NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht»
\3u\m
PREMIEROMAN.
dertig Cent
Officiëele Publicatie.
No. 59.
Woensdag 22 Juli 1896.
Vijf-en-twiiitigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
PAUL LINDAU
BUITENLAND.
Plaatselijke berichten.
F euilleton.
Amersfoortsche Courant
abonnementsprijs:
Por 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzon derl ij ke Nummers 3 Gent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .T. SLOTHOUWER. Amersfoort.
advertentien:
Van 1 6 regels f 0,40 iedere regel meer B Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal bsrekend
Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Voor onze lezers is voor slechts
aan ons bureau verkrijgbaar, den
nieuwen boeienden
GËILLUSTREERDEN
roman van
fi
door bevoegde hand uit het Duitsch
vertaald.
Spoedige opgaaf is gewenscht.
De Uitgever.
Van de vorige premie „DOOR DE
KRACHT DER LIEFDE" van Daniël
LeBueur zijn mede nog enkele exempla
ren disponibel. Men haaate zich aan
te vragen.
Omtrent de zaak-Jameson wordt van
17 Juli uit Kaapstad geseind:
De bijzondere commissie van liet Wet
gevend Lichaam, belast met het onder
zoek betreffende Jameson's inval heeft
haar rapport ingediend. Zij komt tot de
conclusie, dat Rhodes kennis droeg van
het transport krijgsvoorraad der De Beers-
Compagnie. Verder verklaart zij 't vol
gend
Beit, Rhodes en Harris ondersteunden
krachtdadig den beraamden inval. Rho
des had de leiding eener combinatie,
waardoor de inval mogeljjk werd gemaakt.
Er bestaat echter geen enkel bewijs, als
zou bet de bedoeling van Rhodes geweest
zijn, dat de strijdmacht bij Pitsani Trans
vaal binnendrong, zonder daartoe een
uiLnoodiging te hebben ontvangen. Eer
schijnt het plan te zijn ceweest om een
beweging binnen Transvaal zelf te on
dersteunen.
Het valt niet te betwijfelen dat de
ambtenaren van de Chartered Company
het raadzaam achtten het vooiuitrukken
te verdagen en herhaaldelijk aan Jame
son den raad gaven, te wachten, totdat
de toeb°reidselen voltooid zouden zijn.
Rhodes en Harris stelden een telegram
op, waarin bevolen werd het voortrukken
van Jameson te staken, doch deze dépêche
werd niet veizonden.
De commissie verklaart, dat de Char
tered Company alle noodige gelden ver
schafte met medeweten van het bureau
te Londen, en Rhodes die de uitgaven
vei volgens dekte met een cheque.
De «Times* neemt het natuurlijk op
voor de Chartered Company, die geen
kwaad heeft gedaan. Het blad ontvangt
uit Kaapstad van 17 Juli het bericht, dai
de heer Uppington, de advocaat-generaal
een afzonderlijk rapport heeft ingediend,
naast dat der bijzondere commissie van
onderzoek naar Jameson's inval. De ad
vocaat-generaal verklaart daarin dat de
commissie niet in staat is aan te toonen
de beschuldiging, dat het Londensch be
stuur der Chartered Company kennis
droeg van de gebeurtenissen in Zutd-
Afrika; dol de commissie in de overge
legde getuigenissen niet kan vinden het
bewjjs, dat Rhodes verantwoordelijk ge
steld moet worden voor den inval van
Jameson en dat naar de commissie meent,
Rhodes niet bekend was met Jameson's
plannen en alles deed wat in zijn ver
mogen was om den inval te doen staken
toen deze was ondernomen.
Heden wordt op Buckingham Palace
te Londen het huwelijk voltrokken van
Prinses Maud van Wales en Prins Karei
van Denemarken, zoon van den Kroon
prins.
In drie afdeelingen, door life guards
geëscorteerd, begeven zich acliteieenvol
gens de bruidegom, de Prinses van Wales
en laatstelijk de Prins van Wales met
de bruid van Alalborough House naar
het paleis, in welks kapel om half een
's middags bet huwelijk wordt voltrokken.
De Deensche familie, reeds Zaterdag
overgekomen, logeert op Buckingham-
Palace. Koningin Victoria komt over en
vertrekt 's avonds weder.
De Burgemeester van Amersfoort,
Brengt ter kennis van de ingezetenen
dezer gemeente, d .t het door den direc
teur van 's rijks directe belastingen, enz.
te Amsterdam executoor verklaard kohier
No. 1 van de bedrijfsbelasting over het
dienstjaar 189697 aan den Ontvanger
van 's rjjks directe belastingen alhier is
ter band gesteld, aan wien ieder verplicht
is zijnen aanslag op den bij de wet be
paalden voet te voldoen.
Gedaan en op de daarvoor geinuikelijke
plaatsen aangeplakt te Ameisfoort, den
20 Juli 1896.
De Burgemeester voornoemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
Het was zondagochtend ongewoon
druk in onze anders zoo stille veste.
Van torens en openbare gebouwen en
uit tal van particuliere woningen, wap
perde het dundoek en langs de zoo feeste
lijk versierde stralen bewoog zich een
vroolijke drukke menigte in feestelijke
opgewekte stemming.
Het kon dan ook niet anders of de
leden van den Nederlandschen Schutterij-
Kaderbond, die naar Amersfoort waren
opgekomen ter viering van het 10-jarig
bestaan hunner vereeniging, moesten den
indruk krygen, dat zij van harte welkom
waren.
Niet 't minst droeg het mooie weer tot
de opgewekte stemming bij, het zonnetje
brandde zelfs al te fel, zoodat besloten
werd de militaire wandeling, die om half
één begon, niet verder uit te strekken
dan tot eenige hoofdstraten, waar natuur
lijk een belangstellende menigte den op
tocht gadesloeg en een nog groolere,
waarbij de lieve straatjeugd niet ontbrak,
de schutterijmuziek voorat ging.
Aan de optocht namen de volgende
afdeelingen deel: Haarlem, Delft, Zulphen,
Utrecht, Arnhem, Nijmegen, Doesburg,
Rotterdam, Zwolle, Dordrecht,Purinerer d,
Weesp, Hilversum, 's Gravenhage, Har
derwijk, Hoorn, Enschedé, 's-Hertogen-
bosch, Amsterdam en Bergen-op-Zoom,
allen met hunne vaandels, waai onder zeer
fraaie met tal van medailles versierd.
Te half twee werd in Amicitia door
den eerevoorzitter majoor A. M. Tromp
van Holst de elfde algemeene vergadering
geopend. Onmiddelijk na een hartelijken
welkomstgroet, wees de spreker er op,
hoezeer de voorzitter van den boud, ad
judant H. van Dam te Arnhem, steeds
bereid was om voortdurend de uitvoerig
ste inlichtingen omtrent de werking en
het streven van den bond te geven.
Hij hoopte, dat, indien de bond voor de
tweede maal zijn 10-jarig bestaan zou
vieren, alle groepscommandanten hun
functiën naar behooren zouden kunnen
waarnemen, allen, niet alleen die kaderle
den, welke uit meer ambitie zijn toege
treden tot den bond. En noodig is hel,
dat de schutterij zich oefent, dat het
kader zijn taak met ernst opvat, nu er
een koningin over ons land regeert en
de minister van oorlog heeft verklaard,
dat hij in one stelsel van landsverdedi
ging de schutterij niet kan missen.
Daaruit volgt, dat de dienstdoende en
de rustende schutterijen, samen ongeveer
12.000 man, niet langer ongeoefend mo
gen blijven, dat haar oefening zelfs voor
beeldig dient te zjjn.
Ten slotte dankte de spreker de auto-
rileiten voorden verleenden steun, waarna
hij met geestdriftig «hoera voor de Ko
ninginnen, dat eenparig door de aan
wezigen herhaald werd, zijn rede sloot.
Een telegram van hulde werd aan de
Koninginnen gezonden en vóór het sluiten
der vergadering was een telegrafische
dankbetuiging ingekomen.
Het eerelid van den bond, de le luite
nant-adjudant J. W. van Alphen, van hel
4e regiment infanterie te Haarlem, hield
hierna de feestrede.
Spreker herdacht allereerst de bond in
zijn wordingsgeschiedenis om daarna
zijn ontwikkeling en uitbreiding na Le
gaan. Niet zonder horten en stooten is
dat gegaan en al heeft zich ook de bond
in de afgeloopen tien jaren krachtig ont
wikkeld, zijn bestuurders, die onafgebro
ken hun ambl bekleedden, hebben lang
niet irnmer de schoone zijde der medaille
gezien. Zich nu tot den voorzitter wen
dende, die om bijzondere redenen thans
zijn mandaat nedetlegde, vervolgde spr.
«Wij betreuren uw besluit, al eerbiedigen
we het ook; we zien u noode vertrekken,
u, een goed en trouwhartig Vaderlander.
Den secretaris hoopte spr. nog tal van
jBren in het Hoofdbestuur van den bond
zijn functiën te zien vervullen, ook den
penningmeester betuigde de spreker har
telijk dank. «Doch lest beste zoo hul
digde hij met een hartelijke toespraak
den eere-voorzitter, majoor A. M. Tiomp
van Holst.
Ten slotte sprak hij een kort opwek
kend woord tot de leden, hen er op
wijzende, dat wat men ook al van het
voorgeslacht moge zeggen, de Nederlan
ders van thans in de ure des gevaars
nog immer pal zullen staan ter verdedi
ging van Troon en Land.
Daverende toejuichingen getuigden van
de belangstelling en ingenomenheid, waar
mede de toehoorders deze warme, met
den gloed der overtuiging uitgesproken
rede gevolgd hadden.
Vervolgens werd bij acclamatie aange
nomen de volgende motie, voorgesteld
door den le luitenant der infanterie A.
S. Russer, leeraar bij den hoofdcursus te
Kampen.
«De Algemeene Vergadering van den
»N. S. K. B.t spreekt den wensch uit,
dat het hoofdbestuur zich wende tot den
minister van binnenlandsche zaken, met
het verzoek om samenstelling van een
exercitie reglement in verband met de in
voering van het geweer M. 71/88.»
Hierop volgde het verslag van den
penningmeester over het afgeloopen ver-
eenigingsjaar.
Daar de heer Dam, sedert de oprich
ting president der vereeniging, zich thans
niet weder herkiesbaar had gesteld, werd
in zijne plaats gekozen adjudant J. Boll
van 's Gravenhage, thans penningmeester.
In diens plaats werd daarna hij accla
matie gekozen de sergt. majoor A. G.
van Mourik van Nijmegen, thans 1e com
missaris.
Op voorstel van de afdeeling «Utrecht»
werd de afgetreden president, adjudant
v. Dam (die intusschen tot 1 Oct. in
functie blijft) benoemd tot eerelid. Alle
aanwezigen stonden op, toen adjudant
v. Dam, die zich even verwijderd had,
in hartelijke bewoordingen het eere-lid-
maaischap aanvaardde en juichte hem
geestdriftig toe.
Tot eerelid werd nog benoemd de le
luitenant der infanterie A. S. Russer.
Na de gebruikelijke plichtplegingen
werd de vergadering daarop te ongeveer
vijf uur gesloten.
67)
Désirée had geen antwoord dan haar
tranen en snikken. Ach, kon zij slechts
woorden vinden om der geliefde meesteres
te zeggen, hoe zij in haar arme oogen
even geëerbiedigd, even hoog staat als
elke heilige, die ooit deze droeve wereld
betradMaar de vreeze dat zij haar
zoude wonden, in plaats van dat teedere
hart te stillen, houdt haar terug.
ïZeg mij al wat gij weet,« spreekt
Viva zacht, haar schouder drukkende:
«Wees niet bang! gij ziet, hoe goed ik
het draag.
En inderdaad, zij schijnt begiftigd met
eene bovennatuurlijke kalmte; geen tra
nen benevelen haar strakke oogenin
hare stem ligt niet de geringste trilling.
Half misleid door hare rust, verhaalt
Désirée met tranen en zuchten, en vele
uitroepen, de geschiedenis, welke zjj van
Fletcher heeft vernomen. Ieder woord
doordringt Viva's hart gelijk een mes, en
toch verraadt zij geen teeken van aan
doening. Zjj weet dat haar dag van
vergelding is aangebroken, en spant zich
in om alles te dragen. En zij heeft het
gevoel barer geboorte, dat haar aandrijft,
hare foltering zelfs voor zulk eene ge
trouwe vriendin als Désirée le verbergen.
Als het verhaal geëindigd is, zegt zij
met hare gewone, zachte stem:
«Ik dank u, mijne beste, dat gij het
mij hebt gezegdgjj hebt goed gedaan,
en nu laat mij een poosje alleenik moet
alleen zijn om te kunnen nadenken.
Maar Désirée gevoelt zich verschrikt
over hare kalmte, en smeekt bij haar te
mogen blijven.
«Waar vreest gij voor, beste?» vraagt
Viva haastig, en zy heeft zelfs den moed
om te glimlachen: «Wees niet beang
stigd! heb ik myn kind nog niet om
voor te leven?»
En dan, voor het eerst, beeft hare
stem en komt er een nevel voor haar
oogen.
«Ach!» roept Désireé met geestkracht
uit«Mylady heeft het wel gezegd met
een engel als dat, zoude het niet moeielijk
wezen zich te troosten over alle mannen
ter wereld, die verraders als zij zijn
Viva doet de deur zachtkens opslot en
keert tot haar zetel terug. Maar in haar
hart weet zij dat er hope noch troost op
de wjjde wereld is te vinden.
Zij zit ter neder bij de tafel, welke
aan het venster staat, en werpt bet haar
van het voorhoofd terug met eene een
tonige, vaak herhaalde beweging. Nog
ligt datzelfde lachende landschap voor
haar: het heldergroene grasveld endaar-
ginds de korenvelden en de klaver. Zij
denkt wanhopig dal alles verheugd is,
behalve zijzelve, dat geheel de wereld
zich in dezen helderen, spottenden zon
neschijn kan verlustigen, behalve zij alleen.
Daarop maakt een plotselinge overstel
ping van toorn en opstand zich van hare
borst meester. O God I hoe kan hel goed
of rechtvaardig wezen dat zij, wier hart
getrouw is, zulk eene marteling moet
ondergaan, terwijl de mannen, die jegens
haar misdaan hebben, vrij en ongedeerd
daarheen gaan. Haar echtgenoot, de
eerste oorzaak van hare ellende, gaat nog
steeds gevierd, gezien en hooggeschat
door de wereld; en Alsager, Alsuger om
wiens wille zij eer, naam en al, wat het
leven eener vrouw dragelijk maakt, heeft
op gegeven, zal zijn leven op nieuw on
der schoone, gelukkige vooruitzichten
beginnen, terwijl zij, in schande en zie-
lelijden gedompeld, voor altijd uit zijn
hart, zijn huis, zijn leven zal worden
gebannen. Zij herinnert zich, hoe hij
haar vroeger beminde; zij roept zich zijn
hartstochtelijke eeden, zijn geloften van
onveranderlijke trouw te binnen. Dagen,
waarin hij zwoer dat geen vrouw zoo
schoon was als zij, en zich met ongeveinsde
verwondeiing verbaasde dat de Hertog,
die zulk eene schoone vrouw bezat, zijn
hart getrolTen kon gevoelen door eenige
andere vrouw ter wereld.
Al de zoete vleierijen, waarmede de
liefde zich verheugt, en welke hij op haar
gestapeld had, keeren tot haar weder en
vormen eene tegenstelling met zijne
koelheid en verraad van heden. De vu
rige blikken zijner welsprekende oogen;
de teedere klanken zyner stem jegens
baar; de duizend zoete gewoonten en
listen, welke de liefde voor de beminde
wezens veil heeft en welke hij haar zoo
rijkelijk had gewijd, zoolang de vlam van
zijn hartstocht nog flikkerde; al deze
zaken stort lia<r geheugen voor haar uit
als zij daar zit in de stille kamer, met
den warmen zuidenwind, die haar bleek
gelaat kwam streelen en speelde met liaar
lokken. Zij kan de bloemen haar kelken
voor de zon zien openen de bontgekleurde
vlinders jagen elkander her- en derwaarts
de vogels trippelen vroolijk over hel gras
perk, en zij vraagt zich in sprakeluoze
smart af, hoe God zijne wereld zoo schoon,
en enkele zijner schepselen zoo onuitspre
kelijk rampzalig kan hebben gemaakt.
Wat moet er van haar worden I Zij
moet Alsager verlaten, neen, de ge
dachte alleen aan hem is haar thans
hatelijk er, onduldbaar zij gevoelt dat, in
dien hij op dit oogenblik hier was, zij
terug zoude schrikken voor zijne aanra
king, zooals zij dal zou doen voor eene
slang. In hel eerst denkt zij dat zij weg
zal gaan, haar kind en Désirée medene-
;n, en zich verbergen, waar dan ook,
waar h(j haar niet kan vinden; maar
daarop zegt zij zich bitter dat hij er niets
om zoude kunnen geven; neen, dat het
hem veeleer eene verlichting zoude wezen,
zoo gemakkelijk van haar af te komen.
En zij heeft geen geld. Hij is altijd
uiterst vrijgevig voor haar geweest, maar
zij heeft geen geldbeslommering getiad,
en hij heeft haar nooit toegestaan, zich
met huishoudelijke bijzonderheden op te
houden. Zij zal haar oom laten komen,
zijne vergillenis op haar knieën afsmeken,
zyne hulp inroepen; heeft hij haar niet
gevraagd dal te doen in den brief, die
zij uit schaamte nimmer beantwoord had?
Maar daarop komt de smart van het
bewustzijn, dat zij niet zonder Alsager
kan leven; dat, niettegenstaande zijne
koelheid, zijne ontrouw, laat komen wat
ook wil, de grootste ellende, welke haar
kon overkomen, zoo bitter niet kon zijn
als om hem te verliezen, om voor altijd
van hein gescheiden te zijn, om te den-