nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht
PREMIEROMAN.
dertig Cent
No. 60. a
Zaterdag 25 Juli 1896.
Vijf-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
PAUL LINDAU
HUNNENLAND.
Plaatselijke berichten.
F euilleton.
Amersfoortsche Courant
abonnementsprijs:
Per 3 maanden f 1.— Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .1. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Voor onze lezers is voor slechts
aan ons bureau verkrijgbaar, den
nieuwen boeienden
GËILLUSTREERDEN
roman van
door bevoegde hand uit het Duitsch
vertaald.
Spoedige opgaaf is gewenscht.
De Uitgever.
VaD de vorige premie „DOOR DE
KRACHT DER LIEFDE" van Daniel
Lesueür zfjn mede nog enkele exempla
ren disponibel. Men haaute zich aan
te vragen.
ATJEII.
Het N. v. d. D. ontving Donderdag het
volgende telegram uit Batavia:
Bij een gevecht te Lambade (Oost van
de stelling) is Nja Makam gesneuveld.
(Nja Makam ts een bendehoofd, dat in
Tamiang thuis behoort en vroeger daar
herhaaldelijk invallen deed. Kort na
Oemar's afval trok hij als bondgenoot
naar Groot-Atjeh met een troep volge
lingen
Het Hbl. ontving op denzelfden datum
het volgende telegram:
.Gisteren zijn drie bataljons uitgerukt
naar Lamnga. Onze troepen verrasten
het bekende bendehoofd Nja Makam.
Dpze sneuvelde, terwijl rijn viouw, kin
deren en acht-en-vijflig volgelingen in
onze handen vielen.t
Bij de jongste telelegrammen uit Atjeh
teekent de N. Ii. Ct. het volgende aan:
Waartoe al dat ageeren leiden moet
is ons onbekend. Als het niet dient tot
een groote actie tegen het diepere gedeelte
der Atjeh-rivier-vallei en de daarachter
gelegen en daarmede in verbindingstaande
machtige federaties van Pedir en Gighen
met haie duizenden gewapenden, dan
kunnen wij het nut er niet van inzien.
De kans, het terrein buiten de linie blij
vend te pacificeeren door het voortdurend
te doen afpatrouilleeren, achten wij toch
te gering om 2ulk een zware inspanning
van ons leger te mogen vergen.
Zoolang de Moslemin een achterland
hebben, waarin zij kunnen terugwijken
en waaruit zij steun ontvangen, zoolang
zullen zij ons blijven bestoken en de be
volking lot verzet tegen ons blijven aan
sporen. Dat achterland, het bovenstroom-
gebied der i ivier met Pedir en Gighen,
te veroveren, zou voor ons dapper iDdisch
leger nu niet onmogelijk zjjn. Het te
1 lijven bezetten en onder den duim te
houden zou echter gedurende eenige jaren
zooveel vereischen aan troepen en geld,
dat wij ons zeer goed kunnen voorstellen,
hoe het Indische gouvernement tegen zulk
een besluit opziet, uit vrees dal het kleine
Nederland niet de offers zal willen brengeD,
waartoe het als groote Indische mogend
heid genoopt, zoo al niet verplicht wordt.
Dr. H. L. Oort, Remonstrantsch
predikant te Utrecht, die tijdelijk buiten
vertoefd had, kwam gister middag weer
thuis. Uit den ingang van zijn huis, in
de Poortstraat zag hij plotseling iemand
wegloopen.
Hjj maakte alarm, de politie kwam
en arresteerde drie inbrekers, die onge
veer alles wat er in huis aanwezig was
reeds ingepakt hadden.
Geboeid werden zij weggebracht. Zij
waren als heer gekleed en hun komst in
het huis had daardoor geen argwaan
gewekt.
Men Vermoedt dat er nog meer deel
nemers zijn in dit soort van brutale
ondernemingen. De zaak is in onderzoek.
Op 1 Augustus e.k. treedt in wer
king een nieuwe Bundel van de speciale
tarieven in Binnenverkeer der Staats- en
Centraal6poorwegen voor het vervoer van
beslelgoederen in Binnenverkeer tusschen
verschillende stations der beide Maat-
chappijen. (Goedgekeurd bij ministeriëele
beschikking dd. 10 Juli II.)
De buitengewoon groote tupsen,
welke te Montfoort zijn gevonden op het
aardappelloof, waren volgens een be
kwaam entomoloog larven van den doods
hoofdvlinder (Acherontia atropos), zoo
genoemd om eene leekening op zijn rug,
welke op een doodshoofd met de twee
dijbeenderen gelijkt.
De rupsen, welke 10 a 1*2 cM. langen
eenvinger dik worden, leven bijna uit
sluitend op aardappelloof en zijn vrij
zeldzaam, behalve in zeer warme zomers.
Dan komen zij soms in grooten getale
voor en doen door hare vraatzucht veel
schade.
De chef-secretaris, aldus deelt de
Oorlogskreet mede, bezocht deze week de
landkolonie; de zaken gaan daar goed
vooruit. Het nieuwe gebouw zal over 6
weken gereed zijn, er wordt hard aan
gewerkt. Vele veldvruchten beloven een
goeden oogst, vooral de aardappelen, en
ook boonen en erwten.
De vruchtboomen zullen dit jaar niet
veel opleveren, daar zij laat in den win
ter werden overgeplant; toch zijn er en
kele bij, die goed dragen. Met het vee
gaat het goed en met de bijen ook. Den
korten tijd van het bestaan der landko
lonie in aanmerking genomen, is de toe
stand zeer bevredigend.
Donderdagavond om 8 uur vertrok
van Rotterdam met het stoomschip Olaf
Kyrre naar Bergen, om vervolgens met
eene toeristen-boot naar de Noordkaap te
reizen, Z. M. Leopold II, koning van Bel
gië. Vergezeld van twee adjudanten en
twee bedienden, kwam de koning, die
streng incognito onder den naam graaf
Van Ravensteijn reist, te 5 u. 19(spoor-
tijd) aan het station Beurs aan, wandelde
een uurtje door de stad en dineerde
daarna zeer eenvoudig in het Maashotel
in de Boompjes.
Hij bleef daar tot kort vóór het oogen-
blik van vertrek.
Het stoomschip Olaf Kyrre is een der
passagiers-stoombooten van de firma D.
Burger Zoon, die, ingericht volgens de
nieuwste eischen des tijd, een geregelden
dienst tusschen Rotterdam en Noorwegen
onderhouden.
Zelden vertrok een vorst zoo ongemerkt
van Rotterdam als Donderdagavond de
koning der Belgen. Bij het vertrek wan
delde hij, een sigaar rookende, op het
dek, zonder dat iemand notitie van hem
nam.
H. M. de Regentes zal voorde opening
der Staten-Genei aal in September a s.
slechts voor één dag naar Den Haag
overkomen' terwijl de Koninginnen in de
tweede helft van October een dag of tien
in de residentie de aanneming van de
jonge Koniugin zal plaats hebben.
De groothertogin van Saksen wordt
29 dezer voor omstreeks 14 dagen op
Soesldijk verwacht en den 30n d.a.v.
prinses Elisabeth van Waldeck, die slechts
enkele dagen blijft.
De groothertog van Saksen met de
hertogin van Mecklenburg zal in den
avond van 3 Aug. te Soestdijk komen
en 5 Aug. vertrekken.
In den loop van deze week zjjn
uit Oost-Indië aangekomen de sergeanten
J. M. van Gils, J. E. Scheffer, Th.H.L.
Gerth van Wijk, C. R. Ruempol en G. W.
Caudri, die in afwachting van hunne
plaatsing op den Hoofdcursus op 1 October
a.s. bij het 5e Regiment infanterie alhier
zjjn ingedeeld.
De M. v. O. heeft bepaald dat de
Generaal-Majoor F. C. C. Bloem, op grond
van tijdelijke ongesteldheid wordt ont
heven van het bevel over de 2e divisie
infanterie, en dat zoolang die ontheffing
duurt met het bevel over de genoemde
divisie wordt belast de kolonel C. O. van
Kesteren van het 6e Regiment Infanterie,
die in verband daarmede wordt ontheven
van hel bevel over gemeld korps.
De kapitein D. M. van Leeuwen
van het 7e Regiment Infanterie is op
zijn verzoek op den len Augustus a.s.
overgeplaatst naar het 5e Reg. Infanterie.
Genoemde kapitein wordt bij aankomst
belast met het bevel over de le comp.
2e bataljon van laatstgenoemd korps.
Bij het Nationaal Schermconcours,
dal gehouden is te 's Gravenliage werd
door de sergeanten Van Rossum, Jelling-
hans en De Jong, allen leden van de
scherrovereeniging E. M. M. A. van het
5e Regiment Infanterie de 2e korpsprijs
behaald op het geweer, zijnde een ver
guld zilveren medaille.
Door den sergeant Van Rossum is bij
den personeelen wedstrijd op het geweer
bovendien de eerste behaald, mede een
verguld zilveren medaille.
De reserve-korporaals A. Bloemstna
en A. Drijver van het 5e Regiment Inf.
zijn bevorderd tot reserve-onderofficier.
By Koninklijk besluit is de kapitein
H. J. P. van Overveldt van bet 5e Reg.
Infanterie, op zijne aanvraag voor den
tijd van 6 maanden op nonactiviteit ge
steld zonder bezwaar der schatkist, en
met vergunning gedurende zijn nonacti
viteit zoo noodig in Duitschland op te
houden.
De sergeanten-volontairs Busquet,
Van der Harst,Ritman, Waltheer, Van Son,
Van der Velde, Lamour, Van Voorthujj-
sen en Van Deutekom, allen van de
Militaire school te Haarlem, worden met
1 Augustus as. gedetacheerd bij hel
5e Regiment infanterie, ter, einde tot
den 16 September d.a.v. de oefeningen
bij voormeld korps bij te wonen.
De tweede luitenant A. M.C. Seeu-
wen van het 5e Regiment Infanterie is
aangewezen om de oefeningen te volgen
bij het le Regiment Vest.-Artillerie, die
den le October a.s. bij voormeld korps
zullen worden gehouden.
By Kon. Besluit zijn benoemd: bij
liet wapen der infanterie, bij liet 5e reg
tot kapitein, de eerste-luit. L. J. L. Schas,
van het reg. grenadiers en jagers; tot
eerste-luit. de tweede-luit. F. H. A. A.
Wagner, van het korps.
Donderdagnamiddag heeft H. M. de
Koningin-Regentes, vergezeld van freule
van Ittersum, een bezoek gebracht aan
het St. Pieters- en Bloklands-gasthuis en
vervolgens aan het St. Jozef-gesticht. De
straten, welke H. M. passeerde, waren
met vlaggen getooid, en herhaaldelijk
werd H. M. met geestdrift toegejuicht.
De landdag der timmerlieden zal niet,
zooals eertijds werd vermeld, te Oud-
68)
»Als het u belieft, miss," zegt zij in
haastig gefluister, als Osyth de deur bin
nengaat: »Ik hoop dat gij niet boos
op mij zult zijn het is niets voor mij,
maar er is daar ginds eene dame,* (met
hare hand naar de spreekkamer wijzende):
idie blijde zoude zijn u le spreken.*
Eene plotselinge siddering doortrilt
Osythhaar wangen verbleeken, haar
knieën knikken. Een voorgevoel,
wie het is, die op haar wacht, maakt
zich plotseling van haar meester.
»Gij hebt geen reden om bang te
wezen, mi9s,< fluistert de logementhoud
ster: tea ik zal bij de hand zijn. Arme
ziell zij heeft weinig plan om iemand
kwaad te doen.*
»Wie is het?* vraagt Osyth, met
flauwe stem.
»Wel, miss,* antwoordt Mrs. Ross, die
er verlegen uitziet; >ik weet eigenlijk
niet, hoe ik haar moet noemen, maar
maar zjj is Lord Ryrendale's lady.*
Osyth's moed begeeft haar, zij is let
terlijk bang. Ik geloof dat zy zich, in
haar eenvoudig gemoed voorstelt, eene
vermetele, geblankette, schaamtelooze
vrouw te zien, de eene of andere ama
zone, die haar misschien bestormen zal
met bittere verwijten.
De herbergierster leest dit op Osyth's
gelaat.
»Wel, miss,* zegt zij: »gij zult toch
niet denken dat ik u haar zou laten zien,
indien het iemand was, zooals men zou
verwachten. Hemel I men zou haar
nooit aanzien voor hetgeen lij iszij ziet
er, op zijn minst genomen, niet anders
uit als Mylady van het landgoed, en dat
wil wat zeggen,*
»Waarom wil zij mij zien?* vraagt
Osyth nog niet overtuigd.
Wel, miss,* antwoord Mis. Ross, met
een schranderen blik: adat is meer, dun
ik u kan zeggenmaar zij is er op ge
steld, u te zien, en het had heel wat
moeite in, mij over te halen om dat ge
daan te krijgen. Indien gij schrikt, wan
neer gij haar ziet, houd dan de hand
aan de deur en roep slechts, en ik zal
er op het oogenblik zyn, dat beloof
ik u.«
Osyth gordt zich dus aan en treedt de
spreekkamer binnen. Maar zij houdt de
hand niet aan de deur, en maakt zich
ook niet gereed om hulp te roepeDéén
blik op het gelaat tegenover haar is vol
doende, om alle vrees te bannen.
Viva staat uit haar stoel op en doet
een stap vooruit; daarop zien de twee
vrouwen elkander gedurende één oogen
blik aan; zydie liefheeft en bemind is
geweest, en zij, die liefheeft en die men
bemint.
Osyth ziet een fraai maar zeer droe
vig gelaat, eene gestuite vol waardigheid
en bevalligheid, eene vrouw, wier houding
en uiterlijk haar onmiskenbaar doen ken
nen als eene, die behoorde eene hooge
plaats in de wereld in te nemen. En
als zy haar aanziet, grijpt een gevoel
van minderheid haar aan, niet scherp,
doch met eene doffe gewaarwording van
pijn. Het is, alsof iels haar toefluisterde:
ilndien zij zijne liefde niet behouden
kou, hoe kunt gij dan, die zoo verre be
neden haar in bekoorlijkheden staat,
hopen deze te boeien 1*
En van hare zijde denkt Viva: »Zij is
niet schoon, maar zij heeft een fraai,
goed gelaat. Zy is lieftallig en zacht
moedig, niet spoedig vertoord of opge
wonden als ik ben, hjj zoude rust by
haar vinden, dat is hare betoovering
voor hem.*
Zij is de eerste om te spreken; hate
stem is bevend, er staan tranen in haar
oogen. Zij heeft tegenwoordig zoo weinig
geestkracht, de geringste ontroering
brengt die onwelkome, ongevraagde gas
ten te voorschjjn.
>Ik ben blijde dat gij gekomen zyt;
ik verlangde zoozeer u te zien, begint zy
op dien lagen, zacluen toon, die de man
nen eenmaal gewoon waren eene barer
grootste bekoorlijkheden te vinden.
>Gij zult raden,* (zwak) »wie ik ben,
ik ben zij wilde zeggen Lady
Ryvendale, den eenigen naam, dien zij
gedurende bijna drie jaren heeft gekend,
maar zij blijft plotseling zwijgen, by de
herinnering, dat zij er geen recht Op
heeft, daar hij misschien weidia zal toe-
behooren aan het meisje, dat vóór haai
staat.
>Ik ben de Hertogin de Lallière,* zegt
zij op eenigzins fleren loon, door die
droevige poging de schaamtg trachtende
le verbergen, welke zij onder het uiten
daarvan gevoelt.
Osyth buigt het hoofd; zij kan er niet
aan denken, een enkel wooid te spreken,
ofschoon het medelijden reeds doorge
drongen is tot haar goedhartig gemoed.
Viva wijst haar een stoel aan en zij
neemt hem zonder wjjfelen aan. Viva
zinkt op een zetel r.eder bij de tafel
haar ineengeklemde handen rusten er
op; haar gelaat is half van Osyth naar
het venster afgewend, beschaduwd door
de groote geraniums, welke de trots der
herbergierster zijn.
>Gij vraagt u misschien af,< zegt zij
op lagen, haastigen toon: twaarom ik u
wilde zien; indien gij het hadt geweten,
zoudl gij niet gekomen zijn. Ik heb geen
aanspraak op u; hoe kan ik een offer
van u verwachten, wanneer hjj Hare
slem begeeft haar, groote tranen rollen
haar langs de bleeke wangen en vallen
op haar slanke, gevouwen handen.
Een koude ademtocht gljjdt over Osyth's
harte. Twee maanden geleden was haar
leven zoo kalm en effen, en kon niets
haar getroffen hebben als alles goed ging
met Rielte en haar vader; maar thans
is dat verschillend; haar hart behoort
haar niet meer toe: het berust bij een
ander dan haarzelve om haar leven ge
lukkig of rampzalig te maken. Zij weet,
'.ij ingeving, wit de Hertogin van haar
vei langt, zij is gekomen om haar te
vragen, afstand van Lord Ryvendale te
doen. En een snik van bitter zielelijden
doortrilt haar tot op het hart.
»OI* roept Viva met zachte, hartstoch
telijke stem uit: »wat kan hij voor u
wezen in vergelijking met hetgeen hy
voor mij is! gij hebt om zynentwille niet
gezondigd, niet geleden; hij is niet het
eeuig levende wezen op de wereld voor