NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Flesschentrekkerij.
Bil Amerika naar Holiaod.
BUITENLAND.
No. 57.
Zaterdag 17 Juli 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Feuilleto n.
Amersfoortsclie Courant
A B O IV N E M E IV T S P R IJ S
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzondert ij ke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SI. O T HOUWER, Amersfoort.
ADVERTEIVTIË1V:
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Op schier elk gebied wordt tegen
woordig bedrog gepleegdoplichting
op soms groote schaal. Men weet
dat, weet dat algemeen en met groote
zekerheid, niet zelden door persoon
lijke ondervinding, de beste leer
meesteres, en tochtocli loopt
men er telkens, dikwijls bij herha
ling, in. De aanbiedingen der fles-
schentrekkers klinken dan ook veelal
zóó mooi, schijnbaar zóó onschuldig,
boezemen zóóveel vertrouwen in, dat
men aan de verleiding geen weerstand
kan bieden, en in negen van dé tien
gevallen worden zij geaccepteerd, in
die negen gevallen lacht de aanbieder-
tlesschentrekker in zijn vuistje, en is
de acceptant zijn dikwijls zuurver
diende, met door zich ontberingen te
getroosten overgespaarde, of zelfs
onder hypothecair verband van zijn
woninkje geleende gelden kwijt. Voor
goed kwijt, want, komt er een kinkel
in den kabel, en begint men «lont
te ruiken," dan blijkt bij onderzoek,
dat er van den soms met geaccredi
teerde namen «versierden" llesschen-
trekker, niets, totaal niets, is te halen.
En vèeren plukken van een kikker
gaat nu eenmaal op dit ondermaan-
sche niet: een gevolg van de onal-
machtigheid der bewoners van de
aarde, die niet 't minst door flesschen-
trekkers in een «tranendal" wordt
herschapen. Brengt nu het onderzoek
aan 't licht, dat op den man, die het
«schoone aanbod" deed, niets is te
verhalen, dan begint men te begrij
pen, dat men is «beetgenomen" en
dan dan loopt men dikwijls op
hooge beenen naar de politie, om van
's mans «gemeene" handelingen aan
gifte te doen, in de verwachting dat
dit tengevolge zal hebben, dat de
«oplichter" eens «flink en voorbeel
dige; zal worden gestraft, opdat ande
ren met soortgelijke «intentiën be
zield,welke nog niet tot uitvoering
zijn gekomen, aan hem een «afschrik
wekkend voorbeeld,een «exempel;;
placht onze oude heer steeds te zeg
gen, zouden kunnen nemen.
Maar ach! arme, ook hier wordt
ge in die verwachting teleurgesteld.
Met hoe goeden wil de politie ook
is bezield, hoe ijverzuchtig ze ook is
om «zoo'n schurk" eens «te pakken
te krijgen": tegenover den flesschen-
trekker staat zij, helaas!, machteloos.
Dat soort volk weet zijn maatregelen
wel en wel zóó goed te treilen, dat
zij den «pakkenden arm" der politie,
evenmin als den «straffenden arm"
der justitie behoeft te vreezen. Zij,
de fleschsentrekkers, zijn zelfs niet ver
legen om een vertrouwbaar persoon
in de gemeente, waar zij hunne zaken
exploiteeren, op te dragen om het
vereischte contract tusschen aanbieder
en acceptant in geschrifte te brengen,
en ook die, deskundigo persoon, loopt
er soms, geheel te goeder trouw, nog
bij in.
Er is al zóó veel en zóó dikwijls
over «flesschentrekkerij" geschreven
en gesproken, dat wij er niet toe
zouden zijn gekomen, iets nog naders
hoewel 't nooit kwaad kan over
dat onderwerp in het midden te
brengen, ware het niet, dat een
«staaltje van plaatselijken aard" ons
daartoe aanleiding had gegeven. Wan
neer het niet teveel van uw geduld
gevergd is, willen wij u 't in onder
staande regelen verhalen.
Er schijnt in ons vaderland eene
vereeniging van personen te bestaan,
die den naam draagt van: «Directie
der Nijverheid van Blinden",
en gevestigd is te Amsterdam. Die
directie stelt zich ten doel de voort
brengselen der blinden nijverheid
in den handel te brengen en uit de
opbrengst in de behoeften dier «onge-
lukkigen" te voorzien. Voorwaar een
schoon philantropisch doel zult ge
met ons zeggen. Maar, waarde leze
ressen en lezers, dat bleek ons het
doel der directie niet te zijn. Haar
eigenlijke doel is met eene kleine
woordspeling in 't tegenovergestelde
uittedrukken, en wel in dezer voege
haar doel schijnt «om met blindheid
geslagen nijveren van 't eenige dat
zij bezitten te ontlasten, om hen in
de gelegenheid te stellen niet meer
in hunne behoeften te kunnen
voorzien."
Eenigen tijd geleden bevond zich
hierterstede zekere heer Van Zwieten
Jr., uit Amsterdam, zich noemende
«Directeur der Nijverheid van Blin
den, met het doel alhier een filiaal
van de directie te vestigen. Weldra
was er iemand gevonden die op de
hem door den «directeur;; geopende
schoone vooruitzichten wenschte inte-
gaan. En die waren schoon te noe
men zie hierde houder van het
filiaal, verbond zich om een gedeelte
van zijn huis als winkel interichten,
waarin de «voortbrengselend zouden
worden verkocht; die «voortbrengse-
len« zouden den filiaalhouder worden
verstrekt; hij zou voor zijne bemoei
ingen ontvangen: f 10.tractement
per week, f 4 als vergoeding voor
huur van het gedeelte zijner woning,
dat tot winkel werd ingericht, 214 °/o
van de opbrengst, en, schrik niet,
'20°'» van de liefdegaven die mochten
inkomen Twintig procent der liefde
gaven Is dat alleen niet reeds ge
noeg om de schillen van de oogen te
doen vallen En voorts Voorts niets
anders dan dit: dat de filiaalhouder
moest storten vijl honderd gulden, in
handen van den Directeur, als borg
tocht voor de nakoming zijner ver
plichtingen. Hoogelijk ingenomen
met die voorstellen, ging onze stad
genoot met den Directeur naar een
notaris; het contract werd opgemaakt
we hebben er inzage van gehad
onderteekend, en de vijf honderd gul
den, door 't nemen van hypotheek
verkregen, stortte de filiaalhouder in
handen van den jovialen directeur.
Een drietal weken ging het goed
goed in zooverre althans dat Ie fili
aalhouder zijn tracteinent van 1 10
's weeks ontving. Toen hield dat op,
en sedert ontving hij niets meer. Hij
is nu den gelukkigen bezitter van
een f 75 a f 80 waarde aan mandjes,
stoffers, enz., maar zijn 500 pop is
hij kwijt, voorgoed kwijt misschien,
aangezien de directeur, bij onderzoek
spoorloos verdwenen bleek te zijn.
Op zijn kantoor (I), Commelinstraat,
no. 101, wist men zijn adres althans
niet optegeven.
Op gelijke wijze liep er een kennis
van onzen stadgenoot, te Hilversum
woonachtig, in.
Wij hopen niet te wijdloopig te
zijn geweest, en niet te kort om niet
ieder de zaak helder te kunnen doen
begrijpen. Men wachte zich voor
schademen lioude de oogen flink
geopend, opdat men, ziende, niet door
beschermers van blinden worde
bedrogen.
Door de Maatschappij tot
Exploitatie van Staatsspoorwegen zijn
omtrent het gebruik der kilometer
boekjes de volgende bepalingen ge
maakt om reizen aan te vangen op
de navolgende stopplaatsen:
Babbei'ich, gelegen tusschen Ellen
en Zevenaar; Bleiswijk-Kruisweg, ge
legen tusschen Soetermeer, Zegwaard
en Zevenhuizen M Duivendrecht.
gelegen tusschen Amsterdam W. P.
en Abcoude; Hekkerulorp, gelegen
tusschen Oudewater en GoudaDen
Horn, gelegen tusschen Zuidhorn en
VierverlatenLinden-Katwijk, gelegen
tusschen Mook-Muldelaar en Cuijk;
Nord-Kraaijert, gelegen tusschen 'slleer
Arendskerke en Arnemuiden; Noot-
dorp-Leidschendarn, gelegen tusschen
Soetermeer, Zegwaard en Voorburg;
Rijkevoort, gelegen tusschen Beugen
(kruispunt) en Bovemeer; Ulsda, ge
legen tusschen Nieuweschans en
Winschoten; Willemsoord, gelegen
tusschen Steenwijk en Pepergabe
nevens voor het aansluitingspunt
Lunetten voor reizigers aangebracht
met de treinen der H. S. M. en be
stemd voor de stations in de richting
Houten.
De houder van het kilometerboekje
moet op de gewone wijze zelf met
inkt invullen: de stopplaats van ver
trek, het station van bestemming,
benevens het aantal te zamen reizende
personen, waarbij het aantal volwas
senen en het aantal kinderen van 4
tot beneden 10 jaren afzonderlijk
moeten worden vermeld.
Er mogen nooit twee vakjes tege
lijkertijd worden ingevuld; de bepa
ling, dat zulks wel mag geschieden
wanneer de twee vakjes moeten dienen
voor een en dezelfde reis heen en
terug, geldt niet voor reizen, waarvan
de heenreis op een stopplaats begint.
Als plaats van bestemming mag
door den houder van het kilometer
boekje niet een der andere bovenge
noemde stopplaatsen gekozen worden.
Bij elke afstempeling wordt den
houder van het kilometerboekje een
biljet overhandigd waarop vermeld
staat, dat de houder het boekje op
het station van bestemming alsnog
ter invulling van het aantal kilometers
moet aanbieden.
Als aantal kilomeiers, dat door het
station van bestemming wordt inge
vuld, wordt genomen het aantal kilo
meters van het station, dat naast de
stopplaats is gelegen en wel aan de
andere zijde daarvan als het station
van bestemming; dus het aantal in
te vullen kilometers is dus altijd iels
grooler dan het aantal afgelegde kilo
meters. Bijv. voor eene reis begon
nen te Lunetten is altijd de afstand
van Utrecht C. S. te nemen.
Indien de houder van het kilometer
boekje niet voldoet aan de bepaling
het boekje na aankomst op het station
van bestemming ter invulling aan
te bieden, dan verliest het boekje
zijne geldigheid.
Fidelis usque ad mortem.
DOOR
BLACK.
14)
Jones zei dadelijk: «Pas op, dat de
meester het niet ziet. Weet gij dan
niet, dat men een jong paard op die
manier in eens bederft." Doch het
hielp niet veel.
Op zekeren dag zei mijn meester
tot Jones: «Zadel Dick voor mij, ik
ga naar Blutton." «Vader, op dat
dier kunt gij niet rijden, hij is zoo
ondeugend hij bijt en hij schopt," zei
Koen! «Hé, hij is altijd tegen mij
even goed,« antwoordde deze, terwijl
hij naar Dick toeging en dien streelde.
Dick wreef zijn neus langs de borst
van mijn ouden meester. Hij liet zich
daarop gewillig zadelen door Jones,
en ik zag hoe mijn meester op Dick
het erf uitreed. »Neen, zeide mijne
meesteres toen, geen enkel dier zal
mijn man kwaad doen, want ik heb
hem een talisman gegeven, die maakt
dat geen enkel dier hem leed kan
doen." Later hoorde ik dat mijne
meesteres die in Indië geboren was,
zeer bijgeloovig was. Zoo noemen de
menschen dat. Zij had van een Ara
bier een gouden ring gekregen met
een wit steentj e, het leek veel op eene
tand. Dat was een tand van een
«Badak« die groeit tusschen zijne
groote voortanden in. Daaraan hech
ten de Arabieren, en ook de Inlanders
en Chineezen groote waarde, zij ge-
looven dat als men zulk een tand bij
zich draagt, dat dan geen enkel dier
u kwaad zal doen. Jones lachte e.
om en zei: «Goedheid is de beste
talisman bij menschen en dieren. En
de eenige waaraan ik waarde hecht."
Ik geloof dat Jones gelijk had en dit
kwam later ook uit. De oude Heer
ging in December toen er veel sneeuw
lag, weer uit, op Dick. Bij eene brug
gekomen, kwam er eene slede aan,
hij week toen zeker te ver uit, ten
Neushoorn.
minste Dick gleed uit en rolde met
mijn meester de helling af, en de
diepte in. Langzaam klom Dick er
weer tegen op, doch het zadel draaide
en mijn meester viel er af. De men
schen in de slede reden intusschen
door alsof er niets gebeurd was. Dick
liep door en sleepte mijn meester
mede wiens voet in den stijgbeugel
was blijven hangen. Ho Dick, riep
mijn meester, ho, sta stil, en het goede
dier bleef stilstaan. Juist kwamen er
twee wandelaars aan. In 's hemels
naam, riep mijn meester, houdt mijn
paard vast en zoo gij een mes bij u
hebt, snijdt den riem door. Dick liet
zich gewillig vasthouden en stond
doodstil totdat mijn meester geholpen
was. Toen deze t'huis kwam en dit
alles vertelde, zeide mijne meesteres
weer. Ziet gij, nu ondervindt gij de
kracht van den talisman en ik hoorde
Jones lachend aan Mary zijne woorden
herhalen. «Dat goedheid de beste
talisman was bij dieren." «Ieder dier
houdt van den ouden meester, omdat
hij goed is, dat voelen ze, en daarom
stond Dick dadelijk stil op zijn stem.
Hij begreep hem. Ja ook ik ge
loof dat Jones gelijk had.
Eenige dagen daarna zag ik dan
ook eindelijk de Indianen waarvan
Jones zoo veel verteld had, ze zagen
er potsierlijk uit. Hunne hoofden
waren versierd met vederen van kie
kendieven ze hadden schoenen aan
met kralen geborduurd een paarden
deken om hunne schouders. Ze kwa
men met een troep kleine paarden
aan om te verkoopen dat noemden ze
wilde ponies, ze waren nog niet ge
dresseerd, doch beten en schopten
ieder die naar hen toe kwam. Mijn
meester kocht er een span van, en de
Indiaan bracht ze in een apart stal
letje. «Nu, zeide Jones, dat zal u
moeite kosten om die paardjes te
dresseeren." Ik heb ze later voor een
wagentje zien loopen, ze waren toen
zeer mak, en ze liepen zoo snel als ik
nog nooit andere paarden heb zien
loopen. Ze luisterden naar de stem
van mijn meester. Als hij riep: «Ho,
Fanny» stond de eene dadelijk stil.
«Zachtem Fanny dan Hep zij lang
zamer. «Harder» dan liep zij sneller.
Hoe mijn meester ze zoo gekregen
heeft weet ik niet. Ik meen gehoord
te hebben dat hij ze honger en dorst
heeft laten Hjden, en dat toen hij de
eerste keer met een emmer water
aankwam, ze zoo gedwee als lamme
ren waren. Ik mocht er nooit bij
zijn, als ze naar buiten werden ge
bracht om gedresseerd te worden. Ik
mocht ze eens doen schrikken, dacht
men. Toch werden wij later aan
elkander gewend.
't Werd nu Nieuwjaar, en tegen
dien tijd, kregen wij veel sneeuw. Wij
zaten als ingesneeuwd. Ik werd nog
steeds door Koen de deur uitgejaagd
doch dit is misschien wel de redding
van mijn ouden meester geweest. Nu
hoort men hier in Holland wel eens
van sneeuwstormen, doch men heeft
er hier geen begrip van, hoedanig
die in Amerika woeden. Dat is ont
zettend. En 't ergste er van isdat
men ze nooit voorzien kan. Zoo is
de lucht helder en de zon schijnt en
tien minuten daarna komt er op eens
een sneeuwstorm opzetten. Zoo ging
mijn ouden meester op zekeren na
middag om twee uur uit naar Blutton
om een paar boodschappen te doen.
«Ik ga loopen, zei hij 't weer is zoo
mooi en de wandehng zal mij goed
doen. Wij zagen hem als een donkere
stip op het witte sneeuwveld verdwij-