PROVINCIALE BERICHTEN. Plaatselijke berichten. Te Kampen sloeg de bliksem hier en daar in zonder brand te veroorzaken. Tegen half elf werd in de richting Mas tenbroek een groote brand waargenomen vermoedelijk veroorzaakt door het inslaan van den bliksem. In een weide bij Zalk werd eene koe door het hemelvuur dood geslagen. Ook in de steenfabriek van de firma Van Heukelom veroorzaakte de bliksem brand en in 't hotel «De Mo riaan" sloeg hij in zonder brand te doen ontstaan. Uit Apeldoorn Be lucht was heel den dag betrokken en was afmattend warm. Ook de voor avond bracht hierin geene verandering. Tegen negen uur hoorde men in de verte het rollen van den donder, het onweer kwam spoedig naderbij, en tegen kwart over negen was het noodweer. In alle richtingen zag men bliksem stralen. Het onweer ging van een ster ken regenbui en een waren storm verge zeld, die gelukkig niet lang aanhielden. Op verschillende plaatsen werden zware boomen ontworteld. Omtrent het onweer, dat Zondagnacht het remonte-depót te Millingen heeft ge teisterd, wordt aan de N. R. Ct. nog het volgende bericht: Niemand weet met zékerheid te zeggen, hoe laat het was, toen, te midden van het hevige onweer, dat overde uitgestiekte heide woedde, een windhoos van buiten- gemeene kracht het gansche remontede pót met geweldigen schrik deed ontwaken. De manschap er lagen ongeveer 50 man in de kazerne gaat te Millingen vroeg naar bed; en wat er in dien nacht gebeurde, liet niet aan tijd of uur denken. Een vreeselijk gekraak joeg alle man uit liet bed; de wanden van het kazerne gebouw, onder den druk van den wind bezwijkende, begonnen naar eene zijde over te hellen. Men wist niet wat er gebeurd was; door de vensters zag men den hemel in vuur, maar overigens werd het uitzicht belet door het kalkstof, dat de zaal als met een nevel vulde. Alles drong naar de deur, in dolle vrees voor instorting van het gebouw. Met vereende krachteu moesten de man nen de buitendeur openwerpen, die scheef verwrongen was en zich juist aan de wmdzijde bevond. Buiten gekomen begreep men door het klagend gehinnik der paarden, dat er iets met de stallen gebeurd moest zijn. Men vond vier der stalgebouwen vernield, in gestort, en onder de puinhoopen lagen vijftig paarden, tusschen de neergestorte balkeu vastgeklemd en hinnekend van pijn en angst. Maar er waren ook drie stalwachts in die gebouwen geweest. Gelukkig hadden dezen zich kunnen redden. De woede van het onweer had hun de slaap uit de oogen gehouden. En op het oogenbhk, dat de wiqdhoos de gebouwen aangreep, bevonden zij zich, gelukkig, in de fouragekamers, die gespaard bleven. Om zich te bevrijden moesten zij de pan nen van het dak stuk slaan en zich tus schen de binten door naar buiten wer ken. Als bezetenen renden deze mannen naar hunne makkers, om hulp en toe vlucht biddend. Vier stalgebouwen en drie magazijnen en nog een gebouw, dat tot smederij was ingericht, waren door de wind plat tegen den grond gesmeten en zes hooi schelven en vier stropbergen waren ver nield; zulk eene geweldigen kracht had de wind ontwikkeld, dat later de kap van een der hooibiergen op een afstand van 300 meter werd teruggevonden. Het gansche terrein ligt nog bedekt met het hooi en het stroo, dat door den wind werd opgenomen en verstrooid. In het stikdonker vingen de mannen hunne pogingen aan om de paaiden te bevrijden, de dieren waren in zulk een angst en ellende, dat zij de handen lek ten der cavaleristen, die het neergestorte hout gingen wegruimen. Hun gehinnik, zegt men, vervulde de lucht met zulk eene weeklacht dat meer dan een cava lerist zijn leven waagde om dezen dieren te hulp te komen. Men moest hun roe mer te voren had zij ingezien, hoe geheel haar hart verdiept was in het denkbeeld om den man, dien zij zoo volkomen be minde, tot een gelukkig en nuttig leven te voeren. En thans hem te verlaten! hem op nieuw woest en losbandig te zien worden, hem te zien terugkeeren tot een wellicht nog erger bestaan dan voorheen Voor heden had zij gemeend dal hem van zijne betrekking tot de Hertogin te verwijderen, de eerste stap tot zijn be houd zoude zijn, maar nu, sedert zij haar gezien heeft, kan zij dat niet langer ge- looven. Het oordeel dezer rampzalige vrouw is in Gods handen: indien Hij hare zonden op haar wil wreken, Hem is het recht; maar haar, neen! zij durft zich het werktuig niet maken dat deze zoo ongelukkige ziel zal strallen. Nim mermeer zal Lord Ryvendale iets voor haar zijn nimmermeer mag zij die droo- men voeden, welke haar zulk eene heer lijke vreugde hebben gebracht. Maar, nadat de eerste overstelping barer smart voorbij is, keeren het oude geloof en vertrouwen langzaam terug, welke zoo diep in hare ziel geworteld waren; en van ganscher harte zegt zij tot zichzelve: «Het is beter, indien de wil Gods zoo is.« Iutusschen vei maakt Als- ger, onbe wust van de vernieling zijner hope en vooruitzichten, zich met heerlijke uit- keloozen ijver betoomen reeds waren er enkele door het puin tusschen de paarden gevallen, waar zij elk oogenblik door de hoeven der dieren getroffen kon den worden. Toen moesten de anderen weder aan liet werk om deze, hunne makkers te redden. Daar waren er, die zoo tusschen balken en I inten beklemd waren geraakt, dat men het hout moest stukzagen om hen uit hunne gevaarlijke positie te kun nen verlossen. En al dat werk geschiedde in een noodweer, als nog nimmer is ge kend, in eene duisternis, die niet toeliet eene hand voor oogen te zien. Daar klinkt een schreeuw van pijn en angst: men heeft een der jongens die tusschen het hout zat in den nek gezaagd. Maar dezelfde knaap, eindelijk goed en wel bevrijd, denkt niet om eigen leed en helpt alweder mede bij het loswerken der paarden. Het is zeer zeker aan het goede hart en den ijver der vjjftig mannen te dan ken, dat slecht vier van de vijftig paar den onder het puin begraven bleven en den geest gaven. Men moest de dieren binnen de omheiningen van het depót aanvankelijk aan zich zelven overlaten. Zeven paarden ontsnapten en ontvloden over de heide de plaats des onheils. Vijf zijn er reeds teruggekomen of opgevau gen, de beide anderen zullen, zegt men spoedig teruggevonden zijn. Drie dieren hebben ernstige kwetsuren bekomen en omtient enkele anderen verkeert men nog in onzekerheid. Het reddingswerk werd op den duur zoo gevaarlijk, dat de direc teur van het depot, jhr. Van Reigersberg Versluys, bevel moest geven alles te laten gelijk het was tot de dag aangebroken zou zijn, hoewel de manschappen van geen uilscheiden wilden hooren. Drie mannen liggen thans met eenige lichte verwondingen in het hospitaal. Voor het ergste vreezende, hield de overste zoo spoedig mogelijk appèltoen bleek het gelukkig, dat geen enkel mili tair ontbrak. Bij het aanbreken van den dag storm den de jongens alweder naar de stallen om te zien wat er nog to redden viel. De vier dieren die er nog lagen waren echter dood. En toen bleek eerst recht welk eene verwoesting de windhoos had aangericht. Van het kazernegebouw was geen vensterruit meer heel; met balken is het zoo goed en zoo kwaad dat ging gestut om instorting te verhinderen. Toen vond men ook de kap van een der hooi bergen, op 300 M. afslands; de verwoeste stallen en magazijnen waren slechts even zoovele hoopen splinters en puin en het grootste deel van den voorraad hooi en stroo lag over de vlakte verspreid. Hel eerste werk voor den overste was, voor een ander nachtleger ten behoeve zijner manschap te zorgen. Hij bezorgde een onderkomen in het gebouw, dat vroeger toen te Millingen werd gekam peerd, tot hospitaal diende, en om de daken der niet omgeworpen gebouwen, die alle min of meer beschadigd waren, te helpen herstellen, requireerde hij een dertigtal boeren uit den omtrek. Het beleid van de overste en de ijver der manschappen, wier kordaatheid en flink heid hij niet genoeg wist te roemen, leidde er toe, dat de paarden dezen dag naar behooren konden worden verzorgd en dat de gewone dienst zoo min moge lijk stoornis onderging. De windhoos heeft blijkbaar slechts een betrekkelijk klein deeel van het ter rein geteisterd. Geen 500 meter ver slaat eene boerderij, waar men niet den minsten overlast van het weer heeft ge had; echter is op den weg van Amers foort naar Millingen menige boom ont worteld of door den bliksem getroffen. Den overste Versluys gaat de ramp van gisterennacht danig ter harte, daar hij, nu sedert tien jaren directeur van het remonte-depót, een groot deel van wat daar was als zijn eigen werk mocht beschouwen. Maar hij is dankbaar, dat het kazernegebouw stand hield, waardoor zijne manschappen bewaard bleven, en spanningen in Schotland, en terwijl hij aan Osyth denkt als aan de vrouw, welke het overige zijns levens met vreugde en genot zal kroonen, en hem tot eene zekere haven van rust en vrede gaat voeren, sluit hij oude rekeningen door eene zeer in het oog vallende hofmakerij aan Mrs. Fairstar, die door hunne ge achte gastvrouw verzocht is geworden, de genoegens van zijn bezoek op te luis teren. Indien Osyth, die in haar rein hart geen ontrouw kon begrijpen, slechts voor één uur getuige ware geweest van zijn teedere woorden en manieren, de blikken zijner zoo hoogst welsprekende oogen, de duizend oplettendheden, welke hij wijdde aan de bekoorlijke en dank bare Mrs. Fairstar, dan zoude zij mis schien nog meer geleden hebben dan nu. Want zij zoude hebben gevoeld dat hij hare groote liefde en vertrouwen on waardig was. Hij had besloten recht door van Schot land naar Southshire te gaan om Osyth te zien, en oru van Ryvendale af aan Viva te schrijven, en haar zoo zacht en gevoelvol mogelijk hunne toekomstige scheiding en de reden daarvan mede te deelen. Wanneer het daat toe komt, weet hi; dut hij door een groot aantal onaan genaamheden zal moeten gaan, dus is hij besloten zooveel mogelijk te genieten ook dat het onweer niet enkele dagen vroeger is losgebarsten, daar er toen viermaal zooveel paarden te Millingen in depót wpren. Naar aanleiding van den uitslag der verkiezingen in België voorspelt de heer Haffmans in het Venloosch Weekblad de nederlaag der liberalen hier te lande bij de verkiezingen in 1897. Bij de jongste verkiezingen in België is in de kamer, die 152 leden telt, het aantal Katholieken geklommen tot 111, dat der liberalen geslon'kend tot 12, ter wijl er 28 sociaal-democraten zitten zul len nemen. De ommekeer is, meent de heer Haff mans, teweeggebracht door het zeer uit gebreid kiesrecht in België. Het ding is, oordeelt hij, dus zoo kwaad niet. Wel heeft men in België twee correc tieven (het meervoudig kiesrecht en het verplicht stemmen) welke wij niet hebben. Maar daar staat tegenover, dat bet kies recht in België veel meer van het alge meen kiesrecht heeft dan het onze. En dan maakt mr. Haffmans deze ge volgtrekking: Men mag dus veronderstellen dat de gevolgen van de kieswetVan Houten veel zullen hebben van de gelukkige ge volgen, die de kieswetÈeernaert in België heeft gehad. Ook ten onzent zullen het de liberalen zwaar te verantwoorden hebben. Ware ik liberaal, gelijk de N. R. Ct. thans is, dat wil zeggen gematigd liberaal, ik zou er tegen opgezien hebben voor de kies wet te stemmen. En toch aarzelden de anti-Takkiaansch- liberalen geen oogenbhk hun zegel aan die wet te hechten. Vreemd niet waar? Zij dolven hun eigen grafkuil. Maar nog vreemder is het, dat de radicalen, die zonder twijfel bij deze kieswet zullen winnen, er tegen stemden. Zij zonden dit dan ook niet gedaan hebben, hadden zij niet op de verkiezingen in de honds dagen gespeculeerd. Goede hemel 1 Verbeeld u dat wij thans bij deze tropische hitte aan het kiezen waren! Er kwam niets van terecht. Naar alle waarschijnlijkheid zullen dus bij de verkiezingen in 1897 de liberalen de kinderen der rekening worden. En dit is maar goed ook, want zij hebben lang genoeg den baas gespeeld, lang genoeg met hun liefhebberijen de natie gekweld. Dubbel en dwars hebben zij verdiend dat het ben gaal als hun Belgische broeders. Nu zult gij zeggen «Maar in hunne plaats komen radicalen en sociaal-demo craten." 't Is waar, ofschoon minder in getale dan er liberalen-uitgaan. Maar sociaal-democraten zijn minder gevaarlijk dan liberalen. Tegen hen keeren zich allen, die op maatschappelijke orde gesteld zijn en dan zien wij de sloopers komen. In geen geval zou ik uit vrees voor de sociaal-democraten de liberalen willen behouden zien. De groote plaag toch die Nederland teistert, is de vrijhandel en die is eene liefhebberij der liberalen. Val len de liberalen, dan valt de vrijhandel meteen. In de Limburger Koerier schrijft de 2e luit. L.Groenegracht een slotwoord als dupliek over het nieuwe geweer. Zijn conclusie luidt als volgt: «Ons land bracht een groot, geldelijk offer, doch 't was hoog tijd en het thans uitgereikte wapen is meer dan goed, is uitstekend. Feilen kleven aan allen en aan alles, doch hier zijn' ze zeer gering. Een ideaal is te denken, niet te bereiken." De kleine fou ten, welke dit en trouwens ieder wapen bezit want niet3 is volmaakt kent de schrijver blijkbaar niet, trouwens daar toe dient men een meer grondige studie aan de wapens gewijd te hebben dan die waarvan zijn artikels getuigen. Op den -len Augustus zal te Baarn in de omgeving van bet badhotel een van elk vermaak, dnt zich in dien tus- schentijd aanbiedt. Hij heeft geen reden om een «voedend echtgenoot in Mr. Fair star te vreezen, die ergens anders aan de jacht deelneemt, en.de vrijheid tot hofmaken door beider gastheer en gast vrouw geschonken, maakt hunne woning bekend aan de gasten, welke zij uitnoo- digen, als «de vroolijkste oorden in Schot land. Na zijn plotseling vertrek na ontvangst van het telegram, had hij aan Osyth ge schreven om haar te zegjen dat er zich om standigheden hadden voorgedaan, welke het hem voor het oogenblik onmogelijk maakten haar vader te spreken, en om haar te smeeken op hem te wachten en te vertrouwen. En Osyth had in vol vertrouwen gewacht en geloofd, die groote zekerheid over hem gevoelende, welke alleen een groote en getrouwe liefde geven kan. Lord Ryvendale kwam op dertig Augus tus op het landgoed aan. Voor het eerst sedert hij Ryvendale in bezit gekregen had, had hij daar twee of diie heeren gevraagd om er eene week te komen jagen, en zij zouden den volgenden na middag aankomen. Hij was besloten één dag te hebben oin dien te wijden aan zijne «schoone heilige* en zag dezen met een levendig gevoel van vreugde te ge- bloemencorso gehouden worden, dat zeer schitterend belooft te zijn. Versierde en niel-veisierde rijwielen, bokken en sport karren zullen op het terrein verschijnen, waar tevens verschillende wedstrijden gehouden zullen worden. Inschrijvingen moeten vóór 1 Augustus geschieden bij den heer Pos, Koningsweg, Baarn. In het begin van 1897 kan ver wacht worden de instelling eener com missie van Rijkswege tot het ontwerpen van formulieren en andere tabellen voor de eerst-volgende algemeene volkstelling, in welke commissie ook zouden worden opgenomen gemeente-ambtenaren, die in eenige groote steden door hunne werk zaamheid bij de bevolkingsregisters practi- sche ervaring te dezer zake hebben ver kregen. Op 1 Augustus e. k. wordt door de Staatsspoorwegen ingevoerd een afzon derlijk tarief voor de Kilometerboekjes, bevattende gewijzigde bepalingen omtrent het gebruik der boekjes. Op grond van [de nieuwe bepalingen mogen de boekjes worden gebruikt: a. door den als eigenaar op het boekje vermelden persoon. b. door elk dier leden van het huisge zin, waartoe de eigenaar behoort die van den eigenaar het recht hebben verkregen, zelfstandig van het boekje gebruik te maken en die als zoodanig het boekje van hunne handteekening hebben voorzien; c. door alle andere leden van het huis gezin, waartoe de eigenaar behoort, mits reizende tezamen met een der personen bedoeld sub a en b. De nieuwe kilometerboekjes zullen zoodanig worden ingericht, dat de sub a en b bedoelde personen gelegenheid vinden het boekje van hunne handteeke ning te voorzien, terwijl ook de hou ders van boekjes in de gelegenheid zul len worden gesteld van de gunstige bepalingen gebruik te maken en hunne boekjes dienovereenkomstig te doen in richten, mits zij dezelve gedurende min stens 4 uren aan een der stations depo- neeren. Oiitl-Jhensdeu. Gisterenavond werd onze gemeente met hoog bezoek vereerd. Onze Koninginnen reden te ongeveer 7 uur hier door en hielden halt voor de uitspanning van den heer Nieuwenhuijzen, waar de kinderen der Openbare School hen met't «Wilhelmus van Nassouwen*, uit volle borst gezongen, welkom heetten. Koningin Wilhelmina stapte uil en ging naar de paarden, welke werden afge spannen om door verschen te worden vervangen en gaf hen elk een stuk brood, 't welk ze met de woorden»Eet maar gauw op* hen in den bek stopte. Onder- tusschen was een der meisjes met een bouquet genaderd en bood het aan H. M. aan. die het met een vriendelijk knikje in ontvangst nam. Toen H. M. weer plaats had gei omen bleef het rijtuig nog even stilstaan en luisterden onze Koninginnen nog naar eenige Vaderlandsche liederen door de kinderen gezongen. Onder een: «Lang leve de Koningin, Lang leve de Regentes*, reden H.H. M M. weg. Wij hopen dat we nog dikwijls het genoegen mogen smaken een bezoek van onze Koninginnen te ontvangen. Van wel ingelichte zijde vernemen wij dat eerstdaags ook voor de gemeente Leusden, in navolging van Hoogland waar ze nu bjjna een jaar bestaat, eene onder linge brandverzekering Maatschappij in werking treedt. Soesterberg 28 Juli. Gistermorgen is een kind van 7 jaren, op weg naar school spoorloos verdwenen, hoewel de afstand tusschen huis en school nog geen 5 minuten bedraazt. Het zou onderweg eene boodschap doen en is daardoor waarschijnlijk van den rechten weg ge raakt. moet. Op den morgen na zijne aankomst wandelde hij rechtstreeks na de Pastorie, in eene zeer gelukkige gemoedsstemming. Geen de minste twijfel omtrent zijne ont vangst doorkruiste hem den geest. In den tuin ontmoette hij Riette, die hem met den heldersten glimlach van verwel komst ontving. «Zij is een lief, aardig, klein meisje,* dacht hij bij zichzelven «Wij zullen haar den volgenden winter laten voorstellen, en een echtgenoot voor haar vinden. Zij en Fairholme zouden uitstekend bij elkan der passen.* «Osyth is bezig in de keuken een pod ding te maken,* zeide Riette: «ik zal haar gaan zeggen dat gjj hier zijt, maar niet dan over een minuut of twee, of onze podding zal bedorven zijn.* «Wilt gij mij niet naar de keuken medenemen?* vroeg Lord Ryvendale: «Er is niets dat ik liever zoude zien dan die bezigheid.* «O, welk een pret!* riep Riette «maar ik ben bang dat Osie het niet gaarne zou hebben.* «Zij zal er niet om geven,* sprak Al- sager, met een aangenaam gevoel van gewicht, en innerlijk overtuigd, dat ieder, die hem tot haar bracht, eene groote toegevendheid toude ontmoeten. «Kom dan!* lachte Riette in groote Na in alle richtingen gezocht te hebben moest men onverrichter zake, diep in den nacht huiswaarts keeren. Eerst heden morgen werd het nabij Soestdijk slapende aan den weg gevonden. Door de zorg der politie werd het heden namiddag terecht gebracht. De tot le luit. bevorderde 2e luit. F. H 4, A. Wagner van het 5e reg. inf. te Amersfoort blijft tot 1 Jan. in zijn nieuwen rang aldaar in garnizoen en wordt alsdan bij de militaire verkenningen te 's-Gravenhage gedetacheerd. Het le reg. veld-artillerie, in gar nizoen te Utrecht en Amersfoort zal op 8 Aug. a.s. naar de legerplaats bij Olde- broek vertrekken, om aldaar onder leiding van den kolonel F. R. Froger tot 21 d.a.v. practische oefeningen te houden. De miliciens der lichting 1893 van het le regiment veld-artillerie zjjn, om de herhalingsoefeningen bij te wonen, weder onder de wapenen gekomen. Programma der muziekuitvoering op heden, Woensdagavond half acht, te geven door het Stafmuziekkorps van het 5e regiment infanterie, onder directie van den heer G. K. G. van Aken, op het terras van Amicitia. 1. Deutscher Triumph Marsch C. Redjecke. 2. Ouverture «Athalia»Mendelssohn. 3. «Estudiantinaa, Walzer nach spa- nischen original Meladien Waldteufel. 4. Souvenir de l'opèra «La filie du Régiment!, de Donizetti Blumentritt. 5. Ouverture «Die lustigen Weiber von Windsor*O. Nicolai. 6. «Rêverie»Vieuxtehps. 7. Zwei ungarische Tanze Brahms. 8. Grande fantaisie de l'opéra «Sam son et Dalda» de C. Saint-Saëns Arth. Seidel. (le uitvoering). H. Wouterse, meesterknecht bij den heer Van de Berg, is Maandag dood in het pakhuis aan de Breedestraat ge vonden. Daar men hem sedert drie dagen vermiste werd het pakhuis onder toezicht van de politie ontsloten en vond men zjjn lijk tusschen de tabaksbalen. Dinsdagmorgen werd het lijk naar de algemeene begraafplaats overgebracht. Maakten wij in ons vorig nummer melding van le Montfoort gevonden groote rupsen van den doodshoofdvlinder, thans kunnen wij mededeelen, dat deze voor het aardappelloof zoo schadelijke insecten ook op de aardappelvelden om onze ge meente voorkomen. Ons werd een exem- plaur getoond van ruim 15 cM. lang en een vinger dik, door J. den Ouden op zijn aaidappelveld aan de Kleine Nachle- gaalsteeg gevonden. Mej. H. M. Schermer, directrice van de Anna Paulowna Bewaarschool en on derwijzeres in vrouwelijke handwerken aan de openbare Lagere school aan de Beekstraat, heeft, wegens ziekte, ontslag aangevraagd tegen half Februari 1897. Een verlies voor de school, dat zeer zal worden gevoeld. De heer A. Veen, onderwijzer aan de openbare lagere school aan de Koning- stiaat, heeft met goed gevolg afgelegd het examen voor de hoofdacte. Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, verzonden van het postkan toor le Amersfoort, over de le helft der maand Juli '96. J. H. Schmitz, Haag. W. de Moor, Ulft. Mr. V K. L. v. Os, Utrecht. G. Schoutsen. Briefkaarten. C. M. Schrasser, Amsterdam. F. de Vries, T. v. d. Weg, Tzummarum. opgetogenheid: «wij zullen achterom gaan. Gij moet heel zachtjes loopen, of zij zal u hooren.* 0-yth is in de keuken bezig om deeg le kneden. Haar mouwen zijn tot aan den elleboog opgenomen, en toonen ge heel haar ronde, witte armen. Zij staat met den rug naar de deur, en de bin- nentredenden blijven een oogenblik op den drempel staan om haar te aan schouwen. Lord Ryvendale is betooverd; deze huiselijke bezigheid is een nieuw bewijs barer algemeene goedheid en nuttigheid. Hij zoude gaarne langer blijven toezien, maar een klein gesmoord gelach van Riette doet Osyth het hoofd omwenden. Daarop krijgt zij Lord Ryvendale's stra lend, glimlachend gelaat in het oog. Hij verwacht haar in aDtwoord te zien lachen, misschien een weinig te zien blozen uit aardige schaamte, dat zij door hem in zulk eene weinig waardige houding werd ontdekt, maar in stede van die wordt zij doodsbleek, er is een verschrikte blik in haar oogen, en hij kan zich geen oogenblik vleien dat zyne plotselinge en onverwachte verschijning haar ook maar de schaduw van een gevoel van vreugde geeft. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 2