NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Offlciëele Publicatiën.
BINNENLAND.
Mrs. BlatchM's uiterste wil.
No. 16.
Woensdag 24 Februari 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Feuilleton.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels /"0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Aangifte van vertrek uit en van
vestiging in de gemeente.
De Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort,
Gelet op het koninklijk besluit van
den 27. Juli 1887, (Staatsblad no.
141), regelende de verplichting der
ingezetenen tot het doen van aan
gifte voor de bevolkingsregisters;
Herinneren den ingezetenen de op
hen rustende verplichting tot het
doen van aangifte van vertrek uit
en van vestiging in de gemeente, en
brengen daartoe bij deze te iiunner
kennis de bepalingen van gezegd
koninklijk besluit, welke luiden als
volgt
1. Zij die op den dag der volkstel
ling in den vreemde of in eene
der koloniën of overzeesche bezit
tingen van het Rijk hebben ver
toefd, geven binnen ééne maand
na hunne terugkomst hiervan ken
nis aan het gemeentestuur.
Zij die bij die telling zijn over
geslagen, geven binnen ééne maand
na den dag voor elke telling be
paald, van dit verzuim kennis aan
het bestuur hunner werkelijke
woonplaats. Voor de leden van
huisgezinnen rust de verplichting
tot kenningeving op het hoofd
van elk huisgezin.
2. Zij die uit eene Nederlandsche
kolonie, eene overzeesche bezit
ting of uit den vreemde hunne
woonplaats overbrengen in eene
gemeente binnen het Rijk, doen
hiervan eene verklaring aan het
gemeentebestuur, vergezeld van
het gebruikelijke getuigschrift voor
hen die uit de koloniën of bezit
tingen, van een paspoort of reis-
en verblijfpas of andere door de
politie deugdelijk erkende bewijs
stukken voor hen die uit den
vreemde komen.
Deze verklaring geschiedt bin
nen eene maand na hunne aan
komst in de gemeente.
3. De kennisgeving in de twee vorige
punten vermeld, gaat vergezeld
van de noodige opgaven om in
de bevolkingsregisters te worden
ingeschreven.
4. Zij die hunne werkelijke woon
plaats binnen het Rijk verlaten
om die over te brengen naar eene
Nederlandsche kolonie, eene over
zeesche bezitting of naar den
vreemde, doen hiervan eene ver
klaring aan het bestuur der ge
meente, welke zij verlaten.
5. Zij die hunne werkelijke woon
plaats uit eene gemeente van het
Rijk naar eene andere gemeente
overbrengen, doen hiervan eene
verklaring aan het bestuur der
gemeente die zij verlaten en waar
zij in het bevolkingsregister zijn
ingeschreven, met opgaaf der ge
meente, waar zij wenschen zich
te vestigen.
Zij ontvangen een kosteloos ge
tuigschrift van verandering van
werkelijke woonplaats.
6. Ter plaatse, waar zij hunne wer
kelijke woonplaats overbrengen,
doen zij uiterlijk binnen ééne
maand na hunne aankomst eene
verklaring aan het Gemeentebe
stuur, met overlegging van het
getuigschrift in het vorige artikel
vermeld.
7. Elk hoofd van een huisgezin geeft
uiterlijk binnen ééne maand ken
nis aan het Gemeentestuur van
ieder lid dat in het huisgezin wordt
opgenomen of daar uitgaat, inwo
nende dienst- en werkboden daar
onder begrepen. Omtrent die
kennisgeving geld het bij sub 3
bepaalde.
Dezelfde kennisgeving geschiedt
door afzonderlijk levende perso
nen, wanneer zij andere personen
in hun huisgezin opnemen.
Bestuurders van instellingen,
gestichten en inrichtingen, niet
staande onder bestuur of toezicht
van het openbaar gezag, waar
personen, onder eenig bestuur
samenwonen, geven maandelijks
aan het Gemeentebestuur kennis
van alle personen, die in de samen
woning zijn opgenomen of daar
van zijn uitgetreden.
De verplichting vervalt, wan
neer langs een anderen weg de
vereischte kennisgeving voor het
bevolkingsregister gedaan is.
8. Onverminderd de bovenstaande
voorschriften is een ieder, door
het Gemeentebestuur daartoe op
geroepen, verplicht tot het doen
der opgaven, die vereischt worden
om de bevolkingsregisters in te
vullen.
9. Overtreding dezer bepalingen
wordt gestraft met hechtenis van
ten hoogste veertien dagen of
geldboete van ten hoogste hon
derd gulden.
Gedaan te Amersfoort, den 20
Februari 1897.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
Aangifte van verhuizing binnen ile
Gemeente.
De Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort
Overwegende dat de bepalingen der
door den gemeenteraad den 20. Mei
1862 vastgestelde verordening rege
lende de veiplichting tot het doen
van aangifte van de verhuizingen
binnen de gemeente, niet behoorlijk
worden nageleefd
Herinneren den ingezetenen de op
hen rustende verplichting tot het doen
van aangifte van verhuizing binnen
de gemeente, en brengen daartoe bij
deze te hunner kennis de bepalingen
van gezegde verordering, welke luiden
als volgt
1. De Hooiden van huisgezinnen of
afzonderlijk levende personen, bin
nen de gemeente van woning ver
anderende, zijn verplicht daarvan
binnen ééne maand ten raadhuize
aan den Ambtenaar, belast met
het bijhouden van het bevolkings
register, aangifte te doen.
2. Zij die het voornemen hebben te
kennen gegeven om de gemeente
te verlaten, en dientengevolge een
getuigschrift van verandering van
werkelijke woonplaats hebben ont
vangen, zijn verplicht, indien zij
van dat voornemen afzien, daarvan
ter plaatse en aan den Ambtenaar,
in art. 1 vermeld, binnen ééne
maand na de dagteekening van
het afgegeven getuigschrift, kennis
te geven.
3. De overtreding van elke der be
palingen van deze verordening
wordt gestraft met eene geldboete
van ten hoogste zeven gulden.
Gedaan te Amersfoort, den 20.
Februari 1897.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris.
W. L. SCHELTUS.
Te Arnhem hebben al de nieuw
benoemde deskundigen en taxateurs
voor de personeele belasting bedankt
en zulks op grond van het hun toe
gekende geringe schal tersloon. Men
zegt dat armenzorg aangeboden heelt,
zich in den vervolge daarmede te be
lasten.
In het nieuwe nummer van De
Nederlandsche Tourist worden door
het Nederlandsch Touristen-bureau
van de heeren Lissone Zoon weder
twee belangrijke reizen aangekondigd.
De datum van vertrek van beide is
op 24 Maart vastgesteld.
Bij de reis naar Spanje wordt er
voor gezorgd, dat de toeristen juist
te Sevilla zijn tijdens de eeuwenoude,
door gansch Spanje beroemde plech
tige optochten gedurende de Goede
Week. De reis naar Italië verdient
zeer de aandacht, omdat daarbij een
plaats is ingeruimd aan Sicilië, van
welk eiland Goethe getuigde, dat,
zonder het gezien te hebben, Italië
»gar kein Bild in der Seele macht."
Voorts vindt men in dit nummer van
De Tourist het reisplan voor een reis
naar de Riviera en Noord-Italië in
April, enz.
Jaap is weder aan liet werk.
Le Véto, die hem zag trainen in liet
Winter Vélodrome te Parijs, zegt dat
als hij zoo doorgaat, hij weldra zijn be
wonderenswaardige volhoudende snel
heid, die hem den bijnaam van #de
locomotief" geschonken heeft, terug
zal hebben gevonden. De Holland-
scho Crack spurtte misschien nimmer
zoo lang als nu en alles doet geloo-
ven, dat, zoodra het zomerseizoen
geopend is, Jaap weder een zeer ge
vreesde concurrent zal zijn.
Door liet voorloopig bestuur van
de Protestantsche Vereeniging lot ver
pleging van Lepralijders in de kolonie
Suriname is tot »de Protestanten" in
Nederland een oproeping gericht,
waarin zij om steun verzoeken ten
einde den melaatschen in Suriname te
hulp te komen.
Minstens f 20,000 is noodig, waar
van f 6000 aanwezig is, 1». tot het
stichten van een eigen asyl, waar zij
verpleegd worden, die zich niet thuis
gevoelen in het gouvernements-ge-
sticht; 2°. tot het bouwen van een
kerk 3°. tot het bouwen van woningen
voor den leeraar en de dienende zuster.
In liet N. v. d. D. werd de
vraag gesteld wie in 1898 Koningin
Willielmina de kroon op het hoofd
Naak het Ehqelsch
van
HUGH CONWAY.
8)
Maar de kaarsen brandden nog, en
zouden het werk even goed doen. Met
groote zelfbeheersching stond hij op
en blies ze uit. Hij zat eenigen tijd
in het duister; daarop betrapte bij
zich, dat hij naar zijne lucifers zocht.
Hij wist maar al te goed .waarvoor hij
ze noodig had. Hij streek met bevende
hand één af. Zij ging uit, maar niet
voordat hij door een toevalligen blik
in den spiegel had opgemerkt, dat
zijn gelaat doodsbleek was geworden.
-Zal ik er m'n levenlang zóó uit
zien, als ik dit doe?" mompelde hij.
Hij wierp de doos met lucifers verre
van zich.
Maar den brief hield hij nog in de
hand. Hij kon hem even gemakkelijk
in stukken scheuren als verbranden.
Ofschoon hij zichzelven nog mistrouw
de, werd hij toch elke minuut sterker.
Hij liep op den tast naar de secretaire,
legde den brief op zijn' vroegere rust
plaats, deed ze op slot, en ging naar
bed.
Den volgenden morgen was hij zich
zelf weêr meester, maar voelde zich
naar lichaam en geest afgemat door
den zwaren strijd, welken hij had
doorstaan.
"Ik ^al nimmer meer lachen om
Luther's strijd met den duivel," zeide
hij schier ootmoedig. «Ik weet thans
hij ervaring hoe gemakkelijk een bij-
geloovig mensch met een' levendige
verbeelding in zijn' persoonlijkheid
gelooven kan."
Cuthbert Wrey vergat dien avond
nooit; na dien tijd was hij altijd toe
gevend, misschien te toegevend voor
zondaarsen vóór hij veroordeelde
dacht hij aan dat glimmende vuur en
aan den brief, welke ongelezen in zijn
hand trilde.
Na het ontbijt haalde hij den brief
weêr voor den dag en ging kalm zit
ten om hem te lezen. De inhoud was
ongeveer zooals hij vermoed had. Hij
was reeds enkele maanden geleden
geschreven, en met zorg gesteld. Hij
luidde
"Mijn waarde Mr. Wrey!
«Tb heb heden mijn testament
gemaakt. Beoordeel ik u juist, dan
zal niemand over zijn inhoud ver
baasder zijn, dan gij. Ik vermaak
u alles; maar ik vermaak het u
ter bewaring. Jaren geleden verliet
mij mijn zoon, mijn eenig kind
ot ik moest liever zeggen, dat ik
hem verstootte. Het leven, dat liij
leidde, rechtvaardigde dien stap
volkomen. Maar hij is desniettemin
mijn zoon. Ik heb hem lief; maar
ik durf hem geen geld na te laten
om er kwaad mede te doen. Ik
weet niet wddr hij zich ophoudt,
daar ik sinds den dag, waarop wij
in toorn van elkander scheidden,
niets van hem heb gezien of gehoord.
Hij kan veranderd zijn, of liij kan
zich veranderen. In dit geval
indien gij overtuigd zijt, dat hij een
ordelijk leven leidt, moet mijn ver
mogen hem ten deel vallen. Trouwt
hij, of is hij gehuwd, dan moet alles
op zijne kinderen overgedragen
worden alles behalve vijf duizend
pond, welke ik u verzoek als een
bewijs van vriendschap van mij te
willen aannemen. Mocht mijn zoon
vóór mij gestorven zijn, en geen
kinderen nagelaten hebben, wil dan
mijn vermogen als het uwe beschou
wen en er naar goedvinden over
beschikken, en moge het dan u
meer geluk aanbrengen, dan het mij
aangebracht heeft. Ik geef u dit
doende een blijk van vertrouwen,
zooals maar weinige vrouwen van
mijn leeftijd in een man zouden
stellen. Indien ik u opwekte, u
dit mijn vertrouwen waardig te
toonen, zou dat twijfel verradeu,
en deze brief niet de minste waarde
hebben. Gij zult dezen brief lezen
na mijn dood en het openen van
mijn testament, en, zooals ik hoop
en gaarne geloof, in liefde gedenken
uwe vriendin.
Honokia Blatchfobd."
"P.S. Zijn naam is Ralph."
Het was zooals hij vermoedde. Door
de laatste woorden der ontslapene met
de opdracht van dezen brief in verband
te brengen, werd het hem duidelijk,
dat zij met de eene liand gaf, en het
met de andere terugnam. Daar hij
Mrs. Blatchford's karakter zoo goed
kende, viel het hem licht tusschen
de regels van dien brief te lezen. Hij
kon den trots zien, welke haar had
gedrongen zich aan de letter, maar
niet aan den geest van een besluit,
te houden dat zij eenmaal onherroepe
lijk verklaard had. Hoe zwaar haar
zoon haar ook mocht gegriefcl hebben,
in haar hart had zij hem vergeven;
maar nu zij eenmaal gezworen had,
dat zij hem geen penning zou nalaten,
had zij op deze buitengewone manier
een vergelijk getroffen met hare ach-