Gemengd Nieuws.
Plaatselijke berichten.
Zondagen, om de twee-, of bij uitzonde
ring om de drie manoeuvredagen een
rustdag, of wel de terugkeer naar de
garnizoenen volgt.
Voorts is bepaald, dat er op de ter
reinen, waar »de rust» gehouden wordt,
steeds water moet zijn om de veldfles-
schen te vullen. Om verder steeds ver
zekerd te zijn, dat de soldaat in onvoor
ziene gevallen in zijne voeding kan voor
zien, is hem een busje verduurzaamd
vleescll van 0,3 KG. uitgereikt.
De troep Zigeuners, welke den 28n
Augustus tevergeefs bij Nieuwe Schans
pogingen aanwendden om onze grenzen
te overschrijden, heeft zich thans ver-
•deeld. Dicht bij Bocrtange bivakkeert
in 4 tenten en 4 huifwagens eene bende
van 30 a 40 personen, terwijl een troep
kort bij Bellingewolde 100 man slerk is.
Behalve paarden, worden ook beren en
dromedarissen medegevoerd.
De bereden politie bij de grens is ver
sterkt, om binnendringen in ons land te
beletten.
Men schrijft aan het U. D.
Op het letterkundig congres te Ant
werpen heeft, blijkens een der verslagen,
burgemeester mi. Van Rijswijck gezegd
«en zelfs de vorsten van Oranje-Nassau
lieten zich, bij al hunne verdiensten, niet
veel met de taal in."
Naar aanleiding hiervan verdient in
herinnering te worden gebracht, dat
wijlen Prins Alexander der Nederlanden,
de laatst overleden zoon van Koning
Willem III, gewoon was bij al wat hij
schreef elk uitheemscli woord te ver
mijden, zelfs de meest gebruikelijke. De
prins was er op gesteld, dat de Neder-
landsche taal zuiver gehouden werd van
alle vreemde inmengsels, en gaf daartoe
zelf het loffelijk voorbeeld.
Men zal zich misschien herinneren, dat
de prins indertijd zich wikkelde in eene
polemiek met liet Haagsche Dagblad,
welk blad naar de meening van den
prins tekort had gedaan aan de nage
dachtenis van zijn broeder, prins Willem
van Oranje, voor wien hij zulk eene
gioot e vereeruig had. Prins Alexander
schreef toen een artikel in het Vaderl.
en gaf ook eene brochure in het licht.
En in dat artikel èn in die brochure
zal men te vergeefs naar één vreemd
woord zoeken. En zoo ook was het in
de brieven van den prins. Hij was een
gioot vriend var, onze taal ,en stelde
zeer veel belang in de Nederlaiidsche
letterkunde.
Op hem althans was het woord van
burgemeester Van Rijswijck niet toe
passelijk.
Men schrijft ons uit Bergen-op-Zoom:
Onlangs ontving iemand hier te stede
uit Spanje een in het Fiansch gestelde
brief van den volgenden inhoud: Een
Spiansch generaal, op het punt van in
hechtenis genomen te worden, is inder
tijd m»t een groote som geld naar Hol
land gevlucht en heeft die som, daar hij
toch niet aan zijr, vervolgers ontkomen
kon, in de fuuit van Bergen-op-Zoom
in den grond begraven.
Vóór zijn in hechtenisneming heeft hij
echter een en ander aan een vertrouwd
viiend medegedeeld en deze tevens de
zorg voor zjjn eenige dochter opgedra
gen. Dat meisje is nu zeventien jaar
terwijl haar beschermer oud wordt.
Daarom wil dezen aan bedoelden persoon
te Bergen-op-Zoom rneedeelen, waar zich
dat geld bevindt, bijaldien laatstgenoemde
de verdere zorg voor dat meisje over
neemt en het geld, benoodigd voor haar
reis van Spanje naar Holland, aan hem
overmaakt
Dal men daarmee echter nog wel wat
wachten zal, spieekt zeker wel van zelf.
Maar toch, hoe komt men er bij om
telkens weer de oude praktijken te her
vatten
Uit Loosdrecht meldt men nader
omtrent den ontdekten petroleumput.
Omstreeks drie weken geleden ontdekte
of hij brieven heeft gehad, die misschien
goed of slecht nieuws inhielden, en
maken duizend gissingen betreffende
de reden zijner zonderlinge stemming.
Hij doorloopt werktuigelijk de ijsgrot-
ten, die echter zonder belang voor hem
blijven; hij gebruikt de voorgeschreven
lunch in het logement, en schijnt slechts
bezield door ééne gedachte: zoo spoedig
mogelijk naar Interlaken terug te keeren.
Wie was de bejaaide man, die zich
bij haar bevond? Vertoefde zij te In
terlaken? Zoude zij vertrekken, nadat
zij hem gezien had? Natuurlijk moest
zij het verleden en al, wat daarmede in
verband stond, wenschen te vergeten,
sedert Ryvendale haai zoo schandelijk
behandeld had. Zoude zij thans naar
hem luisteren? En wat zou zijne moeder
zeggen? Nu, dat kwam er weinig op
aan; pr was op dit oogenblik voor hem
slechts ééne viouw op aarde.
Toen zij naar hun hotel reden, stond
de heer, die de tochtgenoot der Hertogin
was geweest in de deur; zij bevonden
zich dus klaarblijkelijk in dezelfde wo
ning. Lord Fairholme trok zich in zijne
kamer terug: hij bevond zich in een
staat van bedwongen zenuwachtigheid eu
opwinding, dat hij haar zien moest,
gevoelde hij, maar hoe?
Het diner was afgeloopen; liet werd
de winkelier G. J. Kuiper, te oud-Loos-
drecht. dat er werking begon te komen
in een steenen vloer zijne schuur. Ten
einde de oorzaak hiervan op te sporen,
liet hij het gedeelte vloer opgraven,
waarbij bleek, dat zich daaronder een
put bevond.
Het hieruit gegraven zand rook sterk
naar petroleum en buiten geworpen zakte
er tamelijk veel olie uit. Na eenige da
gen was de geledigde put voor een deel
gevuld met een vloeistof, die olieachtig
er uit zag en ook naar petroleum rook.
De bovenste laag werd door K. afgeschept,
in een petronleumtoestel gedaan en waar
lijk! de pit brandde uitstekend. Een en
ander was echter nog niet voldoende, om
de veronderstelling te wettigen, dat men
met bronolie te doen had, aangezien in
die schuur jaren achtereen met petroleum
gevulde vaten waren geborgen.
Daar K. echter geen ton in roorraad
had, groot genoeg om den put te kunnen
ledigen, bleef dit werk tot Dinsdag mid
dag achterwege. Nu Woensdag echter
weder pl. min. 2 decimeter van dezelfde
vloeistof in den put aanwezig was en het
goedje evengoed bleek te branden als
het vorige, begint het gevoelen meer en
meer veld te winnen, dat men werkelijk
met een oliebron te doen heeft. Wel
komt in de vloeistof water voor en kooit
de pit bij het gebruik zoozeer, dat de
olieachtige vloeistof zonder zuiveringspro
ces niet gebruikt kan woiden, maar toch,
wat er mede gedrer.kt wordt brandt he
vig. Wij hopen den uitslag van het des
kundig onderzoek nader mede ledeelen;
met het oog op den grooten toevloed
van nieuwsgierigen wordt voorloopig nie
mand meer bij den put teegelaten.
Omtrent het binnenkort in te dienen
wetsontwerp op de gemeente-financiën
verneemt het Haagsche Dagblad, dat
daarin aao de gemeenten verboden zal
zijn liet element van progressie, doch
geoorloofd dut van aftrek enz. in hare
belastingen op te nemen. Progessieve
gemeentebelastingen zullen dus eventueel
eerie herziening moeten ondergaan.
Bij de op den 7en dezer gehouden
herexamens aan de Hoogere Burgerschool
alhier zijn toegelaten:
Tot de I kl.J. van de Kamp, J. H.
van den Berg, A. van Helsdingen, H. W.
ter Haar Romeny.
Tot de II kl.: L. Bast, M. van Houten,
B. van der Kuyp, G. H. H. van Thi-1,
G.' A. Velder, J. A. Wijnaendts, J. Cat«.
Tot de III kl.: De Bel, H. Colenbran
der, G. M. E. Immink, J. van Raanis-
donk.
Tot de IV kl.: J. J. Busijuet, J. R.
Gaade, W. Wilbrink.
Tot de V kl.: L. Blijdenstein, J. H.
Grafhorst, M. H. Kolff.
De uitslag der toelatingsexamens
voor het Gymnasium alhier op 7 en 8
dezer gehouden is als volgt:
Toegelaten tot kl. I: L. de Jong. Afge
wezen vier.
Tot kl. II: H. D. J. Bodenstein. Afge
wezen twee.
Tot kl. Ill: A. B. te Winkel, C. J.
Weilbach.
Door den le luit. Dangerman
Groolepas, bij de Veld Artillerie alhier
is overplaatsing verzocht naar de mare
chaussee.
- Zaterdag is in de Eem het schip
van Makkes door een lek gezonken. De
schipper met zijne vrouw en kinderen,
die nog in vasten slaap lagen, konden
ternauwernood het leven redden.
De le luit. A. Simons, van het 2e
reg. huzaren, wordt 1 November ontheven
van zijn detacheering bij de rijschool
te Amersfoort, en keert alsdan naar zijn
korps terug.
laat; de maan rees op van achter de
sneuwbergen. Lord Fairholme ging zijn
sigarenkoker halen; een deur bij den
trap opende zich, en hij zag den metge
zel der Hertogin naar buiten treden. Hij
stond half stil, toen hij hare slem
vernam
«Zult gij lang wegblijven, Oom Ber
nard?" En daarop bereikte hem het ant
woord
«Ongeveer een half uur, lieve."
Er ging als een draaikolk in den geest
van den jongeling om; zoude hij, durfde
hij onaangemeld binnentreden? Het was
mogelijk zijn eenige kans om haar te
zien. En vóór nog Mi. Carlton's voet
slappen weggestorven walen, was zijn
besluit genomen.
Hij draaide de kruk der deur om:
zijne krachtige, jor.ge hand beefde, alsof
zij verlamd ware; nog één oogenblik en
hij bevond zich in het vertrek. Hij kon
haar geheel onderscheiden; want zij
stond in het venster, en de maan viel
op haar schoon gelaat; maar hij stond
in de schaduw en zij meende dat het
haar oom was, die terugkeerde.
«Hebt gij iets vergeten?" vraagt zij,
met de welbekende stem, ie eikezenuw
zijns harten doet kloppen.
fSchrik niet!" spreekt hij vooruittre
dende: «wees niet boos op mij!
Tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau is benoemd de heer P. M. den
Hartogh, opzichter van trein- en locomo-
tiefdienst bij de Hollandsche IJzeren
Spoorweg Maatschappij hier.
Onze vroegere stadgenoot de 2e
luitenant K. W. Rauh, van de cavalerie
O. I. L., is bevorderd tot le luitenant.
De heer H. Hasper heeft ontslag
aangevraagd als hoofd der school voor
Christelijk nationaal onderwijs en zal zich
metterwoon te Amsterdam vestigen.
Bij Kon. besluit zijn benoemd: bij
het le regiment infanterie tot luitenant
kolonel, de majoor C. H. ter Beek, van
liet 5e regiment, en bij het 5e regiment
tot majoor, de kapitein F. B. A. van
Steenhardt Carré, van liet regiment gre
nadiers en jagers-
- Bij Kon. besluit is kolonel F. Ypey,
van den staf der 'cavalerie, belast met
het bevel over de Rij- en Hoefsmidschool
alhier, op zijn aanvrage op pensioen ge
steld, en bepaald:
le. dat de plaats van hoofdofficier, be
last met het bevel over de Rij- en Hoef
smidschool, tijdelijk onvervuld zal blijven
en, in verband daarmede, liet bevel over
genoemde inrichting tijdelijk zal worden
gevoerd door ritmeester N. J. Erzey,
oudste instructeur bij die school, en zulks
gelijktijdig met Je functiën aan zijn tegen
woordige betrekking verbonden:
2e. dat met hel toezicht over het esca-
dron ordonnansen tijdelijk zal worden
belast de hoofdofficier van het le regi
ment huzaren te Amersfoort in garnizoen,
thans majoor A. A. graaf van Limburg
Stirum.
Door e-n ouden brief van een Ko
ning van Babylon is weder een Bijbelsclie
verhaal bevestigd.
In de Académie des Inscriptions et
des belles lettres te Parijs las dezer da
gen de Heer Maspero een brief van den
te Constantinopel wonenden oudheidkun
dige Scheil voor, over een onlangs gevon
den correspondentie tusschen Hammon-
radi, Koning van Babel in de 23e eeuw
vóór Christus, en Sinidinnam, Koning van
Lara, zijn vazal.
Bij dien brief waren drie Babylonische
geschriften gevoegd, en in een daarvan
wordt melding gemaakt van godenbeelden,
welke Hammonradi aan zijn vazel, als
loon voor zijn dapperheid, schonk op den
lag der nederlaag van Knthur Laghamar.
Nu wordt in hel 14e huofdstnk van
het hoek Genesis melding gemaakt van
en krijgstocht door een Koning van
Elam, Kedorlaomer, tegen Palestina on
dernomen. De oudheidkundigen beweer
den, dat die Koning nooit bestaan had.
Uit twee verleden jaar gevonden Babylo
nische tafelen bleek echter de ongegrond
heid dier bewering, en thans is zij door
de ontdekking van den Heer Scheil geheel
te niet gedaan.
Een cadeautje!
Een New-Yorksch rijwielfabrikant heeft
Li-Hung-Chang een van zijn rijwielen ge
geven. De Onderkoning was zeer inge
nomen met liet geschenk; maar hij dwong
den armen gever, er op te gaan zitten
en er een kwartier lang de kamer mee
rond te rijden, om hem te wijzen hoe het
ging'
Li-Hung Chang gelooft, dat de fietsen
in China grooten opgang zullen maken.
Men zou dan echter moeten zorgen
voor betere wegen; want de enkele wiel
rijders die in China zijn geweest, hadden
zich bitter over de wegen te beklagen.
Eaudverhniziiig naar Amerika.
Volgens de statistieken van het com
missariaat der landverhuizers te New-York,
overtreft het aantal emigranten, dat van
Zij is hevig ontsteld; haar hart staat
een oogenblik stil; maar zij is niet eene
van die vrouwen, welke gillen of
schreeuwen, wanneer zij verschrikt zijn.
«Wees niet boos op mij," herhaalt
hij, tot dicht bij haar tredende. «Toen
wij elkander het laatst zagen, heb ik u
beleedigdik hoop dat gij het mij verge
ven hebt?"
«Waartoe herinnert gij mij aan het
verleden?" spreekt zij, op zwakken,
bevenden toon. «Kunt gij niet begrij
pen, hoe pijnlijk het voor mij is Het
is onmannelijk," gaal zij met klimmende
verontwaardiging voort, «om mij uwe
tegenwoordigheid op te dringen op een
oogenblik. dat ik alleen en onbeschermd
ben."
«Onbeschermd I" herhaalt hij op ver
baasden toon: «meent gij bescherming
noodig te hebben tegen mij? Waarvoor
denkt gij dat ik hier ben, anders dan
om u, dewijl gij thans vrij zijt, al het
geen ik u vroeger eenmaal zeide, nog
maals te herhalen? Tot op heden
meende ik u vergeten te hebben, maar
thans weet ik dat ik nimmer, zoo lang
ik leef, eene andere vrouw liefhebben
kan dan u."
Viva gevoelt zich als in een droom.
Cf bedekt hij de eene of andere laag
hartige gedachte met fraaie woorden?
Juli 1895 tot Juli 1896 van Europa naar
Amerika is gegaan, verreweg dat van liet
vorige jaar, en wel met 72.781 personen.
Italië zond in het laatste jaar 66.445
personen; Hongarije 52.085; Rusland
39.859; Groot-Hrittanje en Ierland 38.226;
Duitschland 24.230; Skandinavië 22.978
Turkije en Griekenlmd 6249. Van de
66.445 Italianen die naar Amerika gingen,
konden 30.728 niet lezen of schrijven,
terwijl dat van de 24.230 Duitschers
slechts met 410 het geval was.
De uioord te Rotterdam.
In het Rotterd. Nieuwsbl. komt een
uitvoerig verhaal voor, door zekeren Wil
lem Bons, werkman, gedaan, waarvan
het zakelijke hierop neerkomt, dat hij
den thans in verband met deze zaak ge
detineerden De Vos den 18n November
ber gezien had in de Hoogstraat, op den
hoek van de Wijde Kerkstraat te Rot
terdam, met een kind aan zijne rechter
hand. Naast De Vos liep een als heer
gekleed persoon met de jas over den
arm; van het kind herinnert Bons zich
niets meer, dan dat het een kort broekske
aan had, doch De Vos had zijne aandacht
getrokken, omdat hij niet als naar ge
woonte gekleed was nr.et een kort vest,
maar met een lange jas.
In het voorbijgaan had hij hem aan-
sproken en gezegd: dag Willem Vos!
waarop de andere, die de Groote Maikt
afkwam, hem had toegeroepen: hé, Kof
fie! Het laatste woord is een bijnaam
van Bons onder zijn kameraden.
Deze ontmoeting had plaats te half vijf
in den namiddag, en Bons was De Vos
op eenige afstand gevolgd, totdat de per
sonen met het kind langs de Viaduct
gingen.
De hoofdcommissaris had deze ver
klaring ernstig opgenomen, en daarop
was Vos met Bons geconfronteerd; op
het zien van Bons ontstelde Vos hevig;
had deze tot nu toe alles ontkend, hij
erkende nu de mededeelingen van Bons
als juist. De verdachte verklaarde eerst,
dat het een kind van zijn broeder en
later dat het een van zijn zwager was,
waarop de rechter hem op de tegenstrij
digheid van zijne verklaring wees.
In verband rnet den moord verneemt
men ook, dat een persoon zou verklaard
hebben, op den avond van het verdwijnen
van den knaap De Vos gezien te hebben
met den knaap aan eene uliekoekenkraarn
op het Hofplein te Rotterdam
Zooals men weet, ging indertijd hel
gerucht, dat de jonge Hoogsteden lóór
zijn dood oliekoeken had gekregen.
Eeu huwelijksbelofte.
De Amerikaansche rechtbanken straf
fen tegenwoordig zeer ernstig de schen
ding der trouwbelofte, even ernstig als
de rechtbanken in Engeland. Gewoonlijk
worden de verliefden, die zich wat le ver
hebben laten voeren veroordeeld lot een
groote boete en tot een lange gevange
nisstraf. Men begrijpt, dat veel oude
vrijsters gebruik maken van deze ge
strengheid der rechters. De nietigste
dingen worden opgevat als trouwbeloften.
Doch nu is er een zaak voor de recht
bank te Rockford, in Illinois, die waar
lijk opzien wekt in Amerika. Een jong
meisje vervolgt daar een buurman die
haar niet wil trouwen, ofschoon hij
met hartstocht een romance vol liefde
heeftgefloten in haar bijzijn. Men
wacht met belangstelling den afloop van
het rechtsgeding af.
Die keut de vrouwtjes!
De chef had zijn nieuwen winkelbe
diende gezegd, dat hij aan het uitstal-
lingsvenster alle zorg moest besteden.
«Je moet het zoo maken, dat elke vrouw,
die de straat doorkomt, naar dat venster
kijkt", zeide hij.
De bediende ondernam die taak. Hij
maakte een gordijn van zwart fluweel en
hing het vlak tegen de spiegelruit.
Wat ter wereld doe je daar? vroeg
zijn patroon.
Ik maak een spiegel van het venster,
£ij ziet hem aan, en er ligt iets in zijn
eerlijke, smeekende oogen, dal haar ver
biedt hem te misttouwen. De ingeving
haars harten volgende strekt zij hem
hare hand toe. Hij bedekt dtze met
kusseo.
«Neen," spreekt zij, pogende haar te
rug te trekken. «Versta mij niet ver
keerd! er kan nimmer iets tusschen ons
wezen, heb slechts dank voor wat gjj
daar zeidet. Het is zeer edel van u."
«Edel!" zegt hij ongeduldig; «Zeg
zoo iets dwaas niet! Ik bemin u uit
de diepte mijner ziel, en ik zoude mij
gelukkig rekenen, u mijne vrouw te mo
gen noemen."
Een gevoel van Vreugde daalt in
Viva's harte. 'Hel is haar lief, na den
bokaal der vernedering tot op den bodem
te hebben geledigd, zich de ware liefde
van eeri man van eer le zien aanbieden.
Zij heft haar droevige, schoone oogen tot
zijn gelaat op.
«Ik zoude u dat offer niet laten bren
gen, ook al kon ik het," spreekt zij zacht
«gij vermoedt niet, wat gij vraagt. Maar
geen macht ter wereld zoude mij doen
besluiten op nieuw te trouwen. Er is
slechts één man in leven, wiens vrouw
ik had kunnen zijn, en hij," (vervolgt
zij terwijl de kleur van haar gelaat weg
sterft), «heeft het onmogelijk gemaakt."
antwoordde de bediende. Als een vrouw
daar niet naar kijkt, dan kijkt ze nergens
naar.
Die bediende is tegqpwoordig lid der
firma.
„Jack llie Ripper?"
De te Ipswich verschijnende Evening
Star behelst een merkwaardig verhaal,
haar verteld door een zekeren Brame,
die met zekeren Anderson aan boord was
geweest van een kolen- en salpeterboot,
varend tusschen Shields en Iquique (Peru).
Op reis werden beide ziek en te Iquique
gingen zij iu het gasthuis. Toen zij daar
naast elkander te bed lagen, deelde An
derson het schrikkelijke geheim mede,
dat hij de man was, dien men zocht naar
aanleiding van de afgrijselijke moorden
in het Oosteinde van Londen. Hij glim
lachte met voldoening, toen Brame hem
zetde, dat hij overal verschrikking had
verbreid. Gevraagd naar de beweegrede
nen van zijn daden, zeide bij eens besto
len te zijn door een publieke vrouw met
wie hij aan den wal in kennis gekomen
was, en hij daarom besloten had weer
wraak te oefenen. «Zij hebben mij
waargenomen," zeide hij, «en ik heb hen
waargenomen.» Hij was toen kok aan
boord vair een der wekelijksche booten
tusschen Londen en Rotterdam en beging
de moorden in de weinige dagen tusschen
de aankomst en het vertrek der boot.
Anderson zeide Brame, dal hij altqd
een medeplichtige had, dien hij geheel
kon vertrouwen, en die hem opwachtte
met een zak inet een groote slachtersjas,
welke zijn met bloed bevlekte kleederen
geheel bedekte. In zulk een vermomming
had hij geen moeite om zich onopgemerkt
uit de voeten te maken. Brame vroeg
hem, waar hij geweest was, toen bloed
honden op zijn spoot waren uitgezonden,
en hij bekende lachende toen een borrel
gedronken te hebben in een herberg bij
de ketk van Whitechapei. Na zijn be
kentenis stierf Anderson.
Eeu ontvluchting.
Volgens eeri bericht \an den te New-
poit verschijnende South Wales Argus
moet Dreyfns, de bekende Fransche «land
verrader», die in '1894 tot levenslange
deportatie werd veroordeeld, gevlucht zijn
van bet eiland, waarop hij zijn straf on
derging. liet verhaal is volgens liet blad
afkomstig van den kapitein der stoom
boot Nonpareil, die dezer dagen uit
Cayenne terugkwam in Newpoit. Deze
kapitein had vei nomen dat Dreyfus van
liet naburige lie du Grand Salut was
gevlucht met behulp zijner viouw. Mevr.
Dreyfus had van de Frarsche regeering
verlof gekregen haar man te bezoeken,
eri kwam, rijkelijk van geld voorzien, te
Cayenne. Maar in plaats van dadelijk
naar haar man te gaan bleef zij te
Cayer ne, en toen zij de gelegenheid schoon
zag, ging zij aan boord van een Ameri-
kaanschen schoener haar man en ver
scheidene wuchters schaken en zeilde met
hen weg. Aan het ministerie van kolo
niën te Parijs beweert men van deze
vlucht niets te weten.
Reeds gedurende 4 A 5 weken ver
toeft te Harlingen een gezin, bestaande
uit man, vrouw en 6 kinderen, waaivar,
het oudste 11 en het jongste riog geen
2 jaren oud is, nacht en dag onder den
blooten hemel. Het gezin heeft zijn
bivak opgeslagen in dn onmiddelijke na
bijheid van een aan de algemeene arm-
voogdij toebehoorend gebouw, hetwelk
bestemd is voor armen, die tijdelijk zon
der woning zijn.
Ook dit gezin vond lijdelijk een heen
komen, maar daar de arinvoogdij van
meeuing is, dat het hoofd van het gezin,
van beroep zeeman, voldoende in staat
is, om hij eenigen goeden wil, eene
woning te kunnen huren, werd verder
verblijf in genoemd gebouw verboden.
Niettegenstaande de hevige régens der
laatste dagen blijft de echtgenoot en
vader, een man van 33 jaar, zijn gezin
aan ellende blootstellen en de armvoogdij
schijnt hein op die wijze le willen dwingen
zich hunner aan te trekken.
«Mistrouwt gij alle mannen, omdat
een hunner zich als een ellendeling jegens
u heeft gedragen?" roept de jonge man
driftig uit. Zij blijft een oogenblik zwij
gen, en zegt daarop langzaam
«Ik geloof niet dat de mannen trouwe-
•loos willen zijn. Wanneer zij de eeden
zweren, welke de vrouwen misleiden en
bedriegen, is het doordat hun hartstocht
hen misleidt en bedriegt; later vinden
zjj het lastig om hun geloften na te
komen, en maatschappij en wereld moe
digen hen aan om die te verbreken. O
neen I Ik geloof dat er zeer weinig
mannen laaghartig genoeg zijn om vrij
willig de vrouw te bedriegen, die zich
geheel aan hen vertrouwt."
«Maar tusschen ons, die beiden vrij
zijn," pleit hjj vurig: «kan er geen be
drog of misverstand bestaan. In eene
week, of minder, in den kortst moge
lijken tijd, o wil er slechts in toestem
men, en gij zult Lady Fairholme zijn."
Zij schudt het hoofd.
«Ik dank er u niet minder om, ook
ai is het onmogelijk," zegt zij.
En daarop opent zich de deur en treedt
Mr. Cailton binnen. Het is met onge
veinsde verbazing dat hjj van Viva naar
haar bezoeker opziet.
(Wordt vervolgt).