NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utree lit.
BINNENLAND.
No. 8.
Woensdag 27 Januari 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJ\T WOENSDAG Ei\ ZATERDAG.
Feuilleton.
'ïïKT KRIJGSRECHTT
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door liet geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
AD V ERTENTIÜN
Van 16 regels f 0.40iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden sleclits driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
H.M. de Koningin bewoog zich
Zondagmiddag van 13 uur wederom
op schaatsen op de ijsbaan van het
Huis ten Bosch. Eerst zag men Haar
alleen op het ijs, vervolgens duwde
zij een ijzeren slede voort, waarin
Haar Moeder gezeten was, en verder
nam zij plaats in een rij van leden
van het gevolg, die met een ijsstok
onder den arm of in de handen, nu
eens achter elkaar dan naast elkan
der over de baan snelden, die door
twee arbeiders met houten gaffels
steeds van oneffenheden werd gezui
verd en zoodoende spiegelglad ge
houden.
Vele leden van de Hofhouding be
vonden zich op schaatsen op den
vijver.
De Koninginnen hebben gisteren
middag een sledetocht gemaakt in de
richting van Scheveningen. Koningin
Wilhelmina hield zelf de leidsels van
het met mooie veeren en bellen op
getuigde tweespan.
H.H. M.M. de Koninginnen
schonken f500 aan de koffie- en
brooduitdeeling en aan de werkver
schaffing van den Chr. Volksbond te
's-Gravenhage.
Te Eelen (L.) heeft men bij het
omspitten van een stuk grond, eigen
dom van den heer Powis de Tenbos-
sche, een aanzienlijke partij Romein-
sche potten en wapens, alsook een
17-tal doodshoofden gevonden. Men
groef tevens een volledig groot lijk
op, hetwelk met het hoofd noordwaarts
lag, met eene lans aan zijne rechter
zijde.
De heer Jos. Gielen, oudheidkundige
te Maeseyck is reeds bezig met de
uitvoerige beschrijving der voorwerpen
en der plaats, welke volgens genoem
den heer een Romeinsch kerkhof is.
Vanwege de kiesvereeniging
«Eendracht maakt Macht" te Utrecht,
is het volgende bekend gemaakt:
De kiesvereeniging «Eendracht
maakt Macht" beschouwt godsdienst,
huisgezin en eigendom als de zuilen
der maatschappij.
Onder de hoede van het geliefde
Huis van Oranje wil zij handhaving
der persoonlijke vrijheid, vooruitgang
op ieder gebied, bevordering van ieder
waarachtig volksbelang.
Zij wenscht geen vernieuwing van
den schoolstrijd, doch krachtige hand
having van de bepaling der wet, welke
opleiding tot alle Christelijke en maat
schappelijke deugden eischt, bijgevolg
wering uit de school van alle onder
wijzers, die openlijk het gezag onder
mijnen.
Zij verklaart zich tegen het hellen
van belastingen, welke tengevolge
zouden hebben dat de levensmiddelen
duurder werden.
Zij verlangt een zuinig beheer, zoo
wel van de gemeente- als van de
landspenningen.
Zij ijvert tegen plaatsvervanging
bij de militie.
Zij wil de staatkunde niet doen
beheerschen door kerkelijke belangen,
overtuigd dat die inmenging op het
nadeel van den godsdienst uitloopt,
en dat mannen van verschillende
godsdienstige overtuiging eendrachtig
het volksheil kunnen behartigen.
Tot de openbare belangen rekent
zijdegelijk ambacht-onderwijs, invoe
ring van kamers van arbeid, toezicht
op veiligheid en gezondheid in werk
plaatsen en fabrieken, waarborgen
tegen misbruik van werkkrachten,
strijd tegen den alcohol, bevordering
van Zondagsrust, bescherming van
kinderen tegen misbruik van de ouder
lijke macht, en verder alle maat
regelen welke strekken kunnen om
de welvaart, de geestkracht en de
tevredenheid van het Nederlandsche
volk in zijn geheel te bevorderen en
zoo het peil der algemeene beschaving
te verhoogen.
Aandringen op grondwetsherziening
en algemeen stemrecht acht «Een
dracht maakt Macht" verkeerd.
Gestadige vooruitgang met vasten
en rustigen tred is het hoogste dat
de kiesvereeniging bereikbaar acht,
maar dan ook met ernst wil nastreven
Zij wenscht mannen naar 's lands
raadzaal af te vaardigen, die zich niet
vooraf verbonden hebben om maat
regelen als leerplicht, verplichting
van staatswege tot verzekering van
werklieden tegen den ouden dag, enz.
te bevorderen, zoolang het niet vast
staat dat zoodanige maatregelen hier
te lande uitvoerbaar en ook noodig
zijn, doch mannen, die door hun
verleden waarborgen geven dat zij
met bekwaamheid in bovenbedoelden
geest zullen werkzaam zijn.
De ondergeteekenden komen tot u
als mannen tot mannen, als burgers
tot burgers, die met u samen willen
werken ter gemeenschappelijke be
hartiging van een zoo grootsch belang
als het heil des vaderlands.
Daarom noodigen zij u uit om, voor
zooverre gij met de hierboven ge
noemde beginselen kunt instemmen,
u als lid der kiesvereeniging bij den
secretaris aan te melden.
Het bestuur der Kiesvereeniging
Eendracht maakt Macht".
Van der Wijck, Voorzitter. J. E.
Huijdecoper van Maarseveen en Nigte-
vecht, Penningmeester. H. L. A. van
den Wal Bake. S. Fraenkel. VV. H.
J. Royaards, F. J. L. Kramer, Secre
taris, Hamburgerstraat 34
Eenigen tijd geleden verkocht
een boertje te Venendaal aan een
Amsterdammer antieke meubelen.
Onder listige voorgevens wist de ver-
kooper een schuldbekentenis van den
kooper te krijgen, welke deze ten
slotte weigerde te betalen daar de
meubelen bleken niet antiek te zijn.
Het zoogenaamde boertje is bij nader
onderzoek gebleken geen boertje te
zijn, maar een koopman, afkomstig
uit Zelhem hij is door den rechter
commissaris te Amsterdam gehoord
als verdacht van oplichting in boven
genoemde zaak als vermoedelijk me
deplichtige is gehoord een bij hem
inwonende weduwe.
Het bestuur der militaire sport-
vereeniging stelt zich voor in 1897
de navolgende wedstrijden uit te
schrijven.
I. Militairy te loopen te Breda op
den 2den Paaschdag.
II. Militairy te loopen te Arnhem
op den 2den Pinksterdag.
Den volgenden dag jachtrit, geor
ganiseerd door de Militaire Sport-
Vereeniging.
lil. Wedstrijd voor het schoonste
en bestgaande officiers-dienstpaard, te
houden op het concours-hippique op
het sportterrein te Den Haag.
Den volgenden dag jachtrit, georga
niseerd door de Militaire Sport-Ver-
eeniging.
IV. Wedstrijd voor het beste spring
paard toebehoorende aan en bereden
door een officier van het Nederland
sche of Ned. Indische leger, te houden
op het concours-hippique op het
sportterrein te Utrecht.
V. Voor het geval dat weder, even
als vorige jaren, door het ministerie
van oorlog prijzen worden beschikbaar
gesteld
Twee Gross Country's, in den geest
van dien, welke het afgeloopen jaar
te Breda werd geloopen, de een te
Breda, de tweede te Amersfoort.
De 20-jarige G. S. te Beek,
gem. Berg, is, naar aan de Arnh. Ct.
wordt gemeld, in een der bosschen
aldaar in den nacht van Zaterdag op
Zondag dood gevroren. Uit zijne
houding meende men te kunnen op
maken, dat hij van vermoeidheid in
slaap is gevallen.
Zooals men weet, is generaal
Van der Heyden ondertrouwd met
een Dordtsche dame deze week wordt
het huwelijk voltrokken.
Een dezer dagen belde aan'het huis
van de bruid een jongen van een jaar
of twaalf aan.
Het dienstmeisje: Wel jongen wat
wou je?
De jongen (erg rood en met 'n
beetje weifeling in zijn stem): Zou
je's kan ik zeg, is de generaal d'r
Het dienstmeisjeJa, maar wat
De jongen (met een knipoogje)De
juffrouw is d'r zeker ook, hé?
Het dienstmeisje: Ja natuurlijk,
maar
Toevallig kwam de bruid juist door
de gang en ving iets van het gesprek op.
«Wel vent, wat heb e? Laat 's
hooren
De jongen (met iets onbeschrijfelijks
in zijn oogen): Toe juffrouw, mag ik
den generaal "s zien?
De bruid kreeg schik in den jongen
en liet hem binnenkomen. Een oogen-
blik later stond de knaap tegenover
den korten man met den breeden kop
en het flikkerende éene oog.
Groote pret, toen de bruid vertelde,
wat de jonge bezoeker kwam doen.
De generaal lachte het hardst van
allen.
Dat was nu altemaal heel aardig,
maar niet geschikt om den jongen
vaderlander op zijn gemak te zetten.
Maar de generaal hielp hem gauw
op dreef, met het een en ander uit
zijn leven als krijgsman te vertellen.
De jongen liet zijn bruidsuikers on
aangeroerd en luisterde, luisterde met
zijn ooren en zijn oogen en met heel
zijn hart.
Maar aan alles komt een einde,
zelfs aan de krijgsverhalen van een
oud-legeraanvoerder, wel te verstaan...
als hij bij zijn bruid is en geïnter
viewd wordt door een patriot van 12
jaar.
«En had je nu nog iets te vragen
zei de generaal eindelijk, nadat't ver
haal een oogenblik gehokt had.
De jongen, met stralende oogen
en een kleur van opgewondenheid,
bedacht zich even.
«Nu
Naar het Duitseh van
Georg Freiherr von Oiuptoda.
8) (slot.)
Hij maakte een minachtend gebaar.
Ondertusschen ontstond er rumoer
op het binnenplein. Ik liet den heer
des huizes onder bewaking van twee
huzaren achter, die naar boven ge
komen waren, en ging de trap af.
Een paar van mijne manschappen
kwamen mij tegen. Een vice-korpo-
raal vertelde:
«Luitenant, we hebben Groeber ge
vonden. Vooraan in het dorp. Hij
moet door Fehrbellin meêgesleept
zijn. Hij heeft een schot in het hoofd.
Hij moet onmiddellijk weg geweest
zijn."
Het lijk lag op het voorplein in de
sneeuw bij den stalmuur. Ik bevoelde
Groeber. Hij was dood. De paar
denarts, die er bij gekomen was, be
vestigde het.
Langzaam ging ik de trap weder
op, nadat ik een tweeden ruiter met
de depêche had afgezonden. Er be
stond bij mij geen twijfel meer, dat
Graaf de Brissae den estafette, wiens
afzending hij op de eene of andere
manier te weten kwam, opgewacht
en doodgeschoten had, om het over
brengen van het bericht, van de komst
van Franschen in Maubant te verhin
deren.
Boven op de gang was er drukte
en opschudding. Een paar vrouwen
stemmen krijschten. Het waren de
Gravin en haar dochter, die een mor
genkleed aangedaan hadden en vol
strekt de kamer van den Graaf bin
nendringen wilden.
Zoodra zij mij in het oog kregen,
vlogen zij op mij af:
«Gij zult toch niet dulden, dat men
m'n man mishandelt!"
en:
«Wat heeft m'n arme vader mis
daan? Hij is onschuldig!" zóó kreten
zij door elkander.
Ik zocht ze zooveel mogelijk te be
daren en verzocht ze naar hare kamers
terug te keeren, met de verzekering,
dat ik haar over een paar minuten
zelf opheldering zou brengen.
Vervolgens baande ik mij een weg
in de kamer. De huzaren drongen
de dames terug. Graaf de Brissae stond
roerloos nog op dezelfde plaats, wóiir
ik hem achtergelaten had. Maar zijne
handen waren op den rug gebonden.
Ik vroeg:
«Wie heeft dat bevolen?"
Wachtmeester Brodmeijer toonde
mij een pistool, dat hij in het vuile
linnengoed gevonden had. Hij stak
een punt van zijn zakdoek in den loop
en trok er die min of meer zwart
weder uit. In een ebbenhouten kistj e,
dat onder de toilettafel van den Graaf
stond, bevond zich een tweede, en in
het kussen, dat op den grond lag,
de nauwkeurige afdruk van het
andere.
«Gij schiet goedzeide ik tot Graaf
de Brissae.
Hij zweeg.
Ik was voo verontwaardigd over
den moorddadigen overval, dat ik den
gevangene toevoegde:
Dat is allergemeenste sluipmoord
De Graaf keek mij kalm aan, geen
zenuw bewoog er zich aan hem.
Langzaam sprak hij
«Mijnheer, oorlog is moord."
«Maar wij strijden eerlijk. Soldaat
tegen soldaat
Hij viel mij in de rede en zeide
met onnavolgbare fierheid, en met
het hoogdravende, het theatrale, dat
den Franschen zoo licht eigen is:
«Als het vaderland in slavernij ge
bracht wordt, dan zijn wij tegenover
de onderdrukkers allen soldaten. Daar
voor is geen uniform noodig. Ieder
Franschman kent zijn plicht."
Ik voelde, in weerwil van mijn
toorn, van mijn' verontwaardiging,
toch in stilte diep medelijden. Ik
wist immers, deze Graaf de Brissae
was geen ellendige sluipmoordenaar.
Ik was overtuigd, dat hij zijne han
delwijze als een' vaderlandslievende
daad beschouwde. Waarschijnlijk als
plicht. Ik kon het mij begrijpen, dat
hij in de wanhoop over het lot van
zijn vaderland elk middel voor geoor
loofd hield, zooals zijne vrouw en hij
mij dat den vorigen avond rondbor
stig verklaard hadden.
Maar al kon ik deze daad rnen-
schelijk verklaren, zoo wist ik toch
even beslist, wat mij te doen stond.
Binnen twee uren rukten wij uit. Den
gevangene medeslepen was onmoge
lijk. Elk nauwkeurig onderzoek uit
gesloten. Ik was dus de rechter, de
wreker, de heer over leven en dood.
Mijn vonnis moest onmiddellijk vol
trokken worden. Zóó wilde het bloe
dige, onvermijdelijke krijgsrecht.
Ik vroeg den gevangene eenvoudig
„Weet gij, wat u te wachten staat?"
«Ja, Mijnheer!"
Daarop verliet ik de kamer, om,
overeenkomstig mijne belofte, de
beide dames mede te deelen, wat er
gebeuren moest. Zij bevonden zich
nog in de gang, wóór zij van de
huzaren, die hij de deur stonden, vol
strekt verlangden binnengelaten te
worden. Mijne manschappen haalden
eenvoudig de schouders op, maar
weken niet van hunne plaats.
Tl- zeide tot de Gravin zoo vrien
delijk en kalm als ik maar kon:
«Mevrouw de Gravin, Graaf de
Brissae heeft een Duitseh soldaat
gedood. Dat eischt boete."
Het volgende tooneel was ontzet
tend, de oude dame bad mij hemel
hoog, het niet te gelooven, haar man
was onschuldig, hij had zeer beslist
het huis niet verlaten. Zij kwam
gedurig dichter bij mij en klemde