NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad De afgod der Dames, UTRECHT en GELDERLAND DERTIG CENT No. 27. Woensdag 1 April 1886. Vijf-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Aan onze lezers. A. CLAVERIRQ GUHTHER. BINNENLAND. F euilleton. AMEBSFOORTSCHE CODBA VOOR abonnementsprijs: Per 8 maanden f 1.— Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. aqvertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Rroote letters en vignetten naar plaatsruimte. Als tweede premie stellen wij voor onze lezers verkrijgbaar; DOOR Mocht onze eerste premie een bui tengewoon succes ten deel vallen, zoodat wij zelfs niet aan alle aanvragen konden voldoen, bovengenoemd werk van den bekenden Amerikaanschen humorist zal zeker niet minder in den smaak vallen. Ten einde voor teleurstelling te worden gevrijwaard haaste men zicb daarom de in dit nummer voorko mende T)on, vergezeld van aan ons bureau te doen bezorgen. (Naar buiten met 10 cents verhoo ging voor frankeerkosten. DE UITGEVER. Het N. v. d. D. ontving jl. Maan dag twee telegrammen uit lndië: Volgens het eerste loopt in Kotia-Radja het gerucht, dat onze bondgenoot Toekoe Oemar gedeserteerd is. Het 3e bataljon marcheert naar Landjamoe en Lampere- noet. Het 14e staat gereed. Een tweede telegram luidt: De geruchten worden bevestigd, Bitoel en Lamkoejit (ten zuiden der linie) zijn omsingeld. De telefonische gemeenschap is verbroken. Het 12e bataljon vertrok gister naar Lampeneroet. Twee militairen zijn ge wond, van wie een sedert overleed. Nu het gerucht van den afval van Toe- Oemar, den door velen reeds lang gewan- trouwden Atjeher waarheid blijkt, is dit zeker een ernstige gebeurtenis, welke den toestand in Atjeh geheel omkeert, en tot een nieuwe {politiek zal moeten leiden. Gelijk bekend is, heeft Toekoe Oemar (later Toekoe Djohan genoemd) verschil lende benting9 buiten de geconcentreerde linie voor ons genomen, terwijl hij later belast werd met het bezetten van ver schillende posten. Aan een in October ontvangen parti culieren brief van een officier uit Atjeh, ontleenen wij het volgende: De benden van Toekoe Djohan, vroe ger Toekoe Oemar, moeten bij velschil lende gelegenheden voor ons vechten, dat schijnt het idee van den generaal te zijn. De kerels hebben een hoop Beaumont- geweren van ons in bruikleen, waarmede zij onderlusschen op ons ook schieten, zooals ik gehoord heb van minderen, die ilat zelf hadden ondervonden en ook ge rapporteerd, rr.aar geen geloof gevonden hadden. Of dit met medeweten van Toekoe Djohan eebeurt, geloof ik niet. Zij worden door ons van patronen voor zien, van rjjst, zoutevisch, opium en geld; zij hebben een vaste toelage per maand. Toekoe Djohan heeft al verscheidene bentings voor ons genomen, maar naar wat ik er van heb hooren vertellen, vind ik het vreemd, dat de djahats (roovers) hem zoo bijzonder vlug smeerden, wat zij bij ons niet deden en terwijl zoo'n aan val van zoo'n bende van onzen vriend zich maar bepaalt tot het in het wilde afschieten van hun geweren en voorwaarts hollen. Dit laatste gebeurt bij ons ook wel, maar bij hem waren de vijanden al weg wanneer zij in de benting kwamen en bij ons niet. (Het gebeurde bij Anak Galoeng is hiervoor het bewijs. Red.) Ik geloof dan ook dat die attaque maar vertooning is en dat onze bondgenoot meer baat heeft gehad bij het aanbieden van dollars (waarschijnlijk wel uit hel zoo beruchte geheime fonds) dan bij de dapperheid van zijn benden." Het is verder niet zonder belaDg te wijzen op het oordeel, reeds ten vorige jare door neen Oud-Hoofdofficier" in ons blad van 26 April neergeschreven. De door den generaal DeijkerhofT ge vierde Toekoe Djohan is nog slechts twee keeren tegen ons verraderlijk te werk gegaan en velen onzer vreezen, dat het driemaal is scheepsrecht" ook bij de Atjehers geldig is. »A!s trouwens Toekoe Djohan met zijn ouden vriend Toekoe Baiil zoogenaamd onder éen deken gaat liggen, valt alles wat gedurende drie en een half jaar tjjds door generaal Deijkerhofl' werd tot stand gebracht, binnen weinige dagen als een kaartenhuis ineen. •Sedert twee jaren werden de Atjehsche hoofden uit onze kassen met grof geld betaald, om hen te vriend te houden, doch de pacificatie blijft achterwege." Eenige maanden later kwam onze me dewerker, die langen lijd te Aijeh diende, op de zaak terug. Hij wees op de nood zakelijkheid een nieuwen veldtocht te beginnen, vooral in verband met het feil dat de Atjehers mobiele artillerie bleken te hebben. Het uitrukken van onze bezettingen zal dus aan de orde van den dag geraken en onzes inziens met zulk een kracht en hardnekkigheid dienen te worden gevolgd, dat ten leste de kracht onzer vijanden verlamd zij. Toekoe Djohan, de hypnotiseur van den generaal DeijkerholT, welke Toekoe in de laatste twee jaar karrevrachten rijksdaalders uit onze schatkist trok, om aan alle verzet een einde te inakeD, zal dan meteen kunnen toonen, of het hem al dan niet ernstig is, de companie bij te staan." Al niet veel gunstiger oordeelde te zelfder tyd, de heer Haakman in het laatste artikel, door hem in het Bat. Hbld. geplaatst. Nederland heeft derhalve geldelijk belang, niet bij de voortzetting van het onbetrouwbaar bondgenootschap met Toe koe Djohan, maar bij het tot een beslist einde brengen van den oorlog. Zal het koloniaal beleid, zich kunnen ontwringen aan de listen en lagen welke een Toekoe Djohan het gespannen heeft, zoo zegge het zijn bondgenootschap met dezen verrader op, versterke eerst het Atjeh-leger en dwinge den vijand tot onderwerping". In denzelfden geest sprak een parti culiere brief, half Juli hier te lande ont vangen. •In militaire kringen te Atjeh is men zeer ontstemd over de politieke verblin ding van het bestuur, welke, zegt men, wel eens op een débacle kan uitloopen. De methode van onderwerping wordt strijdig genoemd met de eer en de waar digheid van een koloniale Mogendheid. Dat heulen met Atjehsche hoofden heeft ons overwicht veel kwaad gedaan, omdat het den indruk geeft van onmacht. Onze strijdkrachten zijn door nutte loos eo doelloos bezetten van een nieuwe terreinstrook zeer versnipperd. De troep heeft daardoor aan gevechtskracht verlo ren en moet thans diensten verrichten, die afmattend en te drukkend zijn. Wat Toekoe Djohan betreft, men noemt zijn optreden comediespel. Een spel, waarmede hij de »company" aan den praat houdt, om haar zooveel moge lijk af te persen. Wat het leger vooral ontstemd, is: dat men zich in Patria de Atjeh-zaken niet aantrekt". De in het telegram genoemde posten welke door het 3e bataljon werden bezet liggen aan de geconcentreerde linie. Lamdjamoe in het uiterste (oostelijkste) punt van den spoorweg terwijl Lampene roet eveneens aan den spoorweg ligt, in Zuidelijke richting van Kotta Radja. De bezetting van Atjeh bestaat op dit oogenblik uit infanterie: het 3e, 12e en 14e bataljon, uit 3e compagniën van het 15e, benevens het le en 2e garnizoens bataljon. Cavalerie: linker half 4e esca- dron. Artillerie: 4e compagnie (bergar- tillerie), 16e, 18e, en 22e comp. vesting artillerie. Genie: 1 detachemet en ten slotte uit het korps maréchaussée. Nadat door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië per telegraaf was gemeld, dat volgens bij den gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden ingekomen berichten Toekoe Djohan Pahalawan onze zijde ver laten zou hebben, zijn van den landvoogd de volgende van heden gedagteekende telegrammen ontvangen, die het boven bedoelde bericht bevestigen: I. Vijand beschoot eergisteren patrouille Biloel en colonne Tjot Goeë; 1 officier en 4 mindere militairen gewond, 60 man landingsdivisie versterkt Oleh-leh. Noessin Longbattah en hoofden Lanwabo en Ateuh afgevallen. Meeste hoofden IX Moekims gevoegd bij Djohan, gouverneur vraagt twee bataillons en een batterij. II. Heden, van Padang beschikbare suppleties conform Raad van lndië, leger commandant en vlootvoogd het volgende beslist Vetler gaat uiterlijk overmorgen als regeerinscommissaris met het 9e batail- lon; spoedigst volgt het 6e met batterij bergarlillerie. Op 10 en 11 Juni a. s. zal te Genève eene conferentie worden gehouden van afgevaardigden der verschillendespoor wegmaatschappijen, ter bespreking van de a. s. winterdienstregeling, waaraan ook door de Nederlandsche spoorwegen zal worden deelgenomen. Het zevende wereldcongres voor den vrede, dat verleden jaar op 16 Augustus te Scheveningen zou gehouden worden, maar toen niet is doorgegaan, wordt nu gehouden te Budapest, eenige dagen voor de opening van de interparlementaire conferentie voor het scheidsgerecht en den vrede. Maandagavond omstreeks 6 uren, is te Rotterdam met den Staatsspoor door een rijksveldwachter uit Utrecht gevan kelijk binnengebracht en naar de straf gevangenis aan den Noordsingel overge bracht Maria Cornelia Hoogsteden, echt- genoote van Willem van Berkel, verdacht betrokken te zijn bij den moord op den jongen Hoogsteden gepleegd. De ver dachte is 27 jaren oud en woonde in den laatsten tijd in de Koekoekstraat te Utrecht, schuin tegenover haar zwager, een slagersknecht. Vóór twee maanden is zij te Utrecht bevallen. Vóór vier of vijf weken zou zij zoo wordt aan de N. R. Ct. bericht een ongeteekenden brief uit Rotterdam hebben ontvangen, waarin zij gewaarschuwd werd alles maar mede te deelen, daar anders de schrijver de justitie kennis zou geven van hetgeen hij wist. Dien brief zou zij zelf aan de politie te Utrecht hebben ter hand ge steld, die hem aan de bevoegde autori teit te Rotterdam deed toekomen. Heden zal zij een eerste verhoor on dergaan. liet kind, waarvan zij te Utrecht beviel 36) HOOFDSTUK XIV. Een Tuiltje vergeet-mU-nietjes. De middagdienst is afgeloopen Osyth heeft zich naar het dorp begeven met een liefde doel; de Rector herstelt zich door een dutje, in zijn studeervertrek, van de vermoeienissen van den dag, en Otto ligt onder den ceder aan Riette's voeten. •Hoe heerlijk frisch ziet gij er uit 1" merkt hy tot haar op: >Ik wilde dat ik een meisje ware, en witte mousseline met blauwe linten kon dragen op een dag als deze." •Gij zoudt een lief meisje zijn," ant woordt Riette grappig: »En hoe aardig zouden uw lieve, kleine handjes er uit zien, als zij uit een kanten mouw ver schenen I" Otto ligt eene zyner handen op om ze te beschouwen. Hij bekijkt dezelve ernstig, en zonder ontevredenheid, want ofschoon verbrand, is zij toch bijzonder welgevormd, Wees zoo goed u te herinneren," zegt hij met welgevallen: «dat dit lede maat een knuppel heeft gezwaaid onder de Etonsche elven, en zich vrij wat nut tiger maakte voor zijn geslacht dan dat kleine pootje van u." (En terwijl hij zijn strooien hoed over de oogen trekt en naar haar liefelijk gelaat opziet): tik zeg, Riette, dat ik wel wilde dat ik mij niet zoo ellendiglijk als uw broeder ge voelde, dan kon ik dezen langen namid dag vergelen door u hel hof te maken." Beptoef het maar!" zegt Riette: »Het zoude mij boven alles vermaken indien men mij het hof maakte." Otto richt zich op één elleboog over eind en prevelt kwijnend •Myn engel, ik aanbid u!" •O!" spreekt Riette al lachend, ter wijl zij twee gelijke rijen van kleine paarlen vertoont: ïwelk een opwekkende declaratie! Neen," (weder tot ernst ver vallende) »gij zult er nimmer voor ge schikt zijn. Mijn aanbidder moet geheel vuur, en woede, en wanhoop zijn. Alle liefde waarvan ik nog gelezen heb was altijd eene zaak vol geestvervoering, anders zoude het ook volstrekt niet be langwekkend zijn. Nu, weet gij," (ver volgt zij nadenkend): nik zoude denken dat Lord Ryvendale zeer goed zyn hof zou kunnen maken." Otto gaat overeind zitten. •Ik bid u, juffrouw onschuld, wat weet gij van zulke zaken af?" roept hij uit, haar half verbaasd, half toornig aan ziende. Niets, mijn beste jongen, het spijt mij dat ik het zeggen moet," geeft zij koelljes ten antwoord: »Ik wil het gaarne weten. Ik wilde wel dat Lord Ryven dale mij het hof maakte." Eene aardige persoonlijkheid om zijne liefde te betuigen aan een onschuldig jong meisje!" roept Otto met vuur uit. Wat hedoelt gij?" vraagt Riette, die haar oogen openspalkt, en beschaamd over de onbescheidenheid welke hij heeft gepleegd, stamelt Otto een weinig en spreekt Wel, hij is geheel een man van de wereld, dat is zeker, en veei te oud voor u." Maar ik zoude houden van iemand die geheel man van de wereld was," herneemt Riette volhoudend: >hij zou mij zoo veel kunuen vertellen en zoo vermakelyk zijn. Ik zou er niet aan denken een zeer jong mensch te trouwen." O zool" zegt Otto kortaf, iwelnu dan deedl gij het best u op de verove ring van Lord Ryvendale toe te leggen." Riette schudt verstandig met haar be vallig hoofdje. Het zoude niet baten. Wil ik u iets vertellen?" en zij kijkt geheimzinnig in het rond, en daarop haar gelaat tot hem over buigende, fluistert zij Ik geloof dat hij op het punt is Osyth te beminnen I" Otto ziet haar ongeloovig aan. Welk een denkbeeld," zegt hij met een zekeren ninachtenden klank in de stem. »Ik zoude wel eens willen weten wat of u zulks in het hoofd heeft ge bracht?" Wel, toen zij rnet hem sprak wendde hij nauwelijks de oogen van haar af, het was volstrekt niet dezelfde wijze waarop hij mij aanzag, en zelfs, toen gij en ik hen inhaalden, zag ik dat hij ons als te veel beschouwde. En hij heeft mouie oogen. Ik weel dat indien hy mij aldus aanzag, ik terstond hals over kop betooverd door hem zoude geraken." Otto voelt zich ten zeerste verbitterd. Jaren lang had hij deze beide bekoorlijke meisjes geheel voor zich gehad; was zijn eenig bezwaar geweest te weten van welke hij het meest hield, en daar komt een vreemdeling op het tooneel en dreigt hem de gehechtheid van de eene, zoo niet van beiden te ontrooven. Maar neen I zoo oordeelt hij, Osyth is te rein, te goed om zich te hechten aan iemand van zulk een kwaden naam als Lord Ryvendale. En toch scheen zij heden niet voor hem terug te deinzen, ofschoon zij, althans, de geschiedenis van zijn leven moet kennen. Hij trommelt met de eene hand op het gras, en zijn fraai en open gelaat vertoont eene eenigzints gemelijke uit drukking. Nu!" merkt hij na een oogenblik van stilte, veelbeteekenend aan»al wat ik zeggen kan is dat het mij zeer zou spijten voor u beiden zoo gij iets met Ryvendale te maken liadt." En waarom dat toch, ik bid ul" vraagt Riette »Gij zijt geheel een grap penmaker in huis. Gij weet dat gij ons niet alle twee kunt trouwen, en gy kunt het nooit rnet uzelven eens worden van wie gij het meest houdt. Als dus iemand eene van ons beiden huwde, dan zoude hel de zaken zeer voor u vereenvoudigen." Om het even." werpt Otto tegen: Zoude ik liever om u beider wille wen- schen, dat het Ryvendale niet was." Riette ziet hem een oogenblik oplet tend aan, daarop spreekt zij vleiend: Otto, ik zoude zoo gaarne hebben dat gij mij var. Lord Ryvendale vertel-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1