Gemengd Nieuws. Plaatselijke berichten. Zondagen, om de twee-, of bij uitzonde ring om de drie manoeuvredagen een rustdag, of wel de terugkeer naar de garnizoenen volgt. Voorts is bepaald, dat er op de ter reinen, waar »de rust» gehouden wordt, steeds water moet zijn om de veldfles- schen te vullen. Om verder steeds ver zekerd te zijn, dat de soldaat in onvoor ziene gevallen in zijne voeding kan voor zien, is hem een busje verduurzaamd vleescll van 0,3 KG. uitgereikt. De troep Zigeuners, welke den 28n Augustus tevergeefs bij Nieuwe Schans pogingen aanwendden om onze grenzen te overschrijden, heeft zich thans ver- •deeld. Dicht bij Bocrtange bivakkeert in 4 tenten en 4 huifwagens eene bende van 30 a 40 personen, terwijl een troep kort bij Bellingewolde 100 man slerk is. Behalve paarden, worden ook beren en dromedarissen medegevoerd. De bereden politie bij de grens is ver sterkt, om binnendringen in ons land te beletten. Men schrijft aan het U. D. Op het letterkundig congres te Ant werpen heeft, blijkens een der verslagen, burgemeester mi. Van Rijswijck gezegd «en zelfs de vorsten van Oranje-Nassau lieten zich, bij al hunne verdiensten, niet veel met de taal in." Naar aanleiding hiervan verdient in herinnering te worden gebracht, dat wijlen Prins Alexander der Nederlanden, de laatst overleden zoon van Koning Willem III, gewoon was bij al wat hij schreef elk uitheemscli woord te ver mijden, zelfs de meest gebruikelijke. De prins was er op gesteld, dat de Neder- landsche taal zuiver gehouden werd van alle vreemde inmengsels, en gaf daartoe zelf het loffelijk voorbeeld. Men zal zich misschien herinneren, dat de prins indertijd zich wikkelde in eene polemiek met liet Haagsche Dagblad, welk blad naar de meening van den prins tekort had gedaan aan de nage dachtenis van zijn broeder, prins Willem van Oranje, voor wien hij zulk eene gioot e vereeruig had. Prins Alexander schreef toen een artikel in het Vaderl. en gaf ook eene brochure in het licht. En in dat artikel èn in die brochure zal men te vergeefs naar één vreemd woord zoeken. En zoo ook was het in de brieven van den prins. Hij was een gioot vriend var, onze taal ,en stelde zeer veel belang in de Nederlaiidsche letterkunde. Op hem althans was het woord van burgemeester Van Rijswijck niet toe passelijk. Men schrijft ons uit Bergen-op-Zoom: Onlangs ontving iemand hier te stede uit Spanje een in het Fiansch gestelde brief van den volgenden inhoud: Een Spiansch generaal, op het punt van in hechtenis genomen te worden, is inder tijd m»t een groote som geld naar Hol land gevlucht en heeft die som, daar hij toch niet aan zijr, vervolgers ontkomen kon, in de fuuit van Bergen-op-Zoom in den grond begraven. Vóór zijn in hechtenisneming heeft hij echter een en ander aan een vertrouwd viiend medegedeeld en deze tevens de zorg voor zjjn eenige dochter opgedra gen. Dat meisje is nu zeventien jaar terwijl haar beschermer oud wordt. Daarom wil dezen aan bedoelden persoon te Bergen-op-Zoom rneedeelen, waar zich dat geld bevindt, bijaldien laatstgenoemde de verdere zorg voor dat meisje over neemt en het geld, benoodigd voor haar reis van Spanje naar Holland, aan hem overmaakt Dal men daarmee echter nog wel wat wachten zal, spieekt zeker wel van zelf. Maar toch, hoe komt men er bij om telkens weer de oude praktijken te her vatten Uit Loosdrecht meldt men nader omtrent den ontdekten petroleumput. Omstreeks drie weken geleden ontdekte of hij brieven heeft gehad, die misschien goed of slecht nieuws inhielden, en maken duizend gissingen betreffende de reden zijner zonderlinge stemming. Hij doorloopt werktuigelijk de ijsgrot- ten, die echter zonder belang voor hem blijven; hij gebruikt de voorgeschreven lunch in het logement, en schijnt slechts bezield door ééne gedachte: zoo spoedig mogelijk naar Interlaken terug te keeren. Wie was de bejaaide man, die zich bij haar bevond? Vertoefde zij te In terlaken? Zoude zij vertrekken, nadat zij hem gezien had? Natuurlijk moest zij het verleden en al, wat daarmede in verband stond, wenschen te vergeten, sedert Ryvendale haai zoo schandelijk behandeld had. Zoude zij thans naar hem luisteren? En wat zou zijne moeder zeggen? Nu, dat kwam er weinig op aan; pr was op dit oogenblik voor hem slechts ééne viouw op aarde. Toen zij naar hun hotel reden, stond de heer, die de tochtgenoot der Hertogin was geweest in de deur; zij bevonden zich dus klaarblijkelijk in dezelfde wo ning. Lord Fairholme trok zich in zijne kamer terug: hij bevond zich in een staat van bedwongen zenuwachtigheid eu opwinding, dat hij haar zien moest, gevoelde hij, maar hoe? Het diner was afgeloopen; liet werd de winkelier G. J. Kuiper, te oud-Loos- drecht. dat er werking begon te komen in een steenen vloer zijne schuur. Ten einde de oorzaak hiervan op te sporen, liet hij het gedeelte vloer opgraven, waarbij bleek, dat zich daaronder een put bevond. Het hieruit gegraven zand rook sterk naar petroleum en buiten geworpen zakte er tamelijk veel olie uit. Na eenige da gen was de geledigde put voor een deel gevuld met een vloeistof, die olieachtig er uit zag en ook naar petroleum rook. De bovenste laag werd door K. afgeschept, in een petronleumtoestel gedaan en waar lijk! de pit brandde uitstekend. Een en ander was echter nog niet voldoende, om de veronderstelling te wettigen, dat men met bronolie te doen had, aangezien in die schuur jaren achtereen met petroleum gevulde vaten waren geborgen. Daar K. echter geen ton in roorraad had, groot genoeg om den put te kunnen ledigen, bleef dit werk tot Dinsdag mid dag achterwege. Nu Woensdag echter weder pl. min. 2 decimeter van dezelfde vloeistof in den put aanwezig was en het goedje evengoed bleek te branden als het vorige, begint het gevoelen meer en meer veld te winnen, dat men werkelijk met een oliebron te doen heeft. Wel komt in de vloeistof water voor en kooit de pit bij het gebruik zoozeer, dat de olieachtige vloeistof zonder zuiveringspro ces niet gebruikt kan woiden, maar toch, wat er mede gedrer.kt wordt brandt he vig. Wij hopen den uitslag van het des kundig onderzoek nader mede ledeelen; met het oog op den grooten toevloed van nieuwsgierigen wordt voorloopig nie mand meer bij den put teegelaten. Omtrent het binnenkort in te dienen wetsontwerp op de gemeente-financiën verneemt het Haagsche Dagblad, dat daarin aao de gemeenten verboden zal zijn liet element van progressie, doch geoorloofd dut van aftrek enz. in hare belastingen op te nemen. Progessieve gemeentebelastingen zullen dus eventueel eerie herziening moeten ondergaan. Bij de op den 7en dezer gehouden herexamens aan de Hoogere Burgerschool alhier zijn toegelaten: Tot de I kl.J. van de Kamp, J. H. van den Berg, A. van Helsdingen, H. W. ter Haar Romeny. Tot de II kl.: L. Bast, M. van Houten, B. van der Kuyp, G. H. H. van Thi-1, G.' A. Velder, J. A. Wijnaendts, J. Cat«. Tot de III kl.: De Bel, H. Colenbran der, G. M. E. Immink, J. van Raanis- donk. Tot de IV kl.: J. J. Busijuet, J. R. Gaade, W. Wilbrink. Tot de V kl.: L. Blijdenstein, J. H. Grafhorst, M. H. Kolff. De uitslag der toelatingsexamens voor het Gymnasium alhier op 7 en 8 dezer gehouden is als volgt: Toegelaten tot kl. I: L. de Jong. Afge wezen vier. Tot kl. II: H. D. J. Bodenstein. Afge wezen twee. Tot kl. Ill: A. B. te Winkel, C. J. Weilbach. Door den le luit. Dangerman Groolepas, bij de Veld Artillerie alhier is overplaatsing verzocht naar de mare chaussee. - Zaterdag is in de Eem het schip van Makkes door een lek gezonken. De schipper met zijne vrouw en kinderen, die nog in vasten slaap lagen, konden ternauwernood het leven redden. De le luit. A. Simons, van het 2e reg. huzaren, wordt 1 November ontheven van zijn detacheering bij de rijschool te Amersfoort, en keert alsdan naar zijn korps terug. laat; de maan rees op van achter de sneuwbergen. Lord Fairholme ging zijn sigarenkoker halen; een deur bij den trap opende zich, en hij zag den metge zel der Hertogin naar buiten treden. Hij stond half stil, toen hij hare slem vernam «Zult gij lang wegblijven, Oom Ber nard?" En daarop bereikte hem het ant woord «Ongeveer een half uur, lieve." Er ging als een draaikolk in den geest van den jongeling om; zoude hij, durfde hij onaangemeld binnentreden? Het was mogelijk zijn eenige kans om haar te zien. En vóór nog Mi. Carlton's voet slappen weggestorven walen, was zijn besluit genomen. Hij draaide de kruk der deur om: zijne krachtige, jor.ge hand beefde, alsof zij verlamd ware; nog één oogenblik en hij bevond zich in het vertrek. Hij kon haar geheel onderscheiden; want zij stond in het venster, en de maan viel op haar schoon gelaat; maar hij stond in de schaduw en zij meende dat het haar oom was, die terugkeerde. «Hebt gij iets vergeten?" vraagt zij, met de welbekende stem, ie eikezenuw zijns harten doet kloppen. fSchrik niet!" spreekt hij vooruittre dende: «wees niet boos op mij! Tot ridder in de orde van Oranje- Nassau is benoemd de heer P. M. den Hartogh, opzichter van trein- en locomo- tiefdienst bij de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij hier. Onze vroegere stadgenoot de 2e luitenant K. W. Rauh, van de cavalerie O. I. L., is bevorderd tot le luitenant. De heer H. Hasper heeft ontslag aangevraagd als hoofd der school voor Christelijk nationaal onderwijs en zal zich metterwoon te Amsterdam vestigen. Bij Kon. besluit zijn benoemd: bij het le regiment infanterie tot luitenant kolonel, de majoor C. H. ter Beek, van liet 5e regiment, en bij het 5e regiment tot majoor, de kapitein F. B. A. van Steenhardt Carré, van liet regiment gre nadiers en jagers- - Bij Kon. besluit is kolonel F. Ypey, van den staf der 'cavalerie, belast met het bevel over de Rij- en Hoefsmidschool alhier, op zijn aanvrage op pensioen ge steld, en bepaald: le. dat de plaats van hoofdofficier, be last met het bevel over de Rij- en Hoef smidschool, tijdelijk onvervuld zal blijven en, in verband daarmede, liet bevel over genoemde inrichting tijdelijk zal worden gevoerd door ritmeester N. J. Erzey, oudste instructeur bij die school, en zulks gelijktijdig met Je functiën aan zijn tegen woordige betrekking verbonden: 2e. dat met hel toezicht over het esca- dron ordonnansen tijdelijk zal worden belast de hoofdofficier van het le regi ment huzaren te Amersfoort in garnizoen, thans majoor A. A. graaf van Limburg Stirum. Door e-n ouden brief van een Ko ning van Babylon is weder een Bijbelsclie verhaal bevestigd. In de Académie des Inscriptions et des belles lettres te Parijs las dezer da gen de Heer Maspero een brief van den te Constantinopel wonenden oudheidkun dige Scheil voor, over een onlangs gevon den correspondentie tusschen Hammon- radi, Koning van Babel in de 23e eeuw vóór Christus, en Sinidinnam, Koning van Lara, zijn vazal. Bij dien brief waren drie Babylonische geschriften gevoegd, en in een daarvan wordt melding gemaakt van godenbeelden, welke Hammonradi aan zijn vazel, als loon voor zijn dapperheid, schonk op den lag der nederlaag van Knthur Laghamar. Nu wordt in hel 14e huofdstnk van het hoek Genesis melding gemaakt van en krijgstocht door een Koning van Elam, Kedorlaomer, tegen Palestina on dernomen. De oudheidkundigen beweer den, dat die Koning nooit bestaan had. Uit twee verleden jaar gevonden Babylo nische tafelen bleek echter de ongegrond heid dier bewering, en thans is zij door de ontdekking van den Heer Scheil geheel te niet gedaan. Een cadeautje! Een New-Yorksch rijwielfabrikant heeft Li-Hung-Chang een van zijn rijwielen ge geven. De Onderkoning was zeer inge nomen met liet geschenk; maar hij dwong den armen gever, er op te gaan zitten en er een kwartier lang de kamer mee rond te rijden, om hem te wijzen hoe het ging' Li-Hung Chang gelooft, dat de fietsen in China grooten opgang zullen maken. Men zou dan echter moeten zorgen voor betere wegen; want de enkele wiel rijders die in China zijn geweest, hadden zich bitter over de wegen te beklagen. Eaudverhniziiig naar Amerika. Volgens de statistieken van het com missariaat der landverhuizers te New-York, overtreft het aantal emigranten, dat van Zij is hevig ontsteld; haar hart staat een oogenblik stil; maar zij is niet eene van die vrouwen, welke gillen of schreeuwen, wanneer zij verschrikt zijn. «Wees niet boos op mij," herhaalt hij, tot dicht bij haar tredende. «Toen wij elkander het laatst zagen, heb ik u beleedigdik hoop dat gij het mij verge ven hebt?" «Waartoe herinnert gij mij aan het verleden?" spreekt zij, op zwakken, bevenden toon. «Kunt gij niet begrij pen, hoe pijnlijk het voor mij is Het is onmannelijk," gaal zij met klimmende verontwaardiging voort, «om mij uwe tegenwoordigheid op te dringen op een oogenblik. dat ik alleen en onbeschermd ben." «Onbeschermd I" herhaalt hij op ver baasden toon: «meent gij bescherming noodig te hebben tegen mij? Waarvoor denkt gij dat ik hier ben, anders dan om u, dewijl gij thans vrij zijt, al het geen ik u vroeger eenmaal zeide, nog maals te herhalen? Tot op heden meende ik u vergeten te hebben, maar thans weet ik dat ik nimmer, zoo lang ik leef, eene andere vrouw liefhebben kan dan u." Viva gevoelt zich als in een droom. Cf bedekt hij de eene of andere laag hartige gedachte met fraaie woorden? Juli 1895 tot Juli 1896 van Europa naar Amerika is gegaan, verreweg dat van liet vorige jaar, en wel met 72.781 personen. Italië zond in het laatste jaar 66.445 personen; Hongarije 52.085; Rusland 39.859; Groot-Hrittanje en Ierland 38.226; Duitschland 24.230; Skandinavië 22.978 Turkije en Griekenlmd 6249. Van de 66.445 Italianen die naar Amerika gingen, konden 30.728 niet lezen of schrijven, terwijl dat van de 24.230 Duitschers slechts met 410 het geval was. De uioord te Rotterdam. In het Rotterd. Nieuwsbl. komt een uitvoerig verhaal voor, door zekeren Wil lem Bons, werkman, gedaan, waarvan het zakelijke hierop neerkomt, dat hij den thans in verband met deze zaak ge detineerden De Vos den 18n November ber gezien had in de Hoogstraat, op den hoek van de Wijde Kerkstraat te Rot terdam, met een kind aan zijne rechter hand. Naast De Vos liep een als heer gekleed persoon met de jas over den arm; van het kind herinnert Bons zich niets meer, dan dat het een kort broekske aan had, doch De Vos had zijne aandacht getrokken, omdat hij niet als naar ge woonte gekleed was nr.et een kort vest, maar met een lange jas. In het voorbijgaan had hij hem aan- sproken en gezegd: dag Willem Vos! waarop de andere, die de Groote Maikt afkwam, hem had toegeroepen: hé, Kof fie! Het laatste woord is een bijnaam van Bons onder zijn kameraden. Deze ontmoeting had plaats te half vijf in den namiddag, en Bons was De Vos op eenige afstand gevolgd, totdat de per sonen met het kind langs de Viaduct gingen. De hoofdcommissaris had deze ver klaring ernstig opgenomen, en daarop was Vos met Bons geconfronteerd; op het zien van Bons ontstelde Vos hevig; had deze tot nu toe alles ontkend, hij erkende nu de mededeelingen van Bons als juist. De verdachte verklaarde eerst, dat het een kind van zijn broeder en later dat het een van zijn zwager was, waarop de rechter hem op de tegenstrij digheid van zijne verklaring wees. In verband rnet den moord verneemt men ook, dat een persoon zou verklaard hebben, op den avond van het verdwijnen van den knaap De Vos gezien te hebben met den knaap aan eene uliekoekenkraarn op het Hofplein te Rotterdam Zooals men weet, ging indertijd hel gerucht, dat de jonge Hoogsteden lóór zijn dood oliekoeken had gekregen. Eeu huwelijksbelofte. De Amerikaansche rechtbanken straf fen tegenwoordig zeer ernstig de schen ding der trouwbelofte, even ernstig als de rechtbanken in Engeland. Gewoonlijk worden de verliefden, die zich wat le ver hebben laten voeren veroordeeld lot een groote boete en tot een lange gevange nisstraf. Men begrijpt, dat veel oude vrijsters gebruik maken van deze ge strengheid der rechters. De nietigste dingen worden opgevat als trouwbeloften. Doch nu is er een zaak voor de recht bank te Rockford, in Illinois, die waar lijk opzien wekt in Amerika. Een jong meisje vervolgt daar een buurman die haar niet wil trouwen, ofschoon hij met hartstocht een romance vol liefde heeftgefloten in haar bijzijn. Men wacht met belangstelling den afloop van het rechtsgeding af. Die keut de vrouwtjes! De chef had zijn nieuwen winkelbe diende gezegd, dat hij aan het uitstal- lingsvenster alle zorg moest besteden. «Je moet het zoo maken, dat elke vrouw, die de straat doorkomt, naar dat venster kijkt", zeide hij. De bediende ondernam die taak. Hij maakte een gordijn van zwart fluweel en hing het vlak tegen de spiegelruit. Wat ter wereld doe je daar? vroeg zijn patroon. Ik maak een spiegel van het venster, £ij ziet hem aan, en er ligt iets in zijn eerlijke, smeekende oogen, dal haar ver biedt hem te misttouwen. De ingeving haars harten volgende strekt zij hem hare hand toe. Hij bedekt dtze met kusseo. «Neen," spreekt zij, pogende haar te rug te trekken. «Versta mij niet ver keerd! er kan nimmer iets tusschen ons wezen, heb slechts dank voor wat gjj daar zeidet. Het is zeer edel van u." «Edel!" zegt hij ongeduldig; «Zeg zoo iets dwaas niet! Ik bemin u uit de diepte mijner ziel, en ik zoude mij gelukkig rekenen, u mijne vrouw te mo gen noemen." Een gevoel van Vreugde daalt in Viva's harte. 'Hel is haar lief, na den bokaal der vernedering tot op den bodem te hebben geledigd, zich de ware liefde van eeri man van eer le zien aanbieden. Zij heft haar droevige, schoone oogen tot zijn gelaat op. «Ik zoude u dat offer niet laten bren gen, ook al kon ik het," spreekt zij zacht «gij vermoedt niet, wat gij vraagt. Maar geen macht ter wereld zoude mij doen besluiten op nieuw te trouwen. Er is slechts één man in leven, wiens vrouw ik had kunnen zijn, en hij," (vervolgt zij terwijl de kleur van haar gelaat weg sterft), «heeft het onmogelijk gemaakt." antwoordde de bediende. Als een vrouw daar niet naar kijkt, dan kijkt ze nergens naar. Die bediende is tegqpwoordig lid der firma. „Jack llie Ripper?" De te Ipswich verschijnende Evening Star behelst een merkwaardig verhaal, haar verteld door een zekeren Brame, die met zekeren Anderson aan boord was geweest van een kolen- en salpeterboot, varend tusschen Shields en Iquique (Peru). Op reis werden beide ziek en te Iquique gingen zij iu het gasthuis. Toen zij daar naast elkander te bed lagen, deelde An derson het schrikkelijke geheim mede, dat hij de man was, dien men zocht naar aanleiding van de afgrijselijke moorden in het Oosteinde van Londen. Hij glim lachte met voldoening, toen Brame hem zetde, dat hij overal verschrikking had verbreid. Gevraagd naar de beweegrede nen van zijn daden, zeide bij eens besto len te zijn door een publieke vrouw met wie hij aan den wal in kennis gekomen was, en hij daarom besloten had weer wraak te oefenen. «Zij hebben mij waargenomen," zeide hij, «en ik heb hen waargenomen.» Hij was toen kok aan boord vair een der wekelijksche booten tusschen Londen en Rotterdam en beging de moorden in de weinige dagen tusschen de aankomst en het vertrek der boot. Anderson zeide Brame, dal hij altqd een medeplichtige had, dien hij geheel kon vertrouwen, en die hem opwachtte met een zak inet een groote slachtersjas, welke zijn met bloed bevlekte kleederen geheel bedekte. In zulk een vermomming had hij geen moeite om zich onopgemerkt uit de voeten te maken. Brame vroeg hem, waar hij geweest was, toen bloed honden op zijn spoot waren uitgezonden, en hij bekende lachende toen een borrel gedronken te hebben in een herberg bij de ketk van Whitechapei. Na zijn be kentenis stierf Anderson. Eeu ontvluchting. Volgens eeri bericht \an den te New- poit verschijnende South Wales Argus moet Dreyfns, de bekende Fransche «land verrader», die in '1894 tot levenslange deportatie werd veroordeeld, gevlucht zijn van bet eiland, waarop hij zijn straf on derging. liet verhaal is volgens liet blad afkomstig van den kapitein der stoom boot Nonpareil, die dezer dagen uit Cayenne terugkwam in Newpoit. Deze kapitein had vei nomen dat Dreyfus van liet naburige lie du Grand Salut was gevlucht met behulp zijner viouw. Mevr. Dreyfus had van de Frarsche regeering verlof gekregen haar man te bezoeken, eri kwam, rijkelijk van geld voorzien, te Cayenne. Maar in plaats van dadelijk naar haar man te gaan bleef zij te Cayer ne, en toen zij de gelegenheid schoon zag, ging zij aan boord van een Ameri- kaanschen schoener haar man en ver scheidene wuchters schaken en zeilde met hen weg. Aan het ministerie van kolo niën te Parijs beweert men van deze vlucht niets te weten. Reeds gedurende 4 A 5 weken ver toeft te Harlingen een gezin, bestaande uit man, vrouw en 6 kinderen, waaivar, het oudste 11 en het jongste riog geen 2 jaren oud is, nacht en dag onder den blooten hemel. Het gezin heeft zijn bivak opgeslagen in dn onmiddelijke na bijheid van een aan de algemeene arm- voogdij toebehoorend gebouw, hetwelk bestemd is voor armen, die tijdelijk zon der woning zijn. Ook dit gezin vond lijdelijk een heen komen, maar daar de arinvoogdij van meeuing is, dat het hoofd van het gezin, van beroep zeeman, voldoende in staat is, om hij eenigen goeden wil, eene woning te kunnen huren, werd verder verblijf in genoemd gebouw verboden. Niettegenstaande de hevige régens der laatste dagen blijft de echtgenoot en vader, een man van 33 jaar, zijn gezin aan ellende blootstellen en de armvoogdij schijnt hein op die wijze le willen dwingen zich hunner aan te trekken. «Mistrouwt gij alle mannen, omdat een hunner zich als een ellendeling jegens u heeft gedragen?" roept de jonge man driftig uit. Zij blijft een oogenblik zwij gen, en zegt daarop langzaam «Ik geloof niet dat de mannen trouwe- •loos willen zijn. Wanneer zij de eeden zweren, welke de vrouwen misleiden en bedriegen, is het doordat hun hartstocht hen misleidt en bedriegt; later vinden zjj het lastig om hun geloften na te komen, en maatschappij en wereld moe digen hen aan om die te verbreken. O neen I Ik geloof dat er zeer weinig mannen laaghartig genoeg zijn om vrij willig de vrouw te bedriegen, die zich geheel aan hen vertrouwt." «Maar tusschen ons, die beiden vrij zijn," pleit hjj vurig: «kan er geen be drog of misverstand bestaan. In eene week, of minder, in den kortst moge lijken tijd, o wil er slechts in toestem men, en gij zult Lady Fairholme zijn." Zij schudt het hoofd. «Ik dank er u niet minder om, ook ai is het onmogelijk," zegt zij. En daarop opent zich de deur en treedt Mr. Cailton binnen. Het is met onge veinsde verbazing dat hjj van Viva naar haar bezoeker opziet. (Wordt vervolgt).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 2