nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrechte
No. 51.
Woensdag 24 Juni 1896.
Vijf-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
F euilleton.
Amersfoortsche Courant
abonnementsprijs:
Per 3 maanden f 1.— Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 1 6 regels f 0,40 iedere regel meer 6 Cont.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal bsrekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De Bcbool In den strijd tegen
Drankmisbruik.
Een broschure over dit onderwerp
van Mr. H. Goeman Borgesius werd
den leden van den «Volksbond tegen
drankmisbruik" toegezonden met ver
zoek de lezing van dat geschrift te
bevorderen. Gaarne vestigen wij er de
aandacht op, want het onderwerp
verdient aller belangstelling en is
gelukkig een actueel onderwerp. Een
onderwijzers-propagandaclub tracht
het daarheen te leiden dat ook de
school een krachtig aandeel neme in
den strijd tegen den alcohol, en die
club is met succes werkzaam. Ook de
volksbond doet het zijne. In 1894
benoemde hij een commissie om
rapport uit te brengen in zake »de
school in den strijd tegen het alco
holisme." Die commissie adviseerde
het initiatief te nemen tot verschil
lende maatregelen, de volksbond
wendde zich tot den minister, maar
zonder succes. Is de regeering onge
negen in deze zaak te steunen, ook
zonder dat kan veel worden tot stand
gebracht bij krachtige samenwerking.
Van wege den Volksbond zal een
geschrift verschijnen, waarin het
vraagstuk van het drankmisbruik
wordt behandeld van economisch,
hijgienisch en paedagogisch standpunt,
en van den voorzitter verscheen een
verhandeling in «vragen des tijds"
waarvan onze broschure een over
druk is.
Het drankmisbruik wordt op ver
schillende wijzen bestreden en niet
zonder gevolg, maar een overwinning
van eenige beteekenis valt niet te
constateeren. Naar nieuwe strijd
middelen wordt omgezien en men
heeft een gevonden dat misschien
meer succes heelt. Men heeft ge
dacht aan de uitspraakwie de jeugd
heeft, heeft het volkmaar wie over
de school beschikt, beschikt over de
toekomst van het volk. De wet wil,
dat het schoolonderwijs dienstbaar
gemaakt wordt aan de opleiding der
kinderen tot alle christelijke en maat
schappelijke deugden. Tot die deug
den, voor het volksleven van groote
beteekenis, behoort de deugd der
matigheid. Onmatigheid, vooral in
het gebruik van bedwelmende dran
ken, is nadeelig voor de gezondheid,
voor de beurs, verzwakt en demora
liseert het volk. Treur ig welsprekend
zijn de cijfers en gegevens aangaande
het verlies aan stolïelijke, geestelijke
en zedelijke krachten, door het drank
misbruik veroorzaakt. Ons volk geelt
per jaar meer dan 60 milllioen gul
den uit voor sterken drank, en reken
daarbij de groote verliezen en uitga
ven, die het onvermijdelijk gevolg
zijn van het voortwoekerende drank
misbruik.
Men heeft berekend wat de sterke
drank direct en indirect jaarlijks aan
Frankrijk kost, en kwam tot een
totaal-verlies, met inbegrip van de
kosten van het gevangeniswezen en
krankzinnigenwezen, voor zoover die
door drankmisbruik veroorzaakt wor
den, van fr. 1555 millioen. Zulke
statistieken geven nog slechts een
flauw en onvolledig beeld van de el
lende, door Bacchus gesticht; de zede
lijke en geestelijke nadeelen kunnen
moeilijk onder cijfers worden gebracht.
Hoe zal nu de drankbestrijding
reeds op de scholen gevoerd kunnen
worden
De belangstelling voor deze zaak
is toenemende in de onderwijzers
wereld, maar de medewerking dei-
onderwijzers is verre van algemeen.
Als hoofdoorzaken hiervan noemt
de schrijver: Je. het dwaalbegrip,
dat verschillende vereenigingen de
onderwijzers willen overhalen zich te
bewegen op een terrein, dat buiten
hun eigenlijke taak ligt; 2e. de on
geschiktheid van sommige onderwij
zers om aan kinderen de beginselen
van matigheid in te prenten 3e. ge
mis van kennis aangaande het drank-
vraagstuk in zijn vollen omgang; 4e.
gemis van eenstemmigheid over de
vraag hoe de zaak behoort te wor
den aangepakthoe volgens de beste
methode, zonder het andere onder
wijs te schaden, de school ook aan
de drankbestrijding kan worden dienst
baar gemaakt; 5e. gemis van vol
doende medewerking bij regeering en
schooltoezicht.
De ruimte veroorlooft slechts uit
het antwoord op punt 4. bet belang
rijkste, iets mee te deelen.
In Engeland en in België hecht
men groote waarde aan liet oprichten
van kindervereenigingen. In Engeland
zijn er ongeveer '18000 van die bon
den met ruim 2'/a millioen kinderen,
die reeds op hun zevende jaar als
Iepen kunnen worden aangenomen,
na de belofte te hebben afgelegd, dat
zij, behalve op voorschrift van den
geneesheer, nooit alcoholische dran
ken zullen gebruiken. In België be
staan zulke bonden op meer dan
2000 scholen, tellende 30 a 35 duizend
leden van 11 jaar minstens. Het voor
en tegen van zulke bonden, wier
leden op zoo jeugdigen leeftijd een
gelofte moeten afleggen dat zij zich
van sterke dranken zullen onthouden,
wordt uitvoerig besproken; schrijver
rneent echter dat dit voorbeeld hier
te lande niet zoo licht navolging zal
vinden. Hoe men echter over kin
derbonden moge denken, hoofdzaak
moet toch zijn en blijven zelfs in het
Belgische systeem, niet de formeele
vereeniging, niet de plechtige ver
klaring of gelofte, maar wel het
waarschuwende, opwekkende woord
van den onderwijzer, wel het vor
mende, opvoedende onderricht, en
dit kunnen wij wel overnemen.
Hoe moet dit speciale onderricht
gegeven worden, hoe moet het in
gericht zijn
Een nieuw vak met afzonderlijke
lesuren is niet noodig, zou om meer
dere redenen zelfs verkeerd zijn. Het
meest is van den invloed van den
onderwijzer te wachten, indien hij in
zijne gewone lesuren, bij behandeling
van verschillende leervakken, de ge
schikte gelegenheid weet aan te grij
pen. om de kinderen tegen drank
misbruik te waarschuwen, hen te
doen begrijpen wat drankbestrijding
beteekent, de treurige gevolgen van
de drankzucht duidelijk voor oogen
te stellen, zedelijken moed en wils
kracht op te wekken, ben te sterken
in den moeilijken kamp, dien ook zij
te strijden zullen hebben, hun de
beginselen van spaarzaamheid en ma
tigheid in te prenten, en hen te
doordringen van de overtuiging, dat
voor kinderen zelfs een matig gebruik
van sterken drank vergift is.
Alle vakken van het leerprogram
bieden daarvoor een geschikte gele
genheid aan. Bij «Nederlandsche taal"
kan de onderwijzer aan feiten en
uitdrukkingen gepaste opmerkingen
en waarschuwingen vastknoopen, er
over spreken bij dictees en opstellen,
gebruik maken van spreekwoorden
die op bet drankmisbruik betrekking
hebben, enz. Bij «rekenen" kan de
onderwijzer rekenopgaven kiezen,
waarin öf een aanmaning ligt tot
spaarzaamheid öf de ellende, door
bet drankmisbruik gesticht, duidelijk
voor oogen wordt gesteld. Ook de
«geschiedenis" kan dienst doen om
de beginselen van matigheid wortel
te doen schieten in het jeugdige kin
derhart, wanneer bijv. gesproken
wordt over het oude Home, dat mede
door onmatigheid te gronde ging, of
over de Germanen die bij vele deug
den de ondeugd der onmatigheid
kenden, of over personen die om
hunne matigheid of onmatigheid tot
voorbeeld of tot waarschuwing kunnen
strekken. En zoo ook bij de andere
leervakken, aardrijkskunde, natuur
kennis enz kan de onderwijzer, wien
het ernst is om zijne leerlingen de
beginselen van matigheid in te pren
ten, ongezochte gelegenheid in over
vloed vinden, om door leering en
voorbeelden, door waarschuwing en
opwekking dat doel te bevorderen.
En wat waar is voor het lager, geldt
ook voor het middelbaar, ook voor
bet hooger onderwijs.
Onderwijzers kunnen op aanvrage
de broschure ontvangen van Dr. P.
M. Bolderman. Dat zij zooveel mo
gelijk verspreid worde, achten wij
zeer eewenscht.
De Atjeli-oorlog.
Blijkens een onder dagteekening van
21 dezer bij het Departement van Kolo-
uiëri ontvangen telegram van den gouver
neur-generaal is de aan den luitenant-
geüeraal J. A Vetter als regeeringscom-
missaris in Aljeh gegeven opdracht be
ëindigd en is de generaai-mujoor J. J.
K. de Moulin henoemu tot civiel en
militair gouverneur van Atjeh en ODder-
hoorigheden.
liet schijnt dus, dnt de den vijand
toegediende tuchtiging voldoende wordt
geacht, en men overtuigd is, dat het
doel der operaties is beieikt, en men
kan terugkeeren tot het stelsel dei ge
concentreerde linie. Wat verder zal ge
schieden, of de tochten naar de onlangs
getuchtigde streken zullen worden hervat,
uf de kust zal worden geblokkeerd enz.,
zal natuuilijk eerst later bekend worden.
Voor het oogenblik kan men niet meer
dan gissingen wagen op een vrij onbekend
terrein.
Het einde van dezen veldtocht is niet
zoo indrukwekkend, als dat van dien op
Lombok. Toen waren liet nemen van
de hoofdversterking, de onderwerping
der voornaamste poenggawa's en de ge
vangenneming van den Radja en diens
familie, even zooveel onbetwistbare be
wijzen van onze overwinning. Met zulk
een »apotheose< kon de strijd op Atjeh
niet eindigen.
Maar al is de »onderwerpingc van
Atjeh niet in de geschiedenis op te schrij
ven, ons Indisch leger heeft weer eenige
roemrijke bladzijden in zijn geschiedboek
te vullen. Er zijn heldendaden venicht
welke nog lang eerbied zullen afdwingen.
59)
«Hertogin,! dus begint hij, en bij den
klank van die sedert zoo langen tijd on
gewone benaming, trekt Viva haar han
den haastig uit zyn vingeren terug: «Hebt
gij nimmer vermoed,» gaat hij voort:
«waarom ik hier de laatste twee maan
den ochtend, middag en avond ben ge
weest; waarom ik al mijn uitnoodigingen
en alles, waar ik vroeger van hield, heb
opgegeven voor het genoegen alleen om
u te volgen als een hond? Omdat ik u
bemin neen wacht I gij zult niet heen
gaan, voordat gjj mij hebt aangeboord 1
Ik heb tallen van vrouwen gezien, die
men algemeen prees en bewonderde,
maar nimmer heb ik iemand gezien als
gij. Gelooft gij dat ik weg zoude kunnen
gaan, en u gemakkelijk en welgemoed
verlaten als Ryvendale heden gedaan
heeft 1 Gelooft gjj dat indien ik u had,
ik met andere vrouwen zoude kunnen
spelen en praten, zooals hjj doetl En ik,
o 1 ik zweer het u met eiken eed onder
den Hemel, die slechts heilig is, dat, zoo
gij u aan mij wilt toevertrouwen, ik heel
mjjn leven getrouw zal zijn, en dat zoo
dra de Hertog sterft, ik u van het oogen
blik af, waarop gij vrij zijt, zal trouwen.!
Viva gevoelt zich als aan de plaats
vastgewortelddoor den invloed eener
vreeselijke nachtmerrie geketendnim
mer, vóór deze ure, zoo meent zij, heeft
zjj de volle ellende en schaamte van haar
toestand doorzien.
Het is dus alzoo dat Lord Ryvendale's
vrienden over haar denken; zelfs deze
knaap, dien zij als een broeder was gaan
beschouwen
Nog steeds gaat Lord Fairholme voort
met zijn vurige, hartstochtelijke betui
gingen, en zij is verplicht hem aan te
hooren met een versteend, doodelijk ge
voel in hare ziel.
Ten lastste heeft hij geëindigd en wacht
ademloos op een antwoord.
Zij ziet hem niet aan; haar oogen zijn
nedergeslagen haar vingers plukken zwak
aan haar gewaad.
«Het is volkomen juist, dat ik moet
weten, wat ik ben en hoe de mannen
over mij oordeelen,» spreekt zij ten laatste
op lagen, gebroken toon: «maar ik dacht
niet dat het van u zoude komen.»
«Wat bedoelt gijl» roept hjj uit. «Kan
ik meer doen, dan u mjjn gansche leven
aaobieden
Heeft zij niet reeds te voren harts
tochtelijke geloften gehoord! zij zijn
in haar ooren slechts woorden van hol
len klank.
«Wilt gij mij thans verlaten, Lord
Faitholme,» zegt zij.
Er ligt geen toorn in hare stem of
ziel zij is daarvoor te zeer vernietigd
Daarop zinkt de jongeling voor haar
op zijn knieën, en smeekt om hare ver
geving, bidt haar nederig te beproeven,
zijn waanzin te vergeten, hem op zijne
oude plaats in hare vriendschap te her
stellen. Zij geeft hem nauwelijks een
woord ten antwoord. Zij gevoelt zich,
alsof alle ziel en geest haar verlaten heb
ben zij heeft geen kracht meer een
woordenstrijd te beginnen.
En als hij haar ten laatste verlaat,
gelooft Lord Fairholme zijri belangen nog
niet geheel en al hopeloos; hij bedenkt
niet dat juist de stilheid welke hem een
gunstig voorteeken toeschijnt, de vrucht
is van een vast besluit, om nimmer op
nieuw uit vrijen wil zijn gelaat te zien
of zijne stem te hooren.
Zij blijft zitten ter plaatse, waar hij
haar verlaat, tot dat de schemering in
valt er heeft zich eene soort van ge
voelloosheid van haar meester gemaakt.
Het gaat met den geest als met het
lichaamwanneer de foltering ondragelijk
wordt, volgt er gevoelloosheid.
Als Désirée haar meesteres komt zoe
ken, vindt zi) haar daar zitten met een
versteend, wezenloos gelaat. Er valt een
zware dauw, en zij is slechts dun gekleed.
«Ach, Mylady, Mylady!» roept het ge
trouwe meisje uit: welk een onvoorzich
tigheid
Viva staat op en rilt.
«Het is koud,» mompelt zij, den weg
naar huis inslaande.
«Heeft Mylady vergeten, hoezeer de
dokter haar gewaarschuwd heeft tegen
koude vatten?» spreekt Désirée angstig.
«Wat komt het er op aan?» prevelt
Viva droevig.
«Maar het komt er voor alles op aan.»
beweert Désirée dapper. «Wat zal er
van den kleinen engel daarboven worden I»
en zij wijst naar de vensters der kinder
kamer: Mylady moed welgemoed zijn.
Kom slechts mede en zie den lieveling
liggen slapen 1 komt slechts mede!»
smeekt zij.
«Neen, neen,» geeft Viva met lage,
bewogen stem ten antwoord: vraag hut
mij niet, DésiréeHaar blik is zoo vreemd
dat het meisje er bijna van verschrikt.
HOOFDSTUK XXII.
De liefde wordt moede.
Gedurende eer.ige dagen wordt Viva
in bare kamer weerhouden door een
zware verkoudheid. Lord Fairholme komt
dagelijks, en twijfeld toornig aan de ver
ontschuldiging, welke hem verbiedt haar
te zien; hij schrijft haar een langen,
hartstochtelijke brief, haar smeekende
zijne onvoorzichtigheid te vergeten. Hij
dnugt er op aan om Désirée te zien, en
vertrouwt baar zijri schrijven toe, zeg
gende, dal hij lady Ryvendale's antwoord
iri den tuin zal aiwachten. Hij begeeft
zich naar dezelfde plaats, waar bij haar
het laatst gezien heeft, en zit daar droef
geestig en ellendig neder na te denken
over de gelukkige dagen, welke lijj op
the Beeches heeft doorgebracht, en zijn
eigen dwaasheid verwenschende, welke
er een eind aan heeft gemaakt.
Maar al wat hij gezegd had, hij had
het eerlijk gemeend; zijn geheele hart
behoort aan Viva toe; hij geloofde dat
het eene gemakkelijke taak zoude zijn
om getrouw te wezen en gedurende heel
zijn leven eene onverminderde hefde voor
haar te gevoelen; hij vroeg zich af hoe
Alsager haar kon verlaten, juist zooals
Alsager zich in zijn lijd verwonderd haj