NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
No. 103.
Woensdag 23 December 1896.
Vijf-en-twintigste jaargang.
EERSTE BLAD.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
KERSTMIS.
BINNENLAND.
Feuilleton.
Het kal van flea pveirar.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS.
Por 'i maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
A f7.o n der 1 ij k e Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten inlezende!» uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .T. SLOTHOUWER. Amersfoort.
advertenties:
Van 1 6 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Grooie letters en vignetten naar plaatsruimte.
Een schilder gaf ons van de Kerst
nacht deze voorstelling:
Drie engelen zweven hoog boven de
aarde door den nachtelijken hemel.
Vooraan een engel, gehuld ineen vuur
rood gewaad, het beeld der liefde, en
in een helder witten mantel, het beeld
der onschuld. In zijn armen draagt
hij een kind. Het kindje zelf draagt
een palmtak, het zinnebeeld van den
vrede. Den eersten engel volgen twee
metgezellen. De een is in 't blauw
gekleed, zooals men het symbool des
gelools schilderthij draagt in zijn
arm een gesloten boek omhangen met
een doornenkroon. Weemoed rust op
't aangezicht des engels Nevens hem
de derde in wit gewaad met groen
overkleed. Hij draagt een kruis en
bedekt weenend zijn gelaat. Maar hij
draagt het kleed der hoop, als wilde
hij zeggen, dat na leed vreugde, na
den dood het leven komt.
Een diepe beteekenis ligt in deze
afbeelding. Zij sijreekt ons van ge
loof, hoop en liefde, van licht, liefde
en leven, van vrede en geluk Een
hemel van heerlijkheid ontsluit ons
elk dezer woorden. Welk een menigte
van heerlijke gedachten wekt het
Kerstfeest in ons op Ja, het is wel
het feest bij uitnemendheid voor
ouden en jongen, aanzienlijken en
geringen, droeven en blijden of kent
gij èèn beter geschikt om onzen geest
boven het stof te verheffen, of waarop
het ons luider wordt toegeroepen,
dat wij ons toch van harte verblijden-
zullen Ons in den geest verplaatsend
in dien Kerstnacht, schooner dan de
dagen, en waaruit het licht voor ge
heel een wereld opging, komt er een
vredige stemming over ons, en hooren
wij de reien van engelen hun lofzang
aanheffen, dan jubelt en juicht onze
ziel in heilige ontroering en zwelt ons
hart van dankbaarheid en vreugd
vervuld.
Het Kerstfeest verschijnt in de
donkerste dagen desjaars, wij gevoelen
hoe het terecht in dezen tijd invalt.
Pas na den kortsten dag, in het
midden der winterkoude beeldt liet
de verandering af die plaats vond in
het geestelijk leven en wijst het heen
naar den opgang van dat heerlijk
licht dat nooit zal ondergaan,
erdonkeredagen-voor-ons-kometi,
irl mat grauw p.n
mat lie lit,-en- wij met inniger verlangen
het licht verbeiden dan de natuur,
verkleumd door ijs en winterstormen
er naar smacht om blijde herboren
te worden in den zachten gloed der
lentezon hebben wij de ver
troostende wetenschap, dat het licht
er is dat nooit voor ons zal onder
gaan plotseling zal het door de wol
ken dringen, de nevelen van een
scheuren, en met zijn koesterende
warmte zich over ons uitgieten. Ja,
er is licht op aarde, de engelen van
het Kerstfeest hebben niet gelogen.
Maar duisternis is er ook, waardoor
dat licht nog bitter uitkomt.
schreeuwend is de tegenstelling.
De jWjeltonen van het vredelied
klinken Jxis in de ooren, maar ze
worden bijnaxyerstomd door het wa
pengekletter enMe wapenkreten die
wijzen op het bestdan van een bran
denden strijd, die geentvapenstilstand
zelfs kent, zelfs niet op d&Jheiligste
plaats der aarde. In den tempel van
Christus' geboorte te Bethlehem zijn
Turksehe soldaten met ,-geladen ge
weren aanwezig om de orde te hand
haven tusschen de Christenen en er-
gelijke tooneelen te voorkomen. Tur
ken moeten den vrede bewaien bij
de kribbe van den Vredevorst en in
het Turksehe rijk ijveren Christenen
voor den, vrede Dat geeft iets te
denken aan die Turken, maar niet
miedek aan de Christenen.
Dat van die kerk in Bethlehem
verhaalt Boissevain in zijn boek «Van
ag tot dag. In het Oosten.'' Maar
jjkkig lezen wij in datzelfde boek
ook zulk5~reg^ls «Er is in alle landen
een honger om te hooren woorden
van liefdevolle verzoening, van geloof
en van eeuwige hoopwij, die over
tuigd zijn, dat in de harten der
menschen de bron en oorspi ong van
het ideaal nog zoo diep is als ooit
te vorendat godsdienst de hoogste
uiting moet zijn van ons weten en
geweten die gelooven dat Christus,
de zon der gerechtigheid', het ideaal
is en blijft van zelfverloochening, van
liefde voor de naasten, van een gods
dienst van zedelijkheid, die zich in
daden toont, vonden in P.ilastina,
waar Christus het evangelie geleefd
heeft, dat ideaal terug, de leidstar
hoven Bethlehem, welke belet dat vol
ken en menschen weg-ebben in het
niet, medegesleunl door stroomingen,
zonder hoop, zonder morgen
Wie gelooft in dat ideaal en in de
mensclilieid, hij ziet liet lichter wor
den in zich en om zich henen, al
verder en verder.
In zich, daar moet het tocli begin
nen. Een oude sage vertelt dat in
deri Kerstnacht klokken op den bodem
der zee beginnen te luiden. Er mag
veel in de zee van een menschenhart
verzonken en vergeten liggen, in den
Kerstnacht komt boven de herinnering
aan het beste wat er in het leven
geweest is. Vriendelijke herinneringen
uit een lang verleden komen en wij
gedenken aan gelukkige dagen en aan
al degenen die goed voor ons zijn
geweest, die ons hun liefde en trouw
geschonken hebben, en wij ver nieuwen
onze beste voornemens of vatten ze op.
Wie kan, viert het Kerstfeest in
den huiselijken kring. Het feest is te
schoon, om buiten het huisgezin te
blijven. „Het was niet goed, zei een
vrouw, dat gij liet Kerstfeest in den
laatsten tijd niet meer hebt gevierd.
Zie, ik ben maar een eenvoudige vrouw
en ik kan een geleerde moeilijk ver
klaren, wat men innerlijk voelt. Maar
gij kunt het gelooven, in den Kerst-
boomsteekteen geheime, goede kracht.
Zoodra men hem ziet, wordt men
beter gestemd de vele" stralende
kaarsjes verlichten ook het hart."
De dennenboom met zijn frissche
groene takken is ons in 't midden
van den dorren winter een beeld van
het leven. Daarop doelen ook de lich
ten die den boom versieren. Licht
aan, leven in, en liefde onder den
boom. Bij het licht denken ;wij aan
le ster die opgegaan is in Bethlehem,
en aan het tegengestelde van dwaling
en bijgeloof, hoosheid en ongeluk,
die bij de duisternis worden verge
leken, de geschenken aan en onder
den boom spreken van heerlijke liefde.
Het volk geloofde vroeger, dat in den
Kerstnacht wonderbare dingen met
de hoornen gebeuren zij bloeien en
dragen vruchten Zoo dikwijls wij het
geluk hadden onder den kerstboom
te staan, hebben wij met eigen oogen
dit wonder gezien. Het is misschien
het schoonste van het feest, dit geven,
dit schenken en uitdeelen. Wat groots
en onsterfelijks er na te streven is
zijn medemenschen vreugde te berei
den, is toch liet beste wat men doen
kan. En weldadig: is de terugslag
wie wel wil en wel doet aan anderen
doet zichzelven wel; wie anderer
wonden geneest, heelt ook de zijne.
Licht aan, leven in, liefde onder
den boom nemen wij het tot zinne
beeld voor ons leven.
Te Utrecht is een vergadering ge
houden van het Provinciale Comité van
anti-rev. kiesvereenigingen, die geleid
werd door mr. A. W. van Beeck Calkoen.
In deze vergadering werd tot gedelege rde
voor de provincie Utrecht in het centraal
comité benoemd jhr. T. A. J. van Asch
van Wijck, oudgouverneur van Suriname.
Het bestaande provinciale reglement
werd vervangen door het ingezondene
van het centraal comité. Verder werd
door den heer Van Asch van Wijck be
sproken de organisatie der plaatselijke
kiesvereenigingen, terwijl hij verdedigde
de houding van di. Kuyper bij den kies-
wedstrijd. Ten slotte werd door den
heer J. H. de Waal Malefijt besproken
de bemoeiing der kiesvereenigingen onder
de nieuwe wet.
P. van den Boogaert, zich noemende
generaal-agent te Maastricht, plaatst in
verschillende, meest kleinere, bladen adver-
tentie's waarin hij aanbeveelt, nu een
haarwater Oval dan weder knevelbalsem,
die tegen overmaking van een postwissel,
gioot f 2 of 1.25 per flacon zullen wor
den toegezonden. F. van den Boogaert
woont sedert geruimen tijd niet meer
te Maastricht, en voor hem komende
postwissels enz. worden op zijn verzoek
door bemiddeling van de directie van het
postkantoor aldaar, hem toegezonden,
poste restante Haarlem en vroeger Am
sterdam. Herhaaldelijk kwamen er bij
den commissaris van politie te Maastricht
klachten in, dat aan van den Boogaert
gelden per postwissel waren toegezonden,
doch dat de toezending van het geadver
teerde middel achterwege bleef. Genoemde
commissaris van politie waarschuwt ern
stig, aan van den Boogaert geen gelden voor
de door hem aanbevolen middelen toe
te zenden.
Zaterdagmiddag omstreeks twee
uur kregen de verschillende telegraaf-
bureaux in ons Jand het bevel om het
zoogenaamde »militie-telegram« te ver
zenden. Dit telegram dient om in tijd
van nood de miliciens van alle lichtingen
op te roepen. Aan alle Commissarissen
der Koningin, but gemeesters (ruim 1100),
militaire commandanten, enz. moest ge
noemd telegiam verzonden worden. Vrij
dag was reeds voor de telegraaf bureaux
van hooger hand de onafgebroken dienst
bevolen, welke ook in oorlogstijd is in
gevoerd.
Het doel van het telegram, welke order
niet opgevolgd behoefde te worden, was
om na te gaan in hoeveel tijd alle tele
grammen te bestemder plaatse konden
zijn en om de burgemeesters van platte
lands-gemeenten ie doen zorgen, dat bij
hun afwezigheid een ambtenaar aange
wezen is, die in geval van nood voor de
oproeping der miliciens kan zorgen.
Ongeveer een maand geleden was de
aanstaande verzending van het telegram
aan de betrokken personen meegedeeld.
(Een Russische vertelling.)
1)
Prins Kamutschin was een der meest
bekende officieren aan het Russische hof;
al zeven of acht jaar lang paradeerde
hy bij alle revues, op de bals en andere
partijen, waar een jong garde-officier
zich het voordeeligst kan voordoen. Hij
bekleedde den kapiteinsrang, maar stond
nog altijd als een luchthartig man be
kend, diè veel van een grap hield. Nie
mand verstond het .beter dan hy, om
een gewaagde aardigheid te debiteeren
en brutaal was hij, daar is geen voor
beeld van.
Tweemaal was hij reeds wegeDS een
dollen streek met verbanning gestraft
gewordenvan hoogerhand werd hem
echter te kennen gegeven, dat als hij
zich nu verder wat kalm geliefde te
houden, alles nog wel vergeven en ver
geten kon worden.
Maar hij kon zyn karakter niet ver
loochenen; op gevaar af van zijn rang,
zijn eer, zijn vermogen te verliezen, moest
Inj toch meer dan eens aan zijn kluch
tige invallen toegeven.
De jongelui, die naar de hoofdstad
kwamen om hun geld stuk te slaan of
wel om fortuin te maken, schenen hem
voor dit doel minder geschikt; de jonge
kapitein zocht zijn offers in de hoogste
kringen.
Onze held ging zoover, dat de keizer,
zooals bekend is, geen vriend van jok-
kernij, hem op zekeren dag een formeele
order zond, om een maand ver van
Petersburg op zijne goederen door te
brengen, ten einde wat tot inkeer te
komen.
Kamutchin had slechts drie dagen om
zijne zaken te regelen; zijn verbannings
oord bevond zich ongeveer op een dag
reis van de hoofdstad per postwagen
verwijderd. Hij maakte van den korten
tijd, die hem gegeven was, gebruik om
afscheidsvisites te maken.
Men bad hem als eerewacht vier gen
darmen meegegeven; de antecedenten
van den prins rechtvaardigden dit wel
wat beleedigend escorte, want hij had
een vorige maal den tijd zijner balling
schap vermond in Petersburg doorge
bracht; met had er hartelijk om gelachen
maar natuurlijk was de zaak uitge
lekt en den keizer ter oore gekomen.
Tegen den avond van den tweeden
dag maakte hij zijn afscheidsbezoek bi;
een der meest gevierde schoonheden van
het Peteriburgsche hof: gravin Damérof.
«Gij blijft dus niet bij ons soupeeren
vroeg de schoone gravin hem, toen hij
na tien minuten vertoefd le hebben op
stond.
«Duizendmaal dank. Het is mij onmo
gelijk; behalve door u, ben ik doormijn
vier gendarmes geïnviteerd.»
«Uw vier gendarmes? Hernel, wat
moet dat beduiden?»
«Dat is de wacht, die de keizer mij
heeft meegegeven; zij moet thuis bij me
blijven. Over een uurtje rollen wij al
naar Kamutschin, mijn vaderlijk erfdeel.
Of rollen is het eigenlijk niet; want er-
is sneeuw gevallen en 't zal zaak zijn
om een slee te nemen en dan eet ik
morgenmiddag al te huis.»
«Arme man!» riep de gravin hartelijk
lachende uit. «Je zijl wel ongelukkig,
juist dan je te laten verbannen, als er 't
schoonste bal van 't geheele saizoen zal
plaats hebben.»
«Dat is waar ook I Ik zou haast bet
bal vergeten hebbent Nu, bij het verplet
terende van de ongenade, die mij getroffen
heeft, is dat niet te verwonderen. Dus
morgen heeft het bal plaats?»
«Ja, morgenavond om tien uur... Maar
wij zullen morgen zonder u moeten dan
sen,» sprak zij op eenigszins bijtenden
toon.
Kamutschin draaide, in gepeins ver
zonken, de puten van zijn knevel op.
«Komt u morgen op bet bal?» vroeg hij.
«Wat een vraag! Geheel Petersburg
gaat er heen! De nieuwe gouverneur
opent zijne salons. Gij weet, dat zijn
sonées in Irkotski, waar hij van daan
komt, door gausch Rusland beroemd zijn.
Het hof zal ook au grand complet zijn.»
«Zou ik u mogen verzoeken,» sprak
hij, zich over de leuning van haar fau
teuil heenbuigende, «mij de eerste wals
te willen geven?»
«Zijt ge niet goed wijs?» antwoordde
de gravin, hem zeer onthutst aanziende.
«Niet meer of minder dan gewoonlijk.
Ik herhaal mijn verzoek, daar ik geen
antwoord mocht ontvangen. Wilt ge
mij die eer bewijzen?»
«Maar dan zijt gij immers rustig
thuis en zult den zoeten slaap der recht
vaardigen slapen. De huishoudster zal
thee zetten en...»
«Dat huiselijke beeld, door uontworpen,
berust op de hypothese, dat ik by mij
thuis ben. Maar als ik nu eens niet een
dagreis hiervandaan, doch op het bal
mocht zijn kan ik dan op de eerste
wals met u rekenen?»
Een weinig opgewonden beschouwde
zij hem ondeizoeKend. Kamuischin sprak
ernstig en daar dit een zeldzaamheid was,
zoo greep haar dit aan.
«Nu dan de eerste wals is voor u
«Ik zal hij hel eerste accooid present
zijn. Gij geeft die wals dus aan niemand?»
«Neen. Maar gij zet wellicht uw
hoofd op T spel.»
«Een wals met u weegt wel tegen een
menschenhoofd op.,. Wanneer gij woord
houdt, dan zal ik rijkelijk schadeloos ge
steld worden.»
Nu stond hij op.
«Dat is toch maar scherts geweest?»
sprak de gravin, een weinig onrustig
lachende.
«Uuift ge wedden?» zei de jonkman
buigende.
«Neen dat is te zeggen met u
weet men nooit, wal men denken moet.»
«Ik teken op uwe discretie. Dus tot
morgen.»
Hij kuste de handen der gravin en
verciween, zonder dat zij verder iels had
kennen antwoorder,.
Zooals ge egd, wachtten hem de vier
gendarmen te huis. Hy liet de gewa
pende macht met den tijd om te eten,
maar ging in de slede zonder zich aan