NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
No. 70.
Zaterdag 29 Augustus 1896.
Vijf-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
feuilleton.
Amersfoortsche Courant
abonnementsprijs:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het gehee.le Rijk.
A f 7. o u d e r 1 ij k e Nummers 3 Cent.
Ingezonden* stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .1. SLOTHOUWER, Amersfoort
advertentien:
Van 1 fi resrels f 0.40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentièn viermaal geplaatst worden slechts driemaal bsrekend
Eroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De Sultan heeft de voorstellen d r
Mogendheden aangenomen, en dus zijner
zijds gedaan wat kon strekken om in
het eene deel van zijn rijk de orde en
rust le doen wederkeeren. Maar op het
zelfde oogenblik zijn in de hoofdstad
nieuwe, nog ernstiger moeilijkheden ont
staan.
De onlusten, verleden jaar door de
Armeniërs in Konstantinopel uitgelokt,
hebben zich plotseling herhaald, en schij
nen een ernstig karakter te drogen.
Veertig man, gewapend met revolvers
en bommen, maakten zich meester van
het gebouw der Ottomaansche Bank later
vuurden zij op de politie uit de ramen
en van het dak. Zij zijn nog niet uit
het gebouw verdreven.
Een bom van buiten in de barakken
geworpen, heeft verschillende soldaten
gedood. Ook in andere deelen der aiad
heerschen ongeregeldheden.
In verband met de woelingen in schier
alle deelen van het groote Rijk, is deze
tijding zeker een ernstige. Maar Tuikije
is wel meer een crisis te boven gekomen.
De onverwachte dood van den Sultan
van Zanzi1 ar plaatst Engeland voor eenige
moeilijkheden.
Toen in 1892 de toenmalige Sultan
overleed, v enschte diens zoon Kalid
Boergas hem op te volgen, waarom hij
zich in het paleis verschanste. Deze
pretendent stond Engehnd echter niet
aan. Een Engelsch stoomschip zette 250
matrozen aan wal, door welk machtsver
toon de Engelsche agent er in slaagde
den pretendent te verdrijven en Hamoed
ben Thwain op den troon te plaatsen.
Thans is ook deze oveileden, naar men
zegt tengevolge van vergiftiging, en het
zelfde spel herhaald zich. Ditmaal heeft
de oom van den overledene, Said Chalifa,
zich van het paleis meester gemaakt.
D»ar versterkte hij zich met 1500 man,
die ook het fort bezet houden, teiwijl
de vuurmonden dreigend op de Engelsche
schepen zijn gericht. Onmiddellijk steven
den eenige Engelsche kiuisers naar Zan
zibar, waar troepen aan wal werden gezet,
teiwijl Said Chalifa last kreeg zich te
onderwerper.. Doet hij dit niet, dan zal
hij door een bombardement daartoe wor
den gedwongen.
Hedenochtend was aan dit ultimatum
nog nn-t voldaan, maar de Engeischen
hebben op het oogenhlik zooveel schepen
daar, ''ut men mag verwachten, dat de
nieuwe Sultan zal inzien hoe hopeloos
zijn vei zet is.
Het schijnt in het voornemen der
EngeDchen te liggen een gedeelte van
des Sultans gebied te annexeeren.
Nog een ander deel van Afrika trekt
de laatste dagen de aandacht. De En
geischen rukken voorwaarts langs den
Nijl en schijnen verstrekkende plannen
te hebben.
Generaal Kitchener, de aanvoerder van
het Engelsche leger, wenscht herstel van
het vroegere Soedan, dat dan onder En
gelsch protectoraat zou komen. Aan den
Mahdi zijn te dezer zake voorstellen ge
daan, welke niet werden aangenomen.
Engeland zal dus diep in het Afrikaan-
sche land doordringen om zyn doel te
bereiken, en wordt daarby door den
Congostaat gesteund. Want schier nie
mand gelooft aan de tegenspiaak van de
Etoile Beige.
De Mahdi zal dus tusschen twee vuren
komen, want de Belgische expeditie schijnt
reeds een heel eind op weg.
Lado in de Aequatcriaal provincie heel
voorloopig het einddoel van deze expeditie
te zijn.
Waarom de Congostaat zich in deze
onderneming steekt, is niet zeer duidelijk.
Men beweert dat de steun aan den tocht
der Engeischen geschonken, een boete
zou zijn voor de zaak Lothaire-Stokes.
Uit Banrn meldt men:
Bijna dagelijks maken de jeugdige
Prinsen v?n Bentheun een rijwieltoertje
in den omtrek van Soestdijk.
Het militaire saluut. Wat heeft
een sergeant te doen, die met zijn meisje
(let welzijh meisje en niet zijn vrouw)
gearmd op straat wandelende zijn kapitein
tegenkom!
De zuiver militaire onioning van dit
militaire raadsel is, we weten het. zeer
eenvoudig: »hij heeft zijn meisje los te
laten en met zijn iecluerhaml zijn kapi
tein te salueeren'4. De snaaks-the oplos
sing echter zegt: »hij heeft niets te doen,
anders kon hij niet wandelen*'.
Maar met ter rijde stelling van alk-
snaakschheid \raag ik, geschiedt liet in
de werkelijkheid altijd zooals de militaire
oplossing het voorschrijft O waart men
sombs liberaliteit op dit punt? Aan wien
de schuld? Woidt in deze zaak steeds
een goed voorbeeld gegeven? Allemaal
vragen, waarop ik geen antwoord kan
geven.
Een ieder onderzoeke 2ich zelf.
Toch komt liet mij voor dat bet mili
tair saluut een daad is, dien geen liberale
opvatting duldt. Zelfs in de burgermaat
schappij, groet men niet of groet naar
den vorm hoewel te meer de militaire
groet, die getuigenis aflegt van tucht en
eerbied.
Van tweeën dus één, of het voorg^-
schrevene met strengheid gehandhaafd
of toegestaan, dat het saluut zoowel met
de rechter- als met de linkerhand worde
toegebracht. En voor het laatste is,
dunkt ons, veel te zeggen, 't Zal natuur
lijk in den beginne weer vreemd staan,
liet salueeren met de linkerhand, maar
men zal er gauw aan wennen, en art.
177 en volgende van het Voorschrift op
den Inwendigen dienst der Infanterie
zouden heel wat verkort en vereenvoudigd
kunnen worden: is de eene hand belast
of bezet, 't zij men een pakje draagt of
een paard geleidt, welnu men groet met
de andere.
Er zou ei veel tegen zijn, wanneer
een onderofficier of mindere met het
geweer gewapend, zyn meerdere met de
vrije hand, rechter of linker, salueert?
m. i. zeer te verkiezen boven den eer
biedigen blik met stille rechterhand van
thans. Aldus zou ook een gewapend
onderofficier of korpoiaal, die door zijn
mindere gegroet wordt, kunnen teiug-
salueeren. Hoe beaniwooidi hij thans
dien groot? Door een eerbiedigen blik
op zijn mindere met stille rechterhand?
En eindelijk de schildwacht.
Ook hij salueere met de hand, die vrij
is, voor officieren die zijn post passeeren,
waardoor het overbodig zou worden hier
voor een nieuwen handgreep uit te den
ken. Het presenteeren van het geweer
voor de Koningin, leden van het voiste-
Iijk huis enz kan dan blijven gehand
haafd, en een kenmerkend on lerscl eid,
dat tusschen beide eerbewijzen verlangd
schijnt te worden, bestaat.
Men zou aan die nieuwigheden moeten
wennen, maar ons kan zeker niet ver
weten worden, dat tegenwoordig ons
accommodatie-vermogen gering is, waar
het nieuwigheden geldt.
(Mil. Weekblad).
Tegeiiatellieig.
De volgende tegenstelling leest men
in de Amsterdamsche Courant:
Indien de fiscus geld van u hebben
moet en ge voldoet hieraan niet precies
op tyd, dan ontvangt ge een waarschu
wing, netjes thuis bezorgd door den
deurwaarder welke u 5 cent kost. Wacht
c langer dan een week, dan krygt ge
dito thuis bezorgd een aanmaning welke
u met 10 cent wordt in rekening gebracht.
Laten voor het oogenblik uw financiën
het niet toe om ook daaraan binnen een
week gevolg fe geven, dan komt weder
om de deurwaarder om u een dwangbe
vel te beteekenen hetwelk u op 60 cent
te staan kornt. En zijt ge dan nog niet
vlug genoeg om te betalen, dan wordt
uw inboedel verkocht.
Maar nu omgekeerd.
Gij moet geld van den fiscus hebben.
Ge hebt b.v. 4 schoorsteenen, waarvan
er twee zijn dichtgemetseld en dus on
bruikbaar gemaakt, dan staat de wet u
restitutie voor die twee schoorsteenen
toe: mits ge behoorlijk drie maanden na
het ontvangen van uw aanslagbiljet die
restitutie op gezegeld papier aanvraagt.
Die zegel kost f 0.225.
Ge hebt die aanviage ingediend en nu
verloopt er ruim een vol jaar eer ge iets
daarvan verneemt.
E'ndelijk komt de post u een kennis
geving thuis bezorgen, bezwaard met 2
cent boeteport, omdat «ie fiscus niet be
hoeft te frankeeien en de posl-admifiistra-
tie u geen ongefrankeerde brieven mag
thuis bezorgen.
Ook deze kennisgeving blijkt bij ope
ning van een rijkszegel te zijn voorzien,
hetwelk u wordt in rekening gebracht
met 22'/2 cent.
Behalve dat ge uw belasting desnoods
door den kruier kunt laten bezorgen, moet
de reclamant van deze kennisgeving voor
zien, zich, per-oonlijk bij den belasting
ontvanger vervoegen om het geld dat het
rijk van u te veel heeft ontvangen, tegen
quitantie in ontvangst te nemen onder
aftrek natuurlijk van de zegelkosten dier
kennisgeving.
Veigeet ge aan deze uitnoodiging ge
volg te geven dan is de fiscus niet zoo
beleefd om u er aan te herinneren.
Jaap Eden rijdt Zondag te Arnhem
tegen den Franschen wielrijder Gougoltz;
6 September rijdt hij te Maastricht tegen
Protin. Ter gelegenheid van de laatste
wedstrijden daagt de Maastrichlsche rijder
Meijers alle amateurs en beroepsi ijders
in Nederland behalve Eden uit tot
een match over de Engelsche mijl of over
°000 Meter.
Naar gemeld wordt, zullen ten
dienste der wielrijders in Noord-Brabant
proeven op groote schaal worden geno
men, om langs de zoogenaamde Napoleons
wegen, die door de schei pe, puntige keien
voor een wiel zoo goed als onberijdbaar
zijn, harde paden aan te leggen.
Uit Baai n wordt gemeld:
De grootste helft van het uitgestrekte
Wilhelminapaik, thans nog boschgrond,
is door den heer Sweeris alhier aange
kocht, om er geheel nieuwe straten met
villa's te doen verrijzen. Tot verhooging
der schoonhei van dit hoog en gezond
gelegen terrein laat hij een groot bassin
van 250 M. lang aanleggen, waarin drie
monumentale fonteinen zullen geplaatst
worden. De thans duar loopende lanen
worden aanzienlijk verbreed en verlegd,
zoodat onze gemeente weldra een nieuw
villapark rijk zal zijn, dat de andere in
schoonheid nog zal overtreffen.
De Kommandant van het Leger
des Heils in Nederland heeft zijne inge
nomenheid te kennen gegeven met het
adres, dat aan de Koningin zal worden
aangeboden, in zake het onderzoek naar
het vaderschap. Voorts heeft het comité
lijsten gemaakt om handleekeningen te
krijgen van vrienden en leden van het
Leger des Heils. Deze lijsten liggen ter
teekening cp ieder kwartier van heilsof
ficieren in Nederland en ook in iedere
maatschappelijke inrichting van het Leger.
77)
Om drie uur vertoont Sir Otto zich
aan No. Eaton Square en ontvangt
het gewenschte antwoordt: »Te huis.»
Men voert hem naar boven en in het
salon, waar in het eerst niemand zicht
baar is. Maar een oogenblik later wordt
een gedeelte der witte gordijnen van het
venster geschieden en treedt eene mooie,
jonge dame te voorschijn. Daarop blijft
zij plotseling stilstaan, ook Sir Otto staat
stil, en gelijktijdig oveidekt een donkere
blos op hun gelaat, grijpt een gevoel van
verlamming hun ledematen aan. Het is
echter slechts van oogenblikkelijken duur,
en zich daarna weder meester geworden,
zeggen zij:
»Hoe vaart gij, Otto?c
»Hoe maakt gij het, Riette?c en
schudden zij elkander met zekere harte
lijkheid de haod.
«Wat is hij mooi geworden l< denkt
Riette.
»Bij Jupiter, zij is toch bekoorlijk I*
denkt Otto.
«Welk een ontzaggelijke tijd is het
geleden, sedeit ik u de laatste maal zag,
spreekt hei meisje, nadat zij beiden zijn
gaan zitten.
«Ja,* antwoordde Otto glioilachend.
«Maar niet-zoo lang als mijn voornemen
was, toen ik u hel laatst vaarwel zeide.*
Riette voelt zich gekrenkt; zij weet
zelve niet waarom. Het kon zijn, omdat
de herinnering harer vernedering haar
trof, of ook, omdat Otto er thans over
kon lachen dat het hem zooveel leed had
gedaan, haar te verliezen.
«En hoe gaat het Osyth en uw vader?"
vraagt Otto.
«Papa is zeer wel, maar de arme,
lieve Osie is schrikkelijk tenger, sedert
haar ongeluk. Haar zenuwen zijn van
streekhet schijnt, alsof zij er zich niet
van kan herstellen
«Een ongeluk, welk ongeluk?* zegt
Otto.
«Hebt gij er niet van gehoord? Het
stond in al de nieuwsbladen.*
«Hoe lang is dat geleden? Ik heb
eenigen tijd in Parijs dooi gebracht.*
»Het is thans twee maanden. Zij was
uit rijden een der paarden schrikte, de
koetsier werd van den bok geworpen en
onder haar oogen gedood, en zjjzelve
werd zeer gekneusd en gewond.*
«Hoe vreeselijk! Arme, lieve Osie!
En denkt gij dat, zoo ik het gehoord
had, ik niets van mij zou hebben doen
vernemen?* zegt Otto verwijtend.
«Ik weet het niet. Het is lang gele
den, sedert gij een van ons geschreven
hebt,* geeft Riette ten antwoord.
«Ik was niet zeker dat gij belang
zoudt stellen ir. lijding van mij,* merkt
Olto op, terwijl hij met zijn stok een
patroon afteekent op het kleed.
«Hoe kunt ge zoo iets zeggen, Otto!*
roept Riette uit, voor het eerst weder
natuurlijk sprekende.
Sir Otto is op het punt van te ant
woorden, maar verandert van plan en
vraagt
«Hoe komt het dat gij u bij de Court-
lands bevindt?*
«Alsager regelde dat voor mij, Hij
is zoo vriendelijk en goed. Ik reken
mij bijzonder gelukkig zulk een heerlijk
zwager te bezitten.*
«Hum I* bromt Otto.
«Osylh zoude dit seisoen in de stad
hebben doorgebracht en ik had haar ver
gezeld wij zouden te samen voorgesteld
zijn geworden, maar na het ongeval
moest zij er alle gedachten aan opge
ven. Alsager was besloten dat ik niet
teleurgesteld mocht zijn en Lady Court-
land bood zich zeer vriendelijk aan om
mij in de wereld te brengen en mede te
nemen. Dora, hare oudste dochter is
getrouwd, zooals gij weet.*
«En hoe maakt het mijne sclioone
vriendin Alice?* vraagt Olto. «Herin
nert gij u dat gij haar voor mij be-
stemdet.*
Riette is gekwetst.
«O, zij is zeer wel. Zonder twijfel zal
zij hier terstond komen.*
Terwjjl zij spreekt gaat de deur open
en geeft doortocht aan Lady Couitland
en hare dochter.
Sir Otto wordt met warmie begroet
door Mvlady, en met zooveel hartelijkheid
door de schoone Alice als waai voor haar
kalme natuur slechts vatbaar is. Dat
is echter niet veel. De menscheri be
weerden dikwijls dal Lady Courtland
eene schadelijke moeder was. Zij was
eene bijzonder innemende vrouw, met
levendige manleren en een oriuilputtelij-
ken rijkdom van dagelijksch gesprek, zeer
weinig maDnen wilden mei haar doch
ters spreken, zoo lang zij aanwezig was.
Zij was noch eene coquette moeder,
noch eene, die huwelijken zocht, maar
zij hield van praten en wist dat haar
gesprek aangenaam was. Hare dochters
hadden zoozeer de gewoonte van toe te
luisteren en haar te bewonderen dat zij
nimmer een poging hadden aangewend
om gesprek op eigen rekening aan te
kweeken. En men kan met onderhoudend
praten, tenzij men eenige studie aan die
kunst heeft gewijd.
Bij deze gelegenheid, loopt, als naar
gewoonte, het gansche gesprek tusschen
Lady Courtland en Olto. Als I ij opstaat
om heen te gaan, heeft hij geen drie
woorden tot Alice gericht, maar hij heeft
gelegenheid gehad de grooie verbetering
in haar gade te slaan. Zij is waarlijk
zeer bekoorlijk; lang, blond, met een
gelaat als van een beeld, en een glim
lach, die, ofschoön veelvuldig, toch vol
strekt niets doms heefi. Zij ziet er uit,
alsof er waarlijk wel iets in haar zit,
indien met het er slecht uit kon krijgen.
«Ik veronderstel dat gij voor geheel
eene maand door uiti-oodigingen hebt,*
zegt Lady Courtland hartelijk tol Otto
als hij vertrekt: «maar gij moogt uw
oude vrienden niet vergeten. Dit lieve
kind is eene nog ouder kennis,* gaat zij
vooit terwijl zij de hand op Riette's arm
legt. «Ik vind liet zoo heerlijk eene
andere nieuweling in de wereld te mogen
voeren; ik zoude er gaarne elk seisoen
eene nieuwe voorstellen, ik wilde dat ik
een dozijn dochlers ha l. En nadat ik
de lieve Doia verloren lie komt Riette
liaie plaats heerlijk aanvullen.
Lady Courtland is geheel oprecht, en
volstrekt niet ijverzuchtig, zooals elke