NIEUWE
Ni euws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
No. 77.
Woensdag 23 September 1896.
Vijf'-en-twintig&te jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Feuilleton.
Amerstetsche Courant
abonnementsprijs:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
luge/.onden stukken en berichten intezendeu uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .T. SLOTHOUWER. Amersfoort.
advertentien:
Van 1 6 regels f 0,40 iedere regel meer B Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De heer Cecil Rhodes is indertyd met
een paar metgezellen naar de Mntoppo-
heuvels getrokken. Allen waren gewa
pend en hadden een paar revolvers in
de bioekzakken. Slechts de heer Cecil
Rhodes was zonder revolver. Een «Indaba»
werd gehouden; men noemde den heer
Rhodes .vader» en beloofde de wapens
te zullen neerleggen. Daarop veikluuide
de heer Rhodes dat de ooilo.' peein-
digd was.
Maar, vraagt thans een correspondent
uit Rhodesia in de Köln. Zeit., »was de
oorlog werkelijk geëindigd?»
Op die vraag hebben de versclnrende
berichten omtrent gevechten met den
vijand, omtrent patrouilles, reeds anl-
wooid gegeven. Van rust schijnt voor-
loopig nog geen spiake te zjjn.
En de correspondent der Köln. Zeit.
heeft in veel opzichten gelijk gekregen,
toen hjj 30 Aug. schreef: .Juist die per
sonen, die de toestanden in het Noor
den. de Matabelen en Rhodes het best
kennen, betwijfelen de juistheid dei be
wering van Rhodes en verklaren, dal
alles niets anders is dan een krijgslist
van de op dit oogeoblik in de engte ge
dreven Matabelen.
Rhodes zelf was overtuigd van de on
oprechtheid der lnduna's, doch heeft
zulks verzwegen, en alleen van deze ge
legenheid gebruik gemaakt om een rol
te spelen, welke zou kunnen bijdragen
tot het herstellen van zijn aanzien en,
voor het oogenblik althans, van het ver
trouwen in den toestand der zaken en
de toekomst van het Charterland. Alles
is niets dan een tusschenbedrijf in den
Matabelenoorlog, die spoedig weer, en
dan met vernieuwde kracht, zal uitbre
ken, en de toestand in Rhodesia nog
erger zal maken dan hij nu is.»
Te Rome is Zondag de vet jaardag der
inneming gevierd. In den loop van den
namiddag begaven de gemeenteraad en
een deputatie van het leger zich naar
het Pantheon, waar kransen werden neer
gelegd op het gi af van Victor Emmanuel.
Van daar trok men naar de Porta Pia,
om op de plaats, waar 26 jaar geleden
de bres werd geschoten, eveneens de
kransen neer te leggen.
Daar hield de plaatsvervangende bur
gemeester, de heer Galuppi, in tegen
woordigheid van een talrijk aantal ver-
eenigingen en een groot publiek een
toespraak, die eindigde met een hulde
betuiging van het .vrije Rome» aan de
bruid van den kroonprins, pi inses Helena
van Montenegro, en den koning van
Italië.
De heer Galuppi zond een telegram
vun gelukwensching aan den koning, die
daarvoor telegrafisch dank betuigde.
Het deed hem genoegen, verklaarde
koning Humbert, dat het geluk van zijn
zoon stond onder de bescherming van
de stad Rome, welke het lot van Italië
verpersoonlijkt, en hij eindigde met een
wensch voor het welzijn van Rome .dat
onafscheidelijk was verbonden aan het
welzyn der natie en der dynastie.»
lie Spanjaarden hebben op Cuba ont
moetingen met den vijand gehad te Monte-
Palestino, Lahana, Naranjo, Colorado,
Batal ano en Consolacion.
Het bataillon van Almansa heeft de
samengetrokken troepen van Betancourt,
Sanguily en Aguilar, sterk 400 man, aan
gevallen en dezen een verlies toegebracht
van 10 manschappen en 40 paarden. De
Spanjaarden hadden 2 dooden en 1 ge
wonde.
Prinses Olga Alexandra van Montene
gro, die oomzegger is van den vorst van
Montenegro en bijgevolg nicht van de
bruid van den Ilaliaanschen kroonprins,
is gistermorgen te Venetië overleden.
Het huwelijk van den prins van Napels
met Helena van Montenegro zal dus
waarschijnlijk uitgesteld moeten worden.
Eenige dagen geleden bezocht een En-
gelschinan Montenegro en werd in audiën
tie ontvangen door vorst Nicolaas. De
Engelschman gaf zijn bewondering te
kennen over de schoonheid des lands,
doch betreurde het dat liet vorstendom
zoo onvruchtbaar was en zoo weinig
uitvoerde. .Gij vergist ut, antwoordde
de vorst, .wij hebben uitstekende export
artikelen en zelfs heele mooie.» .En dat
zijn?» vroeg de Engelschman. .Mijn
dochters», hernam vorst Nicolaas.
Naar aanleiding van het in de
Eerste Kamer door den heer Pijnacker
Hordijk aan den Minister va- Koloniën
gedane verzoek om een kaart van Atjeh
te doen vervaardigen en het antwoord
van den minister, dat hij geen kans zag
een vertrouwbare kaart te geven, waarop
geheel Groot-Atjeh is uitgeteekerid met
al zijne nog onbekende terreinen, schrijft
de gep. luitenant-kolonel G. B. Hooijer
aan de N. II. Ct.
Er bestaat een kaart van de geheele
vallei van Groot-Atjeh. Zij komt voor in
.Eene schoone bladzijde uit Atjeh's ge
schiedenis," door W. Cool en G. B.
Hooijer.
Voor die kaan verzamelde ik de ge
gevens tijdens den tocht naar Selimoen
in Juli 1879.
De weg van de Noordkust tot Selimoen
en van Indrapoeri tot Selimoen werd bij
die gelegenheid gemeten. Die meting was
even nauwkeurig als die vari de overige
terreinen in het benedengedeelte der val
lei. Zij werd dan ook op de groote kaart
van Atjeh, uitgave 1884, overgenomen.
Maar wat verder op het kaartje uil
.Eene schoone bladzijde» voorkomt werd
als niet in dezelfde mate nauwkeurig
van de Atjeh-kaart weggelaten. Dat
minder nauwkeurige gedeelte, gevende
een overzicht van de toen niet bezochte
terreinen zijwaarts van de genoemde
marschrichtingen en diep in de onbelre
den valleien en kloven, waaidoor de
Aljeh-rivier en de Selimoeu-rivier naar
Selimoen toestroomen, geeft intusschen
toch een duidelijk begiip van al dat on
bekende.
Van de hellingen van den Goudberg
had ik een ruim overzicht over de voor
rnjj liggende vallei. Van daar uit nam
ik peilingen op bergtoppen, rivierbochten,
kamponghoeken, enz. enz, en schetste ik
een kaart, die door peilingen van de
heuvels achter Selimoen af, van Indra-
poen en Anagaloeng, enz. af verbeterde.
De kampongs Lepong Bajoe en Reung
Reung, waarover sprake is in de laatste
telegrammen van Atjeh, worden o. a.
daarop gevonden.
Uit de wijze, waarop de schetskaart
werd samengesteld, volgt van zelf, dat
zij alles behalve nauwkeurig kan genoemd
worden, maar wel werd er door verkre
gen een voldoend juist algemeen over
zicht der onbekende binnenlanden van
Groot-Atjeh, en blijkt het duidelijk, hoe
weinig rijstvelden daar voorkomen, hoe
klein en weinig iu aantal ue kampongs
zijn, hoe onvruchtbaar de grond moet
wezen op de knie heuvelruggen en krijt
rotsen en hoe het onmogelijk is, dat daar
een groote bevolking kan leven.
Daaruit blijkt, dal Selimoen het laatste
centrale punt in de vallei van Groot-Atjeh
is en dat langs de rivier van dien naam
kampongs geëcheloneerd liggen in een
vallei van niet veel meer dan 2000 meter
breedte, waarlangs men achter den
Goudberg om in het Pedirsche kan door
dringen.
CudeUeuticbool en Academie.
Het is een zonderling verschijnsel, dat
terwijl jaarljjks 200 a 250 jongelingen
kampen om een van de 50 plaatsen,
welke bij de Cadettenschool worden open
gesteld, het aantal adspiranten, dat zich
zonder die school te hebben doorloopen
aanmeldt om dadelijk het toelatingsexa
men tot de Koninklijke Militaire Acade
mie af te leggen, beneden het aantal
plaatsen blijft, hetwelk voor die inrichting
is opengesteld.
Zoo dongen dezen zomer slechts 44
jongelieden naar de 56 plaatsen, welke
voor hen bij de Academie beschikbaar
wuren, namelijk
3 plaatsen voor de genie,
13 artillerie,
5 cavalerie en
35 infanterie,
gedeeltelijk bij het Indische leger, gedeel
telik bij dat in Nederland.
Van die 44 adspiranten voldeden er
36 aan het examen en dezen werden dan
ook bij het wapen hunner Leuze gedaan.
Door gebrek aan adspiianten zijn der
halve 20 plaatsen onbezet gebleven, ter
wijl daarentegen voor de Cadettenschool
versrheiden adspiranten slaagden, die niet
konden worden geplaatst.
De Staats-Ct. bevat een staat van
besmettelijke veeziekten in Nederland,
voorgekomen gedurende de maand Aug.
1896. In het geheele rijk kwamen voor
494 gevallen van mond- en klauwzeer
bij vee van 71 eigenaren, 5 gevallen van
kwade droes en huidworm bij de een
hoevige dieren van 5 eigenaren, 3049
gevallen van schurft bij eenhoevig vee
en schapen van 122 eigenaren, 1291 ge
vallen van ziekte van varkens van 979
eigenaren, 17 gevallen van miltvuur bij
alle vee van 15 eigenaren, 18 gevallen
van het kwaadaardig klauwzeer der
schapen van 5 eigenaren.
In de prov. Utrecht kwamen slechts 3
gevallen voor van miltvuur bij alle vee,
en wel in de gem. BreukelenNijen-
rode 1 geval bij 1 eigenaar en in de
gem. Ruwiel 2 gevallen bjj 1 eigenaar.
Er is eene volledige statistiek ver
schenen van de werking der Bedrijfsbe
lasting in haar eerste jaar.
De opbrengst was f 4.878,450.
Er waren 229,895 aanslagen. Daar er
in Nederland zoowat 900.000 gezinshoof
den zjjn, is dus ongeveer een vierdedeel
der zelfstandige inwoners van ons land
(buiten de vrouwen en kindereu) er iu
aangeslagen.
Zondag-nacht heeft te Gorinchem
een brutale diefstal plaats gehad. De
dief of dieven zijn in de Molenstraat over
een hek geklommen en kwamen toen in
een poort grenzende aan het weeshuis,
zijn door middel van een daar liggende
ladder op het dak geklommen van een
huis, bewoond door een winkelier in
garen en band, van daar over het dak
van een heerenhuis en zoo heeft men
toegang weten te verkrijgen tot de wo
ning van den goudsmid M.
Daar heeft inen, beneden gekomen, een
raam opengeschoven, waarna men in de
keuken kwam. Iu de gang werd lus-
schen de muur en de trapdeur een stoel
geplaatst, daarna is een hondje (een
keffertje) den hals afgesneden en vervol
gens toog men aan het werk om met
een grooten spijker en pook het geslotene
open te treken.
Uit den winkel werden gestolen 150
gouden heeren- en damesringen, waar
onder verschillende steenen en ook ju-
weelen in den vorm van een klaverblad,
83)
Rielle valt niet, als naar gewoonte, in
slaap, zoodra zij het hoofd op de kussens
nederlegt. Zy begint met zich te ver
wijten dat zij een afgunstig gevoel jegens
hare vriendin koestert, betreffende Otto.
Zeer zeker wil zij hem niet Voor zich-
zelve hebben; welk eene gedachte 1 en
zij houdt waarlijk van Alice; maar zij
gelooft haar niet goed genoeg voor Otto,
nadat hij zoo lief en mooi geworden is. Hij
kan bekoord door haar gerakener be
staat geen twijfel aan of zij is zeer
schoon, en Riette zucht. Zij is blijde
dat hij Zondag komt eten, en hoopt maar
dal Lady Courtland hem niet geheel en
al voor zichzelve houden zal, zooals zij
dat heden deed.
Het gebeurt, den volgenden dag, dal
Lady Courtlands zuster op de lunch komt.
Zij is weduwe, en brengt haar meester,
tijd in Londen door. Even praatziek als
hare zuster, is zij minder kiesch dan
deze, en moet telkens tot de orde geroepen
worden door Mylady, omdat zij spreekt,
alsof er geen jonge dames bij tegen
woordig waren, wier jeugd en beschei
denheid aanspraak maken dat hun ooren
worden gespaard. Het gesprek gaat over
Otto.
«Hoe jammer!» zegt Mrs. Warren:
«dat hij zich bezig huudt met Laura
Fairstar.t
Alice en Riette vervolgen hunne lunch
met ijver, doch hur. fraaie, kleine ooi tjes
staan wagenwijd open.
«Wat! Je vrouw van Mr. Fairstai van
de diplomatie?»
«Ja; de menschen beweren altijd dat
er geen kwaud achter haar schuilt, om
dat zij zulke onschuldige, kinderlijke
manieren aanneemt; maar het zoude mij
zeer spijten, indien een van mijn zoons
iets met haar te maken had.»
«Maar gij wilt toch niet zeggen dat
Otto door haar betooverd is geraakt?»
roept Lady Courtland uit, terwijl hare
nieuwsgierigheid de overhand op hare
bescheidenheid verkrijgt.
«Tot over de ooren; hij is geheel en
al haai slaaf; er. altijd met haar, och
tend, middag en avond.»
«Maar wat zegt de echtgenoot er van 1"
Mrs. Warren haalt de schouders veel-
beteekenend op.
»OI ik veronderstel dat hij een dier
wijze lieden is, die liever niet al te veel
zien
Riette's hart klopt van verontwaardi
ging. Zij gelooft geen oogenblik dat Otto
zoo slecht zoude kunnen zijn om van
eene getrouwde vrouw t6 houden; het
is alles een verzinsel van die afschuwe
lijke, schandelijke Mrs. Warren, die zij
vroeger niet mocht lijden, maar nu haat.
Lady Courtland gelooft het lijd om
het onderwerp te laten varen, en de
twee meisjes ontsnappen, zoodra de lunch
afgeloopen is.
«Alice I» roept Riette in vurige veront
waardiging uit, zoodra zij alleen zijn:
»gelooft gij een woord, van hetgeen uwe
tante over Otto zeide?»
«Hurn!» spreekt Alice, haar lippen op
elkander klemmende. «Dit is reeds de
derde winter dat hij uitgaat.»
»Wat!» roept Riette: «gelooft gij dat
hij zoo verdorven, zoo afschuwelijk zou
kunnen zijn!»
«Zekere zaken worden nooit verkleind,
wanneer zij overgebracht worden,» merkt
Miss Courtland welsprekend aan. «Vooral
niet, wanneer dat door tante Margaret
geschiedt. Maar ik ken de coquetlerie
van Mrs. Fairstar, doordat ik haar ge
zien heb. Men bewijst tiaar vrij wat
meer oplettendheid, dan de meeste meis
jes het is schandelijk!»
«Ik wil hel niet van Otto gelooveo,
tenzij ik het met eigen oogen zie,» zegt
Riette met groote levendigheid. «Indien
het waar is, dan zoude hij geen gedachte
waard wezen.»
lik weet het niet,» merkt Alice pein
zend op. ïHet is beter dan dat hij een
meisje liefhad. In elk geval kan hij Mrs.
Fairstar niet trouwen.»
«Als het waar is, zal ik nooit meer
iets om hem geven; nooit meer!» roept
Riette hevig uit.
Dienzelfden middag, als zij door het
park rijden, op weg naar «Gueens Gate»
waar Mrs. Warren woont, krijgen de
twee meisjes gelijktijdig Sir Otto in
het oog.
Hij leunt over het hek en praal leven
dig met eene bekoorlijke, schoone vrouw
in eene sierlyke victoria. Zoowel lippen
als oogen zijn zeer welsprekend bij hem,
en hij is veel te zeer betooverd om het
rijtuig der Courtlands en hen, die er in
zitten, op te merken.
Alice glimlacht rustig; Riette voelt
een blos naar haar wangen stijgen; zij
is zich een smartelijk gevoel bewust, dal
zij onmogelijk kan uitleggen.
«Weinul» roept Mrs. Warren zege
vierend lot hare zuster. «Heb ik het u
niet verteld? Een andermaal zult gij mij
misschien gelooven I»
.«Is dat Mrs. Fairstar?» vraagt Lady
Courtland.
«Ja, dat is de schoone Laura.»
«Ik kan niet dulden dut getrouwde
vrouwen zich op die wijze vergeten,»
merkt Lady Courtland gemelijk op. Zij
is geen koppelaarster, maar het is haar
sedert gisteren ingevallen dat hel heer
lijk zoude wezen, indien Sir Otto Alice
liefkreeg.
Als zij terugkeeren, na Mrs. Warren
te huis gebracht te hebben, staat de
Victoria nog ter zelfder plaatse. Daar
hij het hekwerk zeker hinderlijk gevon
den had, is Otto aan de andere zijde
gekomen, en staat nu mot één voet op
de trede van het rijtuig, terwijl zijn elle
boog togen de kap leunt. Ditmaal ziet
hij de Courilands en neemt met vrien
delijken glimlach zijn hoed af. Het is
klaarblijkelijk dal hij zich onbewust is,
eenig misdryf te plegen.
Lady Courtland en hare dochter be
antwoorden zyn groet glimlachend, maar
Riette ziet met een diepen blos op haar
verontwaardigd gelaat, de andere zijde uit.
HOOFDSTUK XXXI.
Pelion op Ossa.
Sir Otto heeft een bepaald gevoel van
genoegen, als zijn rijtuig op zondag avond