utieuwe Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Officiëele Publicatie. BINNENLAND. Mo. 40. Woensdag 19 Mei 1897. Zes-en-twintigste jaargang. VERSCHIJiVT WOENSDAG EN ZATERDAG. Feuilleton. DE SPION, Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.-10; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts di'iemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De Burgemeester van Amersfoort, Gezien art. 51 der Kieswet in ver band met art. 2 van het Koninklijk besluit van 26 Februari 1897 (Staats blad No. 69) Brengt ter kennis van belangheb benden dat op Dinsdag 1 Juni a. s., ten Raadhuize te Amersfoort van des voormiddags 9 uur tot des na middags 4 uur opgave van candidaten voor de verkiezing van éên lid voor de 2de Kamer der Staten-Generaal in het Kiesdistrict „Amersfoort" kun nen worden ingeleverd. Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voorletters en fle woonplaats van den Candidaat en onderteekend zijn door minstens e e r t i g Kiezers, bevoegd tot deel neming aan de verkiezing waarvoor de inlevering geschiedt. Formulieren van deze opgave zijn ter Secretarie alhier kosteloos ver krijgbaar gedurende 14 dagen vóór en op den dag der verkiezing Amersfoort, 15 Mei 1897. De Burgemeester voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK. Niet onbelangrijk dus schrijft bet U. D. is in de laatste dagen de drukte aan 's Rijks-Munt, veroor zaakt door de valscbe rijksdaalders in Ned.-Indië. In hoe grooten getale deze daar rondzwerven is genoeg bekend. Haast zijn meer valscbe dan echte rijksdaal ders in Indie in omloop, tegen woordig ook guldens. De oorzaak daarvan is niet ver te zoeken. Gering is de waarde van het zilver tegenwoordig, waarbij komt dat velen in Indië een groote massa zilver in voorraad hebben. Bijna natuurlijk dus, dat de zilverbezitters dit in den vorm van gangbare munt trachten te verwelken en om te zetten, bij welke bewerking zij zóó weinig op bet uiterste voordeel zien, dat zij in de rijksdaalders meer waarde aa.i zil ver leggen dan 's Rijks-Munt zelve: 790 a 760 tegen 745 aan de Munt. Op zichzelf beeft dus dooreen geno men de valscbe rijksdaalder, in Indië gemaakt, eene hoogere waarde dan de echte, in Nederland gemaakt. De verdienste of 't voordeel van den Indischen rijksdaalder zit dus daarin, dat het daaraan verwerkte zilver meer opbrengt. De namaak dier rijksdaalders is allerkeurigst. Noch aan kleur, noch aan klank zijn zij, zells voor 't ge oefende oog en oor, te onderkennen. Van daar dat het uitgeven er van zoo gemakkelijk ging, lot eenmaal door zekere kenteekenen de verval- scbing ontdekt werd. Waarom ze dan door de voort durende geldzendingen naar Nederland niet ook hier in omloop zijn gekomen Zeker zijn er vele uit Indie naar. bier verzonden, maar de Ned. Bank, die ze in betaling uit Indië ontving, zette er aanvankelijk de schaar in, verknipte ze bij ontvangst en ontdekking, tot dit der Bank verboden werdzij bad tot onderzoek de rijksdaalders op te zenden aan 's Rijks-Munt. Van daar nu de drukte, als boven gezegd, aan de Munt. Iri de laatste acht of tien dagen zijn vijf kisten met rijksdaalders daar aangekomen, inhoudende 150, 180, 210, 520 en 110 rijksdaalders (ook guldens). Blijk baar weet de Ned. Bank zelve ook zeer goed de valscbe te onderkennen, want de hier ontvangene waren allen valse h. De schade, door de afkeuring ge leden, komt ten nadeele van de af zenders uit Indië aan de Ned. Bank, want deze neemt ze slecht voorwaarde lijk, d. i. na goed-bevinding, in be taling aan. Een en ander doet zeker duidelijk zien, dat de ambtenaren der comp tabiliteit, zoowel in Indië als bier, heel wat te doen hebben met de Indische vervalsching onzer rijks daalders. Atjeli. Decorrespondent van het Hbl. seinde Maandagmorgen Zaterdagnacht maakten onze troepen een tocht naar Indrapoeri en Selimoen en maakten zich meester van een ben- ting (de correspondent seint»Atjeh- benting"). Het verlies aan onze zijde bedraagt: gedood twee ollicieren, de kaps. der infanterie G. ,d. P. Scheuer en H. Jacobs en dertien minderengewond dertig minderen en de luits. Jansen (vermoedelijk de tweede luit. der inf. J. A. Jansen: er is ook een le luit. der aitillerie A. C. W. Jansen); en ernstig de 2e luit. der inf. H. A. Messemackers van de Graad, licht gewond de kapt. der inf'. J. N. C. baron van Heerdt. In het heideveld tusscben Buinen en Eksloo, waar in den laatsten tijd weer oude steenen beitels werden gevonden, is thans een steenen mes gevonden ter lengte van 1214 er, ter breedte van 5 cM., benevens een fraai bewerkte steen, van handvatsel voor zien, die een lengte van 5 cM. beeft. Evenals de vorige gevondene, zullen ook deze voorwerpen in de Musea te Assen of te Leiden worden geplaatst. -Een zoon van een boer uit zekere Fi'iescbe gemeente begaf zich naar een uitgever te K. en kocht daar een gedrukt exemplaar van den hoofdelij- ken omslag der gemeente K, om eens goed na te pluizen hoe boog de boe ren met huwbare dochters in die ge meente waren aangeslagen. Men schrijft uit Baarn Konden wij onlangs melden, dat Baarn een wielerbaan rijk zou worden, wij hadden niet gedacht, dat deze zoo spoedig gereed zou zijn, zoodat Zondag 23 Mei reeds de eerste races kunnen gehouden worden. De baan gelegen in liet schoonste gedeelte van het Wilhelmina park en beschut door statige dennen moet volgens kenners behooren tot de beste van het vaste land van Europa. Wanneer men bedenkt, dat de wielersport misschien in geen enkele streek van ons vader land meer beoefenaars telt dan in Gooi en Eemland, dat deze baan ge legen is in het midden en schoonste gedeelte van Nederland en zoo ge makkelijk te bereiken is, dan gelooven wij de Baarnsche Wielerbaan een schoone toekomst tegemoet gaat. De exploitant de heer Frohn alhier heeft niet stil gezeten om de beste rijders voor 23 Mei te engageeren, zoodat zullen mededingen Kingma, Beizen- herz, Slesher, Siep e.a. professionals alsmede de beste amateurs. Tot de belangrijkste nummers behooren die, waarin een Brassard verreden wordt, waarbij den overwinnaar gedurende 20 weken f 2.50 per dag wordt uitge keerd, doch die iedere vier weken moet worden verdedigd. Voorts een wedstrijd van 25 K.M. met gangma- king tusschen Vrouwesen Witteveen. Vrouwes zal rijden zonder gangmaking. De stroom van toeschouwers uit de omliggende plaatsen. Hilversum, Amersfoort, Bussum, Weesp en Am sterdam belooft enorm te worden, zoodat door vele wielervereenigingen reeds toezegging gedaan is tot toe zegging der feestelijkheden. Haal op Bescherming vanden grondeigenaar. Eenigen tijd geleden deed in de pers een bericht de ronde omtrent zeker briefje, door een Groningschen grond eigenaar aan een zijner pachters ge schreven, waarin hij dezen aanzei rnet vaststelling der pachtsom te willen wachten, daar de a. s. verkie zingen ons wellicht graanrechten zouden brengen. Ook wij zeiden daar het onze van. Wij wezen er op, dat hier is be scherming van kapitalisten, ten koste van Jan en alleman lil protectionistische bladen werd toen gezegd „maar dat heele briefje is verzonnen"„dat geval is ondenk baar"; „dit is looze bangmakerij," enz. Sedert hebben wij er de Hande lingen van de Tweede Kamer nog eens op nageslagen. Bij de motie- Dobbelman is dagen lang over pro tectie gesproken en ook de vraag „beteekenen graanrechten ook een hooger pacht voor den landheer?" kwam daar le berde. Ziehier een feit, door mr. W. H. de Beaufort (A toen meegedeeld Ik heb hier eene Belgische courant van 4 Aug. 1894, „Het Volksbelang," te Gent verschijnende, voor mij, waarin ik het lolgende lees: „In het Katholiek weekblad „Ons Vlaanderen" vinden wij het volgende „„Dezer dagen hebben wij eenen pachtbrief gezien van eenen land bouwer nit de omstreken van Soig- riies, waarin stond dat, ingeval er inkomende rechten gestemd worden, de pachter verplicht is in evenredig heid te verduren. (Verduren be- teekent hooger pacht te betalen.) Het schijnt dat dit feit eenig is, maar dat nieuwe pachtbrieven uit Hene gouwen en het arrondissement van Nijvel hetzelfde bevatten."" „Dit doet ons nadenken en de boeren die dat lezen (voor de echt heid staan wij borg) zullen aardige bemerkingen maken Als de rechten moeten dienen om de reeds te zware pachten te verhoogen, is men beter zonder." Men ziet hieruit dat de grondeige naren in België zoodra daar een voorstel werd gedaan tot het hellen van graanrechten, er dadelijk bij zijn geweest om zoo spoedig mogelijk met de voordeelen daarvan te gaan strijken. Wil men meer Ziehier dan een voorbeeld uit ons eigen land: Naar mr. Goekoop Vrijdag- naar bet Duitsch van WILHELM BERGER. 8) »Ik riep den lafaard niet terug. Bij z'n vertrek had hij een brief, welke hij in de hand hield, op m'n lessenaar geworpen. Daarin stond, wat hij niet den moed had me te zeggen. Hij was van Merritt, en ge schreven den avond vóór hun vertrek. Zij gaf me m'n afscheid. We hadden het bij vriendschap moeten laten blij ven, beweerde zij. Het was een dwa ling geweest, dat zij zich voorgesteld had, aan mijn' zijde volkomen gelukkig te zullen zijn. Na dien eerst had zij geleerd wat liefde was. Ook ik, ver wachtte zij vast, zou tot het inzicht komen, dat ik me, zoowel als zij, had vergist. En zoo voort. "Mededeelzamer, dan tegen mij, was de Heer Foster tegen anderen. Nog den zelfden dag vernam ik, dat het paar in Cincinnati, na zich een' huwelijksdispensatie te hebben ver schaft, zich door een vrederechter had laten trouwen, en nu met mevrouw Foster op weg was naar de bezittingen van Douglas in het zonnige Zuiden. Het ongehoorde voorval bracht geheel Dajton in beweging. M'n vrienden zouden James Douglas gelynscht heb ben, zoo zij hem in banden hadden kunnen krijgen. Hij alleen toch, de kort te voren nog algemeen bewon derde, was in aller oogen de misda diger; tegen hem alleen verklaarde zich verontwaardigd de openbare mee ning. En terecht. Een fatsoenlijk man eerbiedigt de oudere rechten an een ander; hij zet zijne netten niet uit in een vreemd water; hij verleidt de bruid van z'n naaste niet heilige gelofte te verbreken. Dat doet geen eerlijk menschMerritt zeker Merritt was zwak geweest. Maar de moeder was op de hand van den ver leider. Zij steunde zijn streven met al de kracht van haar hartstochtelijk karakter. Merritt's huwelijk met James Douglas opende haar op eens de poor ten van het verloren paradijszij vond weêr een' woonplaats in het boven alles geliefde geboorteland. Het een zoowel als het ander drong haar, om met inspanning van al haar krachten het diefachtig plan van haar rijken bloedverwant te steunenOch, Merritt, die vroeger reeds verzekerd had, dat zij onder ons niet kon aar den, was te verontschuldigen. Men had haar voorgepreekt, dat zij voor mij, den eenvoudigen, saaien man, eenvoudig vriendschap, zusterlijke ge negenheid, maar voor hem, den talent vollen wereldling, den aristocratischen wellusteling, liefde gevoelde. Vandaar haar spitsvondige brief, vandaar haar poging om haar gedrag te rechtvaar digen, welke bij haar evenmin uit overtuiging voortkwam, als hij mij overtuigde. "Ik werd niet ziek; ik klaagde zelfs niet. Ik behartigde m'n zaak evenals vroeger, en niemand heeft het aan me bespeurd, hoe Merritt's ontrouw knaagde aan m'n hart. Niemand, behalve m'n moeder. Zij sprak niet veel over de treurige geschiedenis, maar zij behandelde me geruimen tijd met een' teederheid, zooals zij me zeker 't laatst als vijfjarigen knaap betoonde, toen ik, ten gevolge van het roodvonk, zwaar ziek was. En ik herstelde ook thans, evenals vroe ger. Alleen het lachen had ik verleerd. «Wat me sinds dien tijd bijgebleven is, het is een haat tegen den roover van m'n geluk, zoo innig, zoo vurig, dat ik hem duizend dooden zou kun nen doen sterven. Ik had bepaald niet verwacht, dat ik hem immer weêr zou ontmoeten. Maar sedert ik bij bet leger te velde ben, is nu eu dan de gedachte in me opgekomen, dat ik te eeniger tijd in een gevecht met den vijand het gelaat, dat onuitwisch- baar in m'n geheugen gegrifd is, wel eens onverwachts voor me kon staan. En dan greep ik onwillekeurig naar m'n wapens, en onderzocht de lading van m'n revolver «Maar het is beter, zooals het is. James Douglas behoeft niet door mijn' hand te vallen. Maar morgen, als over hem als spion het doodvonnis zal zijn uitgesproken, het commando "Vuur!" te geven dat genot zou ik toch gaarne smaken Falk's verhaal was ten einde. Wij begaven ons langzaan, zonder veel woorden te wisselen, weder naar het leger. Voor mijn tent wachtte mij een ordonnans, die mij een brieventasch en eenige papieren overhandigde. Een luitenant vol dienstijver bad den ge vangene reeds onderzocht, en hem, wat hij in de zakken vond, afgenomen. Ik noodigde Falk uit in m'n tent te komen. Wij konden nog wel zoo lang wachten met ons ter ruste te begeven, tot wij onderzocht hadden, van welken aard de zaken waren, welke tot bezwaring van James Douglas dienen moesten.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1