslis
sing moeten nemen over de vraag, v elke
politiek in Abessinië moet worden ge
volgd. Alle drie antwoorden, welke op
deze vraag kunnen worden gegeven,
zullen hun verdedigers hebben onder
groote groepen der bevolkin,g.
De gansche Abessinische onderneming
is impopulair, en niets dan een complete
ontruiming zou sommigen critici voldoen.
Aan den anderen kant zijn de gevoelens
van een deel van het volk beleedigd door
de vernietigende nederlaag bij Adua,
waardoor volgens velen vastberaden po
gingen om de verloren positie te herove
ren onvermijdelijk zijn.
Tusschen deze twee meeningen is een
middelweg die van een krachtige concen
tratie binnen de aera, welke zonder bui
tengewone inspanning kan worden ver
dedigd. Italië behoeft geen enkele harer
eischen te laten varen, of af te zien van
eenig plan, dat na nauwkeurige overwe
ging uitvoerbaar is, doch intusschen be
veelt een afwachtende politiek, gebaseerd
op verdediging, zich zelf aan, zoowel om
militaire als politieke redenen."
De politiek van Italië wordt echter niet
gemaakt door de »Times". En vrij on
waarschijnlijk is het, dat de Italianen
zich zullen tevreden stellen met zich er
gens op te slu ten eerdei nog inag ge
loofd worden dat zij alle krachten zullen
inspannen om den smet, bij Adua op de
Italiaansche vlag gedrukt, zoo spoedig
mogelijk te noen verdwijneD.
Zij zullen dan handelen volgens den
30)
Eene paragraaf treft haar oog.
.Mademoiselle van het
tooneel verwekt een ware opschudding
door de pracht harer juweelen. Het
gerucht wil dat deze schitterende stee-
nen niet lang geleden glansden op de
bevallige persoon van eene schoonheid
uit de hoogste kringen. Men beweert
verder dat deze schoone dame nog
steeds met overmoeide toewijding bij
de sponde van haar gekwetsten ridder
waakt."
Viva legt de courant neder. Veertien
dagen geleden was zij de fiere, bewon
derde Hertogin de Lallière, behoorde die
edelgesteenten haar toe, was al wal be-
nijdenswaai dig scheen het hare, en heden
wat is zij thans? Zonder geld, zonder
huis, zonder vrienden, zonder liefde, als
de gehechtheid alleen van dien man, eene
liefde wreeder dan haat, daar de haat
nimmer zulk een leed op haar gestapeld
kon hebben. Een overhaastte stap had
haar hiertoe geleid, een stap dien zij in
een oogenblik van woede en hopeloos
heid nam. Ten laatste komt de dag
waarop haar toegestaan wordt Kapitein
Clive te zien. Hij is bleek en vermagerd,
maai zijn sprekende oogen zijn er te
fraaier door. Bij haar aanblik komt een
zachte blos op zijn gelaatzijne gemoeds
beweging is zoo hevig, dat hij vreest te
spreken. Hij hunkert er thans naar her
steld te zijn. Dag aan dag brengt zij
met hem door, en eiken morgen zegt zij
bij zich zelve dat zij hem voor eeuwig
vaarwel zal zeggen, en eiken avond ver
wijt zij zich haar gebrek aan moed, en
beeft toch terug bij het denkbeeld van
een eenzaam leven zonder hem.
Ten laatste gordt zij zich aan om de
woorden te spreken die hen voor immer
zullen scheiden.
Maar bijl neen hij wil haar niet laten
gaan. Hij smeekt zooals slechts een man
kan smeeken wanneer er eene vrouwen
ziel op spel staat, alsof zijne ziel al dat
gene wat zjj verliest zoude winnen.
Zij aarselt sidderend tusschen twee
levens, een bestaan (zooals hij haar zegt)
van ondragelijke verlatenheid en dou-
dende wanhoop, en een leven dat rijk
zal zjjn aan lielde en vreugd, bekroond
door de toewjjding van een getrouw
hart.
Hoe welsprekend zijn zijn lippen over
die toekomst die zoo schoon lijkt in
tegenstelling met de doorgestane vertwij
feling! Hoezeer bevestigen zijn oogen de
eeden welke zijn lippen met zulk eene
vurige kracht bezweren I Er zijn geen
wolken aan den zonnigen hemel welke
de minnaar aan de geliefde vrouw voor
schildert; er rusten geen schaduwen in
de tafereelen die hij haar schetst van
het leven dat zijne liefde zal volmaken.
Gelooft zij hem
Gelooven de vrouwen die in de wereld
hebben geleefd, die de ontzettende ver
gelding gadesloegen welke volgt op een
stap als die, waartoe Alsager de Her
togin wilde verleiden, dat hun geval eene
uitzondering op den algemeenen regel
zal wezen I
Neen! de meest rampzalige vrouw
zij die het wreedaardigst door haar echt
genoot werd miskend, is door eene on
vermijdelijke wet verzekerd een schooner
en gelukkiger leven te leiden dan zij die
de eeden geloofde van den hartstochte-
lijkslen minnaar die ooit zwoer deze
wereld en hiernamaals op te geven lei-
wille zijner liefde.
Indien, gelukkigei wijze, dit verhaal in
handen mocht vallen van eeoe vrouw
die genegen is in hare smart en bitter
heid van hart haar toevlucht te zoeken
in eene ongeoorloofde liefde, laat haar
dan' verder lezen en zien hoe het der
Hertogiu de Lallière ging.
Laat zij daarop stilstaan en nadenken
over hel lot van vrouwen die in hun tijd
denzelfden gevaarlijken stap poogden en
aldus de schipbreuk van hun leven ver
oorzaakten. En laat zij geheel verzekerd
wezen dat haar geen beter, gelukkiger
toekomst wacht indien zij aan de ver
leiding gehoor geeft, welke thans geheel
en alvermogend schijnt, maar welke zij
nog tijd heeft te ontvluchten.
HOOFDSTUK XII.
Te Iaat.
Bernard Carlton zit alleen in zijn stu
deervertrek. Vdór hern ligt een geopende
brief van de hand van den Hertog de
Lallière. Deze behelst:
.Uwe nicht verliet gisteren mijn dak
en begaf zich naar Kapitein Clive in
het Hotel Daareven heb ik haar
verleider getuchtigd. Ongelukkig mikte
ik te hoog, eri de kogel dien ik voor
zijn hart bestemde drong slechts in de
longen door. De wetten van mijn vader
land en godsdienst beletten mij mij af
te scheuren van de vrouw die mij om
leerde. Ik voor mij zoude verkiezen deze
treurige zaak builen de rechtbanken te
houden. De som welke gij op uwe nicht
hebt vastgezet zal aan uw bankier uit
betaald worden tot haar gebruik indien
gij eenige andere aanspraak op mij wilt
laten gelden, verplicht mij dan met het
door bemiddeling van D. te doen.
Verschillende voorwerpen door uwe
nicht in mijn iiuis achtergelaten bij hare
vlucht zullen u zorgvuldig overgemaakt
worden. Voor een man van eer als gij
zijt, moet deze slag, ik twijfel er niet
aan, zeer haid wezen; geloof mij dat
hoewel ik voor het vervolg geene andere
hetiekking kan houden tot de familie der
persoon welke ik. ongelukkigerwijze, nog
gedwongen ben de Hertogin de Lallière
te noemen, gij steeds eene hooge plaats
zult innemen in de achting van
Victor de Lallière.
Het is voor dezen brief dat Bernard
Carlton als verlamd neerzit. Viva! zijne
fiere Viva, op wier eer en reinheid hij,
zoo weinig bij ook in vrouwen gelooft,
alles wat bij ter wereld bezit op het spel
bad durven zetten. Snel roept zich z^jn
geheugen haar bezoek, nu juist een jaar
geleden, aan de Towers voor den geest,
zoowel als Kapitein Clive's zichtbare
toewijding aan haar. Hij had er voor