PROVINCIALE BERICHTEN.
Plaatselijke berichten.
Te Kampen sloeg de bliksem hier en
daar in zonder brand te veroorzaken.
Tegen half elf werd in de richting Mas
tenbroek een groote brand waargenomen
vermoedelijk veroorzaakt door het inslaan
van den bliksem. In een weide bij Zalk
werd eene koe door het hemelvuur dood
geslagen. Ook in de steenfabriek van
de firma Van Heukelom veroorzaakte de
bliksem brand en in 't hotel «De Mo
riaan" sloeg hij in zonder brand te doen
ontstaan.
Uit Apeldoorn
Be lucht was heel den dag betrokken
en was afmattend warm. Ook de voor
avond bracht hierin geene verandering.
Tegen negen uur hoorde men in de verte
het rollen van den donder, het onweer
kwam spoedig naderbij, en tegen kwart
over negen was het noodweer.
In alle richtingen zag men bliksem
stralen. Het onweer ging van een ster
ken regenbui en een waren storm verge
zeld, die gelukkig niet lang aanhielden.
Op verschillende plaatsen werden zware
boomen ontworteld.
Omtrent het onweer, dat Zondagnacht
het remonte-depót te Millingen heeft ge
teisterd, wordt aan de N. R. Ct. nog het
volgende bericht:
Niemand weet met zékerheid te zeggen,
hoe laat het was, toen, te midden van
het hevige onweer, dat overde uitgestiekte
heide woedde, een windhoos van buiten-
gemeene kracht het gansche remontede
pót met geweldigen schrik deed ontwaken.
De manschap er lagen ongeveer 50
man in de kazerne gaat te Millingen
vroeg naar bed; en wat er in dien nacht
gebeurde, liet niet aan tijd of uur denken.
Een vreeselijk gekraak joeg alle man
uit liet bed; de wanden van het kazerne
gebouw, onder den druk van den wind
bezwijkende, begonnen naar eene zijde
over te hellen. Men wist niet wat er
gebeurd was; door de vensters zag men
den hemel in vuur, maar overigens werd
het uitzicht belet door het kalkstof, dat
de zaal als met een nevel vulde.
Alles drong naar de deur, in dolle
vrees voor instorting van het gebouw.
Met vereende krachteu moesten de man
nen de buitendeur openwerpen, die scheef
verwrongen was en zich juist aan de
wmdzijde bevond.
Buiten gekomen begreep men door het
klagend gehinnik der paarden, dat er iets
met de stallen gebeurd moest zijn. Men
vond vier der stalgebouwen vernield, in
gestort, en onder de puinhoopen lagen
vijftig paarden, tusschen de neergestorte
balkeu vastgeklemd en hinnekend van
pijn en angst. Maar er waren ook drie
stalwachts in die gebouwen geweest.
Gelukkig hadden dezen zich kunnen redden.
De woede van het onweer had hun de
slaap uit de oogen gehouden. En op het
oogenbhk, dat de wiqdhoos de gebouwen
aangreep, bevonden zij zich, gelukkig,
in de fouragekamers, die gespaard bleven.
Om zich te bevrijden moesten zij de pan
nen van het dak stuk slaan en zich tus
schen de binten door naar buiten wer
ken. Als bezetenen renden deze mannen
naar hunne makkers, om hulp en toe
vlucht biddend.
Vier stalgebouwen en drie magazijnen
en nog een gebouw, dat tot smederij
was ingericht, waren door de wind plat
tegen den grond gesmeten en zes hooi
schelven en vier stropbergen waren ver
nield; zulk eene geweldigen kracht had
de wind ontwikkeld, dat later de kap
van een der hooibiergen op een afstand
van 300 meter werd teruggevonden.
Het gansche terrein ligt nog bedekt
met het hooi en het stroo, dat door den
wind werd opgenomen en verstrooid.
In het stikdonker vingen de mannen
hunne pogingen aan om de paaiden te
bevrijden, de dieren waren in zulk een
angst en ellende, dat zij de handen lek
ten der cavaleristen, die het neergestorte
hout gingen wegruimen. Hun gehinnik,
zegt men, vervulde de lucht met zulk
eene weeklacht dat meer dan een cava
lerist zijn leven waagde om dezen dieren
te hulp te komen. Men moest hun roe
mer te voren had zij ingezien, hoe geheel
haar hart verdiept was in het denkbeeld
om den man, dien zij zoo volkomen be
minde, tot een gelukkig en nuttig leven
te voeren. En thans hem te verlaten!
hem op nieuw woest en losbandig te zien
worden, hem te zien terugkeeren tot een
wellicht nog erger bestaan dan voorheen
Voor heden had zij gemeend dal hem
van zijne betrekking tot de Hertogin te
verwijderen, de eerste stap tot zijn be
houd zoude zijn, maar nu, sedert zij haar
gezien heeft, kan zij dat niet langer ge-
looven. Het oordeel dezer rampzalige
vrouw is in Gods handen: indien Hij
hare zonden op haar wil wreken, Hem
is het recht; maar haar, neen! zij durft
zich het werktuig niet maken dat deze
zoo ongelukkige ziel zal strallen. Nim
mermeer zal Lord Ryvendale iets voor
haar zijn nimmermeer mag zij die droo-
men voeden, welke haar zulk eene heer
lijke vreugde hebben gebracht. Maar,
nadat de eerste overstelping barer smart
voorbij is, keeren het oude geloof en
vertrouwen langzaam terug, welke zoo
diep in hare ziel geworteld waren; en
van ganscher harte zegt zij tot zichzelve:
«Het is beter, indien de wil Gods zoo is.«
Iutusschen vei maakt Als- ger, onbe
wust van de vernieling zijner hope en
vooruitzichten, zich met heerlijke uit-
keloozen ijver betoomen reeds waren
er enkele door het puin tusschen de
paarden gevallen, waar zij elk oogenblik
door de hoeven der dieren getroffen kon
den worden.
Toen moesten de anderen weder aan
liet werk om deze, hunne makkers te
redden. Daar waren er, die zoo tusschen
balken en I inten beklemd waren geraakt,
dat men het hout moest stukzagen om
hen uit hunne gevaarlijke positie te kun
nen verlossen. En al dat werk geschiedde
in een noodweer, als nog nimmer is ge
kend, in eene duisternis, die niet toeliet
eene hand voor oogen te zien.
Daar klinkt een schreeuw van pijn en
angst: men heeft een der jongens die
tusschen het hout zat in den nek gezaagd.
Maar dezelfde knaap, eindelijk goed en
wel bevrijd, denkt niet om eigen leed
en helpt alweder mede bij het loswerken
der paarden.
Het is zeer zeker aan het goede hart
en den ijver der vjjftig mannen te dan
ken, dat slecht vier van de vijftig paar
den onder het puin begraven bleven en
den geest gaven. Men moest de dieren
binnen de omheiningen van het depót
aanvankelijk aan zich zelven overlaten.
Zeven paarden ontsnapten en ontvloden
over de heide de plaats des onheils. Vijf
zijn er reeds teruggekomen of opgevau
gen, de beide anderen zullen, zegt men
spoedig teruggevonden zijn. Drie dieren
hebben ernstige kwetsuren bekomen en
omtient enkele anderen verkeert men nog
in onzekerheid. Het reddingswerk werd
op den duur zoo gevaarlijk, dat de direc
teur van het depot, jhr. Van Reigersberg
Versluys, bevel moest geven alles te laten
gelijk het was tot de dag aangebroken
zou zijn, hoewel de manschappen van
geen uilscheiden wilden hooren.
Drie mannen liggen thans met eenige
lichte verwondingen in het hospitaal.
Voor het ergste vreezende, hield de
overste zoo spoedig mogelijk appèltoen
bleek het gelukkig, dat geen enkel mili
tair ontbrak.
Bij het aanbreken van den dag storm
den de jongens alweder naar de stallen
om te zien wat er nog to redden viel.
De vier dieren die er nog lagen waren
echter dood. En toen bleek eerst recht
welk eene verwoesting de windhoos had
aangericht. Van het kazernegebouw was
geen vensterruit meer heel; met balken
is het zoo goed en zoo kwaad dat ging
gestut om instorting te verhinderen. Toen
vond men ook de kap van een der hooi
bergen, op 300 M. afslands; de verwoeste
stallen en magazijnen waren slechts even
zoovele hoopen splinters en puin en het
grootste deel van den voorraad hooi en
stroo lag over de vlakte verspreid.
Hel eerste werk voor den overste was,
voor een ander nachtleger ten behoeve
zijner manschap te zorgen. Hij bezorgde
een onderkomen in het gebouw, dat
vroeger toen te Millingen werd gekam
peerd, tot hospitaal diende, en om de
daken der niet omgeworpen gebouwen,
die alle min of meer beschadigd waren,
te helpen herstellen, requireerde hij een
dertigtal boeren uit den omtrek. Het
beleid van de overste en de ijver der
manschappen, wier kordaatheid en flink
heid hij niet genoeg wist te roemen,
leidde er toe, dat de paarden dezen dag
naar behooren konden worden verzorgd
en dat de gewone dienst zoo min moge
lijk stoornis onderging.
De windhoos heeft blijkbaar slechts
een betrekkelijk klein deeel van het ter
rein geteisterd. Geen 500 meter ver
slaat eene boerderij, waar men niet den
minsten overlast van het weer heeft ge
had; echter is op den weg van Amers
foort naar Millingen menige boom ont
worteld of door den bliksem getroffen.
Den overste Versluys gaat de ramp
van gisterennacht danig ter harte, daar
hij, nu sedert tien jaren directeur van
het remonte-depót, een groot deel van
wat daar was als zijn eigen werk mocht
beschouwen. Maar hij is dankbaar, dat
het kazernegebouw stand hield, waardoor
zijne manschappen bewaard bleven, en
spanningen in Schotland, en terwijl hij
aan Osyth denkt als aan de vrouw,
welke het overige zijns levens met vreugde
en genot zal kroonen, en hem tot eene
zekere haven van rust en vrede gaat
voeren, sluit hij oude rekeningen door
eene zeer in het oog vallende hofmakerij
aan Mrs. Fairstar, die door hunne ge
achte gastvrouw verzocht is geworden,
de genoegens van zijn bezoek op te luis
teren. Indien Osyth, die in haar rein
hart geen ontrouw kon begrijpen, slechts
voor één uur getuige ware geweest van
zijn teedere woorden en manieren, de
blikken zijner zoo hoogst welsprekende
oogen, de duizend oplettendheden, welke
hij wijdde aan de bekoorlijke en dank
bare Mrs. Fairstar, dan zoude zij mis
schien nog meer geleden hebben dan nu.
Want zij zoude hebben gevoeld dat hij
hare groote liefde en vertrouwen on
waardig was.
Hij had besloten recht door van Schot
land naar Southshire te gaan om Osyth
te zien, en oru van Ryvendale af aan
Viva te schrijven, en haar zoo zacht en
gevoelvol mogelijk hunne toekomstige
scheiding en de reden daarvan mede te
deelen. Wanneer het daat toe komt, weet
hi; dut hij door een groot aantal onaan
genaamheden zal moeten gaan, dus is
hij besloten zooveel mogelijk te genieten
ook dat het onweer niet enkele dagen
vroeger is losgebarsten, daar er toen
viermaal zooveel paarden te Millingen in
depót wpren.
Naar aanleiding van den uitslag der
verkiezingen in België voorspelt de heer
Haffmans in het Venloosch Weekblad de
nederlaag der liberalen hier te lande bij
de verkiezingen in 1897.
Bij de jongste verkiezingen in België
is in de kamer, die 152 leden telt, het
aantal Katholieken geklommen tot 111,
dat der liberalen geslon'kend tot 12, ter
wijl er 28 sociaal-democraten zitten zul
len nemen.
De ommekeer is, meent de heer Haff
mans, teweeggebracht door het zeer uit
gebreid kiesrecht in België. Het ding is,
oordeelt hij, dus zoo kwaad niet.
Wel heeft men in België twee correc
tieven (het meervoudig kiesrecht en het
verplicht stemmen) welke wij niet hebben.
Maar daar staat tegenover, dat bet kies
recht in België veel meer van het alge
meen kiesrecht heeft dan het onze.
En dan maakt mr. Haffmans deze ge
volgtrekking:
Men mag dus veronderstellen dat de
gevolgen van de kieswetVan Houten
veel zullen hebben van de gelukkige ge
volgen, die de kieswetÈeernaert in
België heeft gehad.
Ook ten onzent zullen het de liberalen
zwaar te verantwoorden hebben. Ware
ik liberaal, gelijk de N. R. Ct. thans is,
dat wil zeggen gematigd liberaal, ik zou
er tegen opgezien hebben voor de kies
wet te stemmen.
En toch aarzelden de anti-Takkiaansch-
liberalen geen oogenbhk hun zegel aan
die wet te hechten. Vreemd niet waar?
Zij dolven hun eigen grafkuil. Maar nog
vreemder is het, dat de radicalen, die
zonder twijfel bij deze kieswet zullen
winnen, er tegen stemden. Zij zonden
dit dan ook niet gedaan hebben, hadden
zij niet op de verkiezingen in de honds
dagen gespeculeerd.
Goede hemel 1 Verbeeld u dat wij thans
bij deze tropische hitte aan het kiezen
waren! Er kwam niets van terecht.
Naar alle waarschijnlijkheid zullen dus
bij de verkiezingen in 1897 de liberalen
de kinderen der rekening worden. En
dit is maar goed ook, want zij hebben
lang genoeg den baas gespeeld, lang
genoeg met hun liefhebberijen de natie
gekweld.
Dubbel en dwars hebben zij verdiend
dat het ben gaal als hun Belgische
broeders.
Nu zult gij zeggen «Maar in hunne
plaats komen radicalen en sociaal-demo
craten."
't Is waar, ofschoon minder in getale
dan er liberalen-uitgaan.
Maar sociaal-democraten zijn minder
gevaarlijk dan liberalen.
Tegen hen keeren zich allen, die op
maatschappelijke orde gesteld zijn en dan
zien wij de sloopers komen.
In geen geval zou ik uit vrees voor
de sociaal-democraten de liberalen willen
behouden zien. De groote plaag toch die
Nederland teistert, is de vrijhandel en
die is eene liefhebberij der liberalen. Val
len de liberalen, dan valt de vrijhandel
meteen.
In de Limburger Koerier schrijft
de 2e luit. L.Groenegracht een slotwoord
als dupliek over het nieuwe geweer. Zijn
conclusie luidt als volgt: «Ons land bracht
een groot, geldelijk offer, doch 't was
hoog tijd en het thans uitgereikte wapen
is meer dan goed, is uitstekend. Feilen
kleven aan allen en aan alles, doch hier
zijn' ze zeer gering. Een ideaal is te
denken, niet te bereiken." De kleine fou
ten, welke dit en trouwens ieder wapen
bezit want niet3 is volmaakt kent
de schrijver blijkbaar niet, trouwens daar
toe dient men een meer grondige studie
aan de wapens gewijd te hebben dan
die waarvan zijn artikels getuigen.
Op den -len Augustus zal te Baarn
in de omgeving van bet badhotel een
van elk vermaak, dnt zich in dien tus-
schentijd aanbiedt. Hij heeft geen reden
om een «voedend echtgenoot in Mr. Fair
star te vreezen, die ergens anders aan
de jacht deelneemt, en.de vrijheid tot
hofmaken door beider gastheer en gast
vrouw geschonken, maakt hunne woning
bekend aan de gasten, welke zij uitnoo-
digen, als «de vroolijkste oorden in Schot
land.
Na zijn plotseling vertrek na ontvangst
van het telegram, had hij aan Osyth ge
schreven om haar te zegjen dat er zich om
standigheden hadden voorgedaan, welke
het hem voor het oogenblik onmogelijk
maakten haar vader te spreken, en om
haar te smeeken op hem te wachten en
te vertrouwen. En Osyth had in vol
vertrouwen gewacht en geloofd, die groote
zekerheid over hem gevoelende, welke
alleen een groote en getrouwe liefde
geven kan.
Lord Ryvendale kwam op dertig Augus
tus op het landgoed aan. Voor het eerst
sedert hij Ryvendale in bezit gekregen
had, had hij daar twee of diie heeren
gevraagd om er eene week te komen
jagen, en zij zouden den volgenden na
middag aankomen. Hij was besloten één
dag te hebben oin dien te wijden aan
zijne «schoone heilige* en zag dezen met
een levendig gevoel van vreugde te ge-
bloemencorso gehouden worden, dat zeer
schitterend belooft te zijn. Versierde en
niel-veisierde rijwielen, bokken en sport
karren zullen op het terrein verschijnen,
waar tevens verschillende wedstrijden
gehouden zullen worden. Inschrijvingen
moeten vóór 1 Augustus geschieden bij
den heer Pos, Koningsweg, Baarn.
In het begin van 1897 kan ver
wacht worden de instelling eener com
missie van Rijkswege tot het ontwerpen
van formulieren en andere tabellen voor
de eerst-volgende algemeene volkstelling,
in welke commissie ook zouden worden
opgenomen gemeente-ambtenaren, die in
eenige groote steden door hunne werk
zaamheid bij de bevolkingsregisters practi-
sche ervaring te dezer zake hebben ver
kregen.
Op 1 Augustus e. k. wordt door
de Staatsspoorwegen ingevoerd een afzon
derlijk tarief voor de Kilometerboekjes,
bevattende gewijzigde bepalingen omtrent
het gebruik der boekjes.
Op grond van [de nieuwe bepalingen
mogen de boekjes worden gebruikt:
a. door den als eigenaar op het boekje
vermelden persoon.
b. door elk dier leden van het huisge
zin, waartoe de eigenaar behoort die van
den eigenaar het recht hebben verkregen,
zelfstandig van het boekje gebruik te
maken en die als zoodanig het boekje van
hunne handteekening hebben voorzien;
c. door alle andere leden van het huis
gezin, waartoe de eigenaar behoort, mits
reizende tezamen met een der personen
bedoeld sub a en b.
De nieuwe kilometerboekjes zullen
zoodanig worden ingericht, dat de sub
a en b bedoelde personen gelegenheid
vinden het boekje van hunne handteeke
ning te voorzien, terwijl ook de hou
ders van boekjes in de gelegenheid zul
len worden gesteld van de gunstige
bepalingen gebruik te maken en hunne
boekjes dienovereenkomstig te doen in
richten, mits zij dezelve gedurende min
stens 4 uren aan een der stations depo-
neeren.
Oiitl-Jhensdeu. Gisterenavond werd
onze gemeente met hoog bezoek vereerd.
Onze Koninginnen reden te ongeveer 7
uur hier door en hielden halt voor de
uitspanning van den heer Nieuwenhuijzen,
waar de kinderen der Openbare School
hen met't «Wilhelmus van Nassouwen*,
uit volle borst gezongen, welkom heetten.
Koningin Wilhelmina stapte uil en ging
naar de paarden, welke werden afge
spannen om door verschen te worden
vervangen en gaf hen elk een stuk brood,
't welk ze met de woorden»Eet maar
gauw op* hen in den bek stopte. Onder-
tusschen was een der meisjes met een
bouquet genaderd en bood het aan H. M.
aan. die het met een vriendelijk knikje
in ontvangst nam. Toen H. M. weer plaats
had gei omen bleef het rijtuig nog even
stilstaan en luisterden onze Koninginnen
nog naar eenige Vaderlandsche liederen
door de kinderen gezongen. Onder een:
«Lang leve de Koningin, Lang leve de
Regentes*, reden H.H. M M. weg. Wij
hopen dat we nog dikwijls het genoegen
mogen smaken een bezoek van onze
Koninginnen te ontvangen.
Van wel ingelichte zijde vernemen
wij dat eerstdaags ook voor de gemeente
Leusden, in navolging van Hoogland waar
ze nu bjjna een jaar bestaat, eene onder
linge brandverzekering Maatschappij in
werking treedt.
Soesterberg 28 Juli. Gistermorgen
is een kind van 7 jaren, op weg naar
school spoorloos verdwenen, hoewel de
afstand tusschen huis en school nog geen
5 minuten bedraazt. Het zou onderweg
eene boodschap doen en is daardoor
waarschijnlijk van den rechten weg ge
raakt.
moet. Op den morgen na zijne aankomst
wandelde hij rechtstreeks na de Pastorie,
in eene zeer gelukkige gemoedsstemming.
Geen de minste twijfel omtrent zijne ont
vangst doorkruiste hem den geest. In
den tuin ontmoette hij Riette, die hem
met den heldersten glimlach van verwel
komst ontving.
«Zij is een lief, aardig, klein meisje,*
dacht hij bij zichzelven «Wij zullen haar
den volgenden winter laten voorstellen,
en een echtgenoot voor haar vinden. Zij
en Fairholme zouden uitstekend bij elkan
der passen.*
«Osyth is bezig in de keuken een pod
ding te maken,* zeide Riette: «ik zal
haar gaan zeggen dat gjj hier zijt, maar
niet dan over een minuut of twee, of
onze podding zal bedorven zijn.*
«Wilt gij mij niet naar de keuken
medenemen?* vroeg Lord Ryvendale:
«Er is niets dat ik liever zoude zien dan
die bezigheid.*
«O, welk een pret!* riep Riette «maar
ik ben bang dat Osie het niet gaarne
zou hebben.*
«Zij zal er niet om geven,* sprak Al-
sager, met een aangenaam gevoel van
gewicht, en innerlijk overtuigd, dat ieder,
die hem tot haar bracht, eene groote
toegevendheid toude ontmoeten.
«Kom dan!* lachte Riette in groote
Na in alle richtingen gezocht te hebben
moest men onverrichter zake, diep in den
nacht huiswaarts keeren. Eerst heden
morgen werd het nabij Soestdijk slapende
aan den weg gevonden. Door de zorg
der politie werd het heden namiddag
terecht gebracht.
De tot le luit. bevorderde 2e luit.
F. H 4, A. Wagner van het 5e reg. inf.
te Amersfoort blijft tot 1 Jan. in zijn
nieuwen rang aldaar in garnizoen en wordt
alsdan bij de militaire verkenningen te
's-Gravenhage gedetacheerd.
Het le reg. veld-artillerie, in gar
nizoen te Utrecht en Amersfoort zal op
8 Aug. a.s. naar de legerplaats bij Olde-
broek vertrekken, om aldaar onder leiding
van den kolonel F. R. Froger tot 21 d.a.v.
practische oefeningen te houden.
De miliciens der lichting 1893 van
het le regiment veld-artillerie zjjn, om
de herhalingsoefeningen bij te wonen,
weder onder de wapenen gekomen.
Programma der muziekuitvoering
op heden, Woensdagavond half acht,
te geven door het Stafmuziekkorps van
het 5e regiment infanterie, onder directie
van den heer G. K. G. van Aken, op het
terras van Amicitia.
1. Deutscher Triumph Marsch C. Redjecke.
2. Ouverture «Athalia»Mendelssohn.
3. «Estudiantinaa, Walzer nach spa-
nischen original Meladien Waldteufel.
4. Souvenir de l'opèra «La filie du
Régiment!, de Donizetti Blumentritt.
5. Ouverture «Die lustigen Weiber
von Windsor*O. Nicolai.
6. «Rêverie»Vieuxtehps.
7. Zwei ungarische Tanze Brahms.
8. Grande fantaisie de l'opéra «Sam
son et Dalda» de C. Saint-Saëns Arth. Seidel.
(le uitvoering).
H. Wouterse, meesterknecht bij
den heer Van de Berg, is Maandag dood
in het pakhuis aan de Breedestraat ge
vonden. Daar men hem sedert drie dagen
vermiste werd het pakhuis onder toezicht
van de politie ontsloten en vond men
zjjn lijk tusschen de tabaksbalen.
Dinsdagmorgen werd het lijk naar de
algemeene begraafplaats overgebracht.
Maakten wij in ons vorig nummer
melding van le Montfoort gevonden groote
rupsen van den doodshoofdvlinder, thans
kunnen wij mededeelen, dat deze voor
het aardappelloof zoo schadelijke insecten
ook op de aardappelvelden om onze ge
meente voorkomen. Ons werd een exem-
plaur getoond van ruim 15 cM. lang en
een vinger dik, door J. den Ouden op
zijn aaidappelveld aan de Kleine Nachle-
gaalsteeg gevonden.
Mej. H. M. Schermer, directrice van
de Anna Paulowna Bewaarschool en on
derwijzeres in vrouwelijke handwerken
aan de openbare Lagere school aan de
Beekstraat, heeft, wegens ziekte, ontslag
aangevraagd tegen half Februari 1897.
Een verlies voor de school, dat zeer zal
worden gevoeld.
De heer A. Veen, onderwijzer aan
de openbare lagere school aan de Koning-
stiaat, heeft met goed gevolg afgelegd
het examen voor de hoofdacte.
Lijst van brieven, geadresseerd aan
onbekenden, verzonden van het postkan
toor le Amersfoort, over de le helft der
maand Juli '96.
J. H. Schmitz, Haag.
W. de Moor, Ulft.
Mr. V K. L. v. Os, Utrecht.
G. Schoutsen.
Briefkaarten.
C. M. Schrasser, Amsterdam.
F. de Vries,
T. v. d. Weg, Tzummarum.
opgetogenheid: «wij zullen achterom
gaan. Gij moet heel zachtjes loopen, of
zij zal u hooren.*
0-yth is in de keuken bezig om deeg
le kneden. Haar mouwen zijn tot aan
den elleboog opgenomen, en toonen ge
heel haar ronde, witte armen. Zij staat
met den rug naar de deur, en de bin-
nentredenden blijven een oogenblik op
den drempel staan om haar te aan
schouwen.
Lord Ryvendale is betooverd; deze
huiselijke bezigheid is een nieuw bewijs
barer algemeene goedheid en nuttigheid.
Hij zoude gaarne langer blijven toezien,
maar een klein gesmoord gelach van
Riette doet Osyth het hoofd omwenden.
Daarop krijgt zij Lord Ryvendale's stra
lend, glimlachend gelaat in het oog. Hij
verwacht haar in aDtwoord te zien lachen,
misschien een weinig te zien blozen uit
aardige schaamte, dat zij door hem in
zulk eene weinig waardige houding werd
ontdekt, maar in stede van die wordt
zij doodsbleek, er is een verschrikte blik
in haar oogen, en hij kan zich geen
oogenblik vleien dat zyne plotselinge en
onverwachte verschijning haar ook maar
de schaduw van een gevoel van vreugde
geeft.
Wordt vervolgd).