NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 91. Woensdag 11 November 1896. Vijf-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. F euilleton. Amersfoortsche Courant abonnementsprijs: Per 3 maanden f 1.— Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. .1. SLOTHOUWER. Amersfoort. advertentien: Van 16 regel» f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slecht» driemaal btrekend liroote letters en vignetten naar plaatsruimte. De Regeering zal weldra een besluit hebben te nemen omtrent haar voorne men ten aanzien van het huwelijksrecht der Koningin. In de Tweede Kamer waren de gevoelens verdeeld. Een groep was voor uitstel. Dit advies zal, meent de N. R. Ct., wel zeker niet worden gevold. Te recht is het in het Kamerverslag zelf met klem bestreden. «Het besproken onderwerp behoort wettelijk te worden geregeld, zoolang die regeling nog kan worden gemaakt zonder eenigerlei bijgedachte aan een bepaalden persoon.» Voorts kan, zegt het blad, de meening, dat het gemeene recht voor de Koningin voldoende zou wezen, kwalijk worden volgehouden. De strijd der meeningen is alleen deze behoort alleen en speciaal het huwelijks recht der Koningin te worden geregeld, of behoort het gemeene recht zelf te worden herzien, zoodat de daarbij gehul digde beginselen ook voor de Koningin bruikbaar zijn? Dit meeningsverschil hield ook verdeeld de twee andere groe pen in de Tweede Kamer, die in het Kamersverslag aan het woord waren. Onomwonden verklaart de N. R. Ct. dat in beginsel geen verschil mag bestaan tusschen het huwelijksrecht van de Ko ningin en dat van de vrouwen, die hare onderdanen, maar die toch vrouwen zijn als zij, met andere plichleD en andere belangen, maar niet met plichten en belangen voor haar even zwaar en even heilig, als voor de Koningin de plichten en de belangen van haar koningschap. «Wat bij een herziening van liet ge meene huwelijksrecht voor de vrouw verlangd zal worden, is meer zelfstandig heid rechtens. Niet over hel genoegen om zelfstandig, orn «de baas» te wezen. Maar omdat zij die zelfstandigheid behoeft om, als de nood het eischt, haar rechten te handhaven en haar plichten te vei vullen in huis en buitenshuis. Tegenover de rechten en de plichten van het koning schap springt de onrechtvaardigheid van het geldend recbt bijzonder sterk in het oog. Maar hoe menige vrouw heeft in haar pederigen kring dingen te doen, waarbij zij door diezelfde onrechtvaardig heid even zwaar belemmerd wordt.» De voorkeur zou de A7. R. Ct. er aan geven, dat eerst het gemeene recht in dien geest werd herzien en dat daarna, zoo noodig, eenige niet in beginsel maar alleen in de uitwerking anders luidende bepalingen voor de Koningin werden getroffen. »Is het echter niet mogeljjk, om de urgentie der taak, eerst aan een herzie ning van tiet gemeene recht te beginnen, dan beginne men met het ontwerpen van een wet op het huwelijksrecht der Ko ningin. Maar dan mogen de organen der wetgevende macht daarbij voortdurend in liet oog houden, dat zij in die wet beginselen hebben neer te leggen, die ook naar het gemeene recht kunnen worden ovei gebrachten dan mogen zij ernstig getuigenis afleggen van hun ge zindheid en hun voornemen om zoo spoe dig mogelijk de hand te leggen aan een herziening van het gemeene recht in gelijken geest.» Deze eenheid van beginsel, bij mogelijk verschil van uitwerking, moet, meent het blad, de hoofdgedachte bij de oplossing van het thans besproken vraagstuk blijven. Ook tegenover de Koningin zelve. De wetgever mag haar niet brengen in een toestand, waarbij zy zelve moet inzien, dat tusschen hare rechten als gehuwde vrouw en die van al haar vrouwelijke onderdanen een groote klove ligt. Met een paar voorbeelden licht de N. R. Ct. nader toe wat zy onder eenheid van beginsel met mogelijk onderscheid in de uitwerking verstaat. Tot dusver ontbrak een nauwkeurig en volledig overzicht van het aantal kie zers voor de Tweede Kamer, de Provin ciale Staten en de Gemeenleraden, dat er in verschillende jaren geweest is. Hierin is thans voorzien door de Centrale Com missie voor de Statistiek, die in hel zevende nummer barer «Maandcijfers en andere periodieke opgaven", uitgegeven bij de firma Van Weelden en Mingelen, zoodanig overzicht voor de jaren 1850 lot 1896 het licht deed zien. En nog is dit over zicht alleen voor de kiezers der Provin ciale Staten geheel volledig; voor die der Tweede Kamer en der Gemeenteraden ontbreken enkele jaren. Neemt men nu de kiezers van de Pro vinciale Staten lot grondslag, die van de Tweede Kamer-kiezers slechts zeer weinig in getal verschillen, dan ziet men dat zij van 81.497 in 1850 regelmatig zijn gestegen tot 134,380 in '1887. Ten gevolge van de nieuwe regeling van het kiesrecht bij de Grondwetsherziening van dat jaar is er in 1888 in eens een sprong tot ^92,061, welk getal tot 1896 weder steeg op 301,802. Berekend op 10,000 volwassen mannen bedroeg het aantal kiezers: in 1850: 1070, in 1860: 1091. in 1810: •113!, in 1880: 1225, in 1890: 2673. Het aantal gemeenteraadskiezers stpeg van 137,709 in 1851 geleidelijk lot221,682 in 1887. De sprong in 1888 was hier minder groot, namelijk tot 291,607 thans is liet 301,443. Het mag wel een vreemd verschijn sel genoemd worden, dat in dezen tijd nu men zoovele Vereenigingen ziet op richten om door samenwerking verbe tering in de bestaande toestanden te krijgen door de Handels- en Kantoorbe dienden hier te lande betrekkelijk nog zoo weinig is gedaan. Vestigen wij ons oog op het Buitenland, dan vinden wjj daar krachtige Vereeni gingen opgericht, die de belangen van de Handels- en Kantoorbedienden voor staan. Wel heeft men hier te lande eenige plaatselijke Vereenigingen, maar deze knnnen de algemeene belangen der Nederlandsche Handels- en Kantoorbe dienden niet voldoende behartigen. Tot dat doel zal op 24 en 25 November a.s. in een der zalen van »Trvou» te Utrecht een Nationaal Congres van Han dels- en Kantoorbedienden gehouden worden, waar elke Handels- of Kantoor bediende, lid eener deelnemende Vereeni- ging, vrijen toegang heeft, de overigen tegen een entrée van fl.voor de twee dagen. Wil liet Congres aan het doel beant woorden dan moeten de bedienden uit alle oorden van ons land hier aan deel nemen, niet alleen uit de plaatsen waar Vereenigingen bestaan, maar alle Handels- en Kantoorbedienden hebben belang bij dit Congres. Voorzeker zal geen patroon bezwaar hebben om zijn ondergeschikten in de gelegenheid te stellen hel Congres bij te wonen, is het onmogelijk hem beide dagen te missen, zoo kan hij, met een weinig goeden wil, wel één dag vrij bekomen. Om op ordelijke en wettige wijzen verbetering in zijn toestand te brengen, zal door ieder goedgekeurd worden en wat men alleenstaande niet kan bereiken, is door samenwerking en aaneensluiting we) mogelijk. De punten, die op de agenda voor het aanstaand Congres geplaatst zijn, betref fen de algemeene belangen der Handels- en Kantoorbedienden, zij zijn 1. Vorming Nationaal pensioenfonds. 2. Oprichting van een algemeen Bureau tot plaatsing. 3. Zitting van den Handels-, Kantoor- en Win kelbediende in de Kamers van arbeid. 4. Zondagsrust. 5. Vervroegde winkelsluiting. 6. Weduwe- en Weezenfonds. 7. Staatstoezicht op den arbeidsduur en de localiteiten. 8. Bespreking over de vrouwelijke Handels- en Kantoorbediende. 9. Vorming Nationale Bond. 10. Algemeene examens. Uit deze ondei werpen blijkt voldoende, dat het hoog noodig is, dat de Handels- en Kantoorbedienden in ons land zich ook vereeDigen, dat er tal van zaken zijn, die reeds lang voorziening en rege ling behoefden, en dat er in zijD maat schappelijke» toestand verbetering noo dig is. Zonder medewerking van den patroon en de bedienden is het onmogelijk iets tol stand te brengen. Wij twijfelen evenwel niet of de pa troon zal de belangen van zijn bediende ter harte nemen en de belanghebbende bediende zal voorzeker niet achterblijven om voor het welzijn van zich zelf en de zijnen aan het Congres deeltenemen. Namens het regelings comité van het Nationaal Congres van Handels- en Kant oorbedienden, Jean H. Odink, Voorz. J. C. van den Kam, Penn. F. W. van den Beekhof, Secr. Stoomtram EdeBarn e veld Nijkerk. De stand der zaak is op 't oogen blik als volgt: de gemeenten Ede, Barne- veld en Nijkerk hebben ieder voor f22.000 aandeelen genomen en particulieren te zamen voor f 34.000. Men verwacht van het Rjjk f 152.000 en van de provincie Gelderland f 52.000, totaal dus f 304.000. De aanleg zal kosten f 550.000 dus er moet nog f 246.000 iD aandeelen geplaatst worden. Aan de gemeente Wageningen heeft men verder verzocht om f300 sub sidie 's jaars gedurende 10 jaar, doch dit verzoek is nog niet toegestaan. Voor het huis van een onzer meest bekende handelaars in goud- en zilver werken op de Heerengracht hield zoo verhaalt het N. v. d. D. een paar dagen geleden, 's avonds om een uur of zes, een fraaie equipage stil. met een paar prachtige vurige paarden bespannen. De palfrenier, in een lange gele jas en met een glimmende» hoogen hoed met bree- den, gouden band, trad binnen en vroeg den bedienden of hy even aan het rijtuig wilde komen. Deze haastte zich, om de deftige klanten te gaan begroeten. Hy zag door het portier, dat de palfrenier in eerbiedige houding half geopend hield, een heer iD uniform en eene dame zitten. Mijnheer had een korte boodschap; hij zou over een uurtje terugkomen en ver zocht tegen dien tijd eenige braceletten klaar te leggen, waaruit mevrouw dan een keus zou kunnen doen. De bediende boog, de palfrenier sloot het portier, wipte op den bok, en het sierlijke cou- pétje rolde weg. Een uur later kwam hetzelfde rijtuig terug er, kwamen mynheer en mevrouw het magazijn binnen, waar eenige kost bare byoulerieën waren klaargelegd. Mijnheer bleek officier te zyn en droeg een kranige, fonkelnieuwe artillerie-uni form; mevrouw had kostbare, maar op zichtige kleeren aan en zag er nu niet bepaald gedistingeerd uit. Ze bekeek de uitgestalde kostbaarheden of het de groot ste bagatellen waren en liet eindelijk, met voorname onverschilligheid, haar keuze vallen op een prachtigen gouden bracelet, ter waarde van ongeveer drie honderd gulden. De patroon, die de voorname klanten te woord bad gestaan, vroeg of mevrouw den armband misschien dadelyk wilde meenemen. Neen, hy moest maar bezorgd worden, zei meneer, en zich wendende tot de kostbaar uitgedoste dame, voegde hij er by »me dunkt 't moest maar bij jouw gebracht worden,» en nu volgde een adres in de nieuwe stad. De qui- tantie moest er natuurlijk dadelijk by. Of neen, die moest maar bij hem zelf bezorgd worden, en meneer gaf een 97) Nu Alsager rondblikt op de sierlijkheid en weelde van dit keurig vertrek, wordt zijo hart getroffen door eene pijnlijke gewaarwording van bitterheid, dat zij van dit alles niets aan hem dankt; dat zij geweigerd heeft, iets uit zijn handen te ontvangendat zij en haar kind ge heel eD al, volkomen onafhankelijk van hem zijn. Viva zinkt in een stoel terug; zij is 2oo spookachtig bleek, dat Alsager een oogenblik vreest dat zij flauw zal vallen, en op haar toesnelt. Maar zij wenkt hem met eene onbedriegelyke beweging terug. Lord Ryvendale staat tegeD den uitge sneden schoorsteenmantel geleund, met zijn oogen op haar gevestigd. Hij had by na vergeten, hoe schoon zij was; zeer zeker had hij niet verwacht, haar nog zoo jeugdig, zoo bekoorlijk terug te zien Hy vraagt zichzelven berouwvol af, hoe hij Osyth ooit boven haar heeft kuDnen verkiezen. Thans spreekt zij. Waarom zijt gij hier gekomen?» vraagt zij, met zachte bewogen stem. »Ik kan het u Diet zeggen,» antwoordt hy: «Ik had niet de minste gedachte om te pogen u te zien, toen ik van morgen uitging; ik wilde slechts, ongezien, den jongen een oogenblik gadeslaan. Toen ik daarop Mr. Carlton, en het kind, en Fletcher allen te zamen zag komen, dacht ik dat ik eene poging wagen kon om u te zien, in plaats van s te schrijven. Ed toen ik de tuindeur opende, zag ik u. »Gij kwaamt binnen,» spreekt zij lang zaam lom mij te herinneren aan rojjne ellende, mijne schande, mijn val; aan alles, wat ik getracht heb te vergeten en te boeteD, sedert ik u het laatst zag.» «Waarom hebt gij my verlaten I» roept hij hartstochtelijk uit. ïGij zoudt thans mijne vrouw geweest zijn.» «Dat geloof ik niet,» geeft zij ten ant woord «En al ware dat zoo, dan zoudt gy onverschillig voor mij zijn geweest, of misschien mij gehaat hebben. Ik dank God dat Hij mij moed gaf om te ver trekken, toen ik dat deed.» «Gij beoordeelt my verkeerd,» roept hy, terwijl hij haar nadert. «Bij myne ziel, ik heb nimmer eene vrouw zoozeer liefgehad als ik u beminde.» Hij blyft op eene voetschrede afstands van haar stoel staan; er is iets in haai* gelaat, hetwelk hem verbiedt om naderbij te treden. «Gij weet, welke pogingen ik in bet werk stelde om u terug te krijgen, toen gij mij verliethet was uwe eigen handeling, welke ons scheidde, en toen de tijd verliep, en ik wist dat het hope loos was om aan u te denken toen trouwde ik. Indien de Hertog slechts een paar maanden eerder gestorven ware. «Zoo zoudt gij toch met Miss Sartoris gehuwd zijn,» valt Viva hem rustig in de rede. «Ik verwijt het u niet; indien ik éénmaal bitterheid jegens u gevoelde, God weet dat ik u lang geleden vergat, waar ik zelve zooveel vergiffenis behoef. Wanneer eene vrouw eens gezondigd heeft, als ik deed,» (en bier beeft hare stem en vullen zich haar oogen met tranen) «dan heeft zy geen aanspraak meer te maken op rechtvaardigheid en trouw; de geloften, welke een man aan haar gebracht heeft, zyn niet verbindend, omdat zij onwettig zijnindien hij haar hart breekt, is hij vrijgesproken van wroeging, dewijl zy haar lot verdiend heeft.» «Spreek zoo niet, Vivalt roept Alsa ger onstuimig. «God weet of myn leven zacht en gelukkig geweest is, sedert gij my verliet, of ik er eenige vreugde in gevonden heb!» Zij ziet hem verbaasd aan. «Maar,» zegt zij: «gij hebt toch de vrouw gehuwd, die gij de uwe verlang- det, haar, met wie gy een nieuw leven beginnen wildetl» Er is eene schaduw van bitterheid in hare stem, als zij de laatste woorden spreekt, maar zij overmeestert haar ge voel en vervolgt: «En zy is eeoe goede vrouw; gij mout gelukkig met haar wezen.» «Ja,c hei haalt hij gemelijk: «Zij is goed, te goed. Zij is eene heilige, en ik van de aarde, aardsch zijnde, word neergedrukt door haie goedheid. Ik heb de wereld lief; althans ik geef om niet anders, en zij stelt er geen belang in; wij hebben volstrekt geen overeenkomst.» «Hebt gij geen kinderen?» vraagt Viva. Lord Ryvendale lilt, zooals hij altijd doet bij de gedachte aan liet arme kleine schepseltje, dat hem vader noemt. «Weet gij liet niet?» vraagt hi). «Maar hoe zoudt gy dat ook!» vervolgt hij bit ter: «Ik heb zoo dikwijls aan u gedacht, maar ik veronderstel dat gij nooit ge poogd of gewensclit hebt, iels van my te vernemen. O, jal ik heb een kind,» en hij lacht schor, «het zoude uw hart goed doen, het naast dien heerlyken knaap van u te zien; een arm, mismaakt wezen, half idioot. Goddank I dat het een meisje is.» «Arme ziel 1c fluistert Viva teeder. Zij denkt aan de moeder. «En gisteren,» zégt Lord Ryvendale: «toen ik dien edelen, kleinen jongen zag ik zoude hem herkend hebben, ook al was Fletcher er niet bij geweest, toen brak mij I ijna het hart. O, Vival gij moet hem somwijlen aan my laten zien. Weiger het mij niet, dat smeek ik u! Sedert gisteren heb ik aan niets anders gedacht; liet zoude mij een nieuw belang in mijn leven geve»; ik zoude iets hebben, waarvoor ik {leven kon. Denk over al, wat ik voor hem doen kan, ook al kan bij inijn erfgenaam niet zijn; van af deze ure zal ik voor hem gaan spaien. Ik kan zijn leven even gelukkig en voorspoedig maken, alsof hy mijn openlijk erkenden zoon ware.» En in een oogenblik opent zich een heerlijk tafereel voor Alsager van al het geen hij doen zal voor den knaap, van hem tot voortdurend gezelschap te heb ben, van door hunne wederzijdscbe liefde voor hem, in de mogelijkheid te zijn; Viva van lijd tot lijd te zien en met haar

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1