NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Dit Amerika Daar Rolland."
No. 45.
Zaterdag 5 Juni 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
lÏÏNNKMANI).
Feuilleton.
2)
Amers
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Amersfoort.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels O.-tO; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het vriendlijke Pinksterfeest is ge
komen. Het valt altijd in den heer
lijken tijd van het jaar als bosch en
veld in groei en bloei staan, als 't
weidegroen, geurig en frisch, dicht
doorweven is met gebloemte, daar
boven in feestelijk blauw de lucht
glanst en in hun loovertenten de
vooglen vroolijke liederen zingen. Nu
hebben ook beuk en eik de verdorde
bladeren met nieuwe verwisseld, jas
mijn, sering en kamperfoelie geuren
ons tegen. Hier de gouden regen in
schitterende pracht, daar zilveren
sneeuwbloesem, en in de feestzaal
vol kleuren en geuren het liefelijk
koor van gevederde lluiters en zan
gers. 't Is alles even schoon hier en
op den akker waar loof en halmen
groeien, en op de hei, in de wei en
in 't woud. 't Is alles heerlijk schoon.
Heerlijker nog is de overvloeiende
rijkdom in het gebied des geestes,
waarop heden onze blik gevestigd
wordt. En het allerschoonste, wat
onze aarde te aanschouwen geelt, is
de menschenziel, die door heilige
geestdrift is in vervoering gebracht.
Daarom is zoo bekoorlijk het tafe
reel van dat groepje Galileeërs, op
het Pinksterfeest in Jeruzalem. Ze
zijn zoo moedig en blij, door heilige
bezieling ontgloeid. Hun harte zwelt
van vurige geestdrift, zoo dat hun
binnenste haar niet meer omvatten
en bedwingen kan, maar zich lucht
geeft, opdat de hedige gloed die in
hun boezem blaakt ook de bijge-
stroomde menigte verlichte en door-
tintele. Zij veroverde duizetide har
ten, want zulk een bezieling is de
grootste macht, die men zich denken
kan.
Waar daarna in de wereld het
Pinkstervuur vlamde, heeft het als te
Jeruzalem schoone en zegenrijke won
deren gewrocht.
Weet gij welke de wereldtaal is,
die in alle rijken der aarde, gesproken
en verstaan wordt?
Het is de Pinkstertaai. Vraag niet
of de Pinkstertaai toen in Judeas
hoofdstad de taal was van Parther
of Mediër, van Kretenzer of Arabier.
Zij is de taal die de besten der men-
schen spreken in alle werelddeelen
en hemelstreken en die elk men-
schenhart verstaat, dc taal van waar
heid en eenvoud, van kracht en lijd
zaamheid, van heilige geestdrift voor
al wat waarachtig is en eerlijk en
goed.
Men mag het ta tlwonder van het
Pinksterfeest verklaren zooals men
wil, het zegt ons in elk geval dit,
dat liet de geest van lielde is, de
macht \an het goede, die de volken
der aarde met elkaar vereenigt. Er
is zooveel, dat de menschen scheidt
en uit elkander drijft.
Men moet zich verheugen, werd
terecht gezegd, over elke brug die
gebouwd, over eiken postduif die af
gericht, over eiken berg die door
boord, over elke stoomvaartlijn die
gelegd wordt, om de menschen nader
lot elkaar te brengen en hun verkeer
en omgang te vergemakkelijken. En
hoe gering zijn de scheidingen, door
bergen, afgronden en wateren ver
oorzaakt, vergeleken bij de inwendige
scheiding. Een hinderpaal voor het
verkeer der menschen is liet verschil
in taal. Maar buitendien is er zoo
veel misverstand, wantrouwen en haat.
Vooral bij de oude volken was het een
een gevolg van liet ander. In plaats
van elkander behulpzaam te zijn en
het goede over te nemen, hield ieder
volk zich afgezonderd en noemde alle
anderen barbaren.
De verscheidenheid van taai is ge
bleven, maar toch heeft de Pinkster
geest een uitwendig wonder gewrocht,
zichtbaar voor eenieder. Een aantal
afgronden, waardoor menschen ge
scheiden waren, zijn overbrugd of
dichtgeworpen. Waar de geest der
lielde terrein won, daar verdween
het scherpe onderscheid in nationaliteit
en stand, daar werden rampzalige
vooroordeelen weggenomen. Wie de
macht van dezen geest ervaren heeft
en er in gelooft, voor hem is het.
geen utopie, maar een stellige zeker
heid, dat ten slotte na veel arbeid
en strijd de gansehe aarde dien geest
zal gehoorzamen zonder meer tegen
te streven.
Hij ziet in den geest de volkeren
der aarde bouwen aan liet groote
werk des vredes, alle wedijverend in
liefdebetoon, de een den ander met
vreugde voorkomende.
Ja, er is beroering en gisting, on
voldaanheid en verlangen, een jagen
en dringen op schier elk terrein des
levens, in ons land en daarbuiten
doch dit alles wijst op een schoone
toekomst. Zonder lijden en strijden
komt men niet tot iets groots en tot
iets heerlijks; dat lijden en strijden
kan geenszins bevreemding wekken,
juist als ze niet gezien werden zou
de toestand onnatuurlijk en vreemd
zijn. Ook nu kookt en gloeit het in
den smeltkroes der wereld, het goede
zal bestaan en liet andere zal verteerd
worden. De menschheid leert in ver
drukking, wordt gelouterd in be
proeving.
Wat een heilig bezielingsvuur en
krachtig geloof in de macht van het
goede vermogen, al is liet onder on-
oplioudelijken strijd, dat kan ons bij
uitstek leeren de levensgeschiedenis
van Dunant, den stichter van het
Roode Kruis. Die man heeft zijn
leven gewijd aan de lijdende mensch
heid, heeft zijn vermogen veil gehad
voor het groote denkbeeld zijns levens,
maar heeft ook het schoonste monu
ment aan onze eeuw geschonken.
Dit zijn woorden van hem aan de
dienaren van het Roode Kruis, woor
den die eigenlijk alle menschen kun
nen liooren
«Weest de uitverkoren schaar om
het monument der broederschap, des
vredes, der zachtmoedigheid jegens
alle nationaliteiten en rassen, ieder
geloof, elke pai tij, te volmaken.
Weest de zendboden van liet goede,
grootmoedigheid en verdraagzaamheid
op uw banieren voerende. De voor
oordeelen, die de bitterste vijanden
van de christelijke liefde zijn, moet
gij een oorlog op leven en dood
aandoen.
Trachten wij een hooger standpunt
dan het alledaagsche te veroveren,
pogen wij onzen horizon te verruimen.
Spannen wij ons in, dat het eene
volk het andere, de hoogere standen
de lagere en omgekeerd leeren begrij
pen, leeren achten. Dat is een ver
heven taak, en welslagen wacht U."
Sinds in België de liberalen
dreigen doodgedrukt te worden tus-
schen clericalen en socialisten, worden
ze, beweert Hel Vaderlandbekeerd
tot de proportioneele vertegenwoor
diging, waarvan zij in de dagen hun
ner glorie niets wilden weten. Wie
weet, roept het blad uit, of men ook
hier nog niet eens door schade en
schande wijs zal worden.
Immers het treurig gesukkel van
verschillende anti-clericale fractiën
om de zetels te verdeelen en elkander
vliegen af te vangen, is niets dan
een poging om zonder proportioneel
stelsel de evenredige vertegenwoor
diging min of meer tot haar recht
te doen komen.
Min of meer want het is luk
raak, als het goed uitvalt, en het
staat te vreezen, dat sommige uit
stekende Kamerleden het slachtoller
zullen zijn.
De overwinningen, die langs dien
weg door de «Liberale CJnie" mogen
behaald worden betoogt Het Vad.
verder behagen ons niet. Niet
om oud-liberalen den voet te lichten
door middel van onderlinge afspraken,
maar oin «Liberale Unie" mannen
in open strijd door onze geestverwan
ten gekozen te zien, is het ons te
doen. Bovendien, ziet men, hoe het
te Amsterdam toegaat, dan heeft het
allen schijn, dat de «Liberale Unie"
handlangersdiensten moet doen, ten
bate van den «Radicalen Bond", zeker
uit dank voor de vriendelijkheid,
waarmede zij steeds van die zijde is
bejegend.
Nog altijd blijft ons de noodzake
lijkheid der samenspanningen verbor
gen, die rechts en links willen dwin
gen te stemmen op candidaten, die
hun denkbeelden niet vertegenwoor
digen.
Ras bleek overtuigend hoe moeilijk
bet is de eenheid tot stand te brengen,
en als zij schijnt tot stand gebracht,
haar te bewaren. Het gevaar, dat
men anders de clericalen aan zetels
helpt, wordt schromelijk overdreven
voorgesteld, gelijk wij meermalen aan
toonden.
Slechts één soort van afspraken is
volkomen te billijken. Als verschillende
kiesvereenigingen gestemd zijn voor
eenzelfden candidaat, dan moesten zij
het in de groote stedon eens worden
over het district, waar /.ij hem zullen
candideeren, om het best zijn ver
kiezing te verzekeren. En zie, zoo
do afspraken te Amsterdam iets heb
ben uitgewerkt, dan is het dit, dat
de beste candidaten der «Liberale
Unie" er uit gedrongen worden, om
dat men het juist daarover niet eens
is. Het is een comble
Het eind zal jzijn, dat men komt
tot zeer onzuivere beslissingen en de
uilslag der verkiezing volstrekt geen
aanwijzing geeft omtrent de juiste
verhoudingen der partijen.
Hoeveel zuiverder, hoeveel aange
namer, hoeveel beslissender zou de
stembusstrijd zijn, als een stelsel
van proportioneele vertegenwoordiging
een ieder de zekerheid gaf, dat hij
veilig kon stemmen op den candidaat
zijner voorkeur en zijn stem in elk
geval den invloed zou uitoefenenen.
die haar toekomt
Fidelis usque ad mortem.
DOOK
BLACK.
«Zoo noemt gij hem «Black"" hoorde
ik mijn nieuwen meester zeggen. Deze
nam deerop plaats in eene soort van
sjees, welke men daar «buggy''noemt.
Hij plaatste mij eerst voorzichtig in
zijn jas, tegen zijne borst aan, toen
deed hij zijn jas dicht zoodat alleen
mijn hoofd er uit kwam. Ik gevoelde
mij spoedig getroost, ik hoorde hem
op liefkozende toon, allerlei tegen mij
zeggen in eene taal die ik niet ver
stond, doch de toon zijner stem beviel
mij. 't Is verwonderlijk hoeveel, wij
honden, uit iemands stem kuuuen
opmaken. Daaruit eu uit hun gelaat
beoordeelen wij de menschen dadelijk
op het eerste gezicht. Wij houden
zijn groote menschenkenners (ik ben
nu elf jaar oud) en ik heb mij nog
nooit vergist daarin, 't Was een
warme dag, en ik geloof dat de rit
i-rij lang duurde, precies weet ik het
echter niet want ik was in slaap ge
vallen. Doch de buggy bleef stilstaan
voor een net houten huis, dat licht
groen geverfd was. Ik voelde hoe
eene zachte hand mij aannam, en toen
ik opkeek was ik in de armen van
eene der liefelijkste verschijningen die
ik ooit gezien heb. «Hoe heet hij
hoorde ik eene welluidende stem vra
gen. «Hoe hij heet, ze noemden hem
daar «Black", doch wij zullen hem
«Dollar" noemen want zooveel heeft
hij mij gekost." «Dollar" wat een
gekken naam voor een hond." Een
gekke naam, zei de jonge vrouw, die
steUig onervaren was. Het was een
beteekenisvolle naam. Later heb ik
geleerd trotseh op dien naam te zijn,
want het is den naam van het rnaeh-
tichste wat er op aarde bestaat, ten
minste in de oogen der menschen.
Spreekt men niet van «the mighty
Dollar," (den almachtigen Dollar.)
Wel heb ik later een paar menschen
outmoet, welke die macht betwistten,
maar algemeen was men van oordeel
dat dit onnoozelen waren en dat zij
geen verstand hadden van de ware
manier om door 't leven te komen.
En er is ook een tijd gekomen, toen
ik veel, veel ouder was, toen ik veel
had ondervonden en diep had nage
dacht, dat ik blijde was dat men mij
een anderen naam had gegeven, toen
ik mij zou geschaamd hebben als ik
met den naam van Dollar werd aan
gesproken, want ik begreep toen, dat
er geene laagheid op aarde te be
denken is, die men niet zou begaan,
alleen om den machtigen Dollar te
bezitten. Ja, eens hoorde ik iemand
zeggen, dat men daarvoor alles, alles
kon koopen.
«Alles," ja, maar geen verstand, en
ook geene liefde
Nu, men nam mij mede in huis,
waar de tafel gedekt stond, en weldra
zag ik mijn meester en zijne jonge
vrouw, Karin, zeo heette zij, aan tafel
gaan. Ik was nog te klein om op
tafel te kunnen zien, doch de geur
was heerlijk, 't Scheen er een goede
boel te zijn. Zij ateu varkens ribbetjes.
Yoor mij zette Karin, een schotel melk
neder waarin stukj es brood dreven.
Ook werd er eene mand voor mij
klaar gemaakt waarin ik des nachts
moest slapen; daarin werd een kleedje
gelegd. Dat noemden ze mijn «nestje".
Den eesten nacht vond ik het zoo
naar, dat ik daar zoo alleen lag; Ik
miste moeder en mijn zusje en broertje
zoo. Ik begon gedurig te janken,
doch tegen den morgen viel ik in
slaap. Ik werd wakker toen ik mijn
baas de deur hoorde openen. Het
schemerde nog. De zon was nog niet
eens op. Maar ik voelde dezelfde
koele morgenlucht naar binnen stroo
men als bij mijn ouden baas. Daar
kwam Karin aan, het eerste wat zij
deed was, weer een schotel melk voor
mij neer te zetten, toen deed zij een
ouden grijzen regenmantel aan, stak
hare voeten in groote dikke schoenen,
zeker om dat het zoo zwaar dauwt
1 des morgens op de prairie en men zegt
dat dit zoo ongezond isnam een
emmer in de hand, en liep zoo het
huis uit. Heel vlug kon ik nog niet
loopen, doch ik ging haar achterna.
Zij ging een eind de prairie op en
hield stil bij twee koeien, een witte
die zij «Sneeuwwitje" en eene andere
die zij «bonte" noemde. Zij begon
die te melken. Ook die dieren sche
nen van haar te houden, zij lieten
zich gewillig melken, draaiden soms
den kop om en keken haar dan, met
hunne groote droomerige oogen, naar
't mij toescheen, goedkeurend aan.
Met een vollen emmer melk kwamen
wij in huis terug. Ik was moê van
't loopen en ging buiten voor de deur
liggen op een overdekt stoepje dat
men daar «the porch" noemde.
Karin goot de melk in groote platte
pannen, die zij in een buitenhuisje,
liet melkhuisje genaamd, bracht. Toen
zette zij eene groote kan melk op den
haard, en toen die kookte, namen zij
en haar man, daar ieder eene groote
kop van, met iets bruins er in dat zij
koffie noemden. Ik krijg dat tegen
woordig ook wel eens, van mijn tegen-
woorcligen baas, die dat 's morgens
ook drinkt, die zegt: «Dat is zoo ge
zond en alle dieren houden er van."
Verder aten zij groote sneden brood
met spek er op. Karin gaf mij daar
een stukje van, en ik begon er aan
te kluiven, ik vond het lekker, doch
mijn baas nam het mij af, zeggende;
Hij is daar nog te jong voor 't zou
in zijn keel schieten, ook zou dat
vette spek dat hondje ziek maken.