NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
De VereeniEfle Staten van Europa.
BUITENLAND.
No. 22.
Woensdag 17 Maart 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Feuilleton.
Mrs. BlatchMs uiterste wil.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per poit door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.#
Völker Europa's wahret eure
heiligsten Güter.
Wilhelmus Rix.
Rondom het eiland, waar, naar
luidt der sage, in den ouden tijd,
een gedrochtelijk monster, half stier
half mensch, minotauros genaamd,
zich ophield en knapen en meisjes
verslond, zwemmen nu op de golven
andere, in 't minst niet fabelachtige,
maar zeer materieele monsters onzer
moderne industrie en techniek en
hebben reeds hun bulderend geluid
doen hooren, vuur en vlam spuwend,
met dood en verderf dreigend.
Het zijn de monitors, torens- en
ramschepen, torpedo's en wat dies
meer zij der groote mogendheden,
die als nieuwerwetsche draken het
schoone Candid omringen, het van
ouds beroemde Kreta, met zijn hon
derd steden, zijn sagenrijken berg
Ida, zijn wijzen koning Minos, van
I waar Griekeniands beschaving geko-
I men is, maar dat, onder het Turksch
wanbestuur verwilderd, thans bezig
J is in eigen ingewand te wroeten.
Rondom en op Kreta waaien de
j vlaggen der vijf grootmachten van
I Europa en zingen de metalen mon
den der pantsergevaarten hun concert.
Angstig vragen de volkeren zich
af, wat zal er daar ginds in het verre
oosten het gevolg van zijn. Zal het
unisono blijven klinken, of zullen er
weldra dissonanten worden vernomen,
I schrille tonen van naijver, van twee-
I spalt, van oorlog, die dan Europeesch
3 zou kunnen worden
Voorspellingen te uiten ware ge
waagd Overal liggen voetangels en
klemmen, kruitmagazijnen die ont-
j ploffen, kanonnen en geweren, die
van zelf ontbranden kunnen Toch
gelooven wij niet, dat het tot een
Europeeschen oorlog komen zal. Er
staat te veel op het spel. Ieder poten
taat of verantwoordelijk staatsman
schrikt voor de ijzingwekkende ge
volgen terug. Het is geen mensch-
lievendheid, geen zucht naar vrede
uit moreelen drang geboren, ook
geen afschuw voor de gruwelen van
den oorlog, die de grootmachten, hoe
jaloersch ze inwendig ook op elkaar
zijn, tot eenstemmig handelen dwingt;
maar alleen de vrees voor het ont
ketenen van hartstochten, die, nu
Europa tot de tanden gewapend is,
zou kunnen voeren tot een al vernie
lenden volkrenstrijd, waarbij de Napo
leontische oorlogen kinderspelen zou
den blijken te zijn.
Maar er is nog een andere reden,
die mij doet gelooven, dat de groote
Europeesche oorlog, waarmee zooveel
jaren reeds gedreigd is, die ons tegen
woordig geslacht als een nachtmerrie
vervolgt, niet tot de groote waar
schijnlijkheden behoort. Er doemen
voor Europa andere gevaren op, die
reeds hun sombere schaduwen over
dit wereldlijk werpen, en, de volkeren
zullen dwingen, of ze willen of niet,
tot aaneensluiting, tot wederkeerig
hulpbetoon.
Keizer Wilhelm, de veelzijdige, lee-
kende een jaar geleden een schets,
die veler glimlach opwekte, maar die
toch een bewijs is, dat de Duitsche
imperator een scherpen blik in de
toekomst staat. Het was een heen
wijzing naar het «gele gevaar", dat
over ons kan komen uit Azië, van
uit Japan, uit China, uit Indië, welke
rijken uit hun eeuwenlangen winter
slaap gaan ontwaken en op econo
misch gebied ons met nog grooter
verschrikkingen dreigen dan ooit
Attila met zijn Hunnenscharen. of'
Tsengiskan met zijn Mongolenhorden
het oude Europa deed ondergaan. En
is er gevaar van Azië in het oosten,
niet minder schrap zet in het westen
zich Amerika tegen het oude wereld
deel, van welks producten liet niet
meer weten wil en welks markten
het reeds met zijn waren overstroomt,
in de twintigste eeuw zal Europa
voor andere vraagstukken geplaatst,
er zal een andere Oostersche en
Westersclie quaeslie gesteld worden
dan de huidige, en, evenals thans
rondom Kreta, zullen de mogend
lieden met elkaar moeten overleggen,
hoe ze zich tegenover Amerikanen
en Chineezen staande zullen houden.
«Haat", zoo las ik dezer dagen
elders, «tusschen de Europeesche
natiën is vooroordeel, en heeft geen
redelijken, maar veeleer een kunst-
matigen grond, leder volk evenals
ieder individu heeft zijn goede en zijn
slechte eigenschappen, zijn deugden
en zijn zwakheden. Dat het eene
volk tot het andere zegt: «ik wil
met U strijden, want Uw vlag heeft
een andere kleur dan de mijne", is
de taal van groote kinderen, inaar
niet van denkende menschen. Het
zijn de hooge invoerrechten, welke
de samenwerking tusschen de volken
tegenhouden en het is een armzalig
denkbeeld, dat ons werelddeel nog
gescheiden is in een aantal afgesloten
ruimten, evenals kamers van een ge
vangenis, w aarvan de kamers op hoog
bevel niet inet elkaar in aanraking
mogen komen."
Voor honderd jaar bestonden die
afscheidingen nog tusschen de pro
vinciën van Holland en van Frankrijk,
voor vijftig jaar bestonden zij nog
tusschen de Duitsche Staten. De
twintigste eeuw zal ze naar mensche-
lijke berekening doen verdwijnen, en
een tolverbond zal het natuurlijke
gevolg zijn van de hedendaagsche
politieke samenwerking.
Mooi ideaal, waarvoor wij strijden
met hartstocht, al zullen wij het
misschien niet beleven. Wanneer zal
een van de gekroonde Hoofden in
Europa eindelijk eens verder zien dan
de enge grenzen van zijn eigen land,
en een Europeesch tolverbond rnaken
tot het platform van zijn internatio
nale staatkunde?
Wie weet of niet eenmaal de voor
grootsche idealen zoo vatbare Keizer
van Duitschland hoe militairist en
hoe beschermingsgezind hij op dezen
oogenblik zij, de man zal wezen, die
het initiatief neemt tot de stichting
van het Europeesche Tolverbond. Als
Wilhelm II dat doet, zou hij den
logischen weg volgen, welke nood
wendig de voortzetting moet zijn van
zijn tot nu toe zoo krachtig gehand
haafde vredespolitiek.
Deze aaneenschakeling is niet te
vermijden, zij zal van zelve zich op
dringen. Dit de vredespolitiek volgt
het gemeenschappelijk overleg tus
schen de Mogendheden, en uit dat
overleg volgt de afschaffing of ten
minste de verlaging der douaneliniën.
Het Europeesche Tolverbond zal den
zegenrijken arbeid worden der vol
gende eeuw.
En daarbij komt nog een andere
factor die niet te verwaarloozen is.
Men kan van de sociaal-democraten
denken wat men wil, maar niemand
zal durven ontkennen, dat een partij,
die in Duitschland haast de meeste
afgevaardigden naar den Rijksdag
zendt, die in Frankrijk een staat in
den staat is, waarmee iedere regee
ring heeft te rekenen, die in Enge
land onder eenigszins andere namen
en vormen toch reeds op vele wetten
en instellingen haar stempel heeft
gedrukt, dat die partij geen macht
is, die te zijner tijd eefi woordje mee
zal spreken. Welnu, al wat sociaal
democratisch denkt en gevoelt, heeft
een afschuw van het militairisme,
ken geen grooter kwaad dan oorlog
voeren.
Zoo wil het mij toeschijnen, dat
allerlei machten en invloeden, bewust
of onbewust, elkaar goed- of kwaad-
gezind, samenwerken om te geraken
tot dat grootsche doel, waarvan het
uit zooveel heterogene brokstukken
één geworden Duitschland en Italië
reeds het voorspel waren, het vor
men nl. van een Staten-Bond van
het Vereenigde Europa. Heeft de
20e eeuw die taak volbracht, dan
kan zij in den nacht der eeuwen met
gerust geweten verdwijnen, in het
bewustzijn een grondpijler te hebben
opgericht van het gebouw, dat een
maal de geheele menschheid zal om
vatten.
K.
De verhouding tusschen Engeland
en Transvaal is tegenwoordig vrij ge
spannen. Londensche bladen nemen al
lerlei berichten op aangaande Kruger's
gedrag en Kruger's redevoeringen in
Bloemfontein en elders. Ook wordt
er geseind van oproerige bewegingen
in Johannesburg, natuurlijk weer aan
den gang gemaakt door Engelschen.
Uitlanders liepen langs de straten het
Engelsche volkslied te zingen, dat
door de Boeren met hun volkslied
werd beantwooid. Te Johannesburg
worden handteekenirigen verzameld
op adressen tegen een nauwere aan
sluiting van den Oranje Vrijstaat en
Transvaal.
Ook brengt men te Londen Duitsch
land weer in betrekking tot Transvaal.
Volgens de Daily Mail werd Zaterdag
uit Kaapstad gemeld, dat Duitschland
herhaaldelijk groote scheepsladingen
oorlogsmunitie naar Transvaal zendt,
die aan de Walvischbaai worden ont
scheept en vandaar landinwaarts wor
den vervoerd.
Dit wekt wantrouwen op in de
olficieele kringen van Kaapstad. De
Tiansvaal wapent zicli voortdurend.
Uit Frankrijk alleen worden maande
lijks ongeveer drie honderd ton ka
nonnen en krijgsvoorraad naar Trans
vaal verzonden.
De Cape Times meldt, dat geweren,
die van het stempel van het Duitsche
leger voorzien zijn, in de oostelijke
districten zijn binnengesmokkeld, m
Hamburgsche couranten gewikkeld.
Ook wordt uit Kaapstad beweerd,
dat liet niet vlotten wil met de onder
handelingen voor een nauwere aan-
Naab hit Ehoelsch
van
HUGH CONWAY.
14)
«Breng me de brieven, welke met
de avondpost gekomen zijn," zeide zij
tot den binnentredenden bediende.
Cuthbert hield er geen secretaris
op na. Hij was een werkzaam man,
die niet tegen wat arbeid opzagmaar
gedurende de zittingen van het Par
lement, was zijne correspondentie zoo
omvangrijk, dat zijne vrouw den laat-
sten tijd zijne meeste brieven opende,
en ze naar het meer of min belang
rijke van den inhoud sorteerde. Op
die manier spaarde zij hem veel tijd.
Ook dien avond was een' goede
bezending bezorgd. Zij opende en
doorliep brief voor brief alle be
halve één of twee, welke zij onge
opend terzijde legde, om reden zij
door de initialen op de enveloppe
wist, dat zij zulke gewichtige politieke
zaken behelsden, dat zij ze niet het
eerst moest lezen. Eindelijk kwam
zij aan een dik pakket, dat was ver
zegeld en aangeteekend. Het droeg
het poststempel Liverpool, en op de
enveloppe stond "Particulier,"
maar dat stond op elke tweede enve
loppe. Zonder aarzeling brak zij het
pakket open, nam er den brief uit,
en liet de overige papieren erin.
»Een bedelbrief met de noodige
getuigschriften," dacht zij, het papier
openvouwende, om het vluchtig door
te loopen. Een klein, schitterend
voorwerp viel er uit in haar schoot.
Het was een gouden kruis, waarvan
één arm was afgebroken. Zij nam
het in haar hand, bekeek het een
oogenblik, en schrikte toen op, alsof
een' slang haar had gebeten. Met
het kleinood nog in de hand, keek
zij den brief weder in, en bij eiken
regel, welken zij las, werd haar ge
laat bleeker.
De missive was kort, maar haar
inhoud moet zeer duidelijk geweest
zijn, daar Marion haar niet tweemaal
behoefde te lezen. Toen zij aan de
laatste woorden gekomen was, liet zij
beide, brief en kleinood vallen, slaakte
een' pijnlijke kreet, en bedekte de
oogen met hare handen.
"O, m'n lieveling!" kermde zij, »en
is dat de reden is het dat, waar
om je den laatsten tijd zoo veranderd
bent! O Cuthbert, ik heb het mis
schien verdiend, maar niet zóó
Zij bleef eenigen tijd verslagen zit
ten; toen veranderde haar stemming.
Zij stond op, wisehte zich de tranen
uit de oogen, en stapte de kamer op
en neer als een koningin.
«Zoo een engel me dat gezegd had,
zou ik hem met minachting uitge
lachen hebben! Na zoovele jaren
zoovele gelukkige jaren! Cuthbert,
Cuthbert! Waarom deedt je het?
Hoe kon je het doen! Gij hadt het
recht alles te weten. Zoo gij het
verlangd hadt, zou ik bet je verteld
hebben 't je openhartig verteld
hebben, in weerwil van je belofte.
Maar, ohet op zoo'n manier te ver
nemen door een gehuurden spion
Hier liet haar fierheid haar weder I
in den steek, en heete tranen rolden
haar langs de wangen. Maar eindelijk
kwam zij tot kalmte, doch er sprak
een' wereld van diepe smart uit de
woorden, welke zij tot haren afwezigen
echtgenoot richtte
"Ja, je zult me nog beminnen, en
ik zal je dit zelfs vergeven. Maar
nimmer, nimmer zullen we wêer de
zelfde nimmer geheel dezelfde voor
elkander zijn, Cuthbert!"
Daarop bekeek zij den inhoud van
het pakket. Twee of drie brieven in
bet schrift van een' vrouw dat zij
maar al te goed kende welke haar
een gevoel gaven alsof er spoken uit
het verleden voor haar oprezen. Zij
legde alles wêer in het couvert, sloot
het weg, en zat tot laat in den nacht
na te denken, verlangende naar den
morgen, welke aan hare onzekerheid
een einde zou maken.
Den volgenden dag keerde Cuthbert
nog juist tijdig genoeg terug, om haar
een oogenblik te ontmoeten alvorens
hij naar het Parlement ging. Hij had
een' vraag in zijn notitie boekje, welke
hij wist dat als een' gevederde pijl
den Minister van Binnenlandsche Zaken
in de zijde zou treffen. Hij was in
betere stemming dan gewoonlijk.
«We zullen hun een' behoorlijke
nederlaag bezorgen!" riep hij. "We
zullen hen in hunne eigene sterkten
slaan. Maar wat zie je er slecht uit,
m'n lieveling. Wat scheelt er aan?
"Ik heb een slechten nacht gehad,"
stamelde zij. Zij kon hem op dat
oogenblik geen verwijt doen- Het
was haar een raadsel hoe zijn' stem,
waar bij dien brief verwachtte, zulk
een onbedriegelijken angst en bezorg-
heid kon uitdrukken.
"Ga liggen, m'n lieve," zeide hij,
»en rust tot ik thuis kom. Ik hoop
vóór bet middagmaal terug te zijn."
Hij kuste haar en ging naar St.
Stephen's. Uitgenomen de vrees voor
eenig bericht, dat de post hem te