NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht No. 52. Zaterdag 27 Juni 1896. Vijf'-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Doel en Methode. BI JNNEN LA ND. Feuilleton. Amersfoortsche Courant abonnementsprijs: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. .T. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal bsrekend ftroote letters en vignetten naar plaatsruimte. Waar van opvoeding sprake is wordt vaak lang en breed gerede neerd over de te volgen best moge lijke methode, zoodat het doel wel eens wordt uit het oog verloren. Daar tegenover staat, dat zonder methode geen doel bereikt wordt. Over de verhouding van deze beide een enkel woord. Bij de opvoeding is een planloos en ongeregeld of zelfs luimig hande len niet slechts doelloos, maar scha delijk. Slechts van een door beproefde beginselen bepaald, regelmatig han delen kan men gewenschte vruchten verwachten. Zóó te werk gaan heet methodisch, omdat men langs een bepaalden weg op het doel afgaat. Ook de kunstenaar, geleerde, tuin man, kortom ieder die iets 'bereiken of scheppen wil, heeft zijn methode. Tot verbetering van de methode van onderricht heeft Pestalozzi veel ge daan, en anderen zijn hem gevolgd. Hij overschatte echter de werkingen der methode zoozeer, dat hij daarbij meende te kunnen afzien van de per soonlijkheid van den onderwijzer. Dit is een dwaling, en wel niemand denkt er meer aan zijn machinale opvoedings methode aan te prijzen. Men weet, dat de karaktervolle persoonlijkheid van den opvoeder ongemeen meer geeft dan vele woorden. Gelijk naar eenzelfde doel vele wegen leiden, zoo zijn er ook ver schillende methoden. De onderschei ding staat wel wetenschappelijk vast, maar is niet voor ailen even duide lijk. En het is inderdaad moeilijk, dikwijls onmogelijk bij de voortdu rende afwisseling in het onderricht van een ervaren onderwijzer aan te geven, of hij op zeker oogenblik syn thetisch of analytisch te werk gaat. Het komt er maar op aan hoe men de zaak opvat. De onderwijzers moeten bij hun vorming met de verschillende methoden bekend gemaakt worden, het is echter een onnutte en verkeerde poging, een zelfstandig werkende kracht voor altijd aan een en dezellde wijze van doen te willen binden. Want er is geen alleen-zalig-makende methode, reeds daarom niet, omdat in 't algemeen alle geestelijk leven in voortdurende beweging en strooming is. Een verstandig onderwijzer vindt gemakkelijk voor de verschillende vakken de daarvoor passende methode en verbetert haar na zijn ervaringen van jaar tot jaar. Iedere methode is te billijken, die in het betreffende vak snel, gemakkelijk en zeker tot het doel leidt; nooit mag zij tegen de natuur der kinderen ingaan. De me thode doet evenwel niet alles. Dik wijls oefenen onderwijzers van ge brekkige ontwikkeling door hun per soon een zegenrijken invloed uit op de kinderen en staan bij het volk in hoog aanzien. Een voldoende mate van schoolkennis is zeker gewenscht, maar met wat minder kennis zijn wij ook tevreden, als er karakter en ze delijke beginselen aanwezig zijn. Jam mer genoeg, kan er iri dat laatste geen examen afgenomen worden. Ik slaak deze verzuchting niet alsof het op dit punt zoo slecht gesteld zou zijn in de onderwijzerswereld. O neen, over 't geheel valt er niet te klagen, vooral in aanmerking genomen den jeugdigen leeftijd der meesten. Voor iedere school, elk schooljaar, elk vak is er een bepaald doel; ieder vak heeft zijn jaar-, maand- en week- doelde onderwijzer moet zich zells voor ieder uur een doel stellen. Met dat al blijft toch het doel der opvoe ding, de verheffing van elk tot echte menschenwaarde, de hoofdzaak. Is dit den leermeester onverschillig, dan loopt zijn methodische kunst op een tamelijk waardeloos, dikwijls schade lijk doen uit. Wordt het hoofddoel in 't oog gehouden dan krijgt het on derricht licht en warmte. Van ken nis alleen is niet alles te verwachten. Tot zedelijke vrijheid en menschen waarde komt men slechts door strijd en worsteling met zichzelven, niet i door weten alleen. Methode is veel waard, maar doel is kennis der waar heid, veredeling van het gemoed, ver sterking van den wil, opdat de leer ling steeds besloten is, het als goed erkende tot heil der menschheid te verwerkelijken. Iets dat werkelijk nieuw is kan door de ijverigste me thoden-zoekers niet meer gevonden worden. Wat uit de paedagogische fabrieken aan de markt gebracht wordt, is van naderbij bezien meestal een variatie op een thema van Co- menius. Met bloot methodische kunst worv den alleen veelweters voortgebracht, zonder de rechte vorming van hart en wil, die bij een klein tochtje om waaien. Het opvoedend karakter van het onderwijs mag niet te wenschen overlaten. Was de opvoeding in het gezin immer voldoende, de school kon er buiten blijven, maar in vele komt er weinig van terecht, in som mige is er in liet geheel geen sprake van. Dus de school moet te hulp komen, moet soms alles doen. Haar onderwijs moet een opvoedend karak ter hebben, en immers de schoolwet schrijft het voor. Het schoolonder wijs wordt onder het aanleeren van gepaste en nuttige kundigheden dienstbaar gemaakt aan de ontwik keling van de verstandelijke vermo gens der kinderen en aan hunne op leiding tot alie christelijke en maat schappelijke deugden". Hierin wordt de taak, de plicht van den onder wijzer omschreven. Voorzeker een zeer gewichtige, een moeilijke taak, en een ernstige, dure plicht. Voor den onderwijzer, die dit deel van zijn taak niet als bijzaak beschouwt, maar er zich nauwgezet van kwijt, heb ik respect; elke po ging om zijn ontwikkeling te ver meerderen en zijn lot te verbeteren verdiend toejuiching, afkeuring en ergernis iedere bekrimping en beknib beling. Moeilijk maar zeer gewichtig is zijn taak. Dat geen onderwijzer het doel van zijn onderwijs mocht uit het oog verliezen. Hij hebbe een juist begrip van de verplichting welke de wet hem oplegt. Moeilijk is zijn taak, want er is veel takt noodig om een goed opvoeder te zijn, en men kan dat niet uit boeken leeren, hoogstens daarin een vingerwijzing vinden. Er bestaat een natuurlijke afkeer van alle tendenz-onderwijs en min wil niet gaarne den zedepreeker uithangen, daarom worden sommigen afgeschrikt van hetgeen eigenlijk hun plicht is. Maar men behoeft en moet ook niet preeken, en de leerlingen moeten niet telkens voelen naar welk doel gestuurd wordt, dat moet ongemerkt geschieden. Het terrein is uitgebreid genoeg. In ons vorig nummer werd er op gewezen, hoe bij het onderwijs de deugd der matigheid kan aange prezen, en voor de tegenovergestelde ondeugd afschuw kan ingeboezemd worden Op gelijke wijze kan zulks met anderen deugden geschieden. Wat wij hier doen is water naar de zee dragen, want een goed onder wijzer weet dat alles wel, maar in 'i algemeen kan er niet genoeg op gewezen worden. Men zal zeggen, de «gepaste en nuttige kundigheden" zullen er onder lijdenmaar, antwoor den wij mee, nliever nog toekomstige staatsburgers met wat minder kennis maar met karakter en zedelijk prin cipes, dan leerlingen, die in school kennis uitmunten maar spotten met deugd en zedelijkheid." Men Seint uit 's Gravenhage De Koningin-Regentes zal den Chinee- schen gezant Li Hung Chang den 6en Juli ter audiëntie op Soestdijk ontvangen en een diner aanbieden. H. M. heeft den kapitein ter zee, Zegers Veeckens, adjudant der Koningin aangewezen om bij den gezant gedurende diens verblijf hier te lande den dienst te verrichten. Een Reuter-telegram uil Padua be richt, dat de kist met het overschot van Prins Frederik gevonden is. Nadere bijzonderheden zijn nog niet bekend. Men zal dus nadere officieele mededeelingen van de Italiaansche regee ring aan H. M. de Koningin-Regentes moeien afwachten. Havas bevestigt het bericht van Reuter Nieuwe nasporingen in tegenwoordig heid van den Nederlandschen gezant te Rome, hebben tengevolge gehad, dat heden (24 Juni) eene kleine kist (un petit coffre) ontdekt is, bevattende bet stoffe lijk overschot van den Prins van Oranje. Het N. v. d. D. maakt heden melding van een nieuw optreden van Toekoe Oemar. Het door hem bestuurde kust- staatje Leporig (zuidelijk van de Kroeug Raba baai) was de laatste weken her haaldelijk door de marine geluchtigd. Dit heeft echter met belet, dal daar thans bentings zijn opgewoipen, uit welke ome oorlogsschepen worden be.-cholen, een mededeeling welke er op schijnt te wijzen, dat de vijand over artillerie beschikt. Geneiaal Vetter, die voornemens was lieden terug te keeren, blijft daaioin nog op Aljeh, in velband met een expeditie naar Lepong, welke zoo spoedig mogelijk zal vertrekken. Nabij Kampen vet mi te een schipper zjjii 3-jaiig meisje, dat hy nog even te voren aan boord spelende had gezien met een hond. Na lang vergeefs gezocht te hebbeD, werd er geroepen dat er een kind te water lag en werkelyk zag men op al eenigen afstand vart het schip iels drijven. Er oniniddelijk heen roeiende, zav men alleen het hoofdje boven water, ruslende op den kop van den langzaam voortzwemmenden hond, die met haar te water was geraakt. De kleine bracht het er met eene hevige schiik af. Naar De Tel. verneemt, zal ge durende de ziekte van den gen. majoor F. C. C. Bloem, te Arnhem, de kolonel W. Rooseboom, souschef van den gene- ralen stal te 's-Gravenhage worden be last met het bevel van de tweede divisie infanterie en met de leiding der ma noeuvres van het le, 5e en 8e reg. inf. in de maand Sept. a. s. 60) Toch had zij alles welgemoed kunnen dragen, zegt zij bij zichzelve, ware het niet geweest door de wreede wetenschap dat Alsd^ers liefde voor haar verflauwt, dat zij aireede in waarheid weder ver dwenen is. Lord Fairholme's woorden dringen als vergiftige pijlen in hare horst: «Denkt gij dat ik heen zou kunnen gaan en u gemakelijk en welgemoed verlaten zooals Ryvendale gedaan heeft? Gelooft g(j dat indien ik u had ik met andere andere vrouwen zou kunnen praten en dartelen zooals hij doet?* Haar hart is vervuld van waanzinnig- makende jaloezie; zooals wij weten is het een oud gebrek van haar, de atme ziel! Zonder twyfel vertoefden er mooie bekoorlijke vrouwen met hein ir. hetzelfde huis, vrouwen, die zoo gemakkelijk be tooverend kunnen zijn, omdat haar harte niet gebroken, haar leven niet verloren was; omdat zij geheel hare toekomst niet verbonden hadden aan de liefde van één man en hare natuurlijke opgeruimdheid niet door wroegiug e'n schaamte ver nietigd was Wroeging en schaamte! Jal beide' zijn thans verrezen en hebben post gevat in hare ziel, wroeging, sedert Alsager haarzoo vroolijk kon verlaten, schaamte, sedert Lord Fairholme haar zulk eene doodelyke beleediging heeft durven toe brengen. Hoezeer snakte zij naar die vertroostingen van den godsdienst I Hoe zeer hunkerde haar harte, dat eerst in opstand en daarna tot schaamte was ge komen, er naar om zich in volkomen vernedering en verootmoediging voor haar gehoonden Gcd uit te storten; maar die troost was haar onmogelijk. Hoe kon zy vergiffenis afsmeeken over eene zonde, terwijl zij liever sterven v ilde, dan haar op te geven? Ach! hij mocht haar verlaten I mocht ophouden om haar te geven, rr.aar zij! ol het scheen haar toe dal geene menschelijke of hemelsche macht haar aan zijn armen kon ontruk ken, tenzij hij zelf haar daaruit verdreef. Zij wachtte verlangend op zijn brieven, maar hoe bet ook zij, toen zij kwamen en zij ze gelezen had, gevoelde hare ziel zich droever en killer dan te voren. Zij waren vriendelijk genoeg, maar zij mist ten den hartslQchtelijken toon van lee- detheid, die zjjn brieven by vroegere gelegenheid zoo dierbaar voor haar had gemaakt. Zij waren koit, maar zij had den nog korter kunnen wezen, er. haar veel meer genoegen hebben verschaft. Indien hij alleen maar gezegd had «Mijne lieveling, gij kunt u geen denk beeld maken, hoezeer ik u mis: ik ter- lang er naar uw dierbaar gelaat terug te zien,* de kortheid zoude daarna geen verontschuldiging noodig hebben; maar hij stelde trouw alle uitstapjes te boek, die hij gemaakt had, en verzuimde nooit er bij te voegen dat de partij zeer vroo lijk was geweest. Voor het eerst in haar leven begon zij zich verbitterd jegens hem le gevoe len, te toornen dat hij gelukkig kou zijn, terwyl zij zoo onuitsprekelijk ramp zalig was, zij pijnigde zichzelve met zich te verbeelden dat hij onverschillig voor haar werd, omdat de eene of andere vrouw hare plaats in.zijn hart innam. Meer dan eens begon de slaap haar oogleden te begeven: waren haar dagen ellendig, haar nachten werden eene fol tering. Zij smeekte den dokter om haar een slaapdrank te geven, eü hij, ziende hoe schrikkelijk haar zenuwgestel in wan orde was, gaf onwillig toe. Veel frissche lucht en beweging, dat is het, wat hy gaarne zou hebben willen voorschrijven, maar de zieke kon het voorschrift niet volgen. De koude, welke zij gevat had op den avond van Lord Ryvendale's ver trek, scheen haar krachtig te hebben aangegrepen, en zij was zoo zwak en door afmatting overmeesterd, dat elke beweging haar bijna onmogelijk was. Zij was tot zulk een zenuwachtigen, ver slagen staat vervallen, Jat zij ter nauwer- nood kon spreken zonder tranen. Zij ging in het geheel niet naar beneden om te ontbijten of te eten, maar weid door Désiiée in haar boudoir bediend, en zoo lang zij at, weende zij ook, en niets, wat hare getrouwe kamenier mocht zeggen, had eenige macht om haar op te vroo- lijken. Ten laatste ging de maand om; de dag van Alsager's terugkeer brak aan. Viva was vervuld van rustelooze opge wondenheid; er maakte zich eene som bere vrees van haar meester dat hem eenig ongeval mocht overkomen zijn, of dat eene onvoorziene gebeurtenis zijne komst zou uitstellen: «En indien dat plaats heeft,zeide zij woest bij zich zelve.- «dan zal ik sterven!* Zij beziet zich in den spiegel en denkt: «Wat ben ik mager en bleek geworden I hij zal mij ter nauwernood herkennen !c Zij laat heur har opmaken op de wijze, waar hij het meest van houdt-, zij trekt haar fraaiste en best-staande japon aan; zij heeft besloten haar gelaat met glim lachen te tooien om hem te begroeten. Niels zal zy zeggen over al de folteringen, welke zy in zijne afwezigheid heeft door staan. Daarna gaat zij hem met koorts achtig ongeduld in haar boudoir op wachten. Ten laatste, ten laatste weerklinkt het gerol vari wielen in haar verlangend oor; een oogenblik later hoort zij zyne stem naar haar vragen, en dan ligt zy in zijn armen, Maar waar blijven de glimlachjes? de vrooltjke welkomstwoorden, die zij zoo vuiig voor die gelegenheid had van buiten geleeid? Haar gespannen zenuwen doen hun recht gelden, er komt geen enkel woord van haar lippen; zij barst los; tranen en snikken, heel haar lichaan schokt door i-en waren orkaan van harts tochtelijke aandoening. Dit is eene ontvangst, die een man slecht op prijs kon stellen, vooral een man, die huiswaarts keerde in eene zeer opgewekte gemoedsstemming, en die daar enboven schrikkelijk vermoeid en honge rig is en naar zijn eten verlangt. Toch troost Alsager haar met zooveel goedheid als hy maar kar.. «Gij moet mij nimmer, nimmer op nieuw verlaten,snikt zij: «als gij het doet, dan zal ik sterven.* Daar Alsager nu juist zyn verstand

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1