NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 13. Zaterdag 13 Februari 1897. Zes-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BUITENLAND. Feuilleto n. Mrs. BlatclM's uiterste wil. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De toestand in het Oosten wordt nu hachelijker dan ooit. Het blijkt thans, dat er van een eigenlijken opstand op Kreta geen sprake kan zijn, maar dat het een burgeroorlog is, die daar in al zijn felheid woedt tusschen Christenen en Mahomedanen. Hier zijn de eersten, daar weer de laatsten de aanvallers, ginds over winnen de Christenen, elders de Muzelmannen. Toch zou men, evengoed als een opstand gedempt kan worden, dezen burgeroorlog kunnen smoren, maar er komt een nieuw feit bijhet ontwaakt nationaliteitsgevoel in Grie- venland. Nu is dat nationaliteitsge- koel een wonderlijk ding, zooals het schijnt, want volgens hun afstamming zijn niet alleen de Christenen, maar ook de meeste Mahomedanen op Kreta van Griekschen oorsprong toch geldt de sympathie der Hellenen geheel en al den Christenen, hun haat alleen den Muzelmannen. Die sympathie is buitengewoon geestdriftig en die haat buitengewoon heftig, daarom zijn beide zoo gevaar lijk, daarom maken juist zij den toe stand in het Oosten zoo kritiek. Want de koning van Griekenland bekent eerlijk, dat hij niet kan oproeien tegen de strooming in zijn land, en liet Atheensehe blad de Asli weet te verzekeren, dat het juist de koning is, die aangedrongen heeft op liet zenden van een flottilje naar Kreta. Wij weten, dat die tlottilje reeds op weg is, wij weten, met hoeveel geest drift prins George, die er het bevel over voert, door het volk uitgeleide is gedaan; en thans wordt nog verder gemeld, dat nog meer oorlogschepen, dat nog een eskader óf reeds ver trokken is, óf weldra vertrekken zal naar het eiland. Dit is inderdaad een zeer ernstig incident, waarvan de gevolgen moei lijk te berekenen zijn, hoe groot ook de goede wil der mogendheden is om elk conilict te vermijden. Men kan zeker zijn, dat de mogendheden alle middelen zullen aanwenden, zij zullen de Grieksche regeering trachten te overreden of zullen pogen een druk op haar uit te oefenen maar zal het iets baten En indien de koning en de regeering te Athene al geneigd zijn om toe te geven, zullen zij liet kunnen, nu eenmaal de storm is los gebroken, nu eenmaal het gevoel van nationaliteit, de zucht dat in daden te toonen, bezit heeft genomen van aller harten? Koning George van Griekenland kan toegeven, o zeker, maar alleen ten koste van een groot deel der populariteit van zijn dynastie, die tocli al niet buitengewoon groot is. De toestand is dus zeer ernstig en men vraagt zich af, wat wel het einde zal zijn. Een ooi log tusschen Grie kenland en Turkije, waarin zich ook andere mogendheden zullen mengen, en die zal worden een algemeene Europeesche oorlog? Voor het laalste schijnt de vrees nog niet zoo groot; men hoopt in diplomatieke kringen, dat liet geschil zal blijven tusschen Turkije en Griekenland en door deze beide worden uitgemaakt. Het is zelfs, alsof men zich reeds vertrouwd maakt met een openlijken oorlog tusschen deze beide landen Berlijnsclie bladen althans vergelijken reeds de sterkte der beide volken. In een tijd van oorlog, zoo rekent men uit, kan Griekenland 70.000 man op de been brengen en beschikt het over 180 stukken geschut. De marine telt 09 schepen, bewapend met 270 kanonnen en Ï000 soldaten. Turkije kan in oorlogstijd 800,000 man in liet veld brengen op liet papier namelijk, maar in werkelijk heid moet dit getal worden verlaagd tot 300,000 man. Turkije bezit, even als Griekenland, 180 veldstukken. De Turksche vloot telt 47 pantsersche pen en 02 niet gepantserde oorlogs vaartuigen. Het verschil tusschen de twee legers is dus tamelijk groot, maar hierbij dient niet uit het oog te worden ver loren, dat het Turksche rijk in zeer kritieken toestand verkeert, dat de troepen er sedert een jaar geen soldij hebben ontvangen, dat zij slechts noode, slechts gedwongen, in den oor log trekken, Turkije heeft bovendien geen crediet, kan zelfs in het eigen land geen geld krijgen, terwijl Grieken land nog wel een groote leening kan sluiten en meer legioenen kan op roepen. Maar bovenal, de Grieksche soldaten staan bekend als buitenge woon dapper en zij worden nu nog bezield door hun geestdrift voor de onderdrukte geloofs- eu stamgenooten. Staat er dus een oorlog voor de deur Het is gemakkelijk, zegt de Parijsche Temps, om liet Grieksche eskader tegen te houden, maar moei lijker is liet te onderdrukken of te voorkomen de uitingen van een edel moedige vaderlandslieide, die rekenen kan, tot op zekere hoogte althans, op de sympathie van een Christelijk en verlicht Europa. Indien de Grieksche opstand van 1820 ten slotte heeft gezegepraald, ondanks de verwarring in eigen boe zem, ondanks het genus aan een vast plan van aanval, schoon de opstan delingen geen leger hadden en geen grondgebied, schoon tegenover hen een krachtig en fanatiek Turkije stond, schoon zij weinig welwillend werden beschouwd door liet Heilig Verbond, wien zal men dan nu doen ge- looven, dat het Hellenisme kan wor den ontwapend, terwijl het steunt op een bestaand en vast aaneengesloten Griekenland, terwijl het tegenover zich heeft een Turksch Rijk, dat in ver val is, en een Europeeschen Staten bond, verdeeld in twee of drie groe pen, maar welke groepen alle zich verklaard hebben voor verlichting, beschaving en vrijheid, die aan de zijde van de Grieken zijn? Het zal zeker de Europeesche diplomatie niet gemakkelijk vallen, om hier tusschen- beide te treden en zich voor de eene of andere partij te verklaren. Het is daarom volstrekt niet onmogelijk, dat de crisis in het Oosten, zoolang tegen gehouden, nu zal uitbarsten in een strijd tusschen Mahomedanen en Chris tenen, en dan, zegt de Tcmps, zal Europa, dat zijn plicht niet heeft ge daan, voor een groot deel daarvan de schuld draden. Er is een nieuwe quaestie gerezen tusschen Engeland en de Zuid-Afri- kaansche Republiek. Deze laalste had zicli rechtstreeks gewend tot den Zwitserschen Bondsraad met liet ver zoek om ingeschreven te worden onder de mogendheden, die deel uitmaken van de Internationale Vereeniging «Het Roode Kruis''. Het kabinet te Londen heeft geprotesteerd tegen deze toelating. Uit de over deze zaak tusschen Londen en de Zwitsersche regeering gewisselde correspondentie moet blijken, dat de toestemming van koningin Victoria noodzakelijk was voor de toelating van Transvaal tot de Vereeniging «Het Roode Kruis." Men heeft zicli te verwonderen. Het is bekend, dat de Zuid-Afrikaan- sclie Republiek zich bij verdrag heeft verplicht om in geen schikking of verbond te treden met andere landen, dan na goedkeuring van de regeering van Koningin Victoria. Maar dat deze verplichting aan de Zuid-Afrilcaansche Republiek ook zou gelden, waar het een zaak betreft, die buiten alle poli tiek staat, die de humaniteit ten grondslag heelt en wel allerminst de rechten van Groot-Brittanje kan kren ken, dat is zeker een eisch, die ons zou doen gelooven, dat Transvaal, wel beschouwd, een van Engeland afhankelijke Staat is. Het is echter te voorzien, dat presi dent Kruger zal protesteeren tegen deze tusschenkomst der Britsche re geering en zal weigeren om het pro tectoraat aan te nemen, dat Engeland der Transvaalsche Republiek op de schouders wil leggen. De hachelijke toestand in het Oosten brengt den voormaligen mi nister van marine in Frankrijk, Lockroy, er toe om in den Echo de Paris nogmaals zijn klachten over de Fransche oorlogsvloot aan te heften. Frankrijk bevond zich, volgens zijn beweren, nooit in zulk een slechte positienooit was de algemeene vrede zoozeer bedreigd, en nooit was de Fransche marine in zulk een ellendigen toestand. En dat thans, nu Frankrijk niet alleen verplicht is zijn rechten te laten gelden, maar nu het ook weldra gedwongen kan wezen, zijn kusten te verdedigen. Lockroy is wanhopig, wijl men steeds nog weigert om naar zijn raad te doen en I0ü miljoen op de begrooting te brengen voor verbe tering van de vloot en van de arse nalen da{ had kunnen gebeuren in weinige maanden en daarna had men rustig kunnen beginnen met den bouw der nieuwe Oorlogschepen. Het eskader der Middellandsche Zee bijvoorbeeld bevindt zicli in uiterst treurigen toestand liet actieve eskader is voor eenige dagen de golf van Juan binnengeloopen. En waaruit bestaat dat lieele eskader? Uit slechts twee pantserschepen, de Brennus en de Neptune. De Redoutable had men er ook nog bij kunnen rekenen, maar deze is niet in staat een kanon te laten afschie ten. Dan zijn er eigenlijk nog vier andere, maar die kunnen geen zeo bouwen, en stoomen steeds langs de kusten. Men wil er nu nog twee oorlogsschepen bijvoegen; de Carnol en de .lauregniberry, maar deze moe ten eerst op de werf worden gebracht Naab het Engelsch van HUGH CONWAY. 5) «Lees h'm," snakte zij «na m'n begrafenis alleen. Beloofzweer hem letterlijk te gehoorzamen." «Ik zweer ik beloof het, voor zoover het mij mogelijk is, op m'n eerewoord." Zijne woorden schenen haar tevre den te stellen. Hij voelde een' uiterst zwakke drukking barer vingersdaarop raakte zij, als iemand die met wereld- sche dingen heeft, afgerekend, weder om buiten bewustzijn. De dokter, die zich tot hiertoe uit bescheiden heid op een afstand had gehouden, trad naderbij en schudde onheilspel lend het hoofd. Er kon niets meer gedaan worden. Toch kwam zij nog eenmaal tot bewustzijn. Hare vingers sloten zich vaster om Cuthbert's hand, en haar vrije hand scheen in de duisternis naar hem te tasten. Zij begon zelfs weêr te spreken; en haar stem, of schoon zwak, was verstaanbaar en hartstochtelijk. «M'n zoon m'n eenig kindJe bent eindelijk teruggekeerdein delijk Maar het is telaatIk vergaf, maar ik kon niet vergeten. Ik heb naar m'n beste weten gehandeld, lie veling. Hij is een eerlijk man, en zal z'n eed gestand doen Vaar wel Je bent teruggekeerd, en ik be kommer me over niets meer!" Aldus stierf Honoria Blatchford, gelukkig in den zaligen waan, dat de hand, welke zij vasthield, die van den zoon was, van wien zij jaren geleden in toorn was gescheiden, en dien zij sedert nooit had teruggezien. HOOFDSTUK H. Cuthbert stond op, maakte voor zichtig zijn' hand los, en verliet de kamer. Den brief stak hij op zijn' borst, en niettegenstaande hij zich smartelijk aangedaan gevoelde, prik kelde hem toch de nieuwsgierigheid, wat de inhoud ervan kon zijn. Hij wachtte beneden tot de dokter bij hem kwam. «We kunnen hier niets meer uit richten," zeide deze. «Laten we naar huis gaan." Het rijtuig stond gereed, en bracht hen naar hunne respectieve woningen. «Die arme vrouw!" zei de dokter onder het rijdenwelk een eenzaam, verlaten stervenZij scheen geen enkelen vriend behalve u te hebben. Zoo gij het adres van haar advokaat weet, zal het het beste zijn dat gij morgenochtend zoo vroeg mogelijk aan hem telegrapheert. Wie zijn haar naaste bloedverwanten «Zij heeft er geene. Zij deelde me eens mede, dat zij slechts zeer verre naastbestaanden had, en dat die haar allen onverschillig waren. Ik zal, overeenkomstig uwen raad, terstond telegraplieeren." «Zij zal u zeker wel goed bedacht hebben," ging de dokter min of meer afgunstig voort. Cuthbert ontstelde. Hij had aan de mogelijkheid ervan niet gedacht, en de opmerking deed hem onaange- naan aan. «Dat geloof ik niet, en ik verwacht het ook niet," zeide hij. «We waren vrienden, dat is alles." «Welnu, we zullen zien. Zoo gij niet wilt binnen komen, wensch ik u welterusten," zeide de dokter, toen het rijtuig vóór zijn' deur stil hield. Cuthbert ging naar zijn' kamer, pookte zijn smeulend vuur op, en zat geruimen tijd te mijmeren over het tooneel, dat hij zooeven had bijge woond. Hij voelde zich inderdaad smartelijk aangedaan door het verlies der vriendin, die, met al hare eigen aardigheden, een' oprechte vriendin was geweest; maar in weerwil van zijn verdriet, prikkelde hem toch on willekeurig de nieuwsgierigheid, wat de inhoud van den geheimzinnigen brief, welke daar vóór hem lag, kon wezen. Hij moest geschreven zijn, toen Mre. Blatchford nog volkomen gezond was, daar het schrift op de enveloppe vast en krachtig was. Hij kende die duidelijke, maar karakte ristieke hand zeer goed juist een schrift, zooals men dat van een' vrouw met een krachtigen geest zou ver wachten. Maar alle gissen was ijdel; hij moest- nog enkele dagen in on wetendheid blijven verkeeren omtrent de wenschen, waaraan hij zoo plech tig had beloofd uitvoering te geven. Hij bergde dus den brief in zijn les senaar met- de mishandelde preek, welke Mrs. Roberts opgeraapt en eer biedig op de tafel gelegd had, ging vervolgens, doodmoe van den arbeid van den dag, naar bed en sliep ge rust. Den volgenden morgen ontving Mr. Harding, procureur, Lincoln's Inn Fields, reeds tijdig bericht, dat éón' zijner beste kliënten overleden was; en met den eerst-volgenden trein be gaf hij zich naar Oversea. Toen hij den hulpprediker ontmoette, begroette hij hem beleefd, zoo niet eerbiedig. Cuthbert van zijn kant was blijde, dat de wettige gevolmachtigde zoo spoedig verscheen, daar hij vermoedde, dat diens aankomst alle verantwoor delijkheid van zijne schouders zou nemen. (I Vordl oerroltjd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1