NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. BUITENLAND. DE LIJKWACHT. No. 30. Woensdag 14 April 1897. Zes-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Feuilleto n. 7> Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte^ In antwoord op de tallooze aan vragen naar het Zondagsblad be- hoorende bij het nummer van Za terdag 10 April j.l. berichten wij onzen lezers, dat door overgroote drukte bij genoemd nummer geen Zondagsblad verscheen. Deze week hopen wij echter een dubbel num mer te verzenden. DB UITGEVER. Met een enkel woord werd reeds melding gemaakt van een inval van Grieksche benden op Turksch grond gebied en gewezen op het groote ge vaar, dat daaruit voor den reeds zoo lang bedreigden vrede kon ontstaan. Dat gevaar bestaat nog, bestaat in nog hoogere mate dan voorheen. Want het blijkt, dat het niet. zooals eerst gemeend werd, Grieksche rooverben- den waren, die de grens van Thes- salië overtrokken maar gewapende Grieksche ongeregelde troepen, leden van de bekende patriottische vereeni- ging Elhnike Hetairiadie met dui delijk opzet een botsing hebben wil len uitlokken tusschen Turken en Grieken. Men kent zoo eenigszins de aspi- ratiën dezer Vereeniging; zij wil in de eerste plaats de samentrekking van alle gewesten, waarin de Grie ken in de meerderheid wonen, waarin de Grieksche taai door vele gezinnen gesproken wordt. Zij is een groot en uitgebreid genootschap, dat zijne ver takkingen heeft in alle rangen en standen der maatschappij, dat over groote geldsommen beschikt, dat een groote macht vormt in den Griek- schen staat, en als een wachter ge reed staat om telkens op te komen voor de rechten van het Hellenisme. Maar de Vereeniging is tevens fana tiek in haar liefde voor het Hellenis me, in haai' wensch oin de Grieksche grootheid uit te breiden, en als er zoolang en zoovaak is aangedrongen door de Grieken op een oorlog met Turkije, dan draagt Ethnike Hetairia daaraan zeker voor geen gering deel de schuld. In de laatste dagen begon de oor logskans wat te dalen. Dat heeft on getwijfeld de Vereeniging verdroten, en Vrijdag-morgen heeft zij aan een goed uitgeruste bende van 1500 man, volgens anderen zelfs van üOOO man, bevel gegeven om de grens over te trekken. Vooraf werd te Kalabaka een godsdienstoefening gehouden. Ieder man afzonderlijk legde plech tig den eed van «getrouwheid aan de zaak af, waarop allen den priester lijken zegen ontvingen. Zij waren weldra in een gevecht niet de Tur ken gewikkeld en hebben, volgens een telegram uit Athene, deze ver dreven uit de posten Phoenicia, Per- lientza en Zafosbibassi, die daarop in brand werden gestoken. De Turksche divisie te Grevena onder Hakki-pacha is tegen de Grieken opgerukt en tracht hen te omsingelende Turksche ge neraals hebben bevel gekregen zich, gereed te houden en de reserves zijn opgerukt naar de eerste verdedigings linie. De Grieksche bende wordt ge steund door de Italiaansche vrijwilli gers onder Cipriani. Volgens berichten uit Konstantino- pel zouden de Turksche troepen de opstandelingen zoo worden ze ge noemd in tegenstelling met de gere gelde Grieksche troepen met groote verliezen teruggeslagen hebben naar de grenzen. Wij vreezen, dat hier weer een te groot optimisme den Turken parten speelt. De telegrammen van gister uit Athene luiden geheel anders, veel stelliger en duidelijker. Officieele depê ches uit de Grieksche hoofdstad deelen mee, dat de opstandelingen Baltino, op Turksch grondgebied, hebben bezet, daar 800 soldaten in «Ie kazerne be legeren en 9 soldaten gevankelijk naar Kalabaka hebben overgebracht. Het aantal der oproerige benden wordt door de Grieksche bladen niet ge noemd, maar wel denkt men, dat er meer zijn dan 1500, want behalve de belegeraars der kazerne, is er nog een andere groote troep, die verder is opgerukt, waarheen schijnt echter onbekend. Dit incident is, zoo blijkt thans, dus van een uiterst groot belang. Het kan het ergste doen vreezen. In Athene moet de geestdrift nog uitbundiger, nog teugelloozer zijn dan anders, en men roept nog harder dan totnogtoe om den oorlog. De vader landsliefde der Grieken ziet in dezen inval van ongeregelde benden vol strekt geen schennis van volkenrecht, maar slechts een billijke in-bezit-ne- ming van een gebied, dat door af komst en taal behoort aan Grieken land. Of de overspannen verbeelding der Grieksche patriotten zich daarin niet eenigszins vergist, zullen wij voor het oogenbhkniet nagaan. Wel schijnt uitgemaakt, dat niet de Hellenen, maar de Slaven de meerderheid der bevolking vormen in deze Turksche provincie, en het |is zeer wel mogelijk, dat deze Slaven |zich al weinig ge lukkig en voldaan zouden gevoelen onder de heerschappij der Grieken, dat Slavische staten als Bulgarije en Servië zich zeker niet zullen neer leggen bij een naasting door Grieken land van Macedonië. Van Griekenland's zijde, zij het dan ook slechts tegenstrevend wat den koning en de regeering aangaat van Griekenlands zijde is men ver langend naar den oorlog en Turkije is thans de aangevallen partij; eerst in Kreta en thans weer in Macedonië zijn zijn grenzen geschonden door Grieksche troepen of Grieksche onder danen. Bovendien staat het gereed voor den oorlog; nooit, sinds den Krimoorlog, heeft het een zoo groot leger bijeengebracht en dat een zoo goeden indruk maaktehet zal thans den smaad niet langer op zich laten rusten, van zich tot tweemaal toe te hebben laten bespotten en beleedigen. Een uitbarsting van den krijg staat dus heel waarschijnlijk voor de deur. Zal het echtereen Europeesche oorlog worden? Zullen ook de Balkanstaten Servië, Bulgarije, Rumenië er zich in mengen Inzonderheid de beide eerste zijn verlangend genoeg naar buit; zij willen maar al te gaarne een deel hebben van het afbrokkelend Turk sche rijk. Maar daar staat tegenover, dat zij schuchter het oog gewend houden naar St. Petersburg, vanwaar zij het wachtwoord, of althans een weRk moeten afwachten, voor zij tot den aanval overgaan, en het is tame lijk zeker, dat Rusland dien wenk niet zal geven maar eerder dreigend, waarschuwend den vinger zal opheffen om Servië en Bulgarije van elke in menging af te houden. Zoo denkt ook de Köln. Zeit. er over, welk blad in het Oostersche conflict van dezen tijd steeds het oflicieuse orgaan is gebleken der re geering te Berlijn. Daardoor is het blad niet altijd onpartijdig; het is, tot zelfs in zijn particuliere brieven uit Kreta, uiterst gebeten op Grieken en Christenen, en neemt het in vele opzichten op voor de Muzelmannen. Maar van den anderen kant valt het niet te loochenen, dat de Köln. Zeil. altijd buitengewoon goed is ingelicht. Het Keulsche blad nu gelooft, dat na de laatste gebeurtenissen de Grieksch-Turksche oorlog een goed stuk naderbij is gekomen. Deze schennis der Turksche grenzen heeft echter niet meer dat dreigend karak ter, hetwelk zij voor eenige maanden had. Toen zou zij onvermijdelijk tot een Europeeschen oorlog hebben ge voerd, wijl een gedeelte der groote mogendheden vastbesloten de zijde der Grieken zouden hebben gekozen, en de andere groote staten even be slist voor Turkije in de bres zouden zijn gesprongen. Dit is nu anders nu zal, zegt de Koln., wel geen groote mogendheid zich meer durven ver klaren voor de Hellenen, die tot tweemaal toe het volkenrecht belee- digden. En wat vooral een goed teeken isRusland heeft ondubbel zinnige bewijzen gegeven, dat het niet van plan is om, onder het masker der bescherming van de orthodoxe Christenen, op te treden voor de Grieken, of de Slaven aan te vu- vuren tot den oorlog het zal inte gendeel, dat hebben de laatste weken geleerd, de Balkan-staten afhouden van elke inmenging. De Köln. Zeil. hoopt verder op een zeer korten duur van den oorlog. Want Griekenland zal het nooit lang kunnen uithouden, en het zal in geenen gevalle aan Turkije eenig grondgebied kunnen ontrukken zon der de hulp der groote mogendheden. «Maar misschien werkt dit plotseling conflict aan de grenzen als een koud bad op de geestdrift der Helienen, en beseflen dezen, hun koning en hunne regeering, dat zij te ver zijn gegaan." Hier achten wij, dat de Köln. wat al te optimistisch de zaak beschouwt. De inval der Grieksche benden schijnt inderdaad reeds tot gerechten tus schen Grieken en Turken aanleiding te hebben gegeven. Uit Atliene wordt althans aan een Duitsch blad geseind «De inval der Grieksche vrijscharen geschiedde ten Noordeu van Kalabaka. Daar werd het vuur geopend van den kant der Turken en gericht op de vrijscharen zoowel als op de Grie- sche grensstations, daar men een algemeenen aanval duchtte. Van vier Grieksche stations werd daarop gelijktijdig het vuur beant woord. Twee Grieksche bataljons der Jagers namen deel aan het gevecht, dat zich ontwikkelde op de geheele grenshnie van Zygon tot Asproiklissia ten noorden van Kalabaka. De don der der kanonnen werd gehoord tot in Karditsa. De Turken werden overal teruggedrongen, hun grensverster- Een' vertelling van M. VON EBNER-ESCHENBACH. Hij greep zijn hoofd: Och, ik was zoo bang voor m'n vader, hy was zoo streng." «Bang? hoe is 't mogelijk, dat iemand, die zooveel kracht heeft, toch bang is Uit vrees heeft de onverlaat gezegd: Ik heb niets met u uit te staan Zij drukte de wangen op de borst harer moeder«Hoort gij me, ik zweer het u, mijn hand ligt op uw hoofd, mijn gelaat ligt op uw hart. Ik ben volkomen onschuldig geweest, gij kunt uit den hemel op me nederzien, en behoeft geen hartzeer te hebben. Doe 't maar, zie op me neder. Thans kan ik tot u spreken, en bloos zelfs niet eens meer. Toen gij leefdet, kon ik alleen zeggen: «'tis gebeurd, en George heeft het gedaan. Meer kon ik niet zeggen, en gij hebt gezien, hoe ik wegkwijnde, en waart vol angst, dat ik me iets zou aandoen, als gij veel vroegtEn vader, die Zij hief het hoofd op, onderdrukte een scheldwoord, en sprak met bitteren hoon: «die vond het eer aangenaam, hij had nu eens een redelijken grond om me af te ranselen, en zat daarna voortdurend in de kroeg, wéér hij troost zocht voor mijn ongeluk Mijn ongeluk, dat die daar bewerkt heeftO, moederbrak zij harts tochtelijk uit: «open nog een keer, één enkele keer uwe oogen eD zie hem aan. Ziet hij er niet uit als het kwade geweten Trek uwe vergiffenis in en vloek hem, zooals hij 't ver dient Hij bukte zich onwillekeurig onder de vervloeking, welke zij over hem inriep. «Zwijg toch eindelijk eens," sprak hij. «Waarom moet je me zóó ver pletteren? Ik zal alles, zooals ik ge zegd heb, goed maken. Ek trouw je. Ik zou je reeds lang genomen hebben, maar kon ik het doen Ik heb moeten wachten, tot je vader gestorven was. Zoolang die er was, zou hij ons tot den bedelstaf gebracht hebben. Je vader heeft ook zoo lang geleefd." Geheel in gedachten verzonken, had zij hem laten doorpraten, zonder naar hem te luisteren. Bij de laatste woorden werd zij opmerkzaam en knikte toestemmend. «Te lang ge leefd, zooals alle slechte lui. Jou vader heeft meer haast gemaakt, die heeft onmiddellijk z'n plaats inge ruimd, toen je den leeftijd hadt, om baas in huis te zijn. O," begon zij na een' korte pauze weder, «indien de mijne maar een paar jaar vroeger gestorven was, dan waren we van hier vertrokken, moeder en ik. We waren vlijtige arbeidsters, men wilde ons altijd gaarne hebben. Maar ellende en gebrek, en de laatste zware ziekte. Daardoor is moeder ge knakt. Den ganschen dag arbeiden, den ganschen nacht waken, dat heeft zij niet volgehouden." Georg kuchte eenigszins afwerend en nadenkend«Nu ja, zeker. Maar thans zijn beiden dood, en ik trouw je dus. Heer Pastoor kondigt ons den volgenden Zondag voor de eerste maal af, en binnen drie weken haal ik je af voor de trouwplechtigheid, 't Is hoog tijd, dat je wegkomt. Gerst- hofer, die het krot" hij keek min achtend om zich gekocht heeft, kan niet verlangen, dat het vroeger leeg komt en hij het kan sloopen." «Dat weet ik ook wel," hernam zij. «Ik zal hem ook niet lang tot last wezen. Mijn moedertje vergezel ik nog, zoodra zij is uitgedragen dan vertrek ikregelrecht van het kerkhof." Deze woorden klonken hem als grootspraak en als een bedreiging in de ooren, en hij mompelde verdrietig «Zie naar een ander om, dien je voor den gek kunt houden. Je wilt ver trekken? Waarheen dan? Je hebt geen' ziel op de wereld, je hebt niets en niemand!" «Dan vergis je je. Ik heb twee goede vrienden deze hierFier en vol zelfvertrouwen strekte zij hare krachtige armen uit. «Zoolang die me niet begeven, ben ik niet verlaten. Bij ons weet, Gode zij dank, ieder nog door de wereld te komen, die niets wil en verlangt dan arbeid!" Hij haalde de schouders op: «Wat zul je beginnen? In dagloon werken? Of zoek je een dienst?" «Ik heb er reeds een. Den eerst- volgenden nacht slaap ik reeds aan den overkant in St. Egyden. De boerin, bij wie ik dezen zomer aan 't werk geweest ben, heeft juist gis teren weêr om mij gezonden." «En bij die ga je in dienst?" «Bij die ga ik in dienst.» «Ik feliciteer je!» riep George, «bij die zul je 't goed hebben.» «Zooals ik 't reeds eenmaal gehad heb. Streng is ze, dat is waar, maar wat geef ik daarom Ik ben zelf ook streng, en juist daardoor hebben we 't zoo goed met elkander kunnen vin den. De boerin heeft eenvoudig een slechten naam, zooals ieder tegen-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1